DIT IS en ommelands. m BU1TENLANDSCH NEDWS Op Zaterdag, 1s,en April 1899. 5 centimen 't blad. 34ste jaar. Talmerk 1668. Wat een schelmstuk ons leert Frankrijk Rusland Congo Cuba Philippijnsche eilanden Stad Yper Gemeenteraad Dagloon der werklieden SMI Te trekken bi' den Uitgever, Th 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's lande boodschap we zen ofte post, tegen 3 frank 's jaars. 't Nieuwsblad van Yper verschijnt 's Vrijdags, en s Zaterdags na de markt, tegen 3 f. 's jaars; 3 f. en den vrachtloon buiten Belgenland. Het blad en is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en t wordt op voorhand betaaL. Alles moet vrachtvrij ingezonden worden paar de Boterstrate, Tk 36, te Yper. Echt en recht, 't oud Volk indachtig; Kinderlijk, niet kinderachtig; Ypersch, Vlaamsch en, bovenal, God getrouwe ik wezen zal Het katholiek en wijdvermaard fransch dagblad, de Univers, komt de verledens week eenen artikel te schrijven over de misdaad /an Rijsel. Wij meen in onze lezers aangenaam te zijn met eetiige uittreksels daarvan mede te deelen. Iedereen zal moeten bekennen dat die ar tikel treffende is van kracht en waarheid. Er is een tijd om te zwijgen, en eer lijd om te spreken. Den 5d" Februari 1899, wordt er te Rijsel een afschuwelijk schelmstuk bedreven Twee dagen nadien ontdekt men bet lijkvai het kleine slachu ffer. Gaston Foveaux. eer kind van tien jaren, in het huis der Broeder» van de Christelijke Scholen, in de Munte strate. Den zelfden dag wordt een der broe ders, broeder Flamidiaan, beschuldigd en in hechtenis genomen, terwijl al de andere Broeders in hun eigen huis gesloten worden onder de bewaking der politie. Wij hadden niets te zeggen, en hebben niets gezeid. Het gerecht deed naar goeddunken, buis- zoekingen, ondervragingen, tegenoverstel lingen. Wij hebben niets gezeid. Een rechter, wiens gedrag wij niet willen beoordeelen, weigert opzoekingen te doen buiten het huis der Broeders, waar de plichtige mogelijks kon zijn. Wij hebben niets gezeid. Dezelfde rechter doet den Broeder op wien alleenlijk vermoedens wegen, eene be handeling ondergaan welke men, op onze dagen, niet zou toepassen aan den plichtige van zijn schelmstuk overtuigd. Wij hebben niets gezeid. Al het gespuis van Rijsel komt lijk uit den grond gekropen om te huilen,niet alleen tegen Broeder Flamidiaan, maar tegen al de Broe ders, de Priesters, de Katholieken om alle godsdienstige gestichten te bespringen. Wij hebben niets gezeid. Om dit gespuis op te vinden, hebben de vijandige dagbladeren onbeschaamd weg van hetzelfde schelmstuk de and re Broeders be schuldigd en al deze die in de Kerke belofte van zuiverheid doen. Wij hebben r.iets gezeid. Te midden dien stroom van smaad en laster, heeft het Staatsbeslier niets gedaan om ons te beschermen. Het heeft niet gezeid aan den onderzoeksrechter de wet te onder houden, aan den procureur de regels der eerlijkheid, aan den Meier van Rijsel, de voorschriften der reohtveerdigheid. Wij hebben niets gezeid. Doch daar is aan alles een einde, zelf aan het geduld der katholieken, die nogtans zoo langmoedig zijn. Wij hebben het recht, en wij maken er gebruik van, ons boofd einde lijk op te heffen en te roepen aan wie hn hooren wilt, dat mm ons behandelt lijk men niemand zou behandelen Eenen keer te meei worden wij behandeld lijk vreemdelingen in ons eigen land. Het is de fransche geestelijkheid en de Kerke die men heeft willen onteeren