Geloofsverdediging.
van
NIEUWPOORT KANTON.
Weekblad. verscliijnende eiken Saterdag'.
Eene Gevallen Grootheid.
De mensch is een reflelüï schepsel.
BgfljElfde JaargangJ 25-
Zaterdag 21 Juni 1913.
God voor bake
Recht voor stake
Vlaamsch voor sprake.
Inschrijvingsprijs op voorhand te betalen
3 fr. per jaar voor België.
Prijs per nummer 5 centiemen.
M
i-
Hoogstraat, 97, Nieuwpoort.
Kerk
Vijfde Voordracht.
citoyen Furnémont
gedacht niet ten
Aankondigingen 15 ct. den drukregel. Rechterlijke bekendmakingen
-o-
Drukker LOUIS LAMMEN
50 ct. den drukr. fVerkooper KAMIEL HILLEBRANDT,
Oostduinkerkscben Steenweg, 38,
NIEUWPOORT.
Het getal zeven. Een oude snuf
felaar zendt ons ’t volgende daaiover. De
week bestaat uit zeven dagen en de gammen
uit zeven noten. Egypten kende de zeven
vette en de zeven magere koeien. Verder
heeft men de zeven gebroeders Machabeëers,
de zeven spreuken van Christus aan ’t kruis
en de zeven smarten van Maria. De zeven
wijzen en de zeven wonderheden van de we
reld. De zeven hoofdzonden, de zeven
vreemde zonden, de zeven Sacramenten, de
zeven geestelijke en lichamelijke werken
van bermhartigheid. In Holland, hebt ge 7
provincies, in Öost-Vlaanderen zeven Eeken,
in West-Vlaanderen Zevencote, te Asse-
broecke de zeven torretjes en te Lophem de
abdij van zeven kerken. In Belgie aanvaardt
de koning en de koningin maar Jt peter- of
meterschap voor een sene/jsten zoon of doch-
’t Is waar citoyen Furnémont ligt te
genwoordig onder de beschuldiging
van schandelijke aanslagen op de zede
lijkheid.
Doch,
de rechtheid zelfen de wortel ervan
bij de schepselen is het geestelijk zijn,
d. i. onafhankelijk zijn van de stoffe en
alzoo begaafd zijn met zelfbewustheid
en met een terugbuigend oordeel over
de rechtheid.
A) Dat de vrijheid bij den mensch
moet bestaan, bewijst men zoo
De mensch algemeene begrippen heb
bende over het goede, bedoelt van na-
tuurswegc het goede in 't algemeen of
het geluk. Maar dewijl alle afzonder
lijke dingen hier op aarde slechts be
trekkelijk goed zijn, of ten minste als
dusdanig door het verstand knnnen
voorgesteld worden, blijft bijgevolg
de wil tegenover afzonderlijke dingen
ongenoodzaakt of vrij.
B) Dat de wilsvrijheid bij den
mensch wezenlijk bestaat, blijkt
i' Uit verschillende teekens door
ons zelven of door anderen, vöór en
na ons werken, te kennen gegeven.
Bij eeniedei van ons is het, vóör ons
werken peinzen en raad vragen na
ons werken inwendig verwijt of te
vredenheid van wege anderen is het,
vóör ons werken aanbeveling, bedrei
ging of belofte na ons werken beloo-
ning of straf. Al dingen die de verkie-
zingsvrijheid bij den mensch veronder
stellen.
2- Uit ons eigen bewustzijn, en dit
der gansche maatschappij.
3’ Uit de afstootelijke gevolgtrek
kingen der tegenovergestelde leer.
Zonder vrijheid geene verdiensten,
deugd noch ondeugd, noch edelheid
noch weerdigheid voor het mensche-
lijk geslacht
Besluit. O God, wat is de mensch
dat Gij zijner gedacht of wat des
menschen kind dat Gij acht op hem
gaaft. Gij hebt hem een weinig minder
gemaakt dan de engelen, met eer en
heerlijkheid hebt Gij hem gekroond, en
hem gesteld tot een heer over de wer
ken uwer handen, alles hebt Gij aan
hem onderworpen schapen en runde
ren altegader, alsmede het gedierte des
velds, het gevogelte des hemels en de
visschen der zee, die de paden der zee
doorwandelen. O God, onze Heer, hoe
heerlijk is uw Naam over de gansche
aarde 1 (Ps. VIII).
