Uit Heilbron De hertog van Norfolk Een moeilijke deeling Geschiedenis van het H. Bloed Schrikkelijke misdaad te Etterbeek. Een Khaki Hier Een van die wilden Is 't mogelijk En dan, een grijnzenden lach op de lippen, keerde hij zijn geweêre met den kolf in de lucht,, als iemand die zijnen vijand den kop wilt verplette ren, en hij vloog naar de windeweere. Maar de weduwe hield hem tegen. Luistert, kind zeide zij... Hij is bezig met sterven Hij kwam alhier, gewond, stervende... 't Is bijna nog een kind... Uwe oude... Ik peisde op u... Ik heb hem ingenomen bij mij. Met verwilderden blik vroeg de jonge Boer Vóór het verbranden onzer hoev e en deze onzer geburen De weduwe boog het hoofd Neen, zei zij, daar achter.. Een kreet van wrake ontsnapte aan de borst van den Boer Daar achter, herhaalde de we duwe... Om Gods wille, mijn kind Hebt gij 't nog onthouden?... 't Is onze godsdienst die 't ons leerthoe meer kwaad onze vijanden doen, hoe meer wij hun moeten vergeven De jonge Krijger, verwilderd, liet hem op eene der ellendige houthak ken nederzinken... Hij hield nog altijd zijn geweere, zijn blik was als zinneloos, gloeiende van wraakzucht... maar hij bepeisde hem toch. Een schrikkelijke strijd ontstond in zijne ziele, schrikkelijker dan deze welken hij in het veld had moeten strijden. 't Was de strijd tusschen den engel van 't goed en den duivel van 't kwaad. De moeder zag het,... zij aan schouwde haar kind... De angst knelde hare ziele t Lange, lange duurde de strijd Eindelijk, ging zijne hand los, het geweere gleed uit en viel ter aarde. De jonge Boer hief zijn hoofd op én zei Gij hebt wel gedaan, moeder!. Daarna deed hij eene poging op zijn zeiven hij stond op, en zonder een enkel woord te spreken, trok hij, met stillen stap, achter de winde weere.... De weduwe liet hem doen, luisterde. Niet het minste geruchte Misschien was de arme Khaki reeds dood. De arme jongen was toch de schuld niet van dien oorlog, van al die schelmerieën Waarom zouden de moeders der Boeren de kinderen der moeders kwaad willen Misschien was het arme kind ge storven op de armzalige lompen die aan den brand ontsnapt hadden Al met eens hoort zij eenen flau wen zucht't Is als 't gerochel van eenen stervende Haar zoon komt uit Een glas water, moeder De weduwe geeft het hem haastig, en terwijl hij achter de windeweere gaat, volgt zij hem zonder dat hij hei ge ware wordt. Zij ziet hem het koude doodzweet van den kleenen Khaki afdroogen Hij bevochtigt zijne stervende lippen Hij buigt hen over den ongelukkige, al fluisterenPoor Boy(arme jongen Immers, kunnen de Engelsmans zelden boersch spreken, bijna al de Boers kennen het engelsch. De moeder staat als aan den grond genageld!... Zij en durft niet ademen!. Zij kijkt met gespannen oogen... Het frissche water doet den kleenen Khaki eenen stonde wakker komen Hij trekt zijne oogen open, beneveld van de koorts en de aanstaande dood Hij aanschouwt lange, lange, als in eenen droom, de jonge burger van zijne oude, tegen wien hij de wapens gedregenhad, en die nu hem in zijnen doodstrijd bijstond. Eindelijk laat hij zijn hoofd op het kussen nedervailen, en van zijne stervende lippen vallen drie woorden, de laatste die hij moest uitspreken God, bless you /(God zegene u en Eugelsche de leider der Roomscbe-katholieken Engeland, is een man die weinig naar de mode omziet. Hij neemt zijn plezier in ach als een nederig man te kleeden. Gedu rende de lange jaren dat bij deel maakte van de London