ter ge legenheid van deze misdaad. Ware de be schuldigde plichtig, men had het recht niet de verantwoordelijkheid van het schelmstuk aan andeien op te leggen, en nog veel min het toe te schrijven aan de Kerke wiens ze deleer alleen bekwaam is de driften in te too men. Dat men eene misdaad bedrijve in een huisgezin, eene kuzern, eene studie van no taris dat de schelm een Kamerheer zij of een minister niemand denkt er aan de an dere ministers, kamerheeren, notarissen, soldaten of huisgenoten daarvan te bescbul digen. Wanneer integendeel, iemand in zijl hoofd steekt eenen geestelijke te betijgen, vindt men altijd, om de andere te beschul digen en te lasteren, eenen hoop slechterik» en vi ijdenkers van hooge en van leego. Z",ker zou de lastertale not; schandalig zijn indien de beschuldigde de .zekere plichtige ware Dil is nogtans het geval niet met Broeder Flamidiaan, vermits, na zes weken neerstige opzoekingen, men niet het minste oewijs tegen hem heeft kunnen ontdekken. Als er eene misdaad gepleegd is, 't is de vrijdenkerij die het hoofd moet buicen varit zij mag met reent vreezen dat het hare ieenng is die het verstand van den boosdoe oer verduisterd heeft, en zijnen krankert wille verzwakt. R.ivacaol riep van uitzijn gevang Zoo lang als ik het geloof had, was ik eerlijk. Voor ons is de vrijdenkerij de s;ief- moeder van alle booswichten. Het is daar om, zonder twijfel, dat zij zoo beg' erig alle sebaudalen waarneemt, om ze ten haren profijte te doen dienen, en alzoo hun eigene misdaden te doen vergeten. Zij en is niet be vreesd, gelijk wij gezien hebben, deschreeu wendste onrechtveerdigheden te bedrijven. Zij is zóo driftig, zóo geweldig, zóo schree- wende stout om, tegen allen schijn, den Broeder van Rijsel te veroordeelen, dat men geneigd is te peizen dat er met opzet eene misdaad begaan is om aan geheel die woe ling eenen schijn van reden te geven. Dat zij doet wal zij wilt, de vrijdenkerij zal er niet in lukken de zake te verdraaien... Het kan zeer wel gebeuren, wij weten het, getal van de misdadigers, en zelve van deze die hel schavot beklimmen. Dat doet baar pijne, maar zij en moet er niet beschaamd over zijn. Die misslagen zijn toe te schrijven aan het misbruik der gratie van God, of der vrijheid; aan het vergeten der plichte aan het verlies van het geloove, aan het overloopen tot het kamp der vrijdenkerij Laat ons hier bemerken dat het riooit in 't gedacht is gekomen van eenen hooswicht de Kerke voor zijne misslagen te doen ver antwoorden. Het meeste deel keeren weder door leedwezen over 't bedrevene kwaad de anderen sterven al de Kerke verwenschen; allen bekennen op hunne manier, dat de Kerke vreemde is aan hunne misslagen.... Weihoe !....voor u en is er noch goed noch kwaad, vermits er geen God isot liever daar en is geen ander goed dan het genot, geert ander kwaad dan het lijden. Gij zet den mensch op den weg van de ondeugd, van het slecht leven, van de misdaad het ismaar recht en redelijk dat gij er de verant woordelijkheid van draagt, dat het brand merk uw voorhoofd bestempcle. Gij zijt, ten minste in uwe leering, de medeplichtige der misdaad de Kerk inte gendeel haat het kwaad en herstelt het gedu rig. Zij heeft pijne in 't kwaad, maar't kwaad en kan haar niet onteeren. De booswichten zijn l«n allen tijde voor haar geweest 't geen Judas was voor Onzen lieven Heere de kus van den verrader heeft het voorhoofd van den Verlosser niet kunnen