Js. MENGELMAREN EERLIJKHEID ZANDER GODSDIENST Voorvallen bij de Burgerwacht Wij lezen in 't Progrès van Woens dag 14 Juni laatst Aangaande de taaiste voorvallen, die plaats grepen in onze Burgerwacht, zijn wij eenen der wacbien gaan ondervragen, die ons wel heeft willen inlichtingen bezorgen, maar op twee voorwaarden de eerste dat zijnen name niet zou gekend zijn; de tweede dat zijnen uitleg in de plaatselijke dagbladen van alle gezindheden zou overgenomen v.or den, opdat het tegenwoordig schrijven i iet zou kunnen doorgaan als eene politieke zake. Nadat wij die verbintenissen aanve. rd hadden, hebben wij aart onzen man de vol gende vragen gesteld V. Gij weet dat er verschillige betoo gingen hebben plaats gehadhebben die betoogingen eert persoonlijk karakter A. ik kan u verzekeren dal de voor vallen die plaats grepen, geen persoonlijk karakter gehad hebben. Hadden zij die he teekenisse moeiten hebben, zij waren afge keurd geweest doM' het meeste deel van ons allen hebben oproerige kreten geuit ge weest, dat is afzonderlijk geschied V. Welke beteekenisse moet men dus geven aan de voorvallen die plaats grepen A, De wachten hebben niet anders beoogd dan verzet san te teekenen tegen den soldatengeest die men bij de Burgerwacht wil inbrengen. 1)'! wachten willen als bur gers behandeld worden, en niet strenger als bij 't leger zelve. Ten anderen de stand- regels eiscben d.t de hoofden beleefd zijn ten opzichte van hu- ne onderdanen. Welnu de Burgerwacht, gelijk zij nu ingericht is, steekt te vole af bij de oude, zoo vaderlijke Wacht, die velen van ons gekend hebben Gij weet dat va» den beginne af van het bestaan der Burgerwacht te Yper, alle poli tieke geest is uitgesloten geweest, en dat Katholieken en Liberalen elkander verstaan hebben om ggamentlijk een volledig kader van officieren en onderofficieren vooi te stellen... Ik mag ook ter eere van hei kader er bijvoegen dat de hoofden volkomen eens zijn en bereid elkander te ondersteunen Welnu, daar is eerst misnoegdheid ontslaan tij lens het wapetwnderzoek van den eersten ban. Een lid van tiit kader, die nooit zijre wapenui'rustir»g «aangenomen had, en die dus volgens de wét in volle recht ontslagge ver was, had nogtans gemeend uit beleefd heid zijn ontslag per geschrifte te moetei indienen. Zoo doende, deed hii niet anders, volgens het schijnt, dan den raad volgen van eenen der hoefdennenhetgeen hij ten anderen deed opmerken. Welou, om die han delwijze werd hij vóór de rangen gebracht, en uitgegeven vooreen gast van weinig op voeding. Die doenwijze en kon intl missen eene eerste misnoegdheid te verwekken. V. Is het daar de zake die de eerste betoogingen verweU heeft? A. Neen. Niettegenstaande den hevigen wrok, dien de waciiten ter dier gelegenheid gevoelden, hebben zij de zake laten voorbij gaan, denkende beier te doen eenen eersten trek te vergeven. Ongelukkiglijk zijn daarna voorvallen gekomen van min gewichte, zooals bijtende bemerkingen aan wachten MENGELWERK 9 die ééoe inuu' na de ure inkwamen, zelve als zij (vnen wettigen reden inbrachten die hunne zaken betrofonheusche woorden en trotsche uiidrukkineen aan tiet kader toegestierd; openbare vernederingen door de officieren onderstaan, enz. enz Nogtans hetgeen meest aanleiding gaf tot die eer ste betoogingen het was de afschaffing van de ruste, zóó gegeerd en zóó verdiend, inge zien do langdurigheid der oefeningen en ook de bedreiging van in de Burgerwacht het tergende en onreehtveerdig slels l in te brengen, waarbij sommige makkers veraut woordelijk zouden gesteld worden voo daden, die zij niet hebben kunnen beletten Die laatste voorvallen hebben de mate doen overloopen en aanleiding gegeven tot de be betooging van Vrijdag 9* dezer. V. De rust is vergund geweest, welke is dan de oorzake geweest der betooging van Maandag A. De Wachten waren in 't geheele van gedacht niet hetooging te doen, daar zij tevreden waren van den maatregel, die hun een kwartier ruste verleende. Na de oefening zijn zij den Sultan binnen getrokken, terwijl eenige misschien wat luidruchtig, maar zonder erg hunne tevre denheid te kennen gaven over de toegestane rustpooze. De Majoor heeft gemeend hun te moeten volgen. Het meeste getal der Wach ten die binnen in't koffiehuis waren, vei lie ten het huis al het achterpoortje eenige wachten waren blijven bij de tafel zitten op het voorland. Bij 't aankomen van den Majoor, bewezen zij hem de eere op het bevel van eenen der graadmannen daar aanwezig. De Majoor groette weder, en trok het koffiehuis binnen. Maar daar niemand meer vindende, riep hij de twee keui -orider-officieren die op bet voorland ter tafel zaten, hun gebiedende de makkers te noemen die het buis verlaten hadden, 't ls alsdan dat één van hen, bewijs gevende van karakter en bewonderensweer digen moed, aan den Majoor deze fiere ant woorde gaf ilc heet Nen ben geen overdrager Waarop de Majoor antwoord de Gij zult de gebrokene potten betalen voor de andere. Daarop is het Hoofd dei Wacht verliokken, en eemge oogenblikken nadien zijn talrijke wachten, alles vernomen b-bbende, hunnen makker levendig komen toejuichen, die zijn zelve slachtofferde om anderen niet aan te klagen. V. Wat zal, volgens u, tiet gevolg zijn van deze voorvallen A. lk weet het niet. Maar 't geen ik u mag verzekeren, 't is dat de wachten sterk zijn, omdat zij voor elkander partij staan. Zij zijn vast besloten hen te onderwerpen Hoofden zelve gedwee te gehoorzamen maar zij willen vooruit en vooral behandeld worden zooals het vreedzame burgers be taamtwant de kleedij zal beu nooit ver anderen. Daarop zijn wij vertrokken, na onzen liefialligen ondervraagde bedankt te hebben voor de inlichtingen gegeven met eene vrion delijkheid geheel en gansch weerdig van eenen krijgsman. VERSMOORD.—Bij het ter pers leggen ver nemen wij dat een ordonnans van 't3* artillerie versmoord is in de zweinplekke, heden namid dag ten -4 en half. UIT HOLLEREKE. - Verleden Donderdag en Vrijdag nacht zijn dieven ingebroken bij Van Suyt, winkelier en hebben er voor rond de vier duizend franken kleergoed gestolen. Zij hebben lange bezig geweest, want ze had den al de stukken onderzocht en onder andere twee stukken zwart laken, die tusschen tander goed lagen van kante geleiden laten liggen. DIEVEN AANGEHOUDEN. - Tusschen Dins dag en Woensdag nacht heeft de wakkere gen darmerie ofte landswacht eene goè vangste ge daan op de streke. 't Was rond ten tweên van den nacht als twee landsknechten op den loer stonden tusschen Gheluvelt en Zonnebeke, niet verre van de Brysende Ze hoorden eene karre opkomen en als deze dicht genaderd was, bemerkten zij dat er twee mannen opzaten en dat de karre nog al zwaar geladen was. De gendarmen, in burgers gekleed, spraken de voerlieden aan Wel, vrienden, gij zet wel vroeg uit van dage. Bah ja, maar 't is te warme binst den dag en we moeten nog al een goed eiudeken weg afleggen. Ja, ge schijnt nog al zwaar gelaan. Wat is het dat op uwe karre ligt Ge zijt gij wel kurieus! Hoort nen keer,dat en gaat huider niet aan... Ju, Pol!., en ze gaven 't peerd van de zweepe. Jamaar, de gendarmen kregen nog meer ach terdenken, en wilden met geweld weten wat er op de karre lag. Maarden eenen van de twee voerlièn pratte weg al over 't land, en den anderen wierd sef fens vastgehouden en onderlusschen werd de karre onderzocht en bevonden geheel gelaan te zijn met kleêrgoed. De wakkere gendarmen zijn nog in den vroe gen met hunne vangste naar Yper gekomen, 't Schijnt dat een groot deel van 't goed gestolen bij den heer Van Suyt, te Hollebeke.op de karre lag. Onderwege zou de dief gezeid hebben dat het gerecht al niet vele en zou kunnen doen met hem alleene, vermits er nog 17 achterbleven Volgens sommigen zou het gestolen goed verdoken geweest hebben in de bosschen achter Zillebeke-Hooghe, en anderen houden staan,dat de karre al Zantvoorde gereden is, en dat eene vrouwe van Zantvoorde door hare venster lig gende, de. kerels zou gezien hebben en zelfs be merkt dat er op de plate der karre stond V i c h t e Nu, in alle geval, 't is eene goê vangste en 't gerecht zal wel weten de zake klaar te spinnen. 'T SCHIJNT dat er in 't omliggende nog al vele met kleergoed geleurd wordt, en dat men het aan spotprijzen te koooe biedt. Te Zillebeke onder andere zou men in ver schillige winkels en bijzondere huizen gegaan zijn, en men zou lijnwaad te koope geboden hebben aan 25 centiemen de elle De politie zou behooren een oog in't zeil te houden op dieleurders. Natuurlijk zijn er onder dat volk ook treffelijke lieden, maar die en hebben van de policie toch niets te vreezen. WYTSGHATE. Men heeft alhier een on bekend mansoer*"""- scntjueuae oo Jaar oud, in het Capriebosch opgehangen gevonden. Hel lijk werd naar het gemeentehuis overgebracht, waar de lijkschouwing moest plaats hebben. KOMEN. Woensdag, rond 8 ure 's mor gens, is er brand ontstaan in eene tweewoonst, in gebruik bij MM. Delporte en Cosey, in de Waastenstraat. Het vuur brak uit in de schuur staande achter de huizen. Alles is letterlijk af gebrand, met gansch den inhoud, zelfs eene som geld voortkomende van eene levering van tabak. Er bestaat voor beide huizen verzeke ring. De schade beloopt rond de 5000 fr. Bij het redden van eenige meubels, heeft Ferdinand Delporte zich nog erg aan het hoofd en handen gekwetst. CAGHTEM. Maandag morgend kwamen twee jonge gasten van Iseghem in de berberf Het Paradijs gehouden door Gustaaf Denys Zij wisten dat de oude vader alleen thuis was De jongelingen gaven een vijffrankstuk in be talingen streken het stuk en hel wisselgeld te gelijk op. Gendarmen die juist ter plaatse watcn grepen de schelmen bij den kraag. Terwijl zij deneenen ondervroegen,wierp de andere zijnen geldbeugel weg in het gras. Zulks werd gezien en de geldbeugel terug gevonden. De deug nieten zullen met liet gerecht ut te rekenen hebben. GEHEIMZINNIGE MISDAAD OP DE KO NINGSPLAATS. De Iwee oflicier-kommis- sarrissen die M. den krijgsauditeur in zijne zending bijstaan,zijn M.de kapitein deSchielerr deLophem, van het regiment der karabiniers, en M. de luitenant Tollen, van de 2' gid-en. De huiszoeking bij mej. N.., Grooten Zavel, had Woensdagnamiddag plaats. Het meisje waf afwezig, Een slotmaker werd ontboden en d< deur der kamer geopend. Al de kledingstuk ken, fotografiën en voorwerpen die den moor denaar toebehoorden, werden in beslag geno men. Meest al de kleederen die Waelmagh bezit en die zijner minares in bewaring lagen, ko men voort van Bruyère die ze hem gegeven had Van de in beslag genomen kleerderen was niet een met bloed bedekt. Men heeft ook de kens gevonden die Waelmagh schijnt gestolen te hebben in den mess van de onderofficiers van zijn regiment. Er werd ook de hand gelegd op eene menigte brieven. Gansch het dossier der zaak werd aan M. De Ryckere, krijgsauditeur van Braband, medege deeld. De eerste ondervraging van Waelmagh had woensdag namiddag ten 4 ure plaats. Al hoewel hij bekentenissen gedaan heeft haalt hij zulke onwaarschijnlijke bijzonderheden aan dat men overtuigd is dat hij liegt en dat de om standigheden der misdaad geheel anderszijn. De ondervraging van den koporaal klaroenbla zei' duurde ongeveer een uur. Ten 5 1/4 ure werd de dader door twee gendar men naar het gevang van Sl-Gilis overgebracht. Over het bezoek van Waelmagh te Court- Saint-Etienne wordt het volgende vernomen: Arthur Waelmagh kwam zondag den 11 junit eenige uren dus na de misdaad, in gemelde ge meente zijne moeder bezoeken. Zijne minnares vergezelde hem. Hij zag er zeer opgeruimd uit Mad. Waelmagh, geboren Elisa Leclercq, is reeds negentien jaar weduwe en heeft tien kin deren. Zij is 56 jaar oud. Na de dood van haren man werd zij concierge in een huis der Ko ninklijke Siule-Mariastraal, te Schaarbeek. Nog maar sinds 16 mei,op aandringen van een harei zonen, woont zij te Court-Saint-Etienne. De arme vrouw weet nog niet welke ijselijke mis daad door haren zoon Arthur gepleegd is. Donderdag morgen werd Waelnagh, ondei het geleide van twee gendarmen, naar het huis der misdaad gebracht, waar hij aan den krijgs auditeur uitleggingen heeft gegeven over de wijze waarop de moord gepleegd is. Twee wets- doktoors zijn gelast de verstandvermogens van den moordenaar te onderzoeken- GULLEGHEM. Men schrijft ons, 13 Juni: Omtrent middernacht is er brand ontstaan in de herberg De Valk, bewoond door Raymond Maes. Dank aan de vlugge tusschenkomst van ons nieuw ingericht pompierskorps, is de brand kunnen beperkt worden en het aanpalende huis alsook de erneveusstaande zijn gered geweest. RAZENDE HOND. Gisteren namiddag heeft Hendrik Bouckaert, vlaskoopman, tt Heule (Ste-Calherine) eenen hond doodgescho ten, langs deLeie, legen het hof van M. Callens Brugpoort. Het dier gaf teekens van razernij en had in den omtrek reeds verscheidene hou den gebeten. De hond, wiens eigenaar nog niet gekend is is groot van gestalte, donker grauw van haar beeft korte sleert en lange ooren, en scnijnt een jaarofdrij oud. Hij is naar 't slachthuis gedaan geweest om onderzocht te worden. BLOEDUITSTORTINGEN. - Zij zijn van twee soorten wij zullen hier niet spreken v den bloedvloed die het gevolg eener wond is, maar wet van de bloeduitstorting die plotselings voorkomt en die eene inwendige oorzaak heeft. Beide zijn door de breuk vaneenen adervoortge- bracht op het oogenblik van den bloedvloed, wanneer dezen geweldig is, ondervindt men bijna altoos kis pijnlijk, hel aangezicht wordt bleek, men krijgt koude en dikwijls valt men in bezwijming dan komt de koorts op met eene sterke aandrijving des herten. Men treft de bloeduitstortingen dikwijls bij de personen die heel zwak geworden zijn. Hun bloed is dan ontsteld. Het enkel middel om dezen ziekelijken toestand te bestrijden, is het blotd rap te her nieuwen en hiervoor is de keus van een kracht werkend middel dadelijk noodzakelijk. De Pink Pillen hebben hier zulke verbazende werking gehad dater niette aarzelen valt ze te gebruiken. Mw. Wed. Delahaye, rentenierst«r,2,Bovystraat, te Luik (België), was gelukkig hunne werk zaamheid Ie ondervinden. Zij was door deze kwaal beproefd en de volgende brief is eene vleiende lofspraak voor de Pink Pillen. an Sedert lang, schrijft zij, had ik dikwijls bloeduitstortingen en daarna geweldige hert kloppingen, die mij lang duurden en mij in eenen ergen toestand van zwakheid lieten. Mijne maag gevoelde den tegenslag dezer stoornissen en ik was zoo vervallen, dat ik zelfs geen glas water kon inslikken zonder liet dadelijk te moeten overgeven. Geene verpleging kon iets aan dezen toestand verbeteren en ik was vol strek! wanhopig geworden. In deze omstandig heden kreeg ik den raad de Pink Pillen te pro- becren en ik moet bekennen dal zij op wonder bare wijze gewerkt hebben. Na vijf dozen had ik eene krachtige gezondheid terug gevonden. Mijne bloeduitstortingen, mijne hertkloppingen waren verdwenen en thans eet, verteer en slaap ik als hadde ik nog twintig jaren. Door het bloed te hernieuwen zal men de kracht geven zegepralend de bleekzucht, het bloedgebrek, de zenuwziekte, de moeieiijke spijsvertering en de uitputting te bestrijden. De vrouwen, die meest tot de bloeduitstortingen en andere kwalen van hun geslacht blootgesteld zijn, zulle» stellig door de Pink Pillen genezen worden. Koopbaar in al de apotheken en ook ter algemeene stapel plaats voor België, 66, Waterloolaan, te Brussel. 3 fr. 50 per doos en 17 fr. 50 per zes dozen, franco, tegen eenen postwissel. De Pink Pillen zijn ook te koop te Yper bij M. Socquet. SCHRIKKELIJK ONGELUK. - De bevolking vanKnockewerd Vrijdag namiddag in opschud ding gebracht door een schrikkelijk ongeluk. Het 5 jarig dochterke der echtgenoote D'Hooghe had de gewoonte van haagschool te houden. Gebruik makende van de gelegenheid dat hare ouders in de onmogelijkheid waren haar naar de school te brengen, ging hel meisje veel den tijd doorbrengen bij eene vriendin harer familie, eem- lamme vrouw, de weduwe De Bree,70 jaar oud. Vr jdag was zulks nogmaals hel geval. Men weet niet juist wat er voorgevallen is, doch opeens was het kind door vlammen om ringd. Men denkt dat het meisje met stekskens zal gespeeld en hare kleerkens zal in brand ge stoken hebben. Het kind huilde van de pijn, rolde struiptrek- kend over den grond en smeekte de oude vrouw om hulp. Doch deze laatste kon niet anders dan machteloos de marteling van het onhelukkig kind nazien. De oude vrouw riep luid om hulp, doch hare kreten werden niet gehoord. Het kind verbrandde levend onder hare oogen. door HONORÉ STAES Immer zwoegen mijne gedachten, immer brandt het in mijn hoofd,immer ïshet ijskoud in mijn hart,immer ver keer ik in eenen staatvan koortsachtige opgewondenheid die mijne krachten afinat.mij in razernij doet ontvlammen of nederploft in den «tgrond der afgrijslijkste wanhoop Ik heb hier geenen spiegel om er mijn gelaat in te aan schouwen, maar hadde ik er eenen, ik zou er in kunnen zien dat de folteringen, welke ik gedurende de twee laatste dagen doorstaan heb, mij reeds tien jaar heb ben verouderd. En wanneer er mij eenige verstrooiing wordt aange boden, is het om een verhoor te ondergaan dat mij de akelige overtuiging geeft, dat alle hoop op vrijspraak moet opgegeven worden. Ik heb schoon rn.jne onschuld staande te houden, drie getuigen verklaren, en zullen vóór het gerechtshof onder eed bevestigd, dat zij mij duidelijk herkend hebben. Uwe getuigenis, dat ik gedurende dien nacht mijne woning niet verlaten heb, zal geene waarde hebben in het oog dei rechters die over mijn lot zullen beslissen. En dan, die vermaledijde jas, die als een sprekend bewijs mijner zoogenaamde schuld onder mijne oogen zal gehucht worden. Ik zal u het geheim verklaren dat deze vreeslijke zaak omhult, opdat gij zoudet weten, welke nietige oorzaak ons heil verwoest heeft, opdat gij niet langer in de begoocheling «oudet blijven dat er nog hoop op redding bestaat, opdiilgij u het lot vóór zoudet kunnen spiegelen dat ons tendeele zal vallen. Gaarne zou ik hel ware van onzen toestand voor u hebben verborgen gehouden, maar het noodlot eischt dat gij het wetet, opdat gij u langzamerhand zoudet kunnen voorbereiden tot het ontvangen van den genadeslag mijn....vonnis. Ik ken den ellendig die de misdaad bedreven beeft. Hij is een vagebond, een dronkaard, een verkwister, die steeds op jacht is naar genot, hoe dierlijk het ook moge wezen, en zijne vrouw en kinderen laat vergaan van ellende. Zijnen naam zal ik u niet noemen,omdat er geene de minste hoop bestaat dat ik hem door het gerecht zal kunnen doen erkennen als zijnde den dader van het wanbedrijf. Alleenlijk zal ik u zeggen datzijri gelaat en gansch zijn persoon zooveel gelijkenis hebben met mij, dat het welgeoefenste oog moeite zou hebben om ons van elkander te onderscheiden, en dat een onvermijdelijke plicht mij immer geboden heeft met riten booswicht in betrekking te zijn. Ik heb reeds het denkbeeld gekoesterd hem vóór hei gerecht te dagen. Wanneer de getuigen hem zouden zien, zouden zij moeten bekennen dat het mogelijk is dat zij zich hebben bedrogen, dat niet ik, maar hij den gruwel heeft verrichtdoch op het oogenblik dat de misdaad gebeurde, droeg de ellendeling kleederen die aan mij hadden toebehoord, en geheel de stad mij heef' zien dragen, en in een zak van een dier kleedirigstuk -en stak een zakboekje met een aantal oude rekeningen welke mijn handteeken bevatten en die akelige bijzon derheid moet mij onfeilbaar doen veroordeelen. Indien er een enkele vonk eergevoel in den boos doener huisde, zou hij geenen onschuldige in zijne plaats laten treffen, doch ik weet, bij lange ondervin ding, dat zijn hart gesloten is vooralle goede gevoelens, dat hij zichzelven niet beschuldigen zal om mij te redden. Dus is het gansch nutteloos zijnen persoon in het rechtsgeding te mengen. Het eenigste gevolg welke die handeling zou hebben, zou het werpen zijn eener nieuwe schandvlek op onzen naam. Gij vraagt u wellicht met verbaasdheid af, arme Lena, hoe hij aan mijne kleederen geraakt is. Hier treedt nogmaals het noodlot op dat besloten had ons in het verderf te storten. Den avond waarop ik zoo vroeg naar huis was geko men om met u en onze kinderen de laatste genoeglijke oogenblikken mijns levens te smaken, stond de ellende ling mij af te wachten aan onze deur. Hij klaagde mij zijnen nood, en ik schonk hem eene almoes. Daar bet enkel lompen waren die zijn lichaam bedekte, vroeg hij mij kleedingstukken. Ik herinnerde mij dat ik nog een gewaad had dat ik sedert eenige weken had afgelegd en in mijne kleerkas had gehangen. Ik trad in huis, sprak u van den vagebond niet om u geenen schrik aan te jagen, ging naar boven en wierp hem haastig, zonder te onderzoeken of er niets meer tn de zakken stak, de afgelegde kleederen door een venster toe. Eilaasik had mijn vonnis onderteekend. Waarom nu heeft de schurk het wanbedrijf niet ge pleegd met de lompen welke hij aan het lijf had toen 'dj vóór mij