DIT
IS
EN OMMELANDS,
Op Zaterdag, ?3en September 1902.
5 centinien 't blad.
Bewindsehappelijk nieuws
Frankrijk
Over het onderwijs der
Broederkens in Vrank rijk
H. Sacramentcongres
te Namen
Van de varende vrouwe
Te trekken bij den UitgeverTk 36, in de Roterstratete Yper, en bij 's land boodschap toe zen ofte posttegen 3 rank 's jaar».
't Nieuwsblad van Yper verschijnt 's Vrijdags, en 's Zaterdags na
de markt, tegen 3 f. 's jaars; 3 f. en den vrachtloon buiten Belgenland.
Het blad en is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt
op voorhand betaald.
/.lies moet vrachtvrij ingezonden worden naar de Bjjoterstrae,
Tk £6, te Yper.
Echt en recht, 't oud Volk indachtig;
Kinderlijknietkinderachtig
YperschVlaamsch enbovenal
God getrouwe ik wezen zal
w De bekendmakingen kosten 0,fr.l5 de reke binnen 't blad is 't
0,f.30 van 's Rechters wegen f. 1; overdruk, 5 fr. 't honderd. Ieder
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de Agence ÜAVAS.te Brussel, 1*32,in de Magdalena-
strate, en te Parijs, n° 8, Place de la Bourse, ontvangen bekendma-
Y? kingen voor 't Nieuwsblad van Yper, van] al die buiten Oost-
w Westvlaanderen wonen.
De mannen die in Fraukrijk aan 't
bestier zitten, slacMen waarlijk de
opstellers van't IUeekblad ze zijn...
(zie verder). Althans is het zeker dat
er in hunnen kop meer dan één vijze
los is.
Wat hebben ze nu gedaan
Den markgraaf de Montebello, afge
zant van Frankrijk bij 't keizerlijk hof
van Rusland, schandelijk afgezet en
vervangen door zekeren Bompard.
Waarom die afzetting
Heel eenvoudig o. ulul Ju markgraaf
katholiek is en de onbeschofte handel
wijze van M. C vnbes tegenover d<
kloosterscholen niet goed en keurt.
Markgraaf de Montebello wai ren
aeel bekwaam afgezant m hij slond
in hooge achting bij den Keizer.
Toen de izaar vernam dat le mark
graaf was ingeroepen, stelde hij hem
voor er persoonlijk tusschen te komen
om hem te doen blijven.
lk dank uwe Hoogmogendheid
voor die welwillende woorden, zegde
de afgezant. Maar als ik mijn eigmi
landsbewind tegen mij heb, het ware
voor mij hier niet meer houdelijk. Ten
anderen mijne plaats is te Parijs. Ik
heb verscheidene kloosterzusters opge
nomen in mijn kasteel té Stor, en,
volgens ik verneem, is men van zin ze
buiten te zetten. Als't zooverre komt
wil ik er bij zijn, en 't is wel zeker dat
het gouvernement terzelfder tijde een
franschen afgezant zal mogen buiten
drijven, die het groot kruis van het
eerelegioen op de borst draagt.
Terwijl de markgraaf alzoo sprak
te St Petersburg gebeulde het vol
gende te Parijs. De markgravin, z jne
vrouw, was naar het miuisterie van
binnenlandsche zaken gegaan om te
weten welk het lot zou zijn van de
kloosterzusters van SLor. liet is miju
eigendom, zegde zij zult gij hem
i ehenden Zij moest een tweede b i-
zoek doen eer zij antwoord kreeg, en
dan vernam zij dat men van zin w is
de kloosterzusters van Stor te behan
delen gelijk al de andere.
't Is goed t zegde daarop de mark
gravin de Montebello. Maar zoo gij zo
buitenzet, gij zult mij mogen buiten
zetten met hen.
Daar zi'l Men zou waarlijk geloo na
dat kerels gelijkGombes en consoor.eu
hun uiterste beste doen om al wat in
Frankrijk nog deftig, groot en goed is
tegen het landsbewind te verbitteren.
Fraukrijk draagt zijn voeten waar
dat zijn hoofd zou moeten staan.
Vrijgesproken
De Colonel de St Remy is, mag men
zeggen, vrijgesproken.
Hij had, moet ge weten, geweigerd,
aan 't hoofd van zijn regiment de
kloosterzusters te gaan buitenzetten.
Aau zalk werk maak ik mijne han
den niet vuil, had hij gezegd.
Aanstouds wierd hij in 't gevan
gesteken. Dat was eentwatHij ging
vóór den krijgsraad moeten verschij
nen en zou voorbeeldig gestraft zim,
ja misschien voor zijn leven opge
sloten blijven.
Vrijdag, 5«n Sept., verscheen hij
voor den krijgsraad en wierd veroor
deeld tot een enkelen dag gevang,
anders gezeid hij wierd vrijgespro
ken.
Die uitspraak steunt bijzonderlijk
hierop dat hij eigenlijk geen bevel ge
kregen had van zijnen generaal, maar
dat de generaal hem eenvoudig den
eisch van den prefekt (van 't arrondis
sement) had overgezet. Alzoo had de
colonel geen weerstand geboden aan
zijnen generaal maar alleenlijk aan
den prefekt die zijn overste niet was.
