afjTdhbiTi *!••-• p*remdrr ENGELBEWAARDER Yperlingen, STAAT W Vrankrijk Engeland Jubilee der Zeer Eerweerde Moeder Abdesse der Iersche Damen Nog een kemel Kemmel o vlaamsche lale, uw' kunste ontplooit wanneer zij 't al vol leven strooit en vol onzegbaar achoonzijn, dat, lijk wolken wierooks, welt uit uw zoet wierookvat Dat onze taal rijk is, en lijdt geenen twijtel. Als schrijf- en dichttaal biedt zij den vlaamschschrijvende duizende vormen en wendingenonuitputbaar. Is niet ieder vlaming een woordensehepper Komen niet alle dage nieuwe woorden onzen ondoor dringbaren woordenschat nog doen aan groeien Ziet liever hoe tiuido Gezelle altijd hij de Meester! uit zijne Dichtoefeningen den rijkdom onzer Moedertaal ten toon spreidt. Het stuk luidt Boodschap van de vogels eti andere opgezette dieren staande in het museum in 't klein beminarie te Rousse lare. (Jammer dat wij het niet geheel kunnen mededeelen.) Sprekende over de vogeleikens, zegt hij Eikes schoonste schoon der wereld eikes, blinkende en bepereld en gespot rondom de schaal, met het bleugendste coraal geelwe, bruine, hemelblauwe, lijn gevlekte, grijze, grauwe, dicht gewolkte in 't helder groen, van geen mensche na te doen zwart geplekt en wit gespegeld, dicht gesijperd of getegeld, eikes naar den rechten zin, schoon van builen, goed van bin'. Over der vogelen vederen, schrijft hij Gij moogt hoog, kort, lang, smal, breed zijn, gij moogt alleszins gekleed zijn, in 't fluweel of in t satijn of in 't donzig hermelijn zijden kleeren of satoenen, donker blauwe of helder groene grimselzwart of hagelblank, kleur van hoog of leegen rang goud, dat onder 't groene kronkelt, groen, waar brandend goud op vonkelt, bruin gebronzeld, lijk metaal, rood, als een robinenstraal fijn geringeld en geregeld, en gespikkeld en gespegeld, zoet verdwijnend afgeleid, 't een in 't ander weggevleid en ten nieten uit verbleekend kleur, zoo stekende afgeteekend en zoo net vaneen geplekt, en zoo lief geschaaljedekt, dat geen een van al de menschen beter zoude doen of wenschen.... En bijzonderlijk luistert hoe hij van de tale der boschzang<rs spreekt Zanggebroeders uit het woud, met uw talen duizendvoud Gij, die kwintten gij, die vedelt, gij, die neuriet, gij, die tiert, gij, die piept en tiereliert, gij, die wistelt cn die teutert, gij' die knotert en die kneutert, gij] die wispeit en die fluit, gij, die tjiept en tureluit, gij, die tatert en die kwetterl, gij, die klapt en lacht en schetter', vezelt, orgelt, zing' en speelt, lispelt, ritselt, tjeipt en kweelt, gij, die kwinkelt lijk de vinken, en alom gaat slaan en klinken, met uw bekken, licht en los, dat het kettert in den bosch fluiters, zangers, ende slagers, kermers, kriepers ofte klagers... Die ertoe lust voelt tiachle dat, gelijk in welke tale, te vertolken Klanknabootsende voorden bezit onze tule in overvloed Hoort hoe zacht deze roeezekens vezelen Twintig meezenvoetjes hippelen in het groen, zurkelende zoetjes, zoo de meezen doen. Hoort ze vijzevazen, altijd even stout; reppen, roeren, razen weg en weere in 't hout Hoort gij dat schip door dobberend stenen, den nacht. |waar eene schuilplaats vinden voorl mair op de^ act^tei^rourl. iDtnsschentijd, de vijanden van ,Go(l onder den schijn van de republiek tt Ende haat van dien dwingeland re jden, namen alle dagen toe in mac itegen den godsdienst welken hij ver-I Voorzichtig, maar met vas en laten en verloochend heeft, is nietIzetten zij hun duivelse uer,.,, verzadigd. Het volk wierd bedrogen en sullekens In eene redevoering, of liever eenen J medegesleept. Nu,at_men q izinneloozen koul van razernij, welkeIgenoeg gekomen e j oozen KOUl van rd£t5liJJj, vvoin.