MENGÊLMAREN
EERLIJKHEID
ZONDER GODSDIENST
Gezelle
Sinte Cecilia
Priesterlijke benoemingen
Kerkelijke kronijk
Guido Gezelle wierd geboren te Brugge
den 1 Mei 4830. Hij wierd priester gewijd
in 4854 en leeraarde achtervolgens te Rous
seluere en te Bm ge. Te Rousselaére vorm
de professor Gezelie verscheidene leerlingen
die naderhand als zeer verdienstelijke schrij
vers optraden. Te Brugge was Gezelle als
onderrector van het Engelsch Seminarie er
professor in erigelsche taal werkzaam.
In 4872 wierd Gazelle onderpastor be
noemd van 0. L. Vrouwkerk te Kortrijk
welke bediening bij Irnge jaren bekleedde
daarna wierd hij bestierder van bet gesticht
der zusters van het Kind Jesus alhier en na
het sluiten van dit gesticht verbleef hij voort
te Kortrijk totdat hij in April 4899, tot
grooten spijt van geheel de stad, bestierder
benoemd wierd van het klooster der Engel-
scbe Damen te Brugge en eenige weken
daarna Kortrijk verliet.
Gezelle was eere-kanonik van het H.Graf,
doctor in wijsheid en letteren van Leuvens
Hoogschole,!id van 's lands Vlaamsche Taal
kamer, lid van 't IJslandsch Lettergezelschap
te Reijkjawijk en te Kopenhaven, ridder der
Leopolds orde en ridder der Pauzelijke orde
pro ecclesia et pontifice.
Later zullen wij wijdvoeriger spreken van
den letterkundigen arbeid van Guido Gezelle.
Laat ons hier allrenelijk aanstippen welke
zijne bijzonderste werken waren.
In 4858 gaf hij zijne Vlaamsche dichtoefe
ningen uit, 't zelfde j-arde Kerkhofblommen;
vervolgens de KleengedichtjesGedichten
Gezangen en Gebeden en nu iri de laatste
jaren Tijdkrans en Rijmsnoer in en om het
jaw-. In proza schreef hij De Doolaards in
ÊgypteEen uitstap in de warande en Van
den kleenen Hei tog In Rond den Heerd, door
hem gesticht in 4865, in 't Belfott, iri Biekorf
en in andere tijdschriften verschenen van hem
menigvuldige opstellen in dicht en proza.
't Nieuwsblad van Yper en ommelands
en was hem ook geen onbekende: 'twas
hij, de onnavolgbare meester, die dat
prachtig opschrift miek dat geheel de
doeninge van ons blad samenvat:
Echt en recht,'toud Volk indachtig:,
Kinderlijk, niet kinderachtig,
God getrouwe ik wezen zal.
In 4886 verscheen voor rekening van
t Davidsfonds de wond rschoone vertalinge
van Longfellow's The Song of Hiawatha.
Op bet gebied der taalkunde verdient
Gezel I 's Loquela eene bijzondere melding.
Dit iile. n. zoo vcrJit stelijk tijdschrift was
om zr.genseene voorlz Hingen uitbreiding
van Droos Idioticon waaraan hij over om
trent 15 jn <L 'and sloegdat la-lig op-
zanten en vet z imelen zette hij gestadig voort
en bij was van mecninge met den loopenden
jaargang, waarvan ven nummers versche
nen zijn, een einde aan d i uitgave te maken.
De dood heeft hem dat belet.
Zijn laatste werk da hij met vreugde on
dernoraen had en wa o van hij al de krachten
van zijne Ualkv nisse nesteedde, te walen De
Goddelijke Beschouwingen, zijnde eene ver
taling van een latijnsch werk van onzeri
Hoogweerdigen Bisschop, beeft hij, jammer
genoeg, ook niet kunnen voltrekken.
Dc begraving
L)e mare van de dood van Guido Gezelle
beeft groote droefheid veroorzaakt in geheel
net vlaamsche land en zonder twijfel zal zijn.
Degravinge eene grootsche betooging zijn
van liefde, droefheid en bewondering.
Die bcgravinge zal plaats hebben heden
Vi ijdag ten 4 4 in de Hoofdkerke. Mm ver
gadert ten sterfhuize.in 't Engelsch klooster,
Carmerstraal.
Wij vernemen dat het gemeentebestuur
van Brugge officieel zal deel nemen.
De Brugsche1 stadsraad zal door rouw
plakbrieven de wete laten vari de dood op
den dag der begraving zal de groote Halle-
klok weenende luiden,zoo als men te Brugge
zegt, en de straatlanteerns zullen met rouw
floers overtrokken zijn. De stad Brugge zal
ook kosteloos eenen grond in 't kerkhof tol
eeuwige rustplaats ten besten geven.
Guido Gezelle is dood,
De dichter en geleerde,
Die't vlaamsch beminde en eerde
En vlaamsche klanken lood.
üiezijrie taal veracht,
Schreef hij, «dezijne en mijne,
De taal van dien verdwijrie
Met zijne sprekenskraebt.
«Wie, wie heeft ooit gehoord,
Zoo schreef hij nog, al dichten,
Een woord dat meer kan stichten
Dan 't lieve vlaamsche woord
Hij voegde daad hij raad,
En dichtte vlaamsche stukkeu,
Die eikendeen verrukken,
En als een vruchtbaar zaad
In'i vlaamsche land geplant,
Daar nieuwe dichters wekten,
Die, elk, tot eere strekten
Van taal en vaderland.
Hel Nieuwsblad zegt U dank,
Gezelle, voor uw werken.
En wil uw heengaan merken
Door bêe en wêemoedsklank
Ontvang van God den loon
Bestemd voor uitverkoren
't Spijt ons u niet meer 't hooren.
Gij dichttet wonderschoon.
Begunstigd door een opitchl zomer-
weêre heeft de Gr. ote Fanfare Zondag op
gewone wijze lieui patroonfeeste gevierd.
De uitvoering van 't Roode Kruis van
V. Turine en Jubel Opening van W. Van
Perck, binst de elf on half misse was oprecht
meest rlijk.
In 't algemeen hebben al de spelers veel
eere ervan gehaald, maar nogthans die t er
eene bijzondere melding gemaakt te worden
voor den heer G. Verhaeghe, Cor solo.
Proficiat, heer Bestierder Wenes Profi
ciat, üeeren muziekanten
's Avonds ten 7 ure was 't eene heel andere
feeste een smakelijk gereed gemaakt feesi-
raaal, waaraan al de muziekanten en meer
dan vijftig eertleden deelnamen.
Spijzen en dranken doen eere aan den
goeden naam van den beer Kerrynckx-
Costenoble.
Binst het feestmaal werden verscheidene
schoone muziek- en zangstukken uitgevoerd,
maar geene en verwierven meer bijval dan
tiet vaderlandse!) lied van Transvaal. De heer
Prosper Vincent moest hel tot tweemaal toe
herzingen.
Bij het nagerecht stalde de heer Iweins
d'Eeekhoutte eenen heildronk voor aan Ko
ning Leopold en jonk vorst Albrecht. De heer
La Grange, ondervoorzitter, op zijne beurt
wist in welgepaste woorden nog larige jaren
goede gezondheid te wenscben aan den heer
Voorzitter. Aan beiden werd eene warme
buldebetooging gebracht.
In zijne bedanking dronk de heer Voor
zit'er op de gezondheid van den Schepen
raad, in den persoon van onzen achtbaren
Burgemeester en ook op de goede verstand
houding tusschen Stadsbarmonie en Fanfare
M. de Burgemeester dronk op den bloei
der Fanfare en kondigde aan dat er in 't korte
eene feeste zou gegeven worden ten voor-
deele der Boeren van Transvaal, onze
vlaamsche broeders van Zaid Afrika.
De feeste eindigde rond ten tienen en
eikendeen sprak den lof uit der leden van de
Fanfare, niet alleen over hunne kennisse van
muziek, maar ook over hunne deftige hou
ding binst het feest.
Dinsdag was 't prijsspeling. Dc prijzen,
kleérrn en nuttige voorwerpen werden
fel bekampt etr 't was reeds elf ure voorbij
als de laatste prijskamp ten einde was.
Nog eens proficiat aan muzikanten en
bestier en voornamelijk aan den heeie Voor
zitter Iweins d'E»ckhouUe, aan wiens
onuitputtelijke mildheid de Fanfare haren
bloei heeft te danken.
Poperinghe, den 23 November 4899.
Aan den Heer Opsteller van
het Nieuwsblad te Yper,
Ik vind mij verplicht te antwoorden op
het artikel verschenen in uw nummer van
Zaterdag 48d" November laatst, op het 2d'
blad, 5de kolom, gelijteld Poperinghe
Een voorstel
Ik heb geen gewoonte van in gazetten te
schrijven maar het is uit eerbied voor de
waarheid dat ik u dit woordje toezend.
Uw correspondent uit Poperinghe, die
ongetwijfeld getn lid van den Gemeenteraad
is en bijgevolg in de zitting niet tegenwoor
dig is geweest, daar er geen publiek was,
heeft u geheel slecht ingelicht over het inci
dent dat plaats gehad heelt tusschen M Van
Merris en mij in gezegde zitting.
Alle de leden van den Gemeenteraad, zoo
wel van de meerderheid als van de minder
heid kunnen gptuigen dat de misplaatste he
vige taal wel en wezentlijk gevoerd is ge-
verst door M. Van Merris, die, in een oogen
lik van gramschap, de bedoelde groeve
woorden mij heeft toegestuurd.
Ik ben overtuigd dat M. Van Merris op
voorhand geen kennis gehad heeft van het
artikel verschenen in uw blad, want voor
zeker had hij zulke onwaarheid niet laten
drukken.
Krachtens het recht mij door de Wet er
kend, verzoek ik u deze terechtwijziging in
uw eerst verschijnend nummer in te las
schen.
Aauveerd, Heer Opsteller, de verzekering
mijner gevoelens van hoogachting.
RENÉ VERSCHEURE,
Gemeenteraadslid.
Z. H. Mgr de Bisschop heeft benoemd
Onderpastor vanO. L. Vrouw te Brugge,
E H. Wittouck, onderpastor van St-Vaast,
te Meenen.
Onderpastor van St-Vaast te Meenen, K
Butayc, onderpastor te Moorslede.
Onderpastor te Moorslede, M. De Bruyne,
licentiaat in godsgeleerdheid der Hooge
school van Leuven.
Bestierder van de weezenschool voor
knechten te Yper, den E. H. Dilger, leeraar
in collegie te Dixmude.
Leeraar in het collegie te Dixmude, M.
Val. Rorise, diaken in het seminarie.
Onderpastor van Si-Andries bij Brugge.
M Briche, licentiaat in godsgeleerdheid bij
de katholieke Hoogeschool van Leuven.
Onderpastor te Ten Briele, in plaats van
Del bar, ontslaggever uit reden van ge
zondheid, M. Groigny, hulppriester op S" Wal-
burga te Brugge.
M. Ernest Bousson, vroeger pastor te St
ruiden (bisdom Luik) is hulppriester in
S" Walburga te Brugge benoemd.
Pastor te Bovekerke, den E. H. Demolder,
ondei pastor van O L. V. te Brugge.
Kerk van den H. Martians
Broederschap vanO. L. Vrouw van Leur
de en vereeniging des gebeds voor de be-
keering der zondaars.
Vrijdag 8 December, feestdag van 0. L.
Vrouw Onbevlekt,
Vollen Aflaat, Soleianeele Mis ten 8 ure
voor de leden v.n het broederschap
Zondag 40 December, tweedm Zondag
der maand, vollen Aflaat.
UIT KORTRIJK. Aanranding binst kla
ren dage. Eene stoutmoedige aanranding is
Maandag voornoene alhier gepleegd geweest.
De genaamde Augusla Toye, oud 26 jaar,
landbouwersdochler, wonende te Sint-Denijs,
was te voete naar Kortrijk gekomen.
Toen zij rond 10 1/4 ure bachten Willems'
inote, St Denijsweg, aan den voetweg leidende
naar 't hof van Constant Callens, gekomen was,
kwam er eensklaps een man uitgesprongen.
Benau d en verschrikt over die zonderlinge
ontmoeting sloeg zij gezeiden voetweg in, maar
de kerel volgde haar. Met open mes in de hand
sprong hij voor haar en vroeg heur geld of heur
leven.
Meer dood dan levende, niet durvende roepen
en van alle huizen afgelegen haalde zij haren
geldbeugel te voorschijne en gaf den schurk
twee dobbele en een enkele frank. Daarmee en
was hij niet tevreden, en ziende dat er nog geld
in den portemonnaie zat eischte hij nog 10 cen
tiemen. Nu keerde hij op zijn slappen terug en
verdween achter de mote.
Dochter Toye, bevangen door den schrik, ging
naar 't hof van Constant Gallens en vertelde
daar heure gevaarnisse. Volgens de beschrij-
vinge die zij van beuren aanrander kwam te
geven vermoedde de landbouwer dat het een
genaamde Seraphin moest zijn die als boever
dient bij landbouwer Gustaf Demeester, in de
Moorinnestate.
Er wierd kennisse van gegeven aan de policie
en M. Dussolier, ondercommissaris, beleidde
de uoodige opzoekingen om den kerel te ontdek
ken al de logementen wierden afgezocht, doch
vruchteloos. Dijsendag morgen vernam M. Dus
solier dat hij werkende was op het land van M.
Demeester. Onmiddelijk zond hij de agenten
Eliae en Wnydts derwaarts. Daar vernamen zij
dat hij Zondag nacht op 't hof niet geslapen en
Maandag niet gevrocht had. Daarop gingen de
twee agenten hem aanhouden op 't land en
brachten hem naar 't policiebureel.
De aangehoudene, bij zijnen waren naam is
Seraphin D'Hooghe, oud 33 jaar, geboren te
Oostvleteren.
Ondervraagd door M. Dussolier, en vervol
gens gisterens namidda voor M. den onder
zoeksrechter Pringiers gebracht, loochende hij
hardnekkig den dader der aanranding te zijn.
Maar in tegenwoordigheid gesteld van Jufv.
Toye, herkende zij geheel wel in D'Hooghe
dezen die haar aangerand had.
Ondanks zijne aanhoudend loochenen, is hij
gevankelijk opgesloten geweest.
Eene schrale Illoem
Als een goede hovenier die zijne bloemen lief
heeft en ze met bezorgdheid kweekt, zfjne ver-
kiesde ziet verslensen en op haren steel ziet bui
gen, dan heeft hij de grootste vrees ze te verliezen
en al zyne zorgen zijn voor haar. Een vader ook
als hij zfine dochter die hy hartelijk bemint bleek,
treurig en zwak ziet worden, is dan angstvol en
vraagt aan iedereen wie haar de gezondheid zal
kunnen terug geven.
Dit was de gesteldheid van M. Ridremont, tol-
brigadier te Warnach, Luxemburg Hij heeft het
geluk eene behaaglijke dochter te hebben die hij
boven alles lief heeft en die de vreugde barer
ouders is. Dit arme meisje is op eens veranderd.
Van frisch en rooskleurig xooals zij was is zjj
plotselings bleek geworden en dan zwak, treurig
en ziekelijk.
Mfiue dochter, schrijft M. Ridremont, wan
neer zij in dezen toestand verviel verslonsde als
eene bloem; zij, waaroverwglierenblijde waren,
is maanden lang in zwarte gedachten gedompeld
gebleven, alle dagen achteruit gaande en ons de
grootste bekommernis gevende. Zij leed aan hot
ergste bloedgebrek met al de kenteekens die
deze ziekte vergezellen. Zij kon geene verzach
ting vinden door de verschillende verplegingon
die men ons aanraadde. Een geneesmiddel alleen
kon ons helpen en mijne dochter redden. Na ge
durende eenigen tijd de Pink Pillen te hebben
gebruikt konden wij den rappen vooruitgang der
herstelling bij mijn kind bespeuren. Nu is zij
volkomen genezen en heeft hare krachtige ge
zondheid terug gevonden en de vrooljjkheid is
bij ons weêrgekomen.
Vele kinderen zullen zich in denzelfden toe
stand bevinden en bunnegeuezingzou maar eene
zaak van eenige dagen zijn zoo men dadelijk de
zelfde voorzorgen nam. De Pink Pillen zullen
altoos uitmuntende gevolgen geven, niet alleen
in de gevallen van bloedgebrek, maar ook in de
gevallen van bleekzucht, van algemeene zwak
heid, van zenuwziokten, van zinking en van uit
putting door overdrevenheid aan werken.
Koopbaar in aide apotheken en tar algemeene
stapelplaats voor Belgiö M.A. Drrniviulk, 66
Waterloolaan, te Brussel. Prijs: drie franken
vijftig per doos en zeventien franken vijftig per
6 doozen. franco tegen eenen postwissel.
Depot, apotheek Socquet; M. Aertsens oude
apotheek Bécuwe en M. Donck, Rjjselatraat te
Yper.
AANHOUDING. De gendarmerie heeft te
Waasten een kerel aangehouden die zich uitgaf
voor verzekerings-agent en die beschuldigd
wordt in verschillende gemeenten geld afgetrug
geld te hebben bij middel van valsche policen.
Hij zou in 1896 te Kortrijk. veroordeeld geweest
zijn, en om hel gerecht van zijn spoor af te
brengen, had hij kort nadien in den Journal de
Roubaix een bericht doeii afkondigen, zijn
overlijden meldende!!
M. Honoré Dramalx. veldwachter te Sint-
Ghislain, schrijft
Ik verklaar den Elixir tegen jicht en rhuma-
tism van M. A. Vincent, apotheker, Grensstraat,
3S, te Brussel, te hebben gebruikt om mijn rhu-
matism te genezen. Ik ben verwonderd geweest
over den uitslag ze remedie bekomen, en
raad ze aan allen di" n van jicht of rhuma-
tisin i Ionork Drxmaix,
veld» liter te Sint Ghislain.
Depots te Yper botte e Poperinghe Mon-
tayne. Prijs, 3 fr. de fie.sch.
MENGELWERK 28
door HONORÉ SIAES
Marcel, gij zoudt willen gelooven, maar gij
kunt niet Hooit gij dan niet dat God u tot zicb
roept? Ziet gij niet dal hij u wenkt bij hem te komen
Ga Ga Hij zal u ontvangen, zooals een vader zijn
kind ontvangt.
Van Hoeck blijft eene poos zwijgend. Zijn oog is naar
de blauwe hemeltent gericht, tranen vloeien nog over
zijne wangen, en zijne echtgenoote die hij nog altijd
omklemd houdt, gevoelt dat hij geweldig beeft.
Marcel, gij schouwt naar den Hemel, fluistert
hem Lena toe. Ginder, aan de overzijde van het
firmament, zult gij eens vergoed worden voor alles wat
gij hier op aarde onschuldig hebt geleden. Daar wacht
ons eene eeuwige, eene onvergankelijke blijdschap.
Van daar alleen ontvangt de mensch de kracht eerlijk
te blijven wanneer hem tegenspoed op aarde komt
kwellen. Hij is het doelwit van ons streven, voor hem
is do mensch geschapen en niet voor de aarde.
Van Hoeck laat. zijn hoofd op dit zijner levensgezellin
zakken en murmelt
Lena, er is een licht opgegaan vóór mijne
oogen. Ik geloof in den God die mij dezen nacht door u
uit het gevaar verlostemaar mijn geloof is nog
duister, nog zwak Gij zult mij onderwijzen inde
leerstelsels vei cbristender geloof, nietwaar
Zeker, Marcel, en de oogenblikki n welke ik
alzoc door zal brengen zullen de zoetste mijn levens
zi/n zij zullen mij meer heil verschaffen dan ik vroeger
OOH. heb mogen genieten.
Gij zult mij onderwijzen zooals gij onze kinde
ren onderwijst. Ik zal mij nassi die onschuldige kleinen
plaatsen, en uwe zoete stem zal uwen echtgenoot, die
langzaam aangetreden. De man draagt het kleed van
den werkman, die op zijn Zondaags is, en zeker is het
dat hij dit gewaad thans voor de eerste maal heeft aati-
aangelrokken, want het is fonkelnieuw. Zijn gelaat dat
Heek en mager is, praalt met den glans eener zoele
vreugde, en de liefdevolle blikken welke hij op zijne
echtgenoote vestigt, getuigen dat zijn hart eene milde
bron van liefde moet zijn, en doen denken dat hij aan
zijne levensgezellin het heil toeschrijft dat hij geniet.
De vrouw, die op den arm van haren echtgenoot
leunt, is bleeker en magerder nog dan haar gezel, en
haar gang en haar uitzicht bevestigen dat zij enkel pas
uit eene zware ziekte is opgestaan en het slechts met
moeite is dat zij den weg naar de kerk af kan leggen.
Maar, is haar lichaam krank, hare ziel is gezond dat
zeggen hare oogen die stralen van blijdschap, dat ver
klaart de zoete glimlach die aanhoudend op hare lippsn
zweeft.
De kindertjes gaan hand in hand, en ingetogen
achter hunne ouders voert. Wel zouden ze, zooals zij
gewoon zijn, wanneer zij met en met vader en moeder
mogen medegaan, willen springen en dartelen langs
de baan doch vóór ze van gingen, heeft moeder hun
gezegd dat ze tharis niet mochten spelen onderweg
maar dat ze moesten bidden voor vader. En de kleintjes
volbrengen het bevel hunner moeder.
Lena Van Hoeck is inderdaad ziek, zeerziek geweest.
Gedurende den nacht dat haar Marcel het oog had ge
keerd naar den genadestraal hem uit den Hemel toege
zonden, had de zalige ontroering welke de vrouw
alsdan gesmaakt bad, haar doen vergeten dat zij door
eenen booswicht gekwetst was en veel bloed had ver
loren. Maar toen die ontroering hare voorbijgaande
kracht nad verloren, hadden de eischen der wonde zich
doen gevoelen, en Lena was neergezegen op den
lemen vloer van haar hutteken, naast haren mandie,
vóór het Christusbeeld geknield, zijne vrouw, d.
woorden van het Onze Vader had achterna gezegd.
Verscheidene weken had zij op het ziekbed gelegen,
zij had veel pijnen moeten lijden, dikwijls tegen hevige
koortsen moeten worstelen en toch had zij, gedurende
dien tijd, wanneer de koorts haar niet deed dwalen,
niet opgehouden zich de gelukkigste vrouw der wereld
te achten.
Ze had immers haren MarCt -inhoudend bij
tot hiertoe heiden was, hervormen tot eenen vurigen
christen, tot eenen nederigen dienaar van God. Dat ik
van heden af uw leerling weze dat het mijne vrouw
zij die mij verlosse uit den donkeren nacht van het on
geloof
Lena strekt nu de handen in de hoogte en juicht
«Dank.o! mijn God, die mij hebt laten lijden
om mij daarna zooveel heil te verschaffen
Vervolgens trekt zij zich los uit de armen van haren
echtgenoot en zegt met blijd ongeduld
Haasten wij ons om tehuis te wezen, Marcel.
Loopen wij Hel is niet noodig dat gij mij nog onder-
sieunet. Ik gevoel geene pijn meer. Vreugde alleen,
eindelooze vreugde vervuld mijn hart. Ik moet knielen
vóór ons kruisbeeld en gij naast mij.... Ik zal onze
kinderen wekken.... Zij moeten het zien dat hun vader
de knieën buigt voor den God die hunne moeder hen
beeft leeren kennen
En zij neemt haren ontstelden echtgenoot bij de hand
en trekt hem haastig voort in de richting hunner hut.
X.
Alleluia
Het is Paschen. De lenlezonne rijst in volle majesteit
op achter hel woud dat het kleine dorp bezoomt. De
natuur uit haren doodslaap verezen, tooit zich met haar
bruidsgewaad. Reeds zijn de velden met een lichtgroen
waas bekleed, waartusschen ontelbare madeliefjes en
boterbloemen ais witte en gele starretjes fonkelen;
reeds strijgt de leeuwerik zingend in de hoogte reeds
snort de bie door de lucht, en fladdert de bonlgevlerkte
vlinder rond de roode perzikbloemen. Helleven begint.
De dood is overwonnen.
Hij is verrezen
De blijde tonen der kerkklok galmen juichend over de
velden. De brave dorpelingen op hun beste gekleed,
begeven zich naar 's Heeren tempel om te jubelen met
de Heilige Kerk over de verrijzenis des Zaligmakers,
om plaats te nemen aan de tafel van Hem,die gezegd
heeltliet brood dat ik u zal geven, is Mijn lichaam.
Op de eenzame aardbaan die kronkelend naar het
huis Gods leidt, komen een echtpaar en drie kinderen
bare legerstede zien staan, om haai te vtr.' -n zij
had hem met ootmoed zien luiste: n, wanneer zij hem
de waarheden van hareri godsdienst voorhield zij had
hem met moed zien kampen tegen L- 'iwaalbi*^ i igpen
die in zijnen geest huisden, legen de v\anh o;> die hi in
soms nog ui den a tg rond d t vei twijfeling wilde
storten en wat de bijzonderste balsem was die tot
nare genezing had bijgedragen, was dat zij eiken
inoigen en eiken avond haren teerbeminden echtgenoot,
evenals hare onschuldige kinderen lud zien itmelen
vóór haar Christusbeeld, en hem met ware godsvrucht
de gebedekens had hooren opzeggen welke zij hem,
wanneer de pijn haai niet te zeer kwelde, had aange
leerd.
lmusschen was zij in tiarc pogingen om haren leven
gezel van den weg der doling te helpen, geholpen
geweest haren beschermt r en vriend, den pastoor
van het kleine dorpje.
De zielenherder, die het zich ten plichte rekende, de
bedroefden te vertroosten, was den dag nadat de
beproefde vrouw hem in den biechtstoel haren angst had
geopenbaard, naar de hut gekomen om zijne bescher
melinge nog eenige troostwoorden toe te sturen, en
daar had hij, benevens Lena, in plaats van eenen
somberen menschenhater, eenen verblinden goddelooze,
dien hij er meende te ontmoeten, eenen bedrukte aange
troffen die hem met samengevouwen handen gesmeekt
bad hem een deel van den balsem af te slaan welken
bij aan zijne echtgenoote kwam schenken. Daar, in die
hut, had hij vernomen waarhij het kwam dat dien
morgend de kerkdeur openstond er er bloedvlekken op
de trappen van het altaar kleefden, daar had hij
lichaam- en zieiewonden geheeld, en daar was hij
heengegaan, het hart vervuld met blijdschap omdat een
nieuw schaap zich hij zijne kudde was komen voegen.
De pastoor had, gedurende Lena's ziekte, bijna
dagelijks zijne beschermelingen bezocht hij had
\rouvv Van Hoeck krachtdadig bijgestaan in het onder
wijzen van haren man, want de valsche wetenschap
was diep in den geest van Marcel geworteld geweest,
enhoevele moeite de gewezen fabriekbestuurder zich
ook gegeven had om te kunnen gelooveu, was hij vaak
blijven stilstaan bij geloofspunten welke zijne vroegere
leeraren hem als strijdig met de wetenschap hadden af
geschilderd. Eindelijk was er een dag gekomen,
waarop Maicel, de handen van den zielenherder en
deze zijner vrouw had gedrukt en gezegd had J
('f Vervolft)
Vj,...Vl<.UM.wR Inrrwolj
>e
w
'Wf