Bij zijne ondervraging legde de
c ilonel de volgende verklaring af
Ik was gesteld tusschen mijnen plicht
ais officier en mijn geweten ik wist
lat miine we'gering mij voor de i
krijgsraad moest brengen, -ik wist
welke gewichtige gevolgen de beslis
sing die ik nam, voor mij zou hebben.
Ja, ik wist dat ik voor u zou moeten
verschijnen, u v oordeel ondergaan;
doch ik wist ook dat er mij een ander,
veel gewichtiger oordeel te wachten
staat, het oordeel Gods
Wel gesproken colonel
Maar 't schijnt dat de ministers
hoorndul zijn om die vrijspraak.
Wij zouden nog t een en 't ander te
zeggen hebben over Engeland en
Duitsehland, maar vandage hebben
wij plekke te kort en zullen het ver
schuiven tot den n -.asten keer.
Doktor Gustaaf Le Bon, ;en der beste
bedendaagsehe wijsgeeren van Vrankrijk,
een man die veel onderzocht, overpeisd en
verstandig geschreven heeft,in zijnen laatsten
hoek over de opvoeding sprekende van
de 435 vrije scholen laatstraaals door mini
ster Gombes gesloten, schrijft als volgt
Het parlameiitarisch inkwest ot onderzoek
heeft zich veel bemoeid met den vooruitgang
van het onderwijs der kloosterlingen. H»>
heeft eenige daadzaken aangehaald die eiken-
deen kent, maar andere heeft het kenbaar
gemaakt die van 't meeste deel niet gekend
zijn. Wie zou er ooit kunnen voorzien hebben
dat de Broeders der christeue scholen, die
eertijds tot het eenvoudigste lager onderwijs
versteken waren, zoover zouden ko oen,
dat zij ernstig met de Hoogschool wedijveren
zouden in 't onderwijs van tweeden en van
hoogsten rang.
Verbazend en verpletterend is hunne
vooruitgang in eenige jaren.In onze grootere
scholen, namenllijk inde middenschool, op
184 leerlingen door hen aangeboden, zijn
negen op tien aanveerd geweest. Zij hebben
reeds dertig scholen van middelbaar onder
wijs. Ia hunne hinden zijn de eenigste ware
landbouwscholen van Vrankrijk.Pachthoeven
van 85 hectaren hebben zij. waar hunne leer
lingen beoefend worden, en van daar al de
prijzen in de wedstrijden gaan behalen.
Koophandel en nijverheidscholen hebben
zij zonder weêrgade.Eo binst dat zulkdauige
scholen zoo duur kosten aan den Staat,
hunne scholen brengen schoone intresten aan
dezen die de Broederscholen helpen stichten
hebben.En nogthans geen de minste toelage
Krijgen zij van den Staat.
Van hunne mijn-school zijn meer dan 287
leerlingen uitgegaan met het diploma van
ingenieur.
Te Brest, Quimper en Lambereilac be
reiden zij hunne leerlingen tot de werktuig
iunde. In andere haven bereiden zij hunne
leerlingen tot kapitein van volle zeevaart, en
van kustvaart. In St Niklaus te Parijs hebben
zij 1030 leerlingen die zij tot alle vakken en
ambachten bereiden.
En zoo bevolkt zijn hunne scholen dat zij,
in 't middelbaar onderwijs 54 op honderd
der leerlingen van geheel Vrankrijk. hebben,
en de staatsscholen maar 46 op honderd.
Is 't te verwonderen dan, dat al wat tegen
den godsdienst en haren zaligen invloed is,
van langs om razender wordt tegen die on
schuldige Broederkens
En welk is de oorzaak van dien uitmun
tenden schoonen uitslag van het christelijk
onderwijs der Broeders? Het inkwest zwijgt
daarvan. Maar doktor Le Bon verklaart
luidop dat het de hoedanigheden zelve zijn
van de leeraars in de kloosterorden. Deze,
zegt hij, hebben een oorbeeld in 't zicht
zij hebben een doelwit in hun streven hun
werk is bijzonderlijk een werk van zelf
opoffering.
En wilt gij hooren,beste Lezer,hoe doktor
Le Bon zijne beoordeeling sluit Men zal
mij niet betichten, hoop ik, (zoo schrijft hij)
van klerikaal gezindheid, maar 'k moet be
kennen, ware ik minister van openbaar
onderwijs in Vrankrijk, mijn eerste werk
zou zijn, van als bestuvrder vau het lager
onderwijs te benoemen den overste der chris
tene scholen die zulken uitslag hekomen
heeft.Ik zou hem alle vrijheid laten voorden
keus van leerwijze en leermeesters alleen
iijk zou ik hem alle godsdienstige preêk
streng verbieden, om aan alle ouders volle
vrijheid op dat punt te laten
Arme praat dus, als onze liberale klein'
geesten van Yper en elders opkomen met
hunne oude legende van de klerikale onvve
tendheid en van den DOMPER DER BROE
DERKