D IT IS
EN OMMELANDS,
m
m
L
U'
STAATKUNDIGE OMSCHOUW
\F£ MÉ TS£l J M
Op Zaterdag, 2en November 1901.
5 centimen 't blad.
36ste jaar. Talmerk 1864
Verwereldlijkt onderwijs I De plichtuit pl'chtmaar'-- 'l is inJzeker is het toch dat hij slim genoeg
Frankrijk
Een aardige doodslag
Studenten en werklieden
Een Miliioenentoren
Te trekken bij den UitgeverTk 36, in de Boter str ate, te Yperen bij 's land boodschap wezen ofte post, tegen 3 frank 's jaars.
't Nieuwsblad van Yper verschijnt 's Vrijdags, en 's Zaterdags na
de markt, tegen 3 f. 's jaars; 3 f. en den vrachtloon buiten Belgenland.
Het blad en is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt
op voorhand betaald.
l'es moet vrachtvrij ingezonden worden naar de Boterstrate,
Tk £6, te Yper.
Echt en recht, 't oud Volk indachtig;
Kinderlijk, niet kinderachtig;
YperschVlaamsch enbovenal
God getrouwe ik wezen zal
De bekendmakingen kosten 0,fr.l5 de reke binnen 't blad h 't
0,f.30 van 's Rechters wegen f. 1; overdruk, 5 fr. 't honderd. ledei
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de Agenge HAVAS.te Brussel, 1^.32,in de Magdalena-
strate, en te Parijs, n° 8, Place de la Bourse, ontvangen bekendma
kingen voor 't Nieuwsblad van Yper, van al die buiten Oost-
Westvlaanderen wonen.
iö
lat
Ide kerke dat men dit preektEn dank aan was profijt trachten te trekken uit
en harde waarheden |u, wij en gaan daar niet: Wij hebben ander aj[es vvat hem verdacht scheen, ofwel
Hpt "root fransch dagblad I'AutoM"«eMI°er tijd»«rdrijfEn gij .ijl loch L.aarmée hij dacht de menschen le
n-tófS(wal gijer kunnen hang maken. Zekere zijner
rite» geen in nei ïaDg on ïu iDietui00^ van zegt) dat wij op de verlofdagen ons I
een belaugryke pennetwist te kennen, Lsschen vier mureri gaan opsiujteni zonder )rlt ven schijnen aan te auuien dat hij
ontstaan tusschen Mijnheer Forter,Len wandeliogja te doen 's namiddags onderran zm was die schandaaljacht op
schoolopziener leLaon,en Jufvrouwjde linden. En gij denkt zeker niet dat wijLr00^e schaal uit te oefenen. Hij is
Héloïse Léveillé, onderwijzeres te I geen goeste hebben 's avonds naar het bal de Lchter onvoorzichtig en te roekeloos
I grooiere zusters onzer leerlingen te verge I^Cweest met, blijvende post, dean
zeilen woorden op zijne brieven te gaan
Als bet zoo is, mijnheer de Schoolop I vragen en alzoo is hij in de val geioo
I ziener, en spreekt toch van onzen opschik I pen.
niet? Wij en kunnen toch grootmoedeis Toen hij in juni laatsleden zijne
jakke niet aantrekken. Ten anderen, en ge moordpoging op mad. ilinet gepleegd
I baar toch niet zóó streng te zijnhad, legde hij zulke levendige ge-
Ik wil geene persoonlijkbeden doen yoelens van berouw aan den dag,
jrnaar ik moet u toch niet zeggen hetgeen dftt het pub,jek
en de rechters zich
treffen Jl?*"" T"«len misleiden en dachten dat hij
irtlUGmiL\die meest gekend zijnen de beste posten heb I
L enkel in een oogenbhk van ver-
"l'zijn Wij wat lichtzinnig,'t is ons te dwaaldheid had gehandeld. Dezen
voor het onderwijs en de opvoediiigl vergeven. Dit is een middel lijk vele ande-Leer zal hij voorzeker hetzelfde me
ren, om aatt eenen man te geraken en deIdelijden niet Opwekken,
mannen, hoe sterk ook van name, zijn daar I In Zijn verhoor heeft Coyez ook
Imede te vangen. [bekend waarom hij liet zoogezegde
Zoudt gij misschien willen dat wij ons schandaal tegen broeder Florian had
veroordeelen om jong te blijven? Al aar al uitgevonden. Alhoewel hij in geen
onze handboeken, al onze meesteressen, onzeI (j6P Broederscholen geweekt was,
I ministers zelve doemen de onthouding a'sLjj jg de 0fflciee!e scholen geweest
was hij aanveerd in de patrooagie
Montceau-sur-Ourcq.