County Council werd bij dikwijls voor een lid der werkliedenpariij genomen, omdat bij zich altijd op de plaat sen dier personen zette. Niet lang geleden, wanneer bij de Roomsch-katholieke kerk van Lincoln inn-fieid, verliet, legde hij eenige goudstukken op de schotel welke aan den ingang der kerk geplaatst was. De deurwaarder dit ziende liep achter den rie derig gekleeden man en zegde hem dat hij zeker eene misgreep gedaan had, met goud stukken in plaats van koperstukken te geven Wel, zegde de hertog, laat de misgreep voor deze maal zoo. Een brave landman had drie zoons en wilde hen beloonen, ingevolge hunne ver diensten en hunnen ouderdom. Hij bezat onder andere zeventien goede melkkoeien en stelde voor ze volgender wijze te ver deelen. Aan den oudsten den helft der koeien Aan den tweeden, het derde, en aan den derden het negende. Het voorstel werd aangenomen, maar als de verdeeling moest gedaan worden, wist niemand geen raad alle drie de zeuns dach ten dat er een ot twee koeien moesten ge slacht en verdeeld worden om effen te gera ken, en alle drie begeerden de koeien levende te behouden. En nogtans 't scheen onmogelijk, want de oudste moest acht koeien en half hebben de tweede 5 koeien en het derde van twee de derde 1 koei en het negende van 8 soeien. De kinderen keerden tot vader terug om hem te zeggen dat zijne verdeeling onmoge lijk kon gedaan worden zonder koeien te slachten. De brave man glimlachte en zei mijne sinderen, om u uit de nesten te helpen zal ik eene koe gaan leenen naar mijnen gebuur, zoo heb ik er dan 18. Pier, de oudste, krijgt daarvan den helft ot 9 koeien. Jan, de tweede, krijgt het derde van 18 of 6 koeien en Mieltje, de jongste krijgt hei negende of 2 koeien. Zoo krijgt elk zijn deel zonder dat het noodig zij eene enkele koei dood te does. 't Is waar dat ik nog eene koei over heb daar ik er maar 9-{-6 2 17 heb ge deeld, maar die laatste en is maar eene geleende koei en 'k zal ze daarom aan mijnen gebuur terug geven. Louis de Vallières. (naar la Patrie.) Zeker ieverige pastoor had in zijne paro chie een zeer boos wijf. Wanneer hij nu eens na het eindigen van zijn sermoen zei bemin de toehoordersik. heb onder u een zeei Kwaad en boosaardig wijf, welke bare boos beid en lichtveerdig gedrag niet veranderen wil; ik wil ze derhalve hier mede voor de eerste maal vermaand hebben, om afstand daarvan te doen, en zich te beteren of bij nalatigheid van dien wil ik ze toekomende zondag met nauie, noemen maar deze stoor de zich daaraan niet, en hleef wat zij was, wanneer dan de Pastoor de volgende zondag de voorgaande vermaning nog eens herhaal de en de bekendmaking tot op den derden zondag verschoof, maar al te vergeefs. Nu zei hij deu derden zondag: gij weet mijne beminde toehoorders, dat ik iemand in deze parochie tot driemaal toe gewaarschuwd, en tot boetveerdigheid vermaand heb maar het heeft niet geholpen en zij is gebleven wat zij was.En opdat een iegelijk moge zien wie het is, zoo zal ik hier met dezen steen welke hij in zijne mouw had, voor den dag baalde en aan de parochianen wees) naar den kop smijten en zich houdende als ot hij smijten wilde,waren er meer dan honderd die met het hoofd bukten. Och God, zei de Pastoor, ik heb gemeend dat ik er maar eene inde parochie had, maar nu moet ik verkla ren dat er nog veel meer zijn en 'k west dii kwaad niet te weren. dat sedert 1152 bewaard wordt te Voormezeele dat is de titel van een werkje dat de eerw heer Van