D ÏT IS
EN OMMELANDS,
1LM MTS L J K
STAATKUNDIGE ÖISGHOÜW
Op Zaterdag, 6en Juli 1901.
5 centimen 't blad.
86ste jaar. Talmerk 1847.
11 Juli
Een keizerlijk bezoek
De Oorlog
De Fanfare
Een man die durft,
Eene waarheid
Te trek/ten bij den UitgeverTh 36, in de Boterstrate, te Y-per, en bij 'i land boodschap toe sen ofte posttegen 3 frank 's jaar».
't Nieuwsblad van Yper verschijnt 's Vrijdags, en 's Zaterdags na
de markt, tegen 3 f. 's jaars; 3 f. en den vrachtloon buiten Belgenland.
Het Mad en is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt
0p voorhand betaald.
t He» moet vrachtvrij ingezonden worden naar de Boterstrate,
fk lo, TE Yper.
Echt en recht, 't oud Volk indachtig;
Kinderlijk, niet kinderachtig;
Ypersch, Vlaamsch en, bovenal,
God getrouwe ik wezen zal
Be bekendmakingen kosten 0,fr.l5 de reke binnen 't blad is 't
0,f.30 van 's Rechters wegen f. 1overdruk, 5 fr. 't honderd. Ieder
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de Agenge HAVAS,te Brussel, Tk 32,in de Magdalena-
strate, en te Parijs, n° 8, Place de la Bourse, ontvangen bekendma
kingen voor 't Nieuwsblad van Yper, van al die buiten Oost-
Westvlaanderen wonen.
m
M?cht en moed van vroeger dagen,
Laat mij u naar krachten vragen
Om als volk vooruit te gaan
En steeds beter te bestsan
Helden van verleden tijden,
Leert uw welvaren en lijden
Aan uw nakomelingschap,
Dat hier door uw levenssap
Leeft nog en zal blijven leven
Als het aan uw stam blijft kleven.
Groote Guldensporenslag,
Vlaand'rens schoonste zegedag,
Sprekende van al de krachten
Die het voorgeslacht doen achten,
Van hun liefde voor het land,
Van hun vrijheid en verstand,
Van hun volksmacht en hun schatten,
Waar zij Frankrijk vast meê hadden,
Geef den Vlaming van vandaag
Dat bij zic'o altijd gedraag
Als de Vlaming van voordezen
Goed, vol moeden zonder vreezen.
Lijk rond dertien honderd twee
Leve ons volk met land en zee,
Houde 't aan de nijverheden
En aan groote handelsteden,
Waar het goed van allen kant
Toegestroomd komt in het land,
Om, verkocht en weggezonden,
Of verwrocht na korte stonden,
Rijkdommen en overvloed
Voort te brengen voor ons goed
't Wille eendrachtig samenwerken
Om den handel to versterken,
En de aloude nijverheid
Belgie door te zien verspreid
't Ga het handelsgoed gaan halen
Tot des werelds verste palen
Of in streken onbekend
Moed en stoutigheid gewend
't Voere Belgie's nijverheden
In de kleinste en grootste steden,
Nevens die van elke streek
Waarvoor hel nog nooit bezweek;
't Wille op eigen schepen varen,
Om het pachtgeld te versparen,
En de lading g'heel en ganscb
Te behouden met de kans
't Wille zelf die schepen maken,
En desnoods zich gaan volmaken
In die kunst op vreemden grond,
Die er werk en winst in vond
't Make breede en diepe haven,
Vaarten die heel 't land doorgraven,
Goed verbonden met malkaar,
Voor 't gemak der handelswaar,
't Volk bekwame zich in 't werken
Door zijn leering te versterken
En zijn slimme oplettendheid,
Vervolg
Na deze woorden drukte de Keizer de
md aan den Hoogeerweerden Pater Abt,
elde zijne zuster en zijnen zoon voor,
sstelde de gedachtenissen der Keizerin en
aren spijt van deze keer niet te hebben
innen komen, en vroeg nieuws van den
oogeerweerden Pater Opperabt vanBeuron.
Daarna ging hij tusschen de reiën der
loosterlingen inet zijn gevolg naar de kerk,
avolga van deze paters wier ambt het was
on Keizer te vergezellen.
