DIT IS f EN OMMELANDS, Heer Si EER BARON Op Zaterdag, l'2en Januari 1901. 5 centimen 't blad. 36ste jaar. Talnierk 3398 VOOR DEN PAUS Katholieke Wacht Avondfeest Tooneel Stad Yper Gemeenteraad Feed. Meeghelïnck. Zegepraal der katholieken te Westnieuwkerke BEGRAVING Te trekken bij den UitgeverTh 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's land boodschap we zen ofte posttegen 3 frank 's jaars. 't Nieuwsblad van Yper verschijnt 's Vrijdags, en "s Zaterdags na de markt, tegen 3 f. 's jaars; 3 f. en den vrachtloon buiten Bclgenland. Het blad en is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald. lies moet vrachtvrij ingezonden worden naar de Boterstrate, Tk £6, te Yper. Echt en recht, 't oud Volk indachtig; Kinderlijk, niet kinderachtig; Ypersch, Vlaamsch en, bovenal, God getrouwe ik wezen zal I)e bekendmakingen kosten 0,fr. 15 de reke binnen't blad is 't 0,f.30 van 's Rechters wegen f. 1; overdruk, 5 fr. 'I honderd, leder boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken. De Heeren van de Agence HAVAS,te Brussel, Tk 32,in de Magdalena- sliate, en te Parijs, n°8, Place de la Bourse, ontvangen bekendma kingen voor 't Nieuwsblad van Yper, van al die buiten Oost- Westvlanderen wonen. Vorige lijs; 200.0 Eerw. Heer P. Delame'lleure, onder pastoor van St- Pieters, Yper 10.0 Morgen, Zondag avond ten 8 1/2 ure, ver gadering der Katholieke Wacht, in he Volkshuis. i4" Zondag van Februari 1901, ten 9 ure zielmis voor Charles Van Elslande. 12" dezer, avondfeest in de Zaterdag Iweinszaal. De heer Mariën van Mechelen, de zangers gilde l'Orphéon en verscheidene heeren van Stad zullen hunne medewerking verleenen Den 20 Januari zal de tooneelafdee- ling der Katholieke Wacht spelen in 't Volkshuis te Yper, Gerardus die Zwarte, drama, en Per Telefoon, blijspel. De Eere-& Beschermleden der Katholieke Wacht kunnen voorbehoudene plaatsen be komen, mits 0.50 c. per plaatse, te rekenen van Vrijdag nuchteni 18 Januari, lot den Zondag noen, bij M. Callewaert-De Meuie- naere, Boterstraat. Er en wordt maar den Zondag alléén ge speeld. Verslag der zitting van Zaterdag 6 Januari 1901 De openbare zitting begint ten 5 ure, onder voorzitterschap van M. den Burgemeester Colaert, en in 'l bijzijn van al de raadshee- ren, buiten den beer Minister Baron Sur- mont de Volsberghe, die te Brussel is. Dood van Baron Ruzette M. de Burgemeester, rechtstaande, doet de volgende aanspraak Mijne Heeren, Sedert onze laatste zitting heeft eene pijn lijke gebeurtenis onze provincie getroffen, door het afsterven van Baron Ruzette, onzen welbeminden gouverneur, bijna schielijk overleden, den 1' Januari. De heer Baron Ruzette leed aan eene ziekte, die hem onvermijdelijk moest ten grave slepea, maar niemand had kunnen voorzien dat de dood zoo haastig zijn zou, en dat de gebeden zoo talrijk en zoo vuru ten hemel gestuurd hem niet nog lang zouden in 't leven behoeden. God heeft er anders over beslist. Wij buigen ons voor zijne raadsbesluiten maar gij zult met mij bekennen, Mijne Heeren, dat het betaamt dat wij in onze jaarboeken de naam aanstippen, van eenen man, die, binst eene lange loopbaan, als arrondisse ments-commissaris en als gouverneur der provincie aan onze stad uitstekende diensten heeft bewezen. De hulde, die wij aan zijne nagedachtenis zullen bewijzen, zal door onze medeburgers des te gunstiger onthaald worden, dat M. de Baron Ruzette hier te Yper, het geheugen heeft nagelaten van eenen dienslwilligen, bekwamen, rechtzinnigen en recbtveerdigen ambtenaar, en dat zijne tegenstrevers zelf, zoowel binst zijn leven als na zijne dood hulde brengen aan zijne uitmunlendi hoedanigheden. Ik ben overtuigd, Mijne Heeren, dat gij geheel en gansch mijne gevoelens deelen zult, en dat, uwe buide voegende bij deze van den Schepenraad, gij zult beslissen dal net verslag dezer zitting de uitdrukking dezer gevoelens zou aanhalen. Alzoo zullen wij eerbiediglijk en met erkentenis de geheugenis bewaren van den eersten ambtenaar der provincie, wiens verlies wij heden beweenen. De Schepenraad stelt u ook voor, Mijne Heeren, naar de familie van den zeer be treurden afgestorvene eenen brief van rouw beklag te zenden, en zijne leden af te veer digen, met deze van den gemeenteraad, die zullen gelieven zich bij hen te vervoe gen om den lijkdienst bij te wonen, die za plaats hebben te Brugge, Maandag toeko mende. De raad, eenpariglijk, sluit zich aan bij de gevoelens door M. den Burgemeester uitgedrukt, en keurt de gedane voorstellen goed Tafereel van Carolus De biljardspelers M. de Burgemeester heeft een onderzoek gedaan, nopens het ongeval gebeurd aan liet tafereel van Carulus, Maandag 24 No vember, vóór het feestmaal der Stadshar monie. Een stadswerkman, Gustaaf Duprez, droeg stoelen en had er 4 op elkaar ge plaatst. Hij heeft eenen stoel laten vallen n de schilderij. Deze die de schilderij gezien hebben, hebben moeten bestatigen dat de scheure voortkwam van eenen pekkel van eenen stoel. De werkman heeft het ten anderen recht uit bekend aan den Schepenraad, dal hij door zijne onhandigheid de oorzake was van bet ongeval. Er blijft ons dus enkel te verstaan met eenen kunstenaar, die 'tzijn vak, om het tafereel te doen herstellen, opdat het zijne kunstweerde behoude. 't Is daarom dat wij het uit de Blauwe Zaal hebben weggenomen. Brand op den Verlorenhoek M. de Burgemeester denkt te moeten uitleg geven over den brand op nieuwjaar dag ontstaan, 's avonds rond 7 ure, op de hofstede van Em. Gallens. De schuur, met haren inhoud, de stallen, zes hoornbeesten, een honderdtal hennen, al het landbouw alaam is de prooi der vlammen gewoiden. De dikke smoor van dien avond heeft on gelukkiglijk aan den torrewaker van Sint- Maartens niet toegelaten, te bepalen, zelfs daaromtrent, waar het brandde. De brandklokke en heeft niet geluid en bijgevolg en wedden de pompiers niet ver wittigd en konden naar den Verlorenhoek niet gaan met hunne spuiten. Die omstandigheid, die waarlijk spijtig is, gaf aanleiding onder't volk tot allerlei klaps, die moeten weerleid worden, en waarvan de eigenaar der afgebrande hofstede, om zeggens de tolk is geweest in eenen brief, dien hij s anderdaags naar M. de Burgemeester heeft gezonden. Die brief wordt gelezen stijl en geschrifte verraden dat hij met overhaasting is geschre ven, zegt M. de Burgemeester. Ziehier den Brief Yper, don 2 Januari 1Ö01. Mijnheer de Burgmeester, De hofstedo gebruikt door den heer Emile Gallens, en gelegen tasschen de Potij^e en den Verloren hoekis in brand geraakt gister avond rond 6 ure 3/4 schuren, stal ingon en zwijnskoten zijn in asscho geleid geworden. Daar blijft maar do snikerijhast meer over en het huis die rechte blijven dank aan den onbegrensdon iover van eenige goede mede wurgers. Do brand is begonnen ten 6 ure 3/4, en er zijn 15 uren noodig geweest vooraleer een vertegenwoordiger der politie gemeend beeft ;e moeten vragen wat