P LAATS LU
Katholieke Wacht
't Zal nog beleren!
Onze Weezen
W etensweerdigheden
Een roman te Weenen
't Een en 't ander
Hoe vele Chinezen tot
moorderij aangezet wierden
Raadgevingen aan de
Boerinnen
e
m»
bericht is zonder twijfel een verdraaid
afdruksel van de bijzonderheden, in
een brief van Mgr Favier meegedeeld,
en waarin spraak was van de moor-
derijen, over eeuige maanden dooi
de Boksers in de fransche zendigen
gepleegd. In alle geval, te Brussel is
er geen het minste nieuws ov<y> de
belgische zendingen ontvangen.
Morgen, Zondag avond, ten 8 ure en half,
vergadering. Voordracht door eerw. heer
Ryekeboer over de Pensioengilde.
Kareltje is kwaad op Mijnheer den Pastor
van Sint-Pieters.
't En is juiste den eersten keer niet.
Maar van dezen keer moet Kareltje bijzon
dere redens hebben, want hij is zoodanig
kwaad dat hij Mijnheer den Pastor met huid
en vel zou verslinden moest hij hem vast
krijgen.
De reden van die kwaadheid is dat M
de Pastor is gaan spreéken in 't Nazareth
Niet te lachen, lezer, 't staat alzoo letter
lijk in Karellje's Weeke blad.
Dus die pastor moet wel stout zijn om op
zijne eigene parochie, in eene kapelle, een
sermoentje te durven doen en dat niet
alleenelijk zonder de toelating, maar tegen
de eroeste van 't Weeke blad
Maar nog verder gaat de kluchte.
Kareltje beroept het Journal d' Ypres
en bezweert hem en eischt dat het Journal
zegge waarvan de pastor gepreekt heeft.
En onze katholieke confrater antwoordt
«Och Heere, Kareltje, mijn hertenagel, daar
en weet ik niet van, met dat ik daar niet
tegenwoordig was. Maar als ge volstrekt
daaraan houdt het te weten, vraag het aan
»M. den Pastor zelve, 'tis een brave man,
en hij zal u dit eeern uiteen doen. Of vraag
hel aan eencn der oudjes die daar tegen
woordig waren.
En indien Kareltje begeerde in 'ttoeko
mende in die sermoenen tegenwoordig te
zijn, hij en heeft ons maar een woordje te
zeggen, wij zullen voor hem deze toelating
vragen, en Kareltje zal daarvan vele deugd
hebben.
Nogtans, het schoonste van geheel die
kluchte komt op het einde.
Maar, zegt Kareltje, wat het antwoord
ook zij, wij zullen hem eens te meer her-
halen dal, indiende kostgangers der Hospi
ccn in hunne oude dagen eene goede huis
vesting en goed voedsel vinden, l is aan de
liberalen alleen dat zij er dankbaar moeten
over zijn
Ergo dus, volgens Kareltje
-1°) De kostgangers van 'tNazareth hebben
nu eene goede huisvesting en goed voedsel
Dit is waar, en dat weet iedereen. Maar
Kareltje wordt oud, en zijne memorie gaat
weg.
Heeft bij dan vergeten hoe hij, pas over
eenige maanden, alles slecht vond en be
knibbelde in 't Nazareth
2°) 't Zijn de liberalen alleen die al die
gestichten te wege gebracht hebben
Dit gi zegde is n et alleenelijk valsch, maar
het is onnoozel zulke dingen te durven be-
weerer.
MENGELWERK 25
Wij hebben verleden jaar wal breedvoerig
getoond wat er daarvan is.
Wij vergenoegen ons eene enkele bemer
king te maken die geheel het gezegde van
Kareltje in eens in duigen slaat.
Wanneer die gestichten tol stand kwamen
en was er geen sprake inde wereld van
liberalen.
En indien Kareltje er volstrekt aan houdt
die stichters te Joopen met den name van
liberalen ehweldat waren goede libe
ralen, 'k verzeker het u.
