E Seys, G Flamey, ABoone, ARoffia fn.
Yper, 18° Juli 1902.
WIELRIJDERSFEESTEN
De geuzen zijn tegen
God en Godsdienst
Aan 't Ypersch volk
Godsdienst en liberalismus
1 nquisitiei nquisitie
1000 FR. PRIJZEN.
Stad Yper
Examen
Vlaanderens Bedevaart
uit Kortrijk naar Lourdes
Jesuken slaaptHoort hoe de dichter nu,
in een tale zacht als zijde, zijn slaapliedeken
aanheft
Waait mij nu zoetjes,
o zuchtende wind
wiegt mij en douwt mij
dat zuilende kind
speelt om zijnwichtelijk
aanzichtje en laat
Jesuken rusten het
slapen nu gaat.
Palmen die roerende en
wagende zijt
stilt om mijn kindeke uw
takken nen tijd
engelkens, zoetjes, ach,
Jesuken wilt
slapen uw' tonge en
uw' harpe nu stilt.
Vogelkes zwijgt, die daar
huppelten springt
dauwdruppels, zoetje» en
belt noch en klinkt
zonne, uwe machtige
stralen verfrischt
't kindeke Jesus.... in
slape.... nu is 't l
Leest, 'k en kan het niet al aanhalen,
leest in de laatste verzen van Guido Gezelle
Duiven blad?. 93 Spreeuwen bladz.
45, enz. enz.
Alleenlijk en weersta ik niet zijn meestei^
stukske van zoetheid en zachtheid hier
zijn geheele weder te geven.
GIERZWALUWEN
(Cypsedus Apus)
Zie, zie, zie,
zie zie 1 zie
zie zie zie
zie I 1
tieren de
zwaluwen
twee- driemaal
drie,
zwierende en
gierende
Niemand, die....
die
bieden den
sliet ons zal
Wie wie wie 1
wie
Piepende en
kriepende,
zwak en ge
zwind
haaiende en
draaiende,
rap als de
wind
wiegende en
vliegende,
vlug op de
vlerk,
spoeien en
roeien ze
ringsom de
kerk.
Leege nu
zweven ze, en
geven ze
bucht
hooge nu
hemelt hun'
vlerke, in de
lucht
amper nog
hoore ik... en,
die 'k niet en
zie,
zingen ze n
Wie wie wie
wie...
En 't is niet alleenlijk Gezelle die zoo we
luidend schrijven kan.
Moeder ligt ziek te bedde. Luistert hoe
dichter Alfons Janssen, de kindervoeijes be-
schrijft die irapwaarts opgaan om moeder tt
bezoeken
En door de deur, met lichte voetjes,
voorzichtig slopen zij en zoetjes,
met uitgesteken kop,
en hielden den asem op
Leest bij denzelfden dichter t Is ik die
kom bladz. 86 Gebed, bladz. 122 en
bijzonderlijk, tusschen meer andere, üe
Beproeving, biadz. 123 - en - Gensters
uit den Heerd, bladz. 143
Hoe zoethoe zoethoe zoet
Een jeugdige dichter Delpbyn Vaii-
houtte dicht in zijn Parsifal
Helder klingen
verre klangen
tintelingen
blijven hingen
in de lanén
waar zij tanen
zoet en wonder,
zingezangen
hoornen, onder
groene gangen
en daar wonen
zoete tonen
Is dat niet zoete? Is dat geen waar muziek
voor de ooren? Kan de welluidendste harpe,
of de zoetstgesiemde snare wel zachter tonen
wedergeven
zoo benauwd, en nog zoo onbereid, al zucb-1 bij ,ebracbt hebben tot het welgekik
ten in het graf keek I ken der vsderlöndsche feeste. van Zon-
't Oudemanhuis Het strange, waar die! dag laf tstleden.
schipbreuke geleên hebben op de klemmende
en dalende baren der wereld-zee, komen toe
en aangespoeld.