er gebeurd was. van den Gemeenteraadnoch gendarmen niemand beeft gemeend te moeten omzien en dat op 3 kilometers van de stad Yper maar op het grondgebied van Yper. Oo hebben de dieven kermis gehouden Open gebrokene koffers, gestolen geld, ontroofde kiekens, en wat weet ik nog al Ik moet u zeggen dat ik uit al mijne kracht verzet aanteeken tegen zulke traa: beid of onverschilligheid. Gelijk ik u gezeic heb in eenen brief sprekende van wegen, de lieden van den Verloren boek betalen be lastingen gelijk alle anderen, en krijgen niets in verwisseling. Waren de pompiers ter plaats gekomen, men bad altijd voor 4000 frank kunnen redden want de ramp zal van 6000 frank zijn voor den eigenaar en zooveel voor den pachter en zonder de edelmoedigheid van lieden, die er voor niet letaald waren, ware de schade dubbel ge weest. Het is ongeloovelijk dat de torenwachter niet beter zijnen stiel kentdat dit lid van den buitendienst niet alleenlijk niet te lande woont, betgeen nochtans redelijk ware, maar \elve niet onttrokken kon worden aan den dienst dien hij in stad deedwanneer lij bij uitsluiting van alle andere, aange steld is voor den landelijken dienst. De pompiers zijn nochtans toegeloopen wanneer er spraak was van de ramp buiten de Rysselpoort (bij de Belle Alliance), of bij t branden van eenen hooischelf op de 'otyze, twee branden zonder aangelegen- leid. In 't geyal waarvan wij bandelen is er spraak van twaalf duizend frank en van een ïuisgezin tot de ellende gebracht. Het was een verschrikkelijke vieroven die de Markt an Yper toe verlichtte. Wie is er verantwoordelijk voor zulke na- atigbeid? 't Is aan u dit te onderzoeken, en maatregelen te nemen voor het toekomende. Mijn verzet doe ik uit reden van openbaar belang. Wat mijne eigene belangen aangaat, dat kan toch weinig baten, vermits ik noch de macht noch de uitgebreidheid der ramp can verminderen. Aanveerd, bid ik u, de verzekering mijner gevoelens van hoogachting. Ik houd er aan, zegt M. de Burgemeester, dezen brief punt voor punt te beantwoorden. Eerst en vooral, M. Merghelynck verze kert dat de brand ontslaan is rond 6.45 avonds. Die bewering is ten minste be twistbaar, maar wat zeker is, 't is dat de brand maar na 7 ure in stad gekend en was. Jat punt is onbetwistbaar vastgesteld door iet onderzoek dat ik den 3 Januari heb edaan. 't Is van belang aan te stippen in 't voorbij gaan dat het de torewaker niet is, die de policie verwittigd heeft. Dat volgt Waarblij kend uit de getuigenis van dezen agent,ten an deren bekrachtigd door het personeel der po licie en die omstandigheid pleit zonder twijfel voor de afschaffing van eene inrichting wier nut meermaals betwist werd. Zij en zal uil het oog niet verloren gaan. M. Merghelynck zegt noch policie, noch pompiers, noch lid van den gemeenteraad, noch yendarmen, niemand heeft gemeend te moeten omzien, en dat op 3 kilometers van de stad Yper, maar op hel grondgebied van 'per. M. Merghelynck zal toch wel willen aannemen dat niemand verwittigd zijnde, iemand heeft kunnen naar den Verloren hoek gaan om hulpe te bieden. Nog eens, is de schuld van de smoor, die niet toeliet aan het policiebureel de plaatse van den brand aan te duiden. Niemand en zal durven in twijfel trekken dat, hadde de brandklokke geklept, de policie, de pompiers, de gendarmen, het stadsbestuur en alle burgers van goeden wil de stad zouden verlaten bebbe ri cn dat eiken deen zou zijnen plicht gekweten hebben, zooals