't Waren immers brave en christelijke
menschen, hunne priesters buitenmate ge
negen, en die hun goed aan den arme gaven
om alzoo hunnen hemel te koopen.
Dat zijn die liberalen waarop Kareltje zoo
preusch is
Het Weekt blad is mis tevreden omdat di
Stadsweezen Donderdag 12 laatst, met hun
muziek de inhaling van den nieuwen pa tor
van Prielen opgeluisterd hebben.
De redens van die misnoegdheid
Eerst en vooral dat is hun werk verlette
zegt 't Weeke blad.
Welke vaderlijke bezorgdheid van Kareltj
en Cie voor de Weezen!
Zou men niet zeggen dat er alle weke
ievers een pastor in te halen is in de dekenij
van Yper
Daarbij zegt bet Weeke blad dat is van
onze Weezen sir aalmuziekanten maken in
plaats van ambachtsmannen.
Straalmuziekaiilen is een dubbelzinnig
woord.
Dat kan beteekenenmuziekanten die
maar goed zijn om straatmuziek te spelen,
dat is gemeen muziek, zonder kunsto en
deftigheid
Indien dit het gedacht is van hel Weeke
blad, wij hebben de eere hem te zeggen dat
het deerlij* mis is.
Want al die 't gehoord hebben en toch ieis
van de zake kennen, hebben in bewondering
luidop gezeiddat de Weezen zoo wel ge
speeld hebben.
Maar indien Karei j en Ci# door straat-
muziekaten verslaan muziekanten die langs
de straten spelen, dan is, parbleu het
Strijkersmuziek een der grootste straatmuzie-
ken van 't land.
plaatse waren, daar met veel lof van gespro
ken hebben.
Wij vinden dal bet eene goede zake is de
kinders te leereu ben aangenaam en treffelijk
verzetten.
Daar m zeggen wij dat onze Sloetsen daai
mochten zijn en 'at 't Weeke blad eene
schoone keure gemist heeft van te zwijgen,
Al dat schrijven en vrijven van onze ijper-
sche libei a'en en verraadt maar één gevoe
len: den slecht verkropten spijt van hun
meesterschap verloren te hebben in de
Weezenschool, en alzoo van de Sloetsen
geene papenvreters en liberale kiezers te
kunnen maken.
Daar ligt de hond gebonden.
Wij vernemen dat de Turngilde van
«Sinte Mich iel» Zondag toekomende,
om 5 uren, eene feeste gaat geven in
den hof van den Katholieken Kring.
De leden van dien Kring en de fami
ieleden der Turners zijn er toe uiige-
noo iigd. Zij en zullen 't hun niet be
klagen er naartoe gegaan te zijnVer
scheidene oefeningen, van de schoon
ste uit, zullen met de behendigheid,
die de gilde eigen is, uitgevoerd wor
den. 't Zal een proeverke zijn, dat wel
zal smaken, van de groote feeste binst
den Tuindag.
van achting de gezamentlijke dertig familie
vaders van Aarluud de begrafenis in llauge
sund zouden bijwonen.
De lijkkist met den doode werd in eene
haringbark geladen, waarin de familie van
den gestorvene en de treurgemcente plaats
nam. Men bereikte het vasteland ook op
den vastgestelden tijd, maar reeds gedurende
de begrafenis stak een vrceselijken storm
wind op, die, van het oosten waaiende, de
golven der zee huizen hoog deed verheffen.
Men raadde den visschers aan.hetonweder
in Hauhesund af te wachten: dezen echter
besloten onmiddelijk naar Aarluud terug te
zeilen.
Het vaartuig was klein en zivaar beladen.
De vaart der 30 mannen werd angstvallig
door de bewoners van Haugesund van den
oever nagestaard.