't OudemanhuisWaar de wonderbare
gasthuisnunne, Gods werk, in Jesu liefde,
maagdelijke moeder dier schipbreukelingen
wordtwaar de schipbreukelingen 't huis
zijn, waar ze gekleed en gereed worden, ge
beegd en gekuischt words:,, ja geleerd en
gewezen in Gods gebod en godvruchtigheid;
waar ze bezorgd worden en uitgelicht, met
de heilige namen op hunne lippen en met hei
scapulier aan, den schild in den doodstrijd en
het ingangkaartjeu voor de gelukzalige
eeuwigheid (K. Callebert.)
Wij bedanken de maatschappijen
die zoo talrijk opgekomen zijn naar
den fakkeltocht door onze gilde inge
richt.
Wij bedanken ook de inwoners
onzer stad die den grooten dag gevierd
hebben met hunne huizen te bevlag
gen of te verlichten.
In een woord, dank zeggen wij aan
gansch het Ypersche volk.
YperlingeuGij hebt getoond dat
gij bezield zijt met eeoe warme vader-
landslietde; bij duizenden zijt gij n; ar
Nietwaar, dat is vloeiend, zacht en zoeteIde groote markt gestroomd om t uit
geschreven 't Is als balsem op eene wonde. I voeren der vlaamsche l-ederen te aa a
als honing voor de lijdende keel, als vogel-1 hooren uit uwe borsten bee
zang voor het oor, als bloemenpracht voor I machtig geroep weêrklouken
Doch en denkt niet dat enkel in verzen
bouw en dichtertaal onze taal zoet en wel
luidend is.
In proza ook vloeit zij, als een heldere
waterstraal, met zwierigen, klinkenden
cristallen klank.
Leest en oordeelt
Het oudemanhuis Eene rustplaatse voor
den ouden man, die nu moê gegaan en ge
trakeld is langs de bane des levens.
Plaatse van medelijden en bermhertigheid
voorden te vroeg oud geworden jongeling,
die op die bane te zeere gesneld en geloopen
heeft....
de oogen, als lavende dauw voor smachtende
bloemenkelken
Hoe zoet, hoe indrukwekkend lief schrijft
Am. Joos over den familiegeest
Familiegeest, zoete begeerte der huisgenooten
om samen te zijn,edele drift om onder't ouder
lijk dak te verblijven en daar, daar alleen het
geluk te vinden en te deelen, o familiegeest I
wat zijt gij scnoon, wat zijt gij machtig En
welken naam, u weerdig, zat ik u geven Ik
heet u vriendelijken bode, liefderijken engel,
sterke mogendheid, zijden band, onbezweken
verschansingsmuur.
Gij zijt een vriendelijke bode die, zoohaast de
vrije uur voor de huisgenooten slaat, ze uit het
midden der vreemden wenken komt. Gij zijt
em liefderijke engel die de verspreide bloedver
wanten op uwe vleugels neemt en ze snel over
berg en dal henenvoert om onder den breeden
schouwmantel van vaders huis te gaan rusten.
Gij zijt eene sterke mogendheid die iedere fa
milie tot kleinen staat uitroept waarvan de
vader koning is, die verzoekt en gehoorzaamd
wordt; waarvan de moeder de vorstin is, die
iedereen om heure bevalligheid en goedheid
hoogacht en vereert; waarvan de kinderen de
getrouwe onderdanen zijn, die geene geboden
kennen en alle wenschen en begeerten voorko
men. Gij zijt een zijden band die de herten der
familieleden eng omsnoerd houdt en toch hun
niet lastig om dragen valt, dewijl uwe draden
door vriendschap en verkleefdheid samengewe-
ven zijn. Gij zijt een onbezweken versclian«i0<*«-
muur waarachter ,de rust der huisgezinnen,
het gezag der ouders, de deugd en de schulde
loosheid der kinderen veilig groeien en bloeien.
Wie kan er al het goede melden dat uit den
familiegeeest gelijk uit eene gedurig spruitende
bronne, over de huishoudens nedervloeit 1...