bevlekken. De vrijdenkerij heeft eene groote onvoor zichtigheid bedreven zij heeft de Kerke willen belasten met al de lijken die zij achter haar sleept. Wij doen niet anders dan haar die lijken wedergeven en het is gemakkelijk om zien dat zij bezwijk t onderden last van hare eigene ongerechtigheden. Daar is de zedelesse van geheel die zake. NOTA VAN DEN OPSTEL. - De Petit Bleu,een der'goddelooste liberale gazetten, zegt zelve in zijn nummer van 28 dezer de libe- ralen, het spijt ons dit te moeten bekennen, hebben besloten dat Broeder Flamidiaan plichtig is, omdat hij Broeder is. Zaak Dreyfus. Maandag en Dinsdag is het geheim dossier der zaak Dreyfus door de vereeuigde Kamers van het verbrekingshof on derzocht geworden. Madame Dreyfus is veroordeeld tot eene boete van 4 00 fr., omdat het in hare naam is dat de aanvraag gedaan werd om de heeren Lepelletier, Petit mi Crepoii, in de vereenigde Kamers voor het beoordeelen der zaak Dreyfus, niet te laten zetelen. I)e misdaad van Rijsel. Uit de getuigenissen der onderhoorde per sonen blijkt van langsom meer dat da misdaad huiten de school en dus niet door Broeder Flamidien kan gepleegd zijn. Een honderdlal leerlingen en een veertigtal jongelingen van 18 tol 25 jaar, geven dezelfde gebruikswijze van tijd op, als Broeder Flamidien aan den onderzoeksrechter. Zij verklaren een parig dat de betichte gedurig bij hen geweest is binstalden tijd, gedurende dewelken de misdaad is gepleegd. Een tiental kinders beweren dat zij den Zondag namiddag dag der misdaad heimelijk den koer der school verlaten hebben om lekker nijen te gaan koopeu, zonder van den portier opgemerkt geweest te zijn. Rond de 20 groote personen bren gen in dat zij den Dinsdag avond na het schelmstuk, tusschen 8 1/2 u. en 9 1/2 u. op de speelplaats van het ge sticht gekomen zijn, ook zonder door den portier opgemerkt geweest te zijn en zonder zeiven de portier gezien te hebben. Bewijst dit niet dat h< t lijk van den jongen Gaston Fovaux door eenen vreemden persoon, tot in het spreek kamertje bij de poort der school, kan gpbracht geweest zijn, zonder dat de portier het heeft opgemerkt Twee Belgische spioenen. Zekere Brusselaar, Jozef Glaeys, in 1862 te Elsene geboren, werd Maandag met zijne vrouw te Parijs aangehouden. De man, wiens levenswijze aan de policie verdacht voorkwam en die verklaarde handelsreiziger te zijn, nam voor de rekening van Engeland notas op kaarten en photographies van Fransche forten en batterijen langs de Normamlische kust waar hij zich ophield. Claeys werd in zijn be- spiederswerk door zijne vrouw bijge staan maar door de Fransche policie zelf bespied en naar de mode van Parijs geknipt. Claeys heeft vol ledige bekentenissen gedaan. In verschillige provinciën van Rus land heerscht de hongersnood ten ge volge van het mislukken van den laatsten oogst. Duizenden arme land lieden zijn reeds van honger omge komen en eene menigte audere, door gebrek uitgeput van krachten, lijden aan typhus .en andere gevaarlijke ziekten. De Czaar of keizer van Rusland heeft voor een millioen en half inge schreven aan het hoofd eener open bare inschrijvingslijst, geopend om de noodlijdenden ter hulp te komen. De troepen van Lothaire hebben de Mongallas en de Boedjas overmeesterd en hebben ze gedwongen hunne wa pens en hunnen krijgsvoorraad af te geven. Bij die twee volksstammen is de orde hersteld. Op het eiland Cuba is de toesland al zoo erg als onder den Spaansch- Amerikaanschenoorlog. Menigvuldige benden kwaaddoeners moven en plun deren alles wat hun aanstaat en ma ken den handel en den veldarbeid on mogelijk. De Amerikaanschesoldaten, die op het eiland verblijven, wenden niet de minste pogingen aan om de baanstrooperij te keer te gaan. De bekendmakingen Kosten 0,fr.l5 de rekebinnen't blad is 't 0,f.30 van 's Rechters wegen f. 1; overdruk, K fr. 