*- Igciiu^ f^n nnrlno -hii in defransche kamers laten hooren de maskers af,en men trekt tea o 0 hift,kondigt hij aan dat hij zal voort- legen God Paus Leo XIII die ten lijd dat bij nutlci was te Brussel, in dat klooster der Iers T Oamen in gezelschap van Mgr Malou 6 Oinnenkapel is komen wijden, heeft 'nu elegenheid dezer plechtigheid, eene prac^ tige medalje, eene gedenkenis van zijnen ubilee, der Eerw. Abdesse, te zamen mel zijne zegen, toegezonden. Mochte de eerbiedweerdige ouderlinge nog lange jaren bare geliefde klooster bestieren Ad muitos annos. doen'en «"allen tegenstand brekenI Opgepast dus, katholieken van izal dat dit maar een eerste dead I Bolgië, en laat ons voorts (e zamen log lis die welhaast van andere zal gevolgd onze geestelijken opstaan tegen zijn. Ide vervolgers en onze vrijheden ver- In eene samenspraak met M. Denys-1 dedigen Cochin,een katholieken volksvertegen Wantm ient niet dat onze tegen- woordiger, heeft hij zich bereid ge-1bevers beter zijn dan de bransche toond om tot het einde toe te gaan, t is te zeggeu de vernietiging der kloostergemeenten ons wel be 't Zal, wel is waar, millioenen kosten (hebben vtii hier er de ondervindingl^ijn dampgeweld Stofrijmen krielen in den mond van volk Slag om slingerweg en weere en leeg mol en matzuur en zoet; en wee enz. enz. Onder de penne van eenen Gezelle, schrijven zij ten nauwkeurigsten allerhande omstandigheden. Aanschouwt dit peerd Uit zyn groote longerpfjpen rookt het ros. dat 't schaüwe geeft stampvoets stoot het, stijf en stevig, dat de stompe steenweg beeft sterk van lijve, staal in de ooge, kop omhooge, huid ondrooge, voorwaarts voert het, nij'g en trotsch, 't hossebossend wielgeklots. Beeldt u in dat ge aan een kind een bonke een handvol keerzen aanbiedt Een bonke keerzen, kind, een bonke keerzeD, kind, gegloeid in den glans van 't ^oudene licht des zomers Vol spannende *op vol zoet, vol .zuur, vol sijpelende sop vol soetheid Waar vindt gij nog eene tale zoo rijk in woorden om gelijk welken indruk, zelfs lichaamlijken indruk tewege te brengen t Dat opeenvolgen van die woorden op s en z 't, doet waarlijk 't water in den mond komen Doch staken wij in 't aanhalen van stof - - - rijmen; wij kunnen toch werkelijk alles worden. Nog eens, wat geeft het 7.. riet aanstippen. I Vrank rij1', het arm Vrankrijk, zal De rijkdom onzer taie straalt nog door in I van langs ommeer in den afgrond 't groot gemak dat wij bezitten van samen J-Jalenwaf geeft het gestelde woorden te maken. Tracht eens in' franc-maQons. Nauwelijks had de renegaat Comhes zijnen oorlogskree uitgegalmd, of de Indépendance Beige een blad dat nogthans den naam heeft van nog al gematigd te schreef van nu af, is de sfrijr niet van gehad tijdens de hatelijke!begonnen tegen dennkle«kalon schoolwet van 79?); Vrankrijk zit in (leest godsdienst) en die strijd za de schulden tot boven de ooren, maar zonder gevaar z. n.. Indien dat m wat geeft het rfal eene plaats verworven hebben in heeft voor zijnen Lnderhoud in zijne den keizer Juhaau, den apostaat die schooljaren, kunnen