II
VRIJE WIL.
Merk aan dat er hier voornamelijk
spraak is van verkiezingsvrijheid die
bestaat ten opzichte van hetgeen tot
de doeleindige rechtheid nuttig \s>. De
vrijheid volstrekt genomen als zooda
nig, is de macht van 't streefvermogen
tot het verrichten van de rechtheid om
BEHEER OPSTEL
Hoogstraat, 97,
NIEUWPOORT.
vraag ik mij af, welke misdaad het zou
verhelpen of beletten kunnen?
't Leven is zoo kort en als dan toch
met ae dood alles is gedaan hetgeen
al de vrijmetselaars zich als eene on
weerlegbare waarheid opdringen
waarom zouden zij er dan niet van ge
nieten, al moest dat genot hen dan nog
zoozeer verdierlijken
Verre van ons al de vrijdenkers te
schoeven naar den leest van eenen Fur
némont. Hetgeen wij enkel beweren
willen en hetgeen wij staande houden,
is dat de vrijdenkerij geenen enkelen
harer standregelen aanbrengen kan,die
citoyen Furnémont om de hem verwe
ten misdaad veroordeelen kan dat,
zoo er vele brave en eerlijke lieden
tusschen de vrijdenkers zijn, deze zulks
niet zijn door Let feit der vrijdenkerij,
maar wel om het feit dat zij hunne
eigene grondregelen niet naleven wil
len, ’t zij uit menschelijk opzicht, ’t zij
uit familiereden, ’t zij en dit in de
meeste gevallen omdat zij zich nog
niet ten volle van allen kristelijken en
godsdienstigen invloed hebben kunnen
ontdoen.
Citoyen Furnémont kende geen van
al die scrupulen hij reed er door
en beet er in gelijk 't hem lustte, en 't
is niet omdat zulks alhoewel in vol
le overeenstemming met de regels der
vrijdenkerij eene vlek werpt op de
vrijdenkerij, dat men hem diende bui
ten te schuppen t
Vraag eens aan
zelf, of hij met ons
volle instemt
De Fédération internationale de la
Libre Pensée of het Wederlandsch
Verbond der Vrijdenkerij stond on
der het voorzitterschap van citoyen
Furnémont, de vogel waar deze laatste
tijden zooveel is over gesproken en die
nu de pijp uit is om elders zijn nest te
gaan bouwen.
Geen enkele der vrijdenkers kan ci
toyen Furnémont beschuldigen het
mandaat van voorzitter, gelijk zij er de
opvatting en uitvoering van verstaan,
op de nauwkeurigste wijze niet te heb
ben uitgevoerd.
Geene enkele gelegenheid liet hij
voorbij gaan om den katholieken gods
dienst, de kristelijke zeden door ’t slijk
te sleuren.
Met eene duivelsche hardnekkigheid
volgde hij onze priesters en klooster
lingen stap voor stap om bij den twij-
felachtigsten schijn van den minsten
misstap schandaal te roepen.
Al wat maar tegen Kruis en
sprak of werkte, hoe verdacht het ook
voorkwam, raapte hij op om het op
troon of altaar te brengen, al was het
dan nog hetgeen hij wel verkiezen
moest in de ruigste naaktheid.
En 't is die man, die ware apostel
van de algemeene verwereldlijking,die
nu met eenparigheid van stemmen door
zijne aanhangers gisteren nog zijne
aanbidders over boord wordt ge
worpen en vei vangen door citoyen
Georges Heins.
Inleiding. Wij hebben gezien wat
God is in Zichzelven en te onzen op
zichte. Om het verband te kennen, be
staande tusschen God en den mensch,
moeten wij eene tweede vraag oplos
sen Wat is de mensch
Hij is een redelijk wezen d.i. begaafd
met verstand en vrijen wil.
De mensch is een microcosmos
een kleine wereld hij heeft het
wezen gelijk de gesteenten, het leven
gelijk de planten, het gevoel gelijk de
dieren, en het verstaan gelijk de gees
ten
Hij is een redelijk dier. Gelijk de
dieren heeft hij zinnelijke kennis door
de gewaarwordingen der vijf uitwendi
ge zinnen, door eene soort van bewust
heid voortkomende uit den gemeenen
zin, door de werking van zijne verbeel
ding, van zijn zinnelijk geheugen, en
van zijn schattingsvermogen gelijk de
dieren heeft hij een zinnelijk begeer
vermogen of natuurdrift. Hij overtreft
zou zulks de reden zijner uit
sluiting kunnen wettigen
We betwijfelen het grootelijks I
Immers is het niet een der grondre
gelen der vrijdenkerij dat ieder vrij
is te denken en te handelen naar zijn
goeddunken
Veronderstel dus dat citoyen Furné
mont nog honderdvoudig grootere
misdaad hadde begaan dan deze, waar
van hij is beticht, welke vrijdenker zou
het recht hebben hem den steen toe te
werpen
Al wat den mensch hardt tegen de
stormloopen zijner driften, al wat hem
weerhouden kan van neder te dalen
onder den rang der dieren, breken zij
af om enkel hun eigen verstand met al
zijne goede en slechte hoedanigheden
te vergoddelijken.
Zij komen af met het menschelijk
geweten.
Maar als dat menschelijk geweten
van alle hoogere opvatting is ontdaan,
en elk hooger streven is gestuit om
zich te bepalen bij ons ellendig stoffe
lijk leven zonder geloof, zonder hoop
in eene eeuwige gerechtigheid, dan
de dieren omdat hij redelijk is.
I
VERSTAND.
1De mensch heeft algemeene be-
grippen, b.v. van eenen boom, van den
boom, van een dier, van het dier, en l
niet alleen van dien boom, van dit dier.
Die begrippen krijgt hij niet door de
zintuigen, want slechts stoffelijke en
afzonderlijke dingen kunnen de zintui
gen aandoen.
2. Hij heeft kennis eri spreekt van
ajgetrokkene zaken van het wezen,
het goed, de rechtveerdigheid, den
plicht, het recht al dingen die onder
de zintuigen niet vallen.
3. Hij heeft kennis en spreekt van
geesten en namelijk van eenen Geest
van oneindige volmaaktheid God.
4. Hij oordeelt d. i. hij past op iets
of iemand een algemeen begrip toe en
ziet het verband ertusschen.
5. Hij redeneert, en zoo komt hij
tot de kunst en de wetenschap.
6. Hij keert volmaaktelijk weder op
zijn eigen gedachte en is zich bewust
van zijn weten.
Al dingen die te eenen male bij het
dier ontbreken. Dit loochenen, wel is
waar, de Materialisten zij staan in
bewondering voor de bedrijvigheid
der dieren, en zouden volgeern het dier
zoo hoog stellen als den mensch, of
den mensch zoo laag als het dier.
Daartegen diene gezegd
A) Moest het kenvermogen der die
ren verstand heeten, vele dieren zou
den verstandiger en volmaakter zijn
dan de mensch, en om die reden zou
den de Materialisten de eersten moeten
zijn om de rechten der dieren te erken
nen, hetgeen tot nog toe door niemand
gedaan wordt.
B) Dat het dier geene denkbeelden
bezit, blijkt uit het gemis aan taal.
De taal is de uitdrukking van alge
meene begrippen zij heeft haren vol
maakten vorm in eenen voorstel, in
eene zinsnede zij is een teeken dat op
overeenkomst berust. De klanken inte
gendeel, die eigen zijn aan de dieren,
zijn uitroepingen of tusschenwerpsels
en zijn eene natuurlijke uiting hunner
gevoelens.
C) Dat de dieren niet verstandig zijn
blijkt bij het ontleden hunner werk
zaamheid.
Bij hen immers is noch nadenken,
noch beraadslagen, noch ontwikkeling,
noch studie, noch wetenschap, noch
uitvinding, noch gedachtenwisseling
met den mensch, noch vooruitgang uit
hunne betrekking metden mensch,noch
zedelijkheid, noch godsdienst aan te
stippen.
i
7'
1-
NIEUWSBLAD
IIBBIBI