't honderd. Ieder boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken. De Heeren van de Agence Havas, te Brussel, Tk 32,in de Magdalena- strate, en te Parijs, n°8. Place dk la Bourse, ontvangen bekendma kingen voor 't Nieuwsblad van Yper, van al die buiten Oost- Westvlanderen wonen. Volgens de laatste berichten heb ben de Amerikanen meer werk met de Philippijnen, dan zij wel vermoed hadden. Zij behalen vele zegepralen waaronder schitterende, maar onder gaan ook talrijke verliezen, want de Philippijnen verschansen zich in het struikgewas of achter ondoorwaad- bare rivieren van waar zij groote ver woestingen in het vijandelijk leger te weeg brengen. Zondag laatst is het ge vecht van weerskanten bijzonder hardnekkig geweest. De Amerikanen behaalden den zegepraal doch worden meer en meer ongerust. Openbare zitting Zaterdag tD April 1899 om 5 ure 's avonds. Dagorde 1. Mededeelingen. 2. Verslag der aanbesteding van de werken voor het maken van eenen afsluitings muur rond de instellingen der waterver deeling. 3. Vraag om hulpgeld door de Sport hip pique A. Stadsverordeningen. Schikkingen be treffende de verbuiziBgen. 5 Stadseigendommen. Vragen tol aan koop van grond. 6 In steen leggen van den buurtweg Nr 15 7. Riool au watoivoi-deelmg it: df Eduard Fiersstraat. 8. Hospiecenverpachting van landgoe deren. Verslag aan den gemeenteraad Een brief, aan het Gemeentebestuur toegezonden, op 43 April 4898, door den Bond der timmerlieden, vroeg dat in het kohier van lasten der aanbestedingen waar in den timmerstial begrepen is,een minimum van loon van 30 centiemen per uur, voor de gasten, zou voorgeschreven worden. De vraag was niet geheel duidelijk aange wezen, maar verscheidene onderhandelingen hebben de zaak wat klaarder deen uitschij nen. De vraag van vermeerdering is gesteund, buiten alle andere omstandigheden, aan wel ke al de ambicbtslieden blootgesteld zijn, in het bijzonder op de noodwendigheid, in welke de timmerlieden zich bevinden, van het noodig alaam te leveren en dit te onder houden hetgeen eene uitgave van ten min sten 200 fr., éénmaal gedaan, en jaarlijks, een onderhoud van 25 tot 30 fr. vereischt. Het onderzoek, waarop wij ons toegelegd hebben heeft ons de overtuiging gegeven dat het geraadzaam was meteenen naar te zien of het niet noodig was het loon te ver meerderen voor al de werklieden door de stad gebruikt, welkdanig hun stiel moge wezen. De vraag der timmerlieden zal zekerlijk eene algemeene verhooging voor gevolg hebben. Nochtans is het stadsbestuur niet gerechtigd eene verhooging aan de bazen voor te schrijven of op te leggen. Het arbeids- verdrag of coutrakt is vrij aangegaan onderden werkman en den baas en kandien aard niet verliezen. Wij hebben dus, als stadsoverheid, alleen lijk te beslissen, ten eersten, over het vast stellen der dagloonen aan onze werklieden te betalen en, ten tweeden, over het bepa len in het lastenkohier der uit te voeren werken, van een minimum van loon. Het is niet noodig do zaak in den grond te onderzoeken noch