lucht geven, en geëindigd heeft in het Hoed e dat is genoeg! I schande! De kinderen zullen opgroeien in den haat van al dat godsdienstig is,en dat is genoeg Die kinders zullen zedeloos zijn, zij één woord weder te geven den schaarseh gewekten wind de blankgekrtiinde hoo rnen, in 's winters pronksieraad de kobbenetsche kanten van 't schubbig distel- haar de hoornen die knoezeldiepe midden in de waterleliën staan de sprakelooze visch die met den monde middagmalend het donkerbaaide bier blomgelijk mondgemeen de schaduwomschielende troost», twijfelzonnige «de ongekun stenaarde woorden van kinderszeggen enz. enz. vervolgt) In Vrankrijk slaan bij honderden kinders op strate, ja op strate. Gij moet niet zeggen Zij kunnen zullen den toom geven aan alle slechtelnat r de Staatsscholen gaan. Gij moet driften, zij zullen oprecht galgenaas! weten, onder de kloosterlingen die uil 1 't land verjaagd zijn,gaven 't meestt n- deel het onderwijs. Nu worden er nog 125 scholen gesloten, bevattende te samen bij duizende kinders. Ehwel, de Staatsscholen zijn te klein om al dat schoolvolk te ontvangen. Reeds millioenen zijn gestemd om de officiëele leest ongodsdienstige scholen te vermeerderen, 't Is al 't prolijt dat het fransch volk eraan doet. Nietwaar, beste Lezers wij zijn die dit feestnummer leest Heden Vrijdag en Zondag 13", allen moe huizen bevlagd ter eere van onze Helden van 1302. Achter dat men kan priesters en [oosterlingen vervolgen, brave pastors van hunne kale jaarwedde beroovcn, in afwachting dat men al de katholie ken van al hunne rechten beroove, geli'k die twee geneesheeren, die te Nimes weggejaagd zijn van de hospi- alen, alles is wel!... En de meerdcr- leid van godsdiensthaters, francuia- cous en papenvreters, die de fransclie|dau meteen RAD1KAAL. kiezers naar de kamers gezonden lebben zullen alles goedkeuren daarin alleen ziju zij t'akkoord eens, ongelukkige Vrankrijk Combes, de afgevallen geestelijk, lie nu aan het hoofd is van 't franscb bestuur, heeft in twee dagen 123 katholieke scholen doen sluiten en dit wel op de hatelijkste wi|ze. Vreedza me kloosterzusters zijn door de gen darmen op straat gezetmet moeite I heeft n en hun den tijd gegeven van hunne kleederen bijeen ie rapen, en tegen den avond stonden die ongeluk kige vrouwen buiten, niet wetende MENGELWERK 24. DE V AN r DO B 1c* door honoré sta es Eene wolk van mismoed overschaduwt del zulk werk zal u geldelijke opofferingen kos den verlaten mij. Ik zit bier m mijue woning zoo eenzaam als een schipbreuko ling op zijn eiland. «Luister, ap.tbare viiend sticht die aiistokraal eene maatschappij van onder lin gen bijstand, gij zult eene tweede siiehtei De uwe moet meer voordeelen aan de werkman bieden dan de zijne. Het is waai breede wangen van den Wimmelgemsehen volksvriend en hij zucht |ten; maar uw verleden getuigt ten voor deele uwer toekomst. Gij moet het volk doen Beste heer, tot mijn groot spijt, moet ik [zien dat het aan de zijde der aristokraten bekennen dat onze zaak hier op dit oogen- zijn welzijn niet vindt. Daarenboven moogt blik in geenen bloeiende» toestand verkeert, [gij uit het oog niet verliezen dat het de volks Ik hoopte, na mijne reusachtige pogingen eindelijk de zon in at ij a geboortedorp te zien opgaan en zie, eensklaps verschijnt aan het zwerk eene monsterachtige onweers vlaag, die Wimmelgem in eene volslagene