men de gewoonte heeft het te doen in dergelijke omstandigheden. Ongelukkiglijk M. Merghelynck is daar voor kwaad op iedereen, hij beklaagt zich over iedereen en protest!iert tegen de wer keloosheid van iedereen. M aar wat moet men denken en zeggen van M. Merghelynck zeiven, die den telefoon heeft te zijner be Noch politie, noch pompiers, noch AVlchrikking, die peerden, rijtuigen, rijwielen en een talrijk personeel te zijner beschikking heeft, en die geen enkel dezer middelen heeft gebruikt om de overheid te verwittigen en hulpe te vragen Hierover door een bediende der policie ondervraagd, heeft M. Merghelynck geant woorn dat hij niet belast en was de policie per telefoon te verwittigen. Dat volgt uit eene verklaring van den bedoelden bediende en waarvan er lezing wordt gegeven. 't Is waar, zegt M. de Burgemeester, dat er geene volstrekte verplichting en is voor M. Merghelynck, ons in te lichten. Maar is er wel iemand ter wereld, die, al de hulp middelen van M. Merghelynek te zijner be schikking hebbende, niet als eene plicht en zou aanzien hebben de policie te verwittigen om, ware 't mogelijk, het ongeluk lever mijden, of tenminste hel te beperken. Men mag stoutweg neen zeggen. Die onthouding van M. Merghelynck is zooveel te min uit legbaar, dat aangezien hij eigenaar was der afgebrande hofstede, hij er alle belang bij had om van het ongeluk kennis te geven en hulpe te vragen. Men zal dus zeggen dat M. Merghelynck groot ongelijk heeft te klagen en op iedereen kwaad te zijn daarover, omdat hij zelf niet tusschen gekomen ten voordeele dsr uit- gebranderi. En men zal er bijvoegen, dat, hadde hij getelefoneerd, in een oogenblik al overheden hadden te been geweest om naar den Verlorenhoek te gaan, en mee te werken om den brand te blusschen en de orde te handhaven. Daarover en kan er geen den minsten twijfel bestaan. Een ander punt dat uit den ongelooflijken brief van M. Merghelynck dient aangehaald te worden,'t is zijne bemerking nopens de buurtwegen, waarover hij eenige dagen te voren geschreven had naar den heer schepen van openbare werken. Welnu, de waarheid is dat de weg nr 8, waarlangs de hofstede Gallens gelegen is, in zeer goeden staat is, en dat van een anderen kant de hofstede Gallens aan den buurtweg verbonden is door eenen weg, die men kortweg onbruikbaar mag heeten want als 'l parket ter plaatse geweest is, om te onderzoeken, men heeft moeten planken dweers over de strate leggen om aan de wetheeren toe laten te naderen. Men kan dan verwonderd zijn dat M. Merghelynck,die bij den ingang zijner hofsteden onovergang bare modderpoelen behoudt, zoo hevig pro testeert tegen de zoogezeide nalatigheid van het gemeentebestier. M. Merghelvnck houdt nog staande, dat, waren de pompiers ter plaatse geweest, men altijd voor 4000 fr. hadde kunnen redden. Is nog eene misse, want vrouw Gallens heeft zelve verklaard dat de brand seffens eene groote uitbreiding genomen heeft en dai de gebouwen door het vuur aangetast, op heel korten tijd afgebrand waren. De op rechtheid dezer getuigenisse en kan in geen twijfel getrokken worden. Al de beweringen van M. Merghelynck zijn dus valsch. En om terug te keeren op de zoogezeide nalatigheid van het gemeente bestuur voor wat de buurtwegen aangaat, l.de Burgemeester herinnert dat de gemeen teraad tijdens de bespreking der begrooting voor 1901, beslist heeft dat er inet de lente zou gebruik gemaakt worden van een krediet van 7000 fr. op