Weinige minuten later reeds zag mende
ongelukkige bark in de golven vergaan
Alle opvarenden verdronken. Hel bericht
van het ongeval bereikte spoedig hel eiland
Aarluud, en de tooneelen, die daar voorvie
len, zijn niet te beschrijven. Alle vrouwen
waren in één nacht weduwe geworden en
128 van de 30 moeders bleven zondereenig
middel van bestaan met hunne wees gewor
den kinderen.
De noorweegscbe regeering doet het hare,
tot ondersteuning der van hunne kostwinners
beroofde families.
Men weel dat M. de Kerchove van lb78
tot 1884 gouverneur en van toen tot 1894
volksvertegenwoordiger van Ath was.
Hij is 56 jaar oud.
l>© Franschman», zooals men
de boeren noemt die alle jaren naar Frank
rijk in den oogst gaan werken, zullen, naar
bet schijnt, maar een slecht jaar hebben.
De oogst is maar ten halve gelukt en vele
andwerkers zijn reeds teruggekeerd, na
eene nuttelooze reis gedaan te hebben. Dit
zal voor de gezinnen der Franschmans, die
zooals alle jaren, op een goeden spaarpot
rekenden, een groot ongeluk zijn.
't Is, volgens 't Weeke blad, eene schande
die kinde-s voor eene nietigheid te doen
spelen.
Voor eene nietigheid, de inhuld ng van
eer.en nieuwen pastor!
Daar ligt in één woord de bittere calle van
den papenvreter
Vt ronde*stelt dat de Weezen ievers eerie
serenade zouden geven voor eenen liberaal
die gedekoreerd is, o! 't Weeke blad en zou
daarvan niets anders dan lof weten te zeggen
Ziehier riu ons gedacht dat wij aan de
goedkeuring van Kareltje eu zijne klieke
onderwerpen. t
Die iohulding was eine godsdienstige
feeste,de Weezen mochten er dus geheel wel
tegenwoordig zijn en spelen.
Die feeste was een verzei vo >r de Wee-zen,
en die kinders hebben zich daar zoodanig
wel gedregen, dat al de menschen die ter
Een Schoenmakers-record
In Amerika is onlangs eon paar schoenen
gemaakt in den lijd van 40 1/2 minuten.
Die schoenen waren van kalfsleer en
gingen door de handen van 119 werklieden
Zij weiden in 11 1/2 minuten uit het leder
gesneden. Het stikken duurde 8 minuten en
het bewerken op de leest 2 1/2 minuten
Binnen 9 1/2 minuten waren zij afgezoold
en na verloop van nog 8 minuten lagen zij
geheel afgewerkt en ingepakt, gereed om
verzonden te worden.
En dan kunrieu schoenmakers ons nog zoo
lang laten wachten op een paar schoenen of
leerzen.
Het weduweneiland
Aan de noorweegscbe kust bevindt zich
een klein eiland, Aarluud genaamd, dat
sedert eenigen tijd eerst, eene zekere be
roemdheid gekregen heeft en wel omdat het
alleen door weduwen bewoond is Het nood
lot hier alleen te loven is hel gevolg van
everizoo wonderrWe als ongelukkige omstan
digheden.
Over eenige weken nog buisden op Aar
luud ongeveer 30 visschers met hunne fami
lies. Daar naderde de lijd van het eieren
verzamelen zooals dit reiken jare in liet voor
jaar plaats vindt. Onder de deelnemers van
tiet vasteland bevond zich ook een man uil
Haugesund met vrouw en kinderen. Terwijl
deze nu, ter voorbereiding van het eieren
zoeken, zijn touw aan een rotspunt bevestig
de, stapte hij eenklaps mis, stortte in de
diepteen wasoogenblikkelijk een lijk.
Daar op het eiland sedert elf jaren geen
stergeval was voorgekomen, bracht hel
ongeluk groote verslagenheid in de kleine
gemeente,en er werd besloten.dat als teeken
Een klein kieksken
Een stadsjonker heeft van een jong boerin-
rieken een geslacht kieken gekocht, dat zij
hem zegt jorig te zijn. Thuis doet hij het ge
reed maken en bevindt dat het eene oude,
taaie hen is.