Hauwaert, pastor van Voorme zeele, komt uit te geven bij den drukker Callewaert-De Msulenaere, te Yper. Het werkje behelst benevens klare en duidelijke bewijzen over de echtheid van hei H. Bloed, merkweerdige bijzonderheden nopens Voormezeele. zijnen oorsprong en vooral nopens zijne beroemde abdij, die door de fransehe woelgeesten over honderd jaai werd afgebrand. Die abdij werd gebouwd in 1784 5-6 7-8- 89 door den wel eerw. Prelaat Struye, naar de plans van den bouwkundige J. B. Goos sens van Yper. De eerw. Abt Struye was niet alleen een ieverige en bekwame kloosteroverste, hij was ook een vernufte staatsman, en wan neer de koster van Weenen alias Joseph den tweeden zijne zotte en plagen de veranderingen overal wilde inbrengen stelde de Westlanésche geestelijkheid den Abt Struye aan om te Weenen de zaken dei kerke te gaan verdedigen. De geleerde geestelijkheid vervulde zijne taak ter volle voldoening zijner lastgevers er: tot aandenken werd hem een praehtig eere kruis geschonken, dat heden ten dage nog weigerlijk bewaard wordt bij den achtbaren beer Eugeen Struye gewezen Senator van 't Yperschen. Dit alles staat, benevens bijzonderheden over eerw. Kanonik de Gheus, de famihén de Gheus-Stainforth, Surmont de Volsber ghe, enz. te lezen in het merkweerdig werkje van Pastor Van Hauwaert. Vergeten we niet dat bet werk is opge luisterd door acht schoone lichtprenten. Wie er nadere kennis wil meê maken mag schrijven naar eerw. heer Pastor var Voormezeele of naar den drukker: voor 60 centiemen of 70 c. franco per post, is hei te verkrijgen. Maandag toekomende, 17 Juni, is 't de jaarlijksche processie van het H. Bloed 's namiddags ten 4 ure. Gelijk alle jare zullen talrijke Yperlingen godvruchtiglijk daar naartoe trekken om het H. Bloed onze Zaligmakers te vereeren, in afwachting dal prachtige feesten worden bereid om de 750' verjaring te vieren der vereering van het H. Bloed te Voormezeele. Eene vrouw in stukken gesneden Sedert eenige maanden waren de echtgenooten Demez komen wonen op het eerste verdiep der Vijverstraal, 6; de man was verzekeringsagent Het huishouden scheen wel overeen te komen; nogthans, Zondag avond omtrent 10 ure, ont stond er een hevige twist, zoodat de politie moest ontboden worden. De komst der agenten had de rust hersteld, doch sedert zondag was vrouw Demez niet meer gezien geweest. Woensdag morgend werd de voornaamste bewoner van het huis, M. Davaus, terwijl hij in zijne keuken, ook op het eerste verdiep, werk te, een verpestende reua gewaar, die uit de kamers der echtgenooten Demez, scheen te komen. Hij ging er aan de deur kloppen. De mez opende, en op de hem gestelde vragen gaf hij slechts verlegen antwoorden. De reuk werd heviger en heviger, en M. Davaus vroeg ten slotte aan Demez waar zijne vrouw was. Na eene korte aarzeling antwoordde hij dat zij te Verviers was. M. Davaus, die erge vermoedens opvatte,ging de policie verwittigen. Een hulpkommissaris kwam ter plaatse en klopte aan de deur van Demez, doch deze weigerde te openen. Toen de policieofficier hem, in naam der wet, aange maand had om opeu te doen, vertoonde Demez zich, bleek als een doode. Hij riep tot M. Da vaus «Waarom zijt gij de policie gaan halen Hadt gij mij nog wat tijd gegeven, ik zou de papieren mijner dochter in orde gebracht heb ben, en dan had ik mij gezelfmoord. De policieofficier droug met zijne agenten in de kamer en zij ontdekten het lijk der vrouw in stukken gesneden, en overhoop in drie kof fers geworpen. Het was een schrikkelijk schouwspel. Demez werd aanstonds aangehou den en naar het policiebureel der Gemeente plaats gebracht. Hij werd uitgejouwd door de menigte, die reeds voor het huis der misdaad samengeschoold was. In het policiebureel heeft hij zijne misdaad verhaald. Ten 1 3/4 ure is het parket naar het huis der Vijverstraat gekomen, waar de moordenaar, met de handboeien aan, ten 2 ure gebracht werd. Hij deed er opnieuw het verhaal der mis daad. Het is met een groot mes dat de ellende ling zijne vrouw in stukken gesneden heeft. Het slachtoffer was 42 jaar oud. De echtgenooten Demez hebben eene 16jarige dochter, die in eene kostschool verblijft; het arm meisje kent de schrikkelijke dood harer moeder nog niet. Toen de magistraten in het huis der misdaad kwamen, sloeg hun een verpestende reuk tegen op de kamer waar de ijselijke slachting gebeurd was, kon men geen oogenblik blijven. Men moest een tijd lang al de vensters open zetten Groote vliegen vlogen rond boven drie koffers en zaten op een aantal kartonnen doozen van alle maaksel en grootte. Men opende de koffers Een ijselijk tooneel rees op voor de oogen der personen die zich in de tamer bevonden in een der koffers lag de romp van vrouw Demez het hoofd en de armen waren er afgesneden. De twee andere koffers waren gevuld met vormlooze menschelijkeoverblijfsels;het vleesch was van de beenderen gevild en met grof keu kenzout bestrooid. Ondanks deze voorzorg wa de ontbinding volkomen: witte wormen krioel den overalhet was ijselijk om zien. In eene hoedendoos vond men het hoofd van het slacht offer. Het gelaat was opgezwollen en overdekt met verwondingen; de half gesloten oogen wa ren diep in hunne holten gedrongen; in andere doozen had de ellendige moordenaar de ont- vleeschde en gebroken beenen gelegd 1 Al deze omstandigheden bewijzen klaar dat de verzekeringsagent van zin was de overblijf sels zijner vrouw te doen verdwijnen met deze hier en daar weg te werpen. Heeft hij zich reeds van eenige deelen van het lijk ontlast? Men weet het nog niet; de hersamenstelling van het lijk, indien deze nog mogelijk is, alleen kan het bewijzen. Het kan zijn dat Demez dinsdag avond met eenige doo zen, inhoudende stukken van het lijk, uitge gaan is. In de kamer vond men geen spoor van bloed de moordenaar had den vloer, waarop hij het lijk in stukken gesneden had, geschuurd. In een eemer, die achter het bed stond, lag eene ■opneemvod in een mengsel van bloed en wa ter. Het bed lag overhoop en op tafel stond boter, een koffipot en lag er een halt brood. Ondanks de verluchting was de stank zoo geweldig dat de heeren van het gerecht niet lang op de kamer konden blijven. Zij dedtn ontsmettende stoffen op het in stukken gesne- den lijk. werpen en begaven zich vervo gen; naar het kommissariaat waar zijden moor naar ondervraagd hebben. Nadere bijzonderheden Ziehier in welke omstandigheden de schrik kelijke misdaad ontdekt werd. Zooals wij gemeld hebben werd men dinsdag morgenc •eeds een verpestenden reuk gewaar in het huis der Vijverstraat, 6. M- P. Davaus, de be hanger, die de voorkamers van het eerste verdiep bewoont, werkte woensdag morgend, rond 8 1/2 ure, in zijne keuken toen hij door den stank van daags te voren ongesteld werd Zijne vrouw moest hem doen azijn opsnuiven om hem terug tot het bewustzijn te brengen. Hij vroeg toen aan zijne vrouw of er soms in de kas geen stuk bedorven vleesch stond. Men doorzocht de kas, doch niets werd