Op den oogenblik dat Zijne Majesteit de
erke binnentrad, werd het kruis, dat op
sn koepel des hoogen autaar staat, met den
lektriek verlicht. Zijne Majesteit stond
snen oogenblik stil op den dorpel van het
6bouw om het geheel der lijnen te bezich-
gen, volgde met de meeste belangstelling
bq uitleg welken de Hoogeerweerde Pater
it over de ontwerpen van herstelling, eD
etuigde zijne voldoening van hetgeen reeds
edaan is.
Hij onderzocht zorgvuldig de plans en
uitgestelde schetsen, en sprak grooten
ïfvande ontwerpen van Mozaïken, zooveel
5 meer voegde hij erbij dat Duitschland nu
eer goede werkhuizen heeft van kunstenaars
D mozaïken. In zulk eene kerke, zeide hij,
loeten er dingen zijn die duren. Het is mi
ingenaam te zien dat men tot de oude
oeesters wederkeert. Eene andere maa
'emerkte Zijne Majesteit dat een werk in
teenen van verschillende kleuren geleek
ün dit van de kloostcrhoofdkerke van Mon
ereale (Sicilië).
Regeltucht en neerstigbeid
't Kenne wat zijn va3d'ren konden
Waarvan 't kunstwerk komt verkonden
Hei verlicht en breed verstand
En de hoogst bedreven hand
'l Leere algauw de toepassingen
Van de goê nieuwe uitvindingen,
En 'i verlate 't oud alaam
ls het nieuw tot meer bekwaam
't Zie en zoeke in ander landen
Hoede vruchtbaarste verstanden
Handel, kunst en nijverheid
Bloeien doen door wijs beleid
Lijk de biesjes in al hoeken
Voor bun honing bloemen zoeken,
Zoo zoeke 't naar beternis
Waar die ook te vinden is
Het vergare lijk de mieren
Waarmeê 't eens kan kermis vieren
En gelijk de slimme vos
Late 't nooit zijn prooi meer los.
't Houde ook aan de aloude zeden,
Die ons kristen Vlaand'ren deden
God beminnen en zijn Kerk
En elk kristen liefdewerk
't Wees de kruisvaarten indachtig
Waar het volk zoo kloek en krachtig
Deel aan nam en bloed voer gaf,
Tol verlossing van Gods graf;
'i Sla een oog op de oude kerken,
Kloosteis, gilden, liefdewerken,
En het zie hoe 't voorgeslacht
Onzen Godsdienst eer toebracht
Het gedenke dat ze knielden
En aan 's priesters zegen hielden
D'Helden die bij Korterijk
Vochten tegen Fraukerijk
Het begere te gelijken
Aan die wilden Kathol ij ken
Blijven, als Noord Nederland
Vijand wierd en Protestant
't Leere wat de Boeren deden,
Die pas honderd jaar geleden
Vochten voor de Kerk en 't Land
Tegen geus en dwingeland
't Houde er aan bewijs te geven
Van zijn diep godsdienstig leven
En van zijn gezond verstand,
Waarborg tegen scha en schand.
't Wille als d'belden van voordezen
Vorst en Land behulpzaam wezen
Zoo in vrede als oorlogstijd,
Vrijheid altijd toegewijd
Moest het iemand durven wagen
De onafhanklijkheid te vragen
Van ons dierbaar Vaderland,
't Grijpe rap 't geweer in d'band
Om den roover te verjagen
En zijn kwaad te doen beklagen
Het geheug' hoe 't was gesteld
Met ons volk op 't Groeninghveld
Daar de Keizer zijne hooge voldoening
luide te kennen gaf over de ontwerpen van
Mozaïke voor de Ahsiden, zegde de Hoog
eerweerde AbtSire, ziehier onze kunste
naars. Ea hij toonde twee der paters. De
feizer deed ze komen, drukte hun kracht-
dadiglijk de hand en zeide Ontvangt mijn
eerbiedige groeten en mijnegelukwenschen.»
Het werk van eenen goeden broeder die
de zittens gebeeldhouwd had, kreeg ook eene
welverdiende hulde van wege Zijne Majesteit
die als kender van al de bijzonderheden
sprak. Het was natuurlijk zijn autaar die
meest de aandacht van den Vorst verwekte.
Hij sprak lof van den bouwmeester, zeggende
dat hij op die wijze zijn zeiven een gedenk
stuk had gemaakt. Hij bewonderde de mo
zaïken ervan die glinsterden in het eleclrieke
licht. Ter dier gelegenheid sprak de keizer
van de nijverheid der mozaïken in glas of in
marber door zijnen vader in Duitschland
ingebracht, en waarin hij zelf groot belang
stelde.
De keizer aanveerdde daarna naar de
eetzale te gaan, zeggende dat hij nogtans de
kloostergemeente niet wilde stooren die er
dan juist vergaderd was. Bij zijne intrede
gtond iedereen rechte, en de lezer hield op.
Zijne Majesteit ging recht naar den tafel van
den Abt, deed teeken aan de kloosterlingen
van te zitten, en vond daar ook groote en
gchoone veranderingen. Inderdaad de platte
zoldering en de vierkante kolommen zijn
vervangen geworden door een lieflijk nel
gewelf.
Van den Rifter ging men tot de Kapitel-
zale, ook geheel in 't nieuw gesteld. Op den
rugge van den abtelijken zetel zag men h e
Toen er zestig duizend fc wamen
Tegen twintig duizend Vlamen,
En de bloem van 't fransche rijk
In een bed van bloed en slijk
Onderdeed, verslensd, verslegec,
Tot des Vlamings heil en zegen
't Volge 't dapper voorbeeld na
Van den Boer uit Afrika,
Die zijn vrijheid wil bewaren
Spijis zijn flauwte en doodsgevaren
't Houde er aan in vredestijd
Vorst en Land, alom, altijd,
Lof en liefde toe te dragen,
Eer en roem er voor te vragen,
Hunne grootheid voor te staan
Eu met schatten te overlaan.
Belgen, laai den tijd der Helden,
Die eens Frankrijk nedervelden,
U oezielen op den dag
Van den Guldensporerislag
Steekt de vlagge voor die vromen,
Die zoover eens konden komen
Dat ze onze onafhankelijkheid
Ons dan hebbeu voorbereid
Wilt het heden aan 't verleden
Door rotsvaste schakels smeden,
En niet doen lijk hier Bastiaan
Over jaren heeft gedaan,
Toen het de oude schuttersgilde
Als voordezen niet meer wilde,
Eo, spijts Vandeiipeereboom,
De oudheid smaadde als eenen droom.
Eeist en meest zou Bastiaan moeten
Dertien honderd twee begroeten,
Daar 't bestaai sedert den dag
Van den Guldensporenslag,
Eu de leden de yperlingen,
Die alsdan ten strijde gingen
Nog verbeelden voor ons oog
Maar wat scheelt hun mijn vertoog
'k Reken meer op vlaamschgezindeu,
Die nu willen wedervniden
Wat de grootheid heeft gemaakt
Onzer vaadren, nooit genaakt,
Eu ik roepe naai' al dezen,
Dat er feest bij hen zou wezen
Als't den elfden Juli is,
Voor's volks heil en beternis.
1901.
Vau het crxlogstooneel altijd voort
weinig nieuws. De Engelscheu gaan
waar ze kunnen met hunne schande
lijke vernieling der boerenhoeven en
rnizen voort.
Voorl ook verliezen ze veel volk in
schermutselingen en door ziekten.
In Engeland wordt men het meer
en meer moe.
Men gaat krachtdadig voort met
verzet aan te teekenen legen den on-
rechtveerdigen oorlog in Transvaal.
Een meeting werd Zondag te Leeds in
stadspark gehouden. Ondanks het ge
weld der aanhangers van Rhodes en
van Chamberlain, hebben de inrich
ters stand gehouden. Eindelijk wer-
ieu de twee partijen handgemeen en
geweldige gevechten hadden plaats.
kruis van den H. Benediktus, weU onze
lezers zeer goed keunen. Gij kunt het hier
ook zien, zegde de Keizer, en bij wees met
fierheid op zijn borst waarop, nevens hoi
kruis van Schaumbourg, aan eon rood lint
eene medaltje van den H. Benediktus hing,
welke hij bij zijn eerste bezoek had ont
vangen.
De pater Abt nam die woorden te bate
om aan den Keizer te verklaren hoe de ka
tholieken en de mouikken in het bijzonder,
gesticht waren van hem openbaarlij zij q
christen geloof te zien belijden. Ja, zei de
feizer, dat doe ik, ik heb het gister nog ge
daan op de vergadering der studenten te
Bonn, en ik heb getracht hun de chrislene
gedachten dieper in te printen. Ik houde het
voor noodzakelijk dat dit hun van hooge ge-
zeid wordt, en ik vinde dat het al een goed
zijn zou indien het bewaard bleef in twaalf
hoofden der twee honderd welke ik gezien
heb.
Dit is waarlijk weerdig vaneenen Vorst,
en wij kunnen niet laten ons met eerbied te
buigen voor dezen Keizer die op deze wijze
den plicht verstaat van zijne macht en zijne
verantwoordelijkheid.
Zijne Majesteit las met aandacht de
twaalf trappen der ootmoedigheid, inge
schreven op de muren der kapitelzale. De
vierde is In duris et asperis patientiam
amplecti 't is te zeggen In harde en moei
lijke zaken geduldig blij ren dat, zei de
vorst, is voor mij ook goed, en hij maakte
een gebaar als om te zeggen De H. Bene
diktus had wel gelijk Daarvoor hoeft men
zijn zeiven wél meester te zijn
Daarna gingen de Keizer cn zijne ge
zeilen naar de Keizerlijke Zaaleene
gaat Zondag 7 Juli een Concert gaan geven
n.ar Korlrijk en Zondag 14 Juli gaat zij
naar Heyst, om den heer Gouverneu- d'Ursei
in te huldigen.
De eereledeu die zouden begeeren deel te
nemen aan do reize naar Heyst, mogen zich
doen inschrijven bij den schrijver, heer
Callewaert-De Meulenaere, of bij een lid
van het bestier.
Prijs der kaarten weg en weere
naar Heyst
3* klasse fr. 3.00
2' klasse fr. i.70
in 3'
in 2"
voor Kortrijk is 't
klasse fr.
klasse fr.
1.30
1 95
dat is de admiraal of zeekapitein de
Cuverville, hd van hetfrausch Senaat.
Die mm is katholiek, hetgeen hem
niet belet heeft aan zijn land uitste
iende diensten te bewijzen die hein in
eere stellen hij alle mannen van 'tvuk.
Een vrijdenker, eene soort van
waanzinnige, de Senator Delpech,
meende den amiraal belachelijk te
maken met eenen zijner brieven te
lerinnéren waarin hij sprak van de
eerekamer waar Zijne Mjeskit bij zijn
eerste bezoek had ontvangen geweest. Hij
wderzocht en bewonderde er verschillige
kunstvoorwerpen of gedenkenissen, een
kruisbeeld, schilderiëo, alles geteekend of
gebeeldhouwd door de monikken. Hij
groette met eerbied de volslegen beeltenisse
van Hare Hoogheid prinses Catharina de
Hohenzollern, siichteresse van Beuron.
Voor eene beeltenisse van den Heiligen
Vader, zei hij Laat mij toe dit te onder
zoeken en hij deed het met groote aan
dacht.
Vier tafels waren gezet geweest, bedekt
met de voortbrengsels van het klooster en
van het meer. De Keizer, zijn zoon, de prin
ses en de prins van Schaumbourg-Lippe
namen plaats aan da eerste tafel het ge
volg, omtrent een vijftiental personen, aan
de drie andere. Binst het ontbijt scheen Zijne
Majesteit bijzonder levendig en vriendelijk,
't Is ten andere, zegt men, de grond van zijn
karakter.
De Kroonprins, aan de rechterhand des
Keizers gezeten, en de kleedij van lieutenant
dragende, trok allerherten tot hem, zegt
men.
De hofmaarschalk deed bemerken dal
het tijd was te vertrekken. Maar, laat ons
nog wat wachten, zei de Keizer.
Na eenigen tijd nogtans, moest men
opstaan, maar eerst wilden Zijne Majesteit
de prinsen en hun gevolg hunne handtee
kens zetten in den Gulden boek.
Na een kort bezoek aan de lievelijke
kapelle van den Abt, deden de bezoekers
eene wandeling in de hoven om nog eens
van het buitengezicht der kerke te genieten.
Dit was voor Zijne Majesteit de gelegenheid
om op nieuw zijne bewondering uit te druk
bescherming van den machtigen Aarts-
engel Sint Michiel.
Hij meende den zeekapitein in
t nauwe te zetten. Maar ziet, nauwe
lijks had hij zijnen goddeloozen en
zouteloozen klap opgehouden, of de
amiraal vroeg het woord voor een
persoonlijk feit.
Hij sprong op het spreekgestoelte
gelijk hij in den tijd op het vijandelijk
oorlogschip sprong en met eene don
derende stemme slingerde hij tot de
vrijdenkers van 't Senaat, de volgen
de fiere verklaring
Mijne Heeren, ik zal van uw geduld
geen misbruik maken. Men komt op dit
spreekgestoelte een feit nederleggen dat
mij persoonlijk is; 'tis een akt van ge-
looten ik eisch voor mij bet recht van te
«gelooven, en mijn geloove te belijden.
(Levendige toejuichingen rechts.)
Ik heb altijd mijn geloot aanzien als het
eerste van mijne goederen en, ik herhaal
het u, ik wil dit geloof bewaren niemand
en heeft het recht daar aan te komen.
Nieuwe bijtredingen.)
Ik wil dat dit geloof mijn leven zelve
zij dit geloof heeft meer gedaan dan mijn
leven onderhouden het is mijn troost
geweest en mijn steun in de gevaarlijkste
omstandigheden mijner loopbaan. 'T is dit
geloof dat aan de zeemannen den geest
van opoffering geeft.... Zeer welzeer
wel rechts) den geest van zelfverlooehe-
ning. Het is dank san dit gevoelen dat
wij, onder alle breedten, mannen tegen-
komen die de liefde voor God met deze
voor het vaderland vereenigen, en alzoo
ons vaandel op alle punten der wereld
doen zegepralen.
Die fiere verklaring wordt luidrnch-
begroet door geheel de rechterzijde.
De katholieke Senators gaan tot hun
nen medemaat en drukken hem vurig-
'ijk de hand, terwijl in de gaande-
'iën en de volkstribunen die eenvou-
lige en ouverschrokkene geloofsbelij
denis den diepsten indruk verwekt.
Onder dien titel lezen wij in het Weeke
blad eenen artikel tegen de alcoholplage.
Behalve eenige voorbehoudingen moeten
wij zeggen dat die artikel waarheden bevat
ken voor den Romaanschen Stijl, dezen dien
de groote Keizers bezigden om de hoofdkerke
te bouwen, en hij herinnerde de domkerk
van Spire. En terwijl at klappen van het een
en het ander, de Keizer met den Abt naar den
uitgang trok, ging de kroonprins en zijn
gevolg eenen oogslag werpen op de boeken-
zale, en kwam dan weder bij Zijne Ma-
osteit
De Abt deed aan den Keizer de gedenk
piste bemerken van het eerste bezoek,
gezet in den muur bij de ingangpoorte.
Daarna bedankte hij Zijne Majesteit voor
zijne welwillendheid en de gunste van zijn
bezoek.
De hoogedele bezoekers namen afscheid
>p de bevalligste wijze, en de kroonprins
betuigde met eene uitstekende vriendelijk
heid zijne begeerte om nog weder te komen.
Hier is eene lesse uit te trekken.
Wanneer een volk het geluk heeft
christene vorsten te hebben weerdig van
dien naam wanneer die vorsten niet den
ken zich te vernederen met openbaarlijk de
kloosterlingen, hunne getrouwste onder
danen, te vereeren door teekens van hunne
achting en welwillendheid wanneer, naar
't voorbeeld hunner voorouders, keizers en
monikken willen tezamen werken, in geest
van bescherming en eerbied, om het geloof
te verspreiden en het volk gelukkig te
maken dan hoeft men God te bedanken,
en het land geluk te wenschen waar men
zulke voorbeelden tegenkomt.
Wij herhalen het, Zijne Majesteit de
Keizer Willem II en is geen katholiek maar
wij buigen ons met eenen diepen eerbied
voor dien vorst, met ridderlijken en chri
sten geest bezield, en wij bidden God zijn
geloof en zijne mildadigheid te loonen met
hem te verleenen dat zijn voorbeeld door
zijn volk gevolgd worde 1
m
9
9 9
9 K
UK