Gelijk de lucht de bloemen tierig leven doet
en terzelfder tijd hun den aangenamen geur te
danken heeft waar zij van doortrokken is, zoo
ook maakt ieder familielid het leven gelukkig
van al de andere en is ook aan hen al zijn ver
maak verschuldigd!
Als men zoo eene tale leest, is men inge
nomen van 't geene zij zoo lief weet voren te
stellen. O die zijden band die de herten der
familieleden omsnoert, en wier draden door
vriendschap en verkleefdheid samengeweven
zijn
Gwi'de, graaf van Vlaanderen, wierd uit
j zijn gevang verlost, op voorwaarde dat bij
leen vredeverdrag zou bekomen of weder
keeren tot zijne ketens.
En, met den uitkomen, als de zingende
leeuvverke in de wolken haren groet aan
Vlaanderen slaat, als de bosschen die her
leefden, de beloofde koolzaadwalmen der
velden en de liefelijke boterbloemekens in
grot tiende weiden hem 't genot van zijne
vrijheid nog dierbaarder moesten maken,
zegt hij vaarwel aan Vaderland, aan kinde
ren, aan onderdanen, en gaat, oud en gebro
ken, van jaren en berteleed, bij den boozen
koning zijne handen uitsteken om in de
ketens weder gekluisterd te worden.
O Vlaamsche trouwe, o sterke liefde des
Vaderlands Neen, wij moeten naar geen
vreemde streken varen om voorbeelden van
alle deugden en alle kloekmoedigheid le vin
den. (Ad. Duclos)
is dit tafereel niet heriroerend afgemaakt
Dal scheiden van een ouden, grijzen grave
van al wat hem dierbaar is zijn Wynen
dale, zijn volk, zijne, kinderen Én die ban
den die de liefelijke natuur ro' dom zijn heite
snoert als't ware om hem aan den vader
lijken grond vast te binden
En niet alleenlijk schrijft onze tale won
derzoet, maar zij spreekt ook mei uitnemende
veel zachtheid en welluidendheid
Hebt gij ooit Hugo Verriest hooren klap
pen O wat een streelend muziek voor
de ooren 't Zijn vedeltoonen, 'i is snaren
spel
Als 't lied van den nachtegaal zoo
tokt zijn taalgetik,
als ware 't op een marbelstik,
dat perelkransen,
van 't snoer gevallen, dansen
Wie is die uitzinnige die beweerde dat zoo
eene tale bot en boersch is
onze geuzen de katholieken beladen, anders
niet en zijn dan vuige valschheden en hoe
integendeel den lof dien zij hun zelven on
rechtstreeks toezwaaien niet het minste ver
diend en is.
Volgens de liberalen zouden de katholie
ken geene ware volgelingen van Christus
zijn, maar, onder al de christenen, deze die
meest in tegenstrijdigheid leven met de iee
ring van den God-aiensch.
Dat zijn al vaische beschuldigingen om
ons onrechtstreeks op te vesten dat zij voor
beeldige discipels van C .ristus zijn.
Wij maken daar geen blaai van, zeggen
zij; maar wij volbrengen onze plichten stipt
thuis, in den duik niet omdat wij benauwd
zijn ons te toonen, maar omdat Christus
zelve gezeid heelt dal wij niets en mogen
doen voor de oogen der menschenZoudt
gij geen keersken ontsleken voor die liberale
Heiligen Gelooven zij waarlijk dat ons
viaamsch volk, met zijn gezond oordeel,
zulke vergulde pillen zal inslikken? Zij ziju
er wel mêe
Er is geen een onder ons die niet ziet hoe
uitzinnig de praal der liberalen is
Wij katholieken, indien wij de liberalen
geloofden, wij zouden moeten, gelijk in de
Leve de Koning! Leve ons vader
land 1
Yper heeft zijne voorvaderen, de
belden van 1302, op grootsche wijze
herdacht. ot
Yper bemint zijn schoone Vlaanue-|eersle n^en der iier|ce) zeker? onze plichten
ren, zijn vrij en roemrijk Belgie! 1 -- J J
Nog eens, medeburgers, hertelijken
dank.