gevonden De man zegde dan letterlijk tot zijne vrouw De reuk. is deze van een lijk in ont binding! M. Davaus ging dan op de deur van Demez kloppen om hem te vragen of hij den stank ook rook. Daar niemand op zijn geklop kwam openen, ging de behanger eene ladder halen, plaatste deze tegen den muur op de koei en wilde langs het venster zien wat er op de kamer van Demez omging. Nauwelijks was hij eenige sporten hoog of Demez kwam aan 't venster zien. M. Davaus daalde van de ladder en klom terug naar het verdiep. Demez opendf zijne deur. De behanger zegde hem dat de reuk die het huis vervulde uit zijne kamer scheen te komen. Ik ben zeer laat thuis gekomen, antwoordde Demez, ik was dronken en ben ziek geweest. Zie, voegde hij erbij, terwijl hij een eemer met vuiligheid onder den neus van M. Devaus bracht. Het is niet mogelijk dat deze pest uit den inhoud van den eemer kan komen antwoordde deze laatste en stelde de vraag Maar, mijnheer, waar is uwe vrouw - j Naar Verviers, bij hare familie, klonk het ant woord, zij is zondag morgend vertrokkeu en zal eerst zondag aanstaande terugkomen. M. Davaus ging daarop naar beneden, doch nauwlijks had hij zijn werk hervat, of de stank deed hem opnieuw schier verstikken. Hij viel in bezwijming en zijne vrouw moest eau de Cologne en azijn gebruiken om hem terug tot het bewustzijn te brengen, i Dat is te veel zegde hij aan zijne vrouw, er moei hier in huis eene misdaad gepleegd zijn. Geef mij eenen borrel en ik ga naar de policie. Zoo gezegd, zoo gedaan. M. Davaus, vertelde al wat hij wist aan M. Roekens, officier van dienst, de policie kwam ter plaatse en men weet het overige. Ondervraging van den moordenaar Woensdag, voor het vervoer van het in stuk ken gesneden lijk, werd het hoofd van het slachtoffer aan M. Pierre Davaus getoond, die het herkende voor dit van mad. Demez. Het parket begaf zich vervolgens naar het kom mis sariaat van Etterbeek, en eindelijk naar het Justiciepaleis, waar eenige oogenblikken later Leonard Demez heen gevoerd werd. Het was 5 ure 's namiddags toen de booswicht in het kabinet van M. den onderzoeksrechter de Cam bry de Baudimont, waar M. Nagels, prokureur des konings, zich reeds bevond, geleid werd Demez was schier niet gekleed hij droeg noch schoenen, noch veston, noch hoedhij had slechts een broek en eene trui met roode en bloed op dat op den vloer la" middel van een krabber het gestolde bloei schen de spleten van den plankenvlo Toen alles in orde gebracht was, kleedde^ 1 en ging uil voor mijne zaken. Zeggen "f geweest ben, welke personen ik ontm0 dat kan ik nietik herinner het mij njet H oogenblik. 's Avonds kwam ik thuis gansch gekleed te bed liggen, ik Jngit vermoeid en viel weldra in slaap, Z(f slaap was onrustig malen wakker blauwe strepen aanin een woord, hij ver scheen voor de magistraten in den toestand waarin hij aangehouden was. Demez werd verzocht het tooneel der misdaad te verhalen. Ziehier de schrikkelijke bijzonder heden die hij gegeven heeft Sinds ongeveer 17 jaar getrouwd, kwam ik niet goed overeen met mijne vrouw zij wilde baas spelen en maakte mij het leven onver dragelijk. Dikwijls twistten wij. Mijne vrouw was zeer godsdienstig, lerwiil ik nooit een voet in de kerk zette. De oneenigheid tusschen ons verergerde nog toen mijne vrouw, tegen mijnen wil, mijne dochter in eene kostschool der Raad straat plaatste, bestuurd door kloosterzusters Daarbij, mijne vrouw gaf mij het noodige niet en al het geld dat ik thuis