's Anderdaags naar T boerinneken.
Hij Lief kind, gij hebt mij bedrogen;
|g'hebt mij gezegd dat het kieken jong en
raalsch was, en 't was integendeel oud en
taai.
Zij Zie ik er oud en taai uit, mijnheer?
Hij O zeker neen
Zij Welnu, ik ben negentien jaar, en
moeder bad mij gezegd dat het kieken nog
I drie jaar jonger was dan ik.
Het nieuws loopt te Weenen dat de jonge
koning Alexander van Servie in 'l huwelijk
wil treden met eene van de eeredamen zijner
moeder, met name Dagra Maschin. Dit ge
rucht verwekt groote verbazing te Weenen en
te Belgrado, waar daardoor, zegt men, eene
ministerieele krisis is ontstaan, die gisteren
aangekondigd werd. 't Is een nieuw konink
lijke roman, na al de andere, als het ontwerp
van huwelijk tusschcn den erfprins van Ru-
menië met Mej. Vacaresco; het huwelijk van
aartshertogin Stephanie met graaf Lonyai
dat van den kroonprins van Oostenrijk met
I gravin Chotek.
Belgrado, 12 juli.
Koning Alexander heeft het ontslag van het
ministerie aanveerd. Hij schijnt bereid den
wensch van zijnen zoon in te willigen.
Voor tl© deserteur». Meer
en meer wordt de wensch uitgedrukt, dal
de koning, ter gelegenheid van het huwelijk
van prins Albrecht, kwijtschelding van straf
zou schenken aan de deserteurs en de solda-
teu, die zich aan den krijgsdienst onttrokken
met in den vreemde te gaan verblijven
Het is 34 jaar geleden op 31 Mei 18C6
dat nog dergelijke volledige kwijtschei
ding is verleend geworden.
En er zijn Belgen die in een oogenblik
van slecht gedacht, van aanhitsing, tol dit
vergrijp met 34 jaar ballingschap hebben
geboet en wier haren reeds vergrijsd zijn.
Het is het schoonste geschenk dat de prins
kan doen, bij zijn huwelijk, aan die ongeluk
kigen, en bel is te bopen dal hij zulks van
den koning zal verkrijgen.
Nieuwe senator. Daar de
candidaiuur van M. Oswald de Kerchove de
Dentergem de eenige regelmatig ingezoodene
was, is deze dus zonder oppositie al senator
van Henegouw gekozen.
Logen en laster zijn, ten allen tijde en
overal, een wapen geweest waarmede de
vijanden der H. Kerk, die goddelijke instel
ling vruchteloos hebben willen vernietigen.
Nu noger ns hebben de halve geletterden en
de mandarijnen in China, de medeplichtigen
van prins Tuan, logen en laster gebruikt om
in miljoenen afdruksels, geheel China door,
de christenen te beschuldigen van de gruwe
lijkste en de ongelooflijkste daden.
Een londensch blad deelt eenige dier be
schuldigingen mede waarvan wij eenstaalke
of drie overdrukken
De christenen vermoorden duizenden en
duizenden menschen om ze hunnen God te
slachtofferen.
Als er iemand, zich wilt bekeeren, krijgt
hij van den christen priester vier oneen
zilver en eene pilals de pil ingenomen is
dan wordt zijn verstand beneveld en hel be
gint te dwalen.
Men rukt de doode chinezen huDne oogen
uit en met die oogen, trekken zij uit hoDderd
pond chineesch lood, acht pond zilver.
Zulke en andere valsche beschuldigingen
hebben ongelukkiglijk bijval gevonden bij
het superslilieuse volk van China dat bereid
is, zoo er niemand tusschen komt,alle chris
tenen te vermoorden en alle vreemdelingen
om te brengen.