Namens de Gilde van 0. L.F. van Thuyne
De Schrijver, De Hoofdman,
c. NOLF. I. ANTONY
De raadsleden:
Zij zijn ook tegen Vaderland
en Koning
Zij gaan zoogezeid naar Kortrijk hunne
vaderlandsliefde lucht geven.
En t' Yper schrijft het Progrèsdat
zier E. H. Kanonik Duclos ongelijk heeft
voordrachten te geven over de Groeninger-
feesten, omdat Vrankrijk het zou kunnen
kwalijk nemen
Te Kortrijk, natuurlijk en zullen de
ranschen dat niet kwalijk nemen.
Commedianten
Maar daardoor zelf ontmaskeren de Yper
sche liberalen hun valsch gezichte.
't Is 't vaderland niet dat zij willen ophe
melen le Kortrijk neen, zij wilden daar ten
bewijs geven van hunne ongodsdienstig!, id
en onverdraagzaamheid (Zie ons niet: vs
uit Kortrijk.)
In den grond zijn zij wel gerust over c
onafhankelijkheid!... Integendeel onze
lijvinge bij Vrankrijk ware hun niet om
genaam dan immers zouden onze radic
zeker zijn aan 't bestier van 't land te ge ra
ken
Schande dus, eeuwige schande aan onze
iberale godsdiensthaters en bastaardvlan in
kwijten in onder aar dsche kerken... uit oot
moedigheid, en langs de strate in zakken
loopen
Wij laten dat aan de liberalen. Dat zij
maar in 'nen zak kruipen... wij zullen hem
toeknoopen, en, met den eersten trein den
gereedsten, naar Vrankrijk stieren Daar
zullen zij meer op hunne plaats zijn
Gelijk wij gezien hebben, hebben de iibe
ralen ook beweerd dat de katholieken gierig
zijn... en dat de arme menschen, al onze
kanten, moeten voortleven met de liberalen
Peist neii keer dat
Voor wie nemen de liberalen dan de arme
menschen
Denken zij waarlijk dat ons volk zoo
dwaas is, dat het niet en ziet dat zijne eenige
weldoeners óekatholieken zijn,en zoo ontaard,
dat het aan zijne ware vrienden den rugge
zal keeren
't Oudemanhuis Waar dat ze wederom
leereri lezen, aan die T in lange niet gedaan
en vergeten hadde waar dat ze den ene
van eene vernestelde consciëntie weten te
vinden, en van het herte dien pak af te ne
men die al méér weegt en spant als hei
borstwater, dat zoo memgen ouderling mei
asemen en laat
•i Oudemanhuis Waar der zoo menige
ouderling, die ae
waar de
ZOO onbermhertig ^ar het graf voortstoo
ken nog een s'o deke blijft staan
christelijke liefde, die twee onbermherUgt
stoolsters weêre en weg drijft, den ouden
man nog een asemken laat halen en-hem zijt
hoofd laat oprechten, als hij al zoo diepe,
Beminnen wij dus ons viaamsch't Is
onze taal, zij is rijk en welluidend. Bemin
nen wij ze met ze te spreken... En verge
noegen wij ons niet met ze slechts nu en dan
uit te halen.... als wij spreken met minde
re i en knechten. Doen wij niet gelijk heden
daags ie veel gedaan wordt met het kruis
beeld, dat men uit de salons bant, en
maar prijken laat in keuken en bovenkamer
Neen! overal en gelijk met wien behooren
wij viaamsch te spreken.
Welk volk in de wereld misprijst zijne
taal, om mond en lippen te wringen tot
vreemden tongslag en vreemde spraak? Geen
goud en werpt men weg... voor lood o:
ware 't nog verguld
Dat goud is onze taal, en onze taal is
viaamsch
Ze is viaamsch, en die zijn viaamsch veracht
de taal van dien verdwijne,
verdwijn' hem, met de sprekenskracht
Ze is vlaamsch, en ze is de mijne 1
Vlaminck
Wij aauzien het als eenen plicht aan
onze medeburgers een woord van
dank toe te sturen voor httgene zi.
ze
in
gen
III. Weg de valschaards
Dat is de kreet die uit het herte van ieder
eerlijk mensch opstijgt, als hij den handel
en wandel gadeslaat der Ypersche liberalen
Gelijk wij in onze vorige artikels bewezen
hebben, gebaren onze geuzen van voor den
godsdienst te zijn, om de brave menschen,
bijzonderlijk buiten stad, (daar deze onze
geuskens alzoo van dichter bij niet kunnen
naspeuren) mede te slepen. Zoo zeggen zij j
onder andere: «Wij zijn tegen den gods
dienst niet, maar tegen de misbruiken diej
erin binnendringen.
Hoeverre die woorden serieus zijn en
rechtzinnig, hebben wij gezien. Inderdaad,
de liberalen van Yper en kunnen geene
priesters (die zij papen noemen) geluchten
zij ondersteunen de scholen zonder God, en
zenden er hunne kinderszij verdedigen
met hand en tand al de vijanden van Kerk
en Kloosterszij en kwijten den eersten
hunner christeue plichten, hunnen paasch
plicht, niet, noch en zetten eenen voet in de
kerke,enz., enz.
Zij zeggen ook (sedert dat zij niets meer
te zeggen hebben in 't stadsbestier) Wij
zijn niet vijandig aan de katholieken; ziet
eens hoe minzaam wij met hen omspringen,
hoe beleefd en heusch onze wederzijdsche
betrekkingen zijn. Wij zijn meegaande en
sluiten niemand buiten wij gaan naar ka
tbolieke herbergen, en de liberale herbergen
staan voor de katholieken open ook... Tel
kens dat wij liberalen en katholieken thoope
zijn, daar is geen sprake van politiek,
ledereen behoudt vrij zijne gedachten gelijk
op welk gebied enz., enz.
Gelukkiglijk, de katholieken zien klaar in
al die schoone ronkende woorden, en zij en
laten hen niet, gelijk arme dutskens van
vogeikens, aan die lijmstokskens vangen.
Zij verstaan dat een aanhoudend verkeer met
liberalen hun noodzakelijk moet nadeelig
zijn dat er trouwens zeldzaam liberalen
dweers door alzoo overkomen, maar inte
gendeel dat vele katholieken zouden gevaar
loopen, zooniet hunne katholieke beginsels
en gedachten te laten varen, dan ten minste,
of ware 't onwillekeurig en onwetend,
.-enige der liberale vooroordeelen in le
zwelgen...
In één woord, de katholieken weten dai
al dien blaai van woorden in den mond van
eenen liberaal anders niet en zijn dan een
uiisteekberd om de godsdienstige buitenlie
den en eenige kortziende stedelingen deer
lijk te bedriegen.
In ons vorig schrijven hebben wij ook
doen zien hoe de beschuldigingen waarmede
DusWeg met de liberalen Weg met de
valschaards
Neen, M. Noll, gij en zijt nog op het stad-
üuis niet
Dat zeggeu en dat zweren wij
Zoolang als wij ons weren wij,
't En zal't en zal! 't en zal
Schrikkelijk, Louis! Schrikkelijk
't Is om te beven van benauwdheid en uit te
droogen vanangste! De Inquisitie is in 't land
weêregekeerd
De Inquisitie, Jan Maar 't en is toch
nooit geen waar
't Doet, 't doet, 't doet't en is onge
lukkiglijk maar al te waar; lel wel op,Louis,
dat ge in heur klauwen nieten valt.
Oeie 'k krijge van nu al den daver in
mijn lijf. Is dat die eigenste inquisitie waar
van de liberale gazetten, sedert jaren,zooveel
kwaad gezeid hebben die kerkelijke inqui
sitie, die zij zoo dikwijls beschuldigd hebben
van wreedheid, onmenschelijkheid en bloed
dorst
Stil u, Louis, stil u. Van al wat de
religie aangaat, zij maar gerust dat de libe
ralen daar al zooveel van weten als de domoie
■steenen. Bovendien, moesten zij daar nog
ens den vinger aan roeren, 't Nieuwsblad
lat niets beter verlangt,zou ze alzoo eentwat
op hunne kneukeltjes geven, ge moogt het
gelooven.
'k Geloof het, Jan, en 'k wensche het
ook maar algelijk die inquisitie
Die inquisitie, Louis, was heel iets
anders dan 't geen de liberalen dienaangaan
de weten uit te kramen, en z'en is sedert
lange, lange jaren in voege niet meer.Maar
eentwat dat wij nooit en hadden kunnen
uitpeizen, 't is dat de liberalen zelve nu eene
nieuwe inquisitie opgerecht hebben.
Eene nieuwe inquisitie De liberalen
Maar zijn ze zijde r zot
Zot 'k en weet het niet, Louis maar
't moet algelijk een vijze los zijn in hunne
nersenpanne. 't Is genoeg en zoovele dat zr
de inquisitie weêrora opgerecht hebben
geheel 't vlaamsche land deure.
Inquisitie? Inquisiteeren of hoe
moet ik dal al zeggen Waarin bestaat dat
eigentlijk, Jan
Dat bestaat hierin, Louis in iemand
heel zijn handel en wandel af te spieden al
de woorden die hij spreekt, af te horken
al de stappen die hij stelt, te volgen al wat
hij doet af te loeren.
Suikernulwat gaan we nog gaan
hebben En 't zijn de liberalen die dat in
brengen De liberalen die overal uitkraaien
dat ze de voorstaanders van de vrijheid zijn
Jat ze voor de vrijheid zouden sterven
't Is fijn Maar zeg ne keer, Jan, op wie
hebben ze 't alzoo meest gemunt wie gaan
ze alzoo al bespie'n
'k G ne keer tellen op mijn vingers
Louis. Luister goed. Ze staan allemale in de
vragenlijst die de bespieders ter band gesteld
vvierd. 1° De geestelijken; 2° de vreemde
paters3° de zaakwaarnemers van kasteel
heeren 4° de grondeigenaars 5' de kerk
meesters 6° de armmeeslers7* de onder
ivijzers en de onderwijzeressen 8* de
gemeenteoverheid 9° de bedienden der
gemeenten 10» de vertegenwoordigers der
openbare macht; 11° de staatsambtenaren
12" de voordrachtgevers..... Is 't genoeg
Wat zegt ge er van, Louis?
Dat die lijste ZOU MOETEN AANGE
PLAKT ZIJN op al de hoeken van de straten
en in al de gemeenten van 't arrondissement,
lot allemans stichting en onderrichting
dat zeg ik, Jan. Als de liberalen nog van hun
leven een colossale stommigheid uitgesteken
hebben, 't is wel nu En als alles ne keer on
derzocht en opgeschreven is.heel'tvlaamsche
and deure,wat gaan ze toen daarmeê doen,
Jan
Ewel, volgens dat ze schrijven,ze gaan
daarmeê eene belangrijke ondervraging
doen in de Kamers, Louis.
Ja En wie zal daarmeê belast zijn
De afgevaaaardigden der liberale
partij.
Nestje toen
-'t Kan zijn, maar 'ken peize 't niet,
Louis.De man is te fijn in 't vogeltjes vangen.
Hij zal liever aan 't koordeke trekken en
een ander de rol van arlequin laten spelen,
ge weet wel den dienen die nooit en kan
zwijgen en keer voor keer een uil vangt in de
Kamers
Jan, gaan de lasten daarmeê vermin
deren
Maar Louis toch, komt ge van Caene-
ghem dê
Ewel, 'k peisde dat ze daar zaten om
goê wetten te maken, Jan.
't Zou alzoo moeten zijn, Louis maar
de liberalen en de socialisten zijn juiste goed
om stokken in de wielen te steken en hunne
4000 ballekens op te strijken.
En dat geuzegoedje gaat alzoo van
zijnen neuze maken in de kamers om er
niets te doen tenzij rooi en ruzie geven aan
't Bestier, en dat met onze kluiten
Van eigen,«Louis maar 'k en heb het
bij verre na nog niet al gezeid wilt ge
weten hoe die fameuze ondervraging zal
eindigen? Horktzij schrijven 't zelf alzoo
op 't laatste van hun artikelde geestelijken
en de klerikalen van 't vlaamsche land zullen
daar. te midden de Kamers, schandelijk aan
een pale gespijkerd staan...
't Zijn wreê dingen, Jan. En wie is 't
ie ze daar alzoo aan die pale gaat spijkeren?
De liberale heiligen, Louis,die boven
dien, zoo 't schijnt, er rond gaan rijden op
kemels met twee bulten..... Vatje-vous
Ja zeker, Jan, 'k heb het vaste liberale
leiligen op liberale kemels met liberale
bulten rondom die schandpale daar met de
geestelijken en de klerikalen er op gespij
kerddat gaat pleizierig zijn
En we gaan wij daar staan met de
zwepe, Louis.
Ja w'
En we gaan kardjas geven, Louis.
Ja w' En avant Juuuü
'k Zou u wel nog 't een en 't ander
zeggen van die kemelinquisitie, Louis maar
'k ga 't sparen voor eene naaste occasie.
Navend Louis
Navend Jan
STAD YPER
ZONDAG 3 OOGST
gegeven door Stad en den Rapid Club
ten voordeele der slachtoffers
van Martinique
Twee jarige keuring van maten en ge
wichten, van 29 Juli tot 14 Oogst 1902,
iu de kleine botermarkt.
Maandag 21 Juli
NATIONALE OF
VADERLANDSCH FEEST
Alle Vaderlandlievende Belgen zullen Maan
dag toekomende hunne huizen bevlaggen.
Leve ons onafhankelijk Belgenland, het
gelukkigste land der wereld
M. Jos.Seys,van Yper,heeft met goedenuitslag
zijn examen afgelegd van candidaat in wijsbe-
geert en letteren, voorbereidend tot de rechten.
M. A. Berghman, van Yper, heeft met goeden
uitslag zijn eerste examen afgelegd van doctor
in rechten.
M. E. Delcroix.van Haeltert,heeft met goeden
uitslag het eerste examen afgelegd van candi
daat in heelkunde.
M. Al. Leuridan, van Ploegsteert, heeft
met onderscheiding zijn eerste examen afgelegd
van doctor in heelkunde.
M. Tr. Tanghe, van Harelbeke, heeft met
onderscheiding het tweede examen afgelegd van
candidaat in natuurlijke wetenschappen.
M. J. Van Eecke, van Elverdinghe, heeft
met onderscheiding zijn eerste examen afgelegd
van doctor in rechten.
M. R. Ranson, van Loo, heeft met groote
onderscheiding e zijn examen afgelegd van can
didaat in consulair-en handelsrecht.
M. R. Barbry, van Locre, heeft met de aller
grootste onderscheiding zijn examen afgelegd
van candidaat in natuurlijke wetenschappen,
voorbereidend tot de heelkunde.
Al die Heeren zijn oud-leerlingen van Sint
Vincents College 't Yper.
van 3n tot 11° September 1902
Bijzondere iccuisUecAsciie trein. Uit-
nuntend materieel. Viaamsch bestuur,
vlaamsche priesters, vlaamsche geneesmees-
ers. Twee uren stilstand te Bordeaux in den
norgend van den 4° September.
De lijsten sluiten den 10* Oesl.
Schrijven naar 't Comiieit te Kortrijk
(E. H. Bruloot, bestierder. Mr Frans La-
noral Carlier, 72, Groeningelaati) of zich
wenden tot de heeren inteekenaars aange
duid op de plakbrieven.
in
lij vel ijk
J i< i i i i ,»;4f -nr.ar
V
J ..«mnnrlrt en H a ullfx'inpfl
nmhp.rtie naai
1D-
leii