bracht diende voor hare eigene noodwendigheden. Het gt dacht, mij van haar te ontmaken ontstond in mijn brei en, stilaan, kwam ik tot het besluit haar te vermoorden. Ongeveer over drie weken kocht ik, tot dit doel, in een winkel van den Waverschen steen weg, twee messen een groot broodmes en een ander dat de beenhouwers gebruiken om de beenen te ontvleeschen. Ik wachtte geduldig eene goede gelegenheid af om mijn ontwerp uit te voeren, wantik was vast besloten van bestaan te veranderen. Verleden zondag ging mijne vrouw onze dochter bezoekenzij kwam 's avonds rond 6 4/2 ure thuis. Een twist ontstond tusschen ons, aangaande ons kind. Ik werd woedend en opeens kwam het gedacht in mij op dat het oogenblik gekomen was mij van haar te ont maken. Ik greep den stoof haak en, op 't oogen blik dat zij mij den rug toekeerde, sloeg ik haar in den nek. Zij viel roerloos op den vloer. Ik ging het kleinste mijner twee messen halen en plofte hel in den hals mijner vrouw doch daar zij nog jammerde, bracht ik baar op dezelfde plaats nog verscheidene steken toe. Zij verroer de niet meer zij was dood. Een uur lang bleef ik voor het lijk staan en vroeg mij af wat ik er mede ging doen. Ten 8 ure besloot ik het lijk te ontkleeden. Van de bebloede kleeren maakte ik een pak en sloot het in een koffer. Vervolgens nam ik het lijk op en sloot het in een groot kof fer. Ik ging daarna gansch gekleed op mijn bed liggen, doch van gansch den nacht kon ik geen oog sluiten. 's Anderdaags 's morgends, ten 4 ure, stond ik op, ik haalde het lijk uit het koffer en legde het in 't midden der kamer. Bij middel van mij mes sneed ik de beenen, de armen en vervol geus het hoofd af. Dit gedaan zijnde legde ik al de stukken in drie koffers, strooide er zout op en sloot de deksels. Ik kuischte vervolgeus bet en baalie en ik werd versche; 'dei Dinsdag morgend, ten 31/2 ure, stond iv Ik haalde al de stukken van het lijk uit a 0' fers en begon eerst de beenen te verdeele sneed de beenen door aan de voegen v gens sneed ik er de voeten af, waarvan T° teenen ook afgesneden heb; vervolgens k het vleesch in lange reepels van de beenfl"' en legde het in kartonnen doozen. Toe doozen vol waren, strooide ik er zout sloot luchtdicht de deksels. Wanneer de volkomen ontvleeschd waren, begon ik Cnf armen ik sneed de handen en de voorar afvervolgens rukte ik de nagels uit, naJt vel weg en ontvleeschde de handen en armen dit werk duurde lang, gansch den d tot 's avonds toe. 's Avonds ging ik Vand en kwam rond middernacht thuis, ik 6 slapen om rond 3 1/2 ure op te staan. Het werk dat ik ondernomen had was biir geëindigd. Ik moest nog alleen de romp stukken snijden en de stukken eveneens doozen bergen. Ik sneed den buik open haalde er de ingewanden uit. Ik was juist bez deze in een eemer te leggen, om er de ontbii ding van te vertragen, toen ik mijn bijzonde sten huurder op mijne deur hoorde kloppen Een uur later kwam men mij aanhouden p dien men mij in mijn «werk» niet gestoo! had, dan zou ik mij gemakkelijk van de dooze tijdens mijne reizen hebben kunnen ontmakei daarna zou ik zelfmoord gepleegd hebben. Sint zondag heb ik niets, hoegenaamd niets geëten ik heb slechts van tijd tot tijd wat koffie «- dronken die ik mij aangeschaft had. i Ziedaar het verhaal van den ellendeling 0j betwistbaar heeft men met een zinnelooze i doen. Het lijk is met eene vaste hand in stukke gesneden; de hand van den moordenaar hee geen oogenblik gebeefd; de misdaad was goe