duisternis ploft. Mijnheer De Bloeder kijkt door het ven ster naar de mistige lucht en zegt tot zich- zelven dat mijnheer Donckers toch wel eer weinig overdrijft. De Wimmeigemsche apostel herneem: op droevigen toon; Wat ik hier, te koste van zoovele op offeringen gebouwd hebt, dreigt in ie val jen. Daarom is hel dat ik sedert eenige dager mijne woning niet meer verlaten heb. Gij moet weten, goede vdend, er is hier over een paar weken een aristokraat verschenen, die het oude regiem van verdrukking weer in voege wil brengen Hij heeft het kasteel van Wimmelgem aangekocht en spaart geene moeite om het volk op zijnen kant te krij gen. Om in zijn verfoeilijk plan te gelukken, sticht bij eene maatschappij van onderlingen bijstand iedereen heult met den vreemden bedrieger. Zelfs mijne Ware Kunstvnen massa is die u naar de kamer moet leiden. Mijnheer Donckers kijkt treurig naar den koolbak en denkt aan den smeekbrief wel ken hij aan Blaekman geschreven heeft. Ondertusschen is Leonore teruggekomen Zij ontkurkt zwijgend deflesch wijn, schenkt twee glazen vol en zet zich dan in eenen hoe der kamer om te breien. De beide mannen drinken, en ontsteken eene sigaar. Daarna zegt mijnheer De Bloec ker vroolijk Geenen moed verloren, geliefde vriend Een man als gij kan voor geene kleine moei lijkheid terugdeinzen. Uwe toekomst is schitterend. De tijd is niet verre meer ver wijderd waarop gij uwe vijanden en beni ders aan uwe zegekar zult kunnen kluis isren. Deze woorden hebben een goed uitwerk iel op het gemoed van mijnheer Donckers, Hij glimlacht blijde. Zijne dochter integen deel, beziet den bezoeker met misprijzen. De neer met den sierlijken neusnijper gaat voort Nu zal ik u de tweede tijding mededeelen Zij betreft hoofdzakelijk mijnen persoon. beter met een katholiek ministerie, Nog M. Cochin, ter gelegenheid van die dwaze maatregel uitgesproken,vinden wij eenige woorden die ons moeien tot eere cn aanmoediging dienen In andere landen, zegt. de Heer Cochin, [leeft men de geestelijkheid en de ratholiekeu zien opstaan legen de vervolgers en hunne vrijheden verde- ligen hier niet. Ten tijde van ke'zer Napoleon II, tot de jongelingen toe zouden opge- lormd hebben tot verdediging der vrijheden; nu laat men alles gebeuren. Hoe zijn de fransche katholieken zoc diep ge'éald Eerst en mees! door hunne verdeeldheid.Zij hebben hunne polilieke gedachten boven alles ge steld. Koningsgeziuden waren zij Volgens de officiëele nieuwsmare betert de koning voort, en is zelfs buiten gevaar.Sommige dagbiadeD de^ prachtige redevoering, door ||;)eweereD nogthans dat hij verre is van genezen, en eene tweede operatie! zal moeten onderstaan. Wij vernemen dat, dinsdag laatst, 8 Juli, de zeer Eerweerde Moeder Scolastica abdes se van het Beriediciienen klooster der Iersche Damen in Yt er haren gulden Jubilee van 50 jaar kloosterbelofte heeft mogen vieren. Zijne Hoogweerdigheid monseigneur Waf- felaeri, bisschop van Brugge, heeft geweer- digd zelf de plechtigheid voor te zitten en de 0pljubilarisse te bekronen. Zijne Heiligheid de Daar ik vveei dat mijn heil nauw aan uw bert ligi, ben ik overtuigd dat gij u met mij Mijnheer Donckers denkt nogmaals aan jden woekeraar uit Brussel, wiens schim zult verheugen over mijn geluk. Achtbare [schrijdelings over het dak van hetSchaliën vriend, ik ben op het punt millionair te wor den De fortuin kan