de begrooting van 1900 gebracht, en dat eene bijzondere Commissie, samengesteld uit de heeren Boorie, Decaes- teczei' en D'Huvettere en voorgezeten door den heer Schepene van openbare werken, belast is met de studie der verbetering van al de buurtwegen. De raad zal vandaag nog handelen over een krediet van 15,000 fr. die het derde is van de gebeele ontworpene uitgaaf. Twee gelijke kredieten zullen de volgende jaren woidt voorgesteld, zoodat na drie jaar a onze buurtwegen zullen hersteld zijn. Zekerlijk is het offer groot, maar de raad en zal niet aarzelen eene belasting te vragen gelijk in andere naburige gemeenten, waar zekere groote eigenaars wat al te veel bij de ooren moesten getrokken worden als er sprake was tusschen te komen in de uitgaven voor 't verbeteren der wegen, waar zij ten anderen de eersten voordeel uittrokken. (l Vervolgt.) Nog eene liberale sterkte die plat ligt Westnieuwkerke, het oud-liberale West nieuwkerke, heeft toch geëindigd met te be geven onder de herhaalde aanvallen van 't katholieke leger. Bravo De katholieke kandidaten, MM. Louf, La- housse en Deschildre, hebben Zondag laatst gezegepraald met een vijftig stemmen meer derheid. Wij verwachtten ons zekerlijk aan den zegepraalmaar niemand en had zulke over- winninge durven verhopen. Het gevolg daarvan is dat do katholieken n den gemeenteraad zullen zetelen met vijf tegen vier liberalen. Het kollegie telt twee liberale leden; maar binnen korte dagen zal de katholieke Burge meester genoemd zijn en in 1903 wordt bet kollegie geheel katholiek. Het verkondigen van dezen uitslag heeft eeDen ongeloovelijken geestdrift doen ont staan. De naam van den toekomenden Bar j t s- ter is in alle monden 't is M. de notaris 'herry, een volksgeliefd en bekwaam man, ie in 1899 in den raad is gekomen zonder strijd, met zijnen vriend, M. Ollevier. Onze hertelijkste gelukwenschen aan onze dappere vrienden van Westnieuwkerke lun zegepraal bewijst dat de moed altijd eindigt met te overwinnen. Hun voorbeeld zal welhaast gevolgd wor den door de katholieken van die andere sterkte, de laatste van alle, te weten Mee- sen, die nog onder het juk zucht van een bekrompen en kleengeestig liberaal bestier. Eere dan aan de katholieken vari Nieuw- kerke Mogen zij overwinning op overwin ning behalende, welhaast geheel de sterkte nnemen, en door een wijs, voorzichtig en onpartijdig bestier, door geest van eensge zindheid, de macht behouden die zij na zoo vele pogingen en strijd behaald hebben van den gouverneur van West-Vlaanderen Ons blad en is niet groot genoeg om eene lange beschijviug te geven van e begraving van den zeer betreurden ïeer gouverneur Buron Ruzette. Wij en kunnen noghtaus niet nala- en hier en daar wat over te nemen uit de Gazette van Brugge, Een koude dag De begraviug vau den diepbetreur- len gouverneur heeft maandag plaats ehad. Sedert zaterdag was een bijtende vorst ingevallen. Hij hield aan mann ing nuchtend. De koude lucht z weep- en striemde het gelaat. Eu toch werd er weinig of niet ge werkt. Alom werden de rouwvlaggen uitgehangen, vooral in de straten waar de lijkstoet zoo doortrekken. De vlag werd half top gehescheu op al de stadsgebouwen, dus ook op de llalletoren, waarbinnen de beiaard rjn vreugdig lipd gestaakt ha i. Zingt men als de beste, de braafste der be stierders, der burgervaders over aarde ligt? Jf T NIEUWSBLAD VAN YP n

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1901 | | pagina 1