In zijn voortreffelijk werk De Boeren
werk dat alle weetgierige landbouwer zou
door
NIEK BROZEN
Platte landen en velden, even als in onze
streke.
Mijnheer is uit het vreemde, en kon ik niet
laten te zeggen.
Ja mijnheer, ik woou in het zuiden van den
Hindoustan. Nogtans mijne moeder is van deze streke,
en sedert ik van ginder weg ben, heb ik vernomen dal
mijn grootvader misschien nog in leven is. Hem opzoe
ken is het doel mijner reize...»
Zoo dat uw grootvader te Cladzarid woont
Ja mijnheer, indien nogtans.... Maar wat ik u
zou zeggen kunt gij niet begrijpen Gij schijnt mij
een eerlijk man. Laat mij toe u mijne gevaartenissen te
vertellen.
lk herschikte mij in mijnen hoek, plooide mijn dag
blad, en luisterde.
Ik heet, zoo sprak de jongeling, en hij aar
zelde een oogenblik, ik heet Joseph... en niets
anders, ik ben een slavenkind, een kind zonder name,»
en hij vertelde mij de geschiedenisse die ik hier kom
neer te schrijven.
Bij die lange vertellinge waren wij vrienden ge
worden.
Een punt nog uit de bekentenissen van Speeke
blijft op te helderen, ging de jongeling voort, het
bestaan van mijnen grootvader die sedert vijf en
twintig jaar zijne Martha dood waant, schoon ze eigent-
lijk frisch en gezond is en voorzeker zou gelukkig zijn
nog eens haren ouden vader to mogen omhelzen.
Toen wij half wege de voornoenete Maldegem toe
kwamen, waren wij volstrekt vrienden geworden, en
samen gingen wij in het Hotel du commerce een
zuinig onbijt nemen.
Het verhaal van dt-n jongeling had mij zoodanig ge
boeid dat ik hem aanbood hem te vergezellen, voorstel
welk hij gretig aanveerdde.
De baas van hei gasthof had ons intusschen een
rijtuig bezorgd en weldra rolden wij, vrolijk en opge
ruimd, langs den steenweg naar Cladzand.
Wij kwamen er bij den noene toe, en dadelijk na
uitgespand te hebben, in eene herberge waar in groote
letters op den eindgevel Vergunning» le lezen stond,
trachten wij van den baas nieuwe inlichtingen in te
winnen.
Vriend lief wendde zich mijn gezel tot deri
hollandschen baas, ik wenschte u eenige inlichtingen
te vragen. Kent u goed het dorp
Nah heerschap, zoowaar als ik baas Mollet
heette, niemand en zou mij dat hier durven vragen,
nah
Wel baas, lachtt.e mijn gezel, «datgeloof
ik genoeg, maar dewijl ik van hier niet en bon...»
Nah dat begrijp ik, heerschap, ook en is het
maar hij maniere van spreken...»
Luister baas, laat ons de praatjes van kante
laten. Gij kent het dorp goed, in al zijne hoeken en
kanten, dat erken ik geern. Niemand en kent het beter,
dat erken ik ook. Maar kent gij ook zekere Mattheus
Vorigel
Mattheus Vongel Nah Gij wilt mij voor den
gek houden, heerschap! Mattheus Vongel, lieve hemel!
Mattheus Mijn grootvader...»
Genoeg baas ik en spreke u niet van uwen
grootvader, maar van Mattheus VongelZeg, baas,
kent gij ja of neen, Mattheus Vongel
Nah heerschap, of ik hem kenne Gij houdt
den zot met mij, nah
Maar antwoord dus, kent gij Mattheus Vorigel
Waar woont hij
Nah heer lief, wat ongeduld. Mattheus, lieve
hemel, of ik hem ken
Ongelukkige man Luister jon,' heerschap, 't is nu
vijf en twintig, misschien dertig jaar geleden, ik wille
ervan zijn 't was toen feeste te Blaesvierle Mattheus
Vongel ging er naartoe met een liet jong meisje, Martha,
zijne eenige dochter. Hij ging ter kermisse bij zijnen
schoonbroeder, den notaris.