Mijnheer Forter had in den Afom'
teur solaireeenige nog al ergei
klachten gedaan over 't gedrag van[
aekere jonge onderwijzeressen.
Jufvrouw Léveillé scherpt daarop]
hare penne en zendt eene bijtende
antwoorde in een dagblad van het de-|
partement der Aisne.
Beide brieven zijn eene
veroordeeiing van 't wereldlijk onder
wijs, en eene welsprekende pleidooi I
voor het onderwijs en de opvot
door de kloosterlingen gegeven.
De lengte van beide stukken ver
plicht ons ons te vergenoegen met aan I
onze lezers de bijzonderste uittreksels
te geven.
de bronne van alle kwaad.
Dat is al goed voor de nonnen
Wilt gij ernstigheid en houding, deftig
Hetgeen onverdragelijk is bij de jonge I pjgjj #n betamelijkheid, geest van orde en I
Ziehier in 't korte de klachten van
Mijnheer den schoolopziener
onderwijzeressen, 't is dat zij algauw de
plichten van hunnen staat vergeten, en de
opofferingen die er noodig zijn, om van
niet anders te spreken dan hunne rechten
en gedurig te klagen omdat die rechten
gekrenkt worden.
Moeten zij na de klas veertig meters
van de school der Muntstraat, doch
na de moordpoging op mad. Minet
was hij er weggezonden geweest.
Sedert dien had men hem eene plaats
geweigerd, die hij gehoopt had te
bekomen, en hij dacht dat die wei
eerbied voor zijn zeiven, welvoegelijkheid in
werken en woorden gij hadt dit alles bij de
kloosterzusters
Indien gij daar zoo veel van maakt,
gij moest die kloosterzusters behoudend gering het gevolg was van onguns-
Zijt redelijk, en eischt niet van ons tige inlichtingen, die do Broeders
tqeen qij in de kloosterzusters veroor- over hem zouden gegeven hebben
verre medegaan met de kinders vraagt e dij bad besloten zich daarover
bestierster eenen kleenen diensthebben geene belofte gedaan, wreken, en het was broeder Florian,
IT—kin-U W - «en hijtot slachtoffer Zii,,cr w,lak
\goesle niet toewaarlijk neen
Wilt gij kloosterzusters voor uwe scbo
len ehwelgaat er halen
neming koos.
Het onderzoek heeft bewezen dat
de beschuldiging, tegen troe ier
Florian ingebracht, op niets gegrond
is, en men begrijpt waarlijk niet hoe
het parket de aanhouding van den
Broeder Florian
ders, in plaats van op hunnen stoel geplakt
te zijnzij zijn kwaad en hunne rechten zijn
miskend
Zij zijn onverdragelijk van karakter en
aanvoerden geen de minste bemerking.