voorbereid en uitgevoerd. Men dient evenw op te merken dat er onwaarschijnlijkheden i het verhaal van den monsterachligen moord naar voorkomen. In 't begin verklaart hij dat hij zich van zijt vrouw wilde ontlasten om van leven te verat deren, en op het einde van zijne ijselijke bi kentenissen, zegt hij dat hij vast besloten wr zich te zelfmoorden. Men heeft inderdaad, o zijne kamer, eene flesch gevonden inhoudend een mengsel van water, surkelzuur en vijlt kopjes van fosfoorstekskens. Toen men hem vroeg of hij geene wroegit had over zijne afschuwelijke misdaad, au woordde hij dat hij niet hel minste spijt hat hij betreurde slechts zich niet gezelfmoord hebben. Ten 7 ure 's avonds werd Leonard Demez, I zijne verklaring onderteekend te hebben, na; het gevang van Sint-Gilis gevoerd. De moord-, naar zal aan een geneeskundig onderzoek ot derworpen worden. Het in stukken gesneden lijk MM. Nagels, prokureur des konings; Cambry de Baudimont, onderzoeksrechter Vanden Branden de Reeth, substituut, en rette, griffier, begaven zich donderdag morgend ten 91/4 ure, naar 't doodenhuis van 't kerkho van Etterbeek, waar, sinds woensdag avond, d koffers en doozen met het in stukken gesnede; lijk heen gevoerd waren. Een kwart uurs later kwamen MM. Vleminck: en Lebrun, wetsdoktors, om het lijk terug sa men te stellen. Terwijl helpers onophoudeni ontsmetbare stoffen op de stukken vleesch ei beenderen wierpen,volbrachten de doktors hu; uiterst moeilijk en waarlijk terugstootend werk het was een echt patienciewerkwant d> stukken, die op hunne plaats moesten gelegi worden, beliepen tot ruim honderd! Er ware; een twintigtal doozen,vanalle maaksel en vorm zorgvuldig gesloten, ingepakt en toegebondet' Al deze doozen bevatten stukken vleesch beenderen. Eindelijk, in een der koffers vont men vier flesschen, ieder van een liter, waarii de moordenaar het bloed van zijn slachtofft- gegoten had. Ten t 1/2 ure 's namiddags hadden MM Vleminckx en Lebrun hun akelig werk geëin, digd. De magistraten konden dan bestatigen da- Demez waarheid sprak, toen hij tijdens zijn' ondervraging, verklaarde dat hij geen stukji van het lijk weg gedaan had. De doktoors onderzochten vervolgens h( hoofd van het slachtoffer en bevonden dat d' schedel gebroken was boven het linkeroor. Ht was op die plaats dat de booswicht zijne vrou' met den sloofhaak geslagen had, om haar bedwelmen. In een der koffers vonden deniagi' straten de kleeren van mad. Demez en de broei die de moordenaar droeg toen hij hel lijk i' stukken sneed. Vooraleer te vertrekken heeft het parket he: papier waarin de doozen gepakt waren en de doeken die Demez gebruikt had om den bebloe den vloer te kuischen, doen verbranden. D' doozen, de koffers, de kleedingstukken, de flesschen bloed, de messen en nog andere voor' werpen werden, als bewijsstukken, naar de griffie van het justiciepaleis gevoerd. M. de onderzoeksrechter heeft daarna de toelating to' de begrafenis afgeleverd. Het hersamengesteld lijk werd heden morgend gekist en begraven. Demez zal binnen kort door geneesheeren u'j hetzinneloozengesticht onderzocht worden. He is M. de onderzoeksrechter de Gambry de Baji dimont die aan mejuffer Demez het ijsQliJ ongeluk dat haar overkomen is, bekend ge maakt heeft. Het arm kind, dat hare moedei zondag namiddag ten 5 1/2 ure veriaten had kreeg een schrikkelijken zenuwaanval, toen ztj de dood dezer laatste vernam.

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1901 | | pagina 2