De notaris had ook eene eenige dochter, Hilda.
Hoe was Mattheus fier over zijne twee kinders zoo
hij ze geerne noemde. Martha, de schoone, zijne doch
ter, Hilda, de fiere, hare nichte. Hij wandelde op de
feeste rond, den dag deure en zijne oogen schenen aan
iedereen te zeggenWat zijn ze schoone Maar, wat
schrikkelijke gebeurteriisse
's Morgends dronk Mattheus hier een borreltje, hij
ontstak zijn pijpken, en Martha aan de hand trok hij
ter kermisse.
's Avonds, late in den nacht, kwam hij langs hier
terug, schier dood van angste. Martha, het liefste
meisje van Cladzarid, was hem onlstolen, Men hoorde
er nooit meer van spreken. Het gerecht deed opzoekin
gen alles vruchteloos
Sedert dien is Mattheus als zinneloos geworden....
hij denkt nog altijd dat zijne dochter zal terug
komen... droomen
De oude hollandsche baas was zicneiijk bewogen.
Heerschap, waarom hebt gij mij die droeve ge
schiedenisse herrinnerd, vroeg hij.
Joseph had de baas zonder onderbreken laten spre
ken, en ik persoonlijk vond in de onsamenhangende
woorden van den hollandschen haas, de bevestiginge
van hetgene de vreemde jongeling mij verleid had.
Zie daar is hij, sprak de baas, als uit eenen
droom wakker schietende, daar is hij, Mattheus
Vongel
En inderdaad, langs den overkant der strate wan
delde een stokoude man. Zijn hoofd was als besneeuwd.
Zijn ruggevoor tijd gebogen. Zijne oogen, nog scherp
en helder, schenen een bepaald punt to vestigen, verre
vooruit over heuvels en dalen.
Een traan perelde aan het oog van mijnen jongen
reisgezel, mijn vriend van sedert eenige oogenblikken.
Ik smeek u, bad hij mij, ga gij, ik eu ver
mag het niet. Ga, en wees voorzichtig zeg hem dat
zij leeft, en hem wacht Ga, ik en zal i.ooit den dienst
vergelen dien gij mij heden zult bewijze n.
Ik vloog de deure uit.
Ik volgde eenige stappen den ouden man, overwe
gende op welke wijze ik best zijne aandacht op mij
zou roepen, toen hij opeens zich ommedraaide wij
stonden kin tegen kin.
Dag vader, Mattheus, sprak ik op zoo lossen
als vriendschappelijken toon mogelijk.
Gij kent mij dus antwoordde de oude, eu
zijne stemme kwam als uit een lang gesloten graf. Ik
en ken u nietNiemand en bekreunt zich nog om den
ouden Mattheus.
Toch wel, vader Mattheus, ik weet iemand die
zich om u bekommert, die verlangt u terug te zien, u in
hare armen te sluiten Vader Mattheus, ik ken uwe
dochter', ik ken uwe zoolang betreurde Martha
Mijne dochter is dood geroofd, gestolen, en
de oude Mattheus is er de schuld van; hij is vervloekt!»
hervatte de oude.
Ik zal mij mijn leven lang den huiver herrinneren die
mij bij deze woorden over hel lijf liep ik hernam
eventwel
Uwe dochter leeft, zeg ik u, en ik kan er u het
bewijs van leveren.
Dan eerst vestigde het oudje zijne oogen slerlinge in
de mijne. Een traan perelde aan zijne onderste wimpels
en rolde, eerst traag, dan dapper, over zijne gerimpelde
wangen.
Mijn God, sprak hij, het ware te veel geluk.
Heb medelijden met mij
Ik schoof mijnen arm onder dezen van den
ouden man, en dwong hem alzoo mij le verge
zellen.
(t Hnolft.)
■O
f
A
1
ft
W V
A
X