mij niet meer ontsnap pen. Mijnheer Donckers beziet verbaasd den dierbaren vriend. Leonore glimlacht om dat zij ihans de zekerheid gelooft te hebben dat die dierbare vriend niet gekomen is om haren vader geld te ontleenen. Met fierheid vervolgt de heer met den neusnijper Neen, de fortuin kan mij niet meer ont snappen, en zoodra ik haar in handen heb, zal ik mij haasten den edelmoedigen vriend, mijnheer Donckers, die mij meer dan eens uit geldverlegenheid hielp, ruimschoots schadeloos te stellen voor hetgeene hij voor mij deed. Ja, het zal mij hertelijk verheugen te zien dat hij uit mijne geldbeurs komt put ten, voor zichzelven, indien hij het noodig heeft, en voor de maatschappelijke werken zijner gemeente. Mijnheer Donckers lacht gelijk een jongen die een vogelnest ontdekt. Hij schenkt de wijnglazen opnieuw vol en zegt middelerwijl met veel nadruk Ja, achtbare heer. De Bloecker, uw ge luk lag steeds nauw aan mijn hert. Nooit ontmoette ik op mijnen levensweg eenen eenen mensch, die meer mijnen eerbied en mijne genegenheid weerdig was dan gij. Met fierheid noem ik u mijnen boezemvriend. Mag ik nu weten welk geluk u te beurt gevallen is Zeker, brave vriend. Ik heb eene uit vinding gedaan die, boven het heil dat zij aan de mensebbeid zal verschaften, nog het goud in mijne koffers zal doen stroomen. Hof zit, en is zoo opgetogen dat hij zijne armen uitstrekt om zijnen boezemvriend te omhelzen. Haastig vraagt hij Eu wat beht gij uitgevonden, doorluch tige vriend Mijue uitvinding heeft mij ontelbare druppels zweet gekost, antwoordt de heer met den sierlijken neusnijper. Vooreerst heb ik eenen berg geneeskundige werken geraadpleegd. Daarna werkte ik voor eigen rekening. Thans heb ik echter de volle over tuiging dat zij onfeilbaar is. Zij betreft dus het gebied der genees kunde, zegt mijnheer Donckers met bewon dering.o Het lijdend menschdom zal uwen lof op alle uiteinden der wereld gaan verkon digen. Maar wat hebt gij eindelijk uitge vonden De geleerde vriend uit de stad legt zijnen elleboog op de leuning van zijnen stoel, werpt zijne lange blonde haren achterover, speelt met zijne vingeren in zijne knevels, keert zijne oogen naar de zoldering, en nu hij eindelijk het uitzicht gekregen heeft van iemand die hoogst gewichtige- dingen gaat verhandelen, zegt hij op eenen toon,die eerst zacht en kalm is, doch weldra trillend wordt en diepe o. troering of verontweerdiging te kennen gaf Mejuffer Leonore, mijnheer Donckers, gedoogt dat ik eenige tafereelen uit het wer kelijk leven voor uwe oogen toovere. 1 Tafereel. Ziet gij dien bejaardenheer met grijzen baard en eerbiedweerdig uitter- iijk door de straten der hoofdstad gaan. {Wordt voortgezet.) Oris Weeke blad van zondag laatst boft0m verzinken met een liberale b tooging d,e op 29 Juni, plaats gehad heeft te Dixmude' ter eere van kozen Buyl. Buyl ge weet wel' den dienen die M. Noll is komen een handi' toesteken, tijdens de kiezing, om hem toeh op de karre te krijgen. Wij hebben daar trachten't fijne van te weten en, rechtuit gezeid, als de liberalen dat eene grrrtote betooging heeten en daar- meê al kontent zijn, wij wenschen hun veel zulke betoogingjes; dat zal hunne zaken dap per doen vooruit gaan. Horkt liever Ten tween aan de statie plechtige ontvangst van M. Buyl daar was 't liberaal muziek de blauwen tap, wat maatschappijvaandels zonder