het princiep te bespreken. Dit is niet meer betwist. Deze zaak is reeds verscheidene malen in de vergaderingen van den gemeenteraad besproken geweest. In 4856, vergade ring van 47 October, gaf de heer A. Vanden peereboom, alsdan schepene, lezing van een uitgebreid verslag. Men leest er Het dagloon schijnt weinig veran deringen ondergaan te hebben, sedert twee een wen, in onze stad. Indien men geloof mag hechten aan onze schrifte lijke annalen, zou het magistraat, rond het jaar 4626, om de metsers- gilde te beloonen over den goeden uit slag van het herbouwen van het NieuwwerK gebouw door vreemde metselaars rond 4620 opge richt, en ingestuikt vooraleer het opgemaakt was, het dagloon der metselaars op vier schellingen gesteld hebben. Het loon is sedert dien tijd bijna het zelfdegebleven.Op hedeu(t 856) gaat de verslaggever voort een timmer man, een metselaar, een schaliedekker werkt gemiddeld 296 dagen of 3191 uren. Hij verdient 486.06 fr. te jare, of 1.64 fr. per werkdag eo 1.32 fr. per dag een weinig meer dan 15 cen tiemen per uur. Een diender werkt gelijk getal da gen en urenhij wint, gemiddeld 305.36 fr. per jaar, 1.03 fr. of 0.84 centiemen per dag, zij 9 1/2 centimen per uur. En weinig werklieden hebben het geluk van gedurende de 296 werkda gen van het jaar temogen werken. De arbeidstilstand verminderde nog het gering loon hier hooger aange duid. Verslaggever voegde, bij nog veel andere opmerkingen, deze woorden Het moet wel verstaan zijn dat de vermeerdering van loon uitsluitelijk ten voordeele van den werkman zal zijn. Wij zeggen hier hetzelfde de vermeerde ring is voor den werkman de vastgestelde prijs moet bem ten volle betaald worden. Wat de dobbels aangaat door de ba zen afgehouden, deze laatste zullen hunne prijzen aan de bijzonderen mogen rekenen. In 1865, is de daghuur vermeerderd ge weest en ook verscheidene malen nadien, in 1856, in 1872 en in 1876. Tegenwoordig winneu de werklieden, door de stad stand vastig gebezigd, kasseiers, hoveniers, aarde werkers, timmerlieden, 25 centiemen per uurde dienders 10. Dit zijn ook, daarom trent, de prijzen door de bazen aan de werklieden betaald. Het gemeentebestuur doet dikwijls in den wintertijd zekere werken uitvoeren die nuttig zijn voor de stad en daarbij levensmid delen aan den werkman verschaffen en zoo de hulpe, door den disch te geven, verminde ren. Dit loon daalt nooit onder de 2 fr. daags. Dit stelsel is zoo voldoende dat liet moet behouden worden. Zeker is dit niet ten volle toepasselijk aan de stadswerken, maar wij moeten erkennen dat er daarin opgaven komen, die ons zullen van nut zijn om de moeielijkheden van toe passing op te lossen. Wij hebben de zaak ook te onderzoeken onder verscheidene oogpunten. Welke zullen de werklieden zijn die voor deel zullen trekken uit het minimum van loon Ziehier in welken zin de bestendige deputatie van den provincialen raad daarover oordeelt Het is algemeen aanveerd dat het minimum van loon slechts toe te pas sen is aan den werkman van gemid delde behendigheid en kracht. Bijge volg geenzins aan de volgende 4° De werklieden, die door hun beroep en hunne bekwaamheid tot de soort van kunstwerkers behooren zij wier arbeid meer verstandelijke be kwaamheid of kunstveerdigheid dan handigheid vereischt. Zoo zijn de orne- VAN YPER v ft d«t de Kerk. con bmc kindei» toll onder Eet v ft V ftb» ii

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1899 | | pagina 1