stoud Waarom heeft hij het gewaad aangetrokken dat ik hem had toegeworpen Enkel, omdat men, indien zijn afschruwelijk plan moeste mis lukzen, mij, zijnen weldoener voor den dader van het vreeslijk feit zou hebben genomen. Hoe zou ik dan de hoop kunnen koesteren dat hij zichzelven in de handen van het gerecht zal leveren en bekentenissen doen om mij te verlossen En geen oog is er welk kan gezien hebben dat ik het noodlottige gewaad vóór zijne voeten smeet, want in d<jn omtrek van ons huis was het volkomen duister. Gij ziet dus, beklagenswaardige echtgenoote, dat wij vaartwel moeten zeggen aan alle begoochelingen, dat ons heil reddeloos verloren is. Er kan ons niets anders meer ten deele vallen dan wanhoop en schande. Moge het wee, dat ons martelt en zal blijven martelen zoolang ons bestaan duren zal, ons weldra in den schoot der vernietiging brengen Afgrijselijke wensch, nietwaar En toch, de dood is de eenige lichtgevende stip welke voor ons aan den donkeren gezichteinder is op te merken. Zij kan, wel is waar, ons het vervlogen geluk niet wederbrengen, maat zij is heleinde, heteenig einde onzer folteringen, zij is de rust, de vergetelheid. Het eeriig einde onzer folteringen, herhaal ik, want zal ons lijden gestaakt worden wanneer ik, na eene jarenlange gevangenisstraf terug zal vrijgelaten worden? Zal de schandvlek, die op mijn voorhoofd kleeft, dan uiigewiseht zijn Zullen zij, die mij eertijds achtten en beminden, dan bij mijne nadering niet vol afschuw wegvluchten voor den roover en moordenaar Zal het 'n'j ri!|{? gelukken eene bediening te vinden om mijne vrouw en kinderen het brood t kunnen verschaften. Zal ik niet moeien zien dat aan ons kroost den weg zal verhinderd worden tot eenen deftigen stand in de samenleving, omdat ik hun vader ben Meer dan eens, sedert ik gevangen hen, is de gedach te aart zelfmoord mij komen bekoren. Zij lacht mij toe, zij belooft mij het ophouden mijner martelingen Maar, vrees niet dat ik mij door haar zal laten'ver lokken, en u en onze kleinen alleen in de wereld zal laten. Ik hen man, en een eerlijk man. Man en eerlijk man w.l tk blijven totdat ik onder het gewicht van mijn wee bezwijzen zal. Ik weet dat liefde en plicht mij gebieden voor u te leven, ik heb u trouw gezworen tot in het graf, en aan mijnen plicht en aan mijn woord zal ik niet verzaken hoe zoet de dood mij ook inoge tegenlachen. Lena, c'e woorden welke ik u schrijf, zijn akelig Ik weet dat het eveneens mijn plicht is als man u te troosten, u hoop in de toekomst, al ware zij ook be- dnegltjk, in te boezemen dat het lezen van mijnen brief uw teergevoelig harte zal doorsteken met eenen gloeiende., moordpriem ik weet dat omdat tk uwe tefde tot mij ken, omdat ik overtuigd ben dat mijne wanhoop u dieper en dieper in den kolk der smarte zal storten. Ach, vergeef mij dat ik mijnen plicht jegens u niet vervul? Ik kan niet, ik vind geene woorden van be moediging in mijn geheugenik ben waanzinnig Ik smeek u, zwakke vrouw, zelf om troost, ten minste "dien gij, niet evenals ik, ten prooi zijt aan de vertwij feling, indien gij in uw hare nog woorden vinden kunt om het bitter lijden van uwen echtgenoot te verzachten. Uw rampzalige Marcel. tN, B' T Hoe stellt,n het onze kinderen Zeg hun dat hu- vader voor langen tijd op r is is gegaan. Vroeg gi noeg, eilaas zullen de anue schapen weten welke afgrijslijke ramp hen heeft getroffen. O Vervift) nhno «ran

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1899 | | pagina 2