eereleden. Vreemdelingen... geen vijf en twintig M. Buyl was in zijnen négligé voor hem die den held, den grooten of den kleinen held der feeste was, hij mochte wel met éenen buizeiihoed aan staan maar hij zeide voor zijne redens 'i is al lange wel ge noeg om met dat volkje van Dixraude meê te loopen, zulk volk, zulken wierook U! De stoet stond onder de waakzaamheid der policie hij was daarbij nog ingesloten, een groot deel van den doortocht, door de ge wone eereledinnen al wat fijn en lekker was, met blauwe koornbloempkes op de borst natuurlijk moesten de liberalen preusch zijn met dat treffelijk en deftig ge zelschap Die stoet, oudewijfskerkgang in de hooge prijzen, vloog te loope door stad 't Was pertank gloeiende heet, maar de betoogers gloeiden nog meer van schaamte over hun ne kale viering en de dunderbeesten (li berale muziekanten) van klare haaste, vielen meer dan eenen keer uit hunnen Pas-Redou blé. Op den doortocht, hier en daar een vaan del dat uitkeek voor een halve ure, en in de kleine liberale herbergkotjes eene blauwe slunse die hare kleur begon te schieten M. Buyl beeft twee bloemtuilen gekregen, van maagdekens, en een compliment, omdat hij op 15,000 stemmen van 't orrondissa- n:ent Dixmude er toch 3000 gekregen had Hij wierd geluk gewenscht over hot wplge- lukken van den katvisch in den Yser, en zijne belofte herinnerd van 1 frank daags aan 't werkvolk. Tegen ten drien was er geen 't minste ge wag meer van stoel, en zonder ovatie, zon der pariasanten schokten zij aan 't hoekske van de Markt, in de herbergen binnen, de eene alhier, de andere aldaar, waar zij wil den, en deze die twee frank te verbeuren hadden gingen zeere gaan banketteeren I 't Ging al zeer deftig aan het banket, onder hetwelk er een ridder geslegen wierd... op zijne kake. 't Is uit en 't is al.... Boft toen, eh Maar ja, 't Weeke blad is 't al een bitje gewend van kemels te schieten. Ten gevolge van het aanhoudend koud en slecht weder waren dit jaar tot na toe maar weinig vreemdelingen naar onzen berg en doolhof komen wandelen. De schade, daar door veroorzaakt, is aanzienlijk. Voor den tweeden Sinxendag alleen, dag op denwal- ken telken jare eene overgroote massa volk ons schilderachtigedorp bezoekt, beliep de schade voor onze neringdoeners van alle slach tot eene zeer groote som. Doch zie de zomer is eindelijk aange broken en nauwelijks is het weder sedert eenige dagen gunstiger geworden of reeds van alle kanten komen dagelijks eene talrijke menigte wandelaars den berg op- en pen en menig genoeglijk uur in den doolbo doorbrengen. Zelfs zijn reeds verscheidene fransche familiën zich tijdelijk alhier komen vestigen om liever te Kemmel dan in ae woelige zeesteden verkloeking of herstelling voor hunne zieke of flauwe leden te bekomen door het inademen onzer zoete en gezonde lucht. Ja iedereen kent de aangenaamheden die den wandelaar naar den Kemmelberg uitlokken. Maar wat door velen min gekend is, be' zijn de ware kunststukken welk ons een voudig buitenkerkje bevat. Daar immers treft u vooreerst den prachtigen nieuwen predikstoel, die tot in zijne kleinste bijzon derheden in eenen onberispelijken gotisohen stijl gesneden is. Verder ontwaart meneeoen igenaardigen doch vol kunstsmaak gesne den Communiebank welke door eenen beeld" ..i i 1 i I Kao>i

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1902 | | pagina 2