Hunne houding is verre van onberispe
lijk te zijn. Sedert eenige maanden zijn wij
mistevreden en vol onrust. Het ambt van on-
derwij»™ vereischi ernMigbeid in de hou In vrijheid stelling van
ding, voorzichtige keus in de betrekkingen
gewoonten va i orde en eerbied jegens zijn j Z00gpZegd schandaal van Rijs-
zelven, betamelijkheid in handelen en spreken Ij .g volkomen opgehelderd. Hel
lijk het de vrouwen past die met de °PNoe |schanc|aai bestaat enkel in de verbeel
ding gelast zijn(ding v-ary de liberalen en de socialis
ten, die in broeder Florian een nieuw
Daarop antwoordt Jufvrouw Héroïde slachtoffer hunner lasteringen hoop-
Léveilléten te vinden, in de lafhertige han-|
j u te zien Nieuws Ik en weet van geen
roaQAn t Idelwijze van den jongen deugniet Lijzonder. Bah! 't doet, daar is nieuws, en
"TrthhpS ^enTedacht van opvoe Ue ZOO eerloos een onschuldige Leen nieuws, en algelijk nieuws
Zij en he g S dterf aanklagen, en in de ongehoorde Jan. Dat is aardig, PieterLaat eens
^Waar zouden zij die opvoeding geleerd houding van het parket dat zonder boeren Gij maakt mij nieuwsgierig,
hebben'Voorzeker niet in de normale school de minste bewijzen broeder Florian Pieter. - Aardig Ja t. Jan. En t aar
waar hunne meesteressen niet en wisten deed aanhouden en hem tien dagen van al, 't is dat gij het zoowel weet
wat opvoeding was. voorloopige gevangenis deed onder- Jan Gij zet ze, Pieter, gij zet ze, he
Die meesteressenen konden dus a»n gaan. Pieter> <Ken doe Jan. Hebt gijniet
anderen niet geven wat zij ze me eza .1 sifons Coyez, de jonge deugniet, I zoovvej ajs gezien, met uwe eigene oogen
Zij konden hunne leerlingen zeker op dje gaQSch datgpel in 't werk gesteld ien dat ze zondag laatst in den achter
._„jn met wetenschap, en ook wel met eene heeft bekend de schrjjver teQoene> eenen siechten kerel zoodanig afge
burgerlijke zedeleer.^ |zjjn van de verschillende brandbrie- ranSeid hebben dat hij onder de slagen van
J vornnf> p jn den jaatsten tijd door ver |'t volk bezweken is
broeder heeft bevolen ten gevolge
eener aanklacht, die erkend was als
eene schriftvervalsching.
Jan. Goeden dag, Pieter. Geen nieuws?
Pieter. - Kijk 'l is Jan. Wat geluk van
ning, van onbaatzuchtigheid, aan hun"®leern lschillende inwoners van Rijssel ont-l —Jan. —Maar, Pieter toch! gij droomt..
Pieterwat leelijken name gi
leer, 't is te zeggen de geest van verlooche
ning, van onbaatzuchtigheid, aan hunne leer
lingen mededeelen Gij weet zelt wel van I vangen# Bijmaakte jacht opschan-| Pieter. - En hadt gij daar uwen deugd
Tli spreek niet van de godsdienstige ze dalen, om er geld uit te slaan en niet m iy_k ik
deleer, 't was immers verboden, sedert dat wanneer hij geene wezenlijke feiten wju
kruis en priester, in name der onzijdigheid, Vond. dan vond hij er uit en rakelde Jpielei,gEn bebl gij misschien niet ffleé
uil de school gebannen zijn. de geruchten op, te oor waa wt I ebaan om djen gasl te kokkeduinen
Daaruit volgt, mijnheer de Schoolopzie jjgaards in omloop gebracht werden. Jan_ Jamaar) Pieler) dat gaat le verre
ner, dat wij al onze rechten kennen, la> 2oo weet men thans dat hij zelfs! ubgeven voor eenen moordenaar,
en ze zeer wel kennen. Izijne meesters bespiedde, om het een Pieler> Gij en moet het niet wegste
Wat onze plichten aangaat, men spree 11an(jer 0p hunne kap te vernemen, ken) jan_ -j>eri anderen, 'k heb ik ook daarin
er ons ook van,'t is waar. Maar kunt gij I da^ Rjj straatjongens onder-1 meê gedaan, en ware 't nog te doen, en 't zal
tocheischen dat wij veel bekommerd zijn
vroeg
nog te doen zijn, 'k zal op dien kerel des
met plichten waarvan wij niet zeker zijn op I mogelijk dat Coyez niet ge- schen lijk Wijten op zijnen kafzak
den eenig-' o i
dese wereld den loon te ontvangen
sten ditn wij begeere*
heel en al bij zijn verstaDd is, maar! Jan. Nu verlies iker mijn latijn bi.
Pieter. Zeg eens wie, den bliksem is die
erel die wij afgeranseld hebben
Pieter. 'K zal hem noemen, J m, met
oame en toename. Dn gemeene kerel, die
bijzonderlijk gezien heeft op de fraaie
mensohen van Yper, heet Menschelijk Op
zicht.
Jan. Pieter, ge zijt toch een kluchtige
kerel
Pieter. Is 't misschien geen waar, Jan,
geen ik gezeid heb
J^n. 'T doel Nu begrijp ik u. Maar
k begon waarlijk te peizen dat de gendar
men al op mijne hielen zaten.
Pieter. Zeg, Jan, om zonder bloem
spreuke te spreken was dat niet schoone
en treffende en troostelijk zondag laatst die
800 manne» en vrouwen te zien optrekken
in stoete, door de straten van onze stad
Jan. Kijk, Pieter, 'k en kan er nog niet
van weêre keeren
Pieter. Zeg ik te vele, Jan, wanneer ik
zulke betoogingen noerae den genadeslag
van 't menschelijk opzicht, en den zegepraal
va» 't katholiek geloove in Yper
Jan. Neen, Pieter, dat is niet te vele
gezeid. Bijzonderlijk wat de werkmenschen
betreft die daar mede gingen om alzoo
spijts nijd en spotternij, het hoofd rechte,
door de groote straten van stad te gaan, den
paternoster luide meêlezende daarvoor zeg
k, moet men geloove en karakter hebben.
Pieter, Zoo is het, Jan
Jan. En hebt gij bemerkt, Pieter, hoe
de menschen, dilangs den weg stonden,
vol bewondering ons zagen voorbijtrekken?
Pieter. Of ik het gezien heb, Jan De
brave menschen waren gelijk preuseb, en de
iberale gaais stonden daar te gapen dat gij
eene blauwe patatte in bunnen mond hadi
kunnen smijten. Ze zwegen, in daar schoot
niet van over wij doen immers wat wij
willen, en dat gaat hen niet aan. Ze zwegen,
uitgenomen één die nooit en kan zwijgen
als hij eene dommigheid weet te zeggen.
Jan. Uitgenomen één, Pieter, en wie
dat?
Pieter. Och heere, Jan, een lange
swijssel van 18 cf 19 jaar, met een beetje
wolle onder den eindeloozen gevel van zijnen
ieuze.
J at). En wat wist die kerel te vertellen
Pieter. Kijk zei hij alzoo, ze zoun
daar moeten deure schieten, zei hij alzoo,
met ten kanon, zei hij alzoo. En
oun daarop steken, fles, zei ik alzoo. En
gapen dat hij deed
Jan. Ah ah ah Pieter dat was flink
geautwpord
Pieter. Nu, Jan, ik heb mijne drie pro-
cessiën gedaan, en 'k ben bijgevolg effen
met mijnen jubilé. Maar, daar is in den
maand november, volgens mijnheer de De
ken gezeid heeft, nog eene processie voor
deze die nog niet voldaan hebben.
Ehwelik ga nog eenen keer meé. Heb
ik 't niet noodig om mijnen jubilé te winnen,
'k wil het doen tot voorbeeld van anderen
en tot mijne eigene voldoening.
Jan. EhwelPieter, al is 't dat ik ook
effen en streke ben, 'k ga meê.
Pieter. Zoo, Jan, tot ziens
Jan. -- Tot later, Pieter
en
de
en
Er wordt dikwijls gezegd en herhaald
dat vele jongens die geen bureel kunnen vin
den, beter hadden gedaan werkman te wor
den.
En dit gezegde is langen tijd als onora
stootbare waarheid verkondigd, ten minste
zoo lüDg, tot dat er zelden of nooit van
gebrek aan handenarbeid sprake was.
Thans echter is de kaart gekeerd.
Het werkgebrek is groot, zelfs in stielen
die iets of wat onderricht en bekwaamheid
vereischen, zoodat een klerk zonder bureel
op gelijke lijn staat met een arbeider of
ambachtsman zonder werk.
Men weet dus niet juist meer wat het beste
is, vei mits het geluk van den mensch meer
afhangt van het toeval dan van bekwaam
heid, vooruitzicht of overleg.
Het is dus ook niet juist meer te bepalen,
of een klerk zonder bureel beier badöe ge
daan werkman te worden. Als werkman
ware hij misschien in 't zelfde sukkelstraatje.
Men zou in dezen tijd zoo wat van alles
moeten kunnen om, in tijd van nood, zich
uit den slag te kunnen trekken.
Het beroepsonderwijs is daartoe het beste.
Gelijk in de rijke families, zouden degenen
die het geluk hebben een middelbaar of hoo-
ger onderwijs te genieten, tevens eenen stiel
moeten aanleeren. De kinderen van Keizers
Koningen doen dat wel, waarom zouden
jongens der burgerij en zelfs der werken-
klas, daarvoor te fier zijn
Er wordt gezegd, dat een mensch zoo
dikwijls mensch is als hij talen kentwie
vier talen spreekt, is dus viermaal menseh.
Maar indien die mensch geenen stiel kent
hij valt zonder plaats of betrekking, hoe
veel mensch zal hij dan nog zijn
Indien die mensch echter ook eenen stiel
beoefende, dan zou hij zich toch kunnen
■fcdden en hij was dus eene vijfde maal
mjnsch.
Om eventwel mensch te zijn door talen en
ambachten, moet men deze zooveel mogelijk
volkomen kennen, zoo niet blijft men slechts
half mensch, tot bekrachtiging van het
spreekwoorddertien stielen en veertien
ongelukken.
In dezen tijd kan men dus geene voorzor-
en genoeg nemen om zich te verzekeren
tegen de lotgevallen in lateren leeftijd.
Hoe meer pezen aan zijnen boog, hoe boter,
maar zij moeten van goede boedanigheid
zijn.
Het beroepsonderwijs, vereenigd met het
wetenschappelijk onderwijs, kan dus niet
genoeg aanbevolen worden voor degenen die
zich toeleggen op iets anders dan handen
arbeid, terwijl ook het onderwijs zelve niet
genoeg kan aangeprezen worden aan dege
nen, die later alleen door handenarbeid in
hunne behoeften willen voorzien.
Want bij handenarbeid is toch immer
overleg en verstand noodig, die het best
door een grondig onderwijs gevormd wor
den. (Vlaamsch Heelal.)
De Berlijrische bladen melden, dat deze
week weer door eene commissie, bestaande
uit een lid van den Rijksdag en een hoofd
ambtenaar, het jaarlijksche bezoek, is ge-
Dracht aan den Juliustoren en de citadel van
Spandau.de bewaarplaats van de Rijkskrijgs-
kas. Zij hadden zich, volgens wettelijk voor
schrijft, te vergewissen of in den toren alles
in orde was en de kas geen gevaar loopt door
inbrekers te worden gehaald.
Deze kas bestaat uit niet minder dan 120
millioen mark aan gemunt goud, welk be
drag iu 1874 uit de 5 milliard, welke Fran
krijk als oorlogsschatting had te betalen,
werd afgezonderd om bij opkomenden oor
log in de eerste behoeften te voorzien. Het
geld wordt bewaard in 1200 vakken, die
elk 100,000 mark bevatten. Het gewelf is
afgesloten met drie ijzeren deuren, die
slechts met zes sleutels kunnen worden
geopend. Dag en nacht wordt de toren door
een militaire wacht bewaakt en eiken dag
moeteen officier den keldermuur rondgaan
om zich te overtuigen dat geen sporen van
ondermijning aanwezig zijn.
De krijgskas is dus goed bewaakt. Het
Bed. Tagebalt vraagt echter of het wel
verstandig is nog langer zulk een groot be
drag renteloos te laten liggen, dat elk jaar
ongeveer 4 millioen mark kon afwerpen.
Bij een mobilisatie zou het kapitaal in wei
nig dagen zijn opgebruikt en het krediet van
het Duiiscne Rijn is thans zeker genoeg
gevestigd.
I Hg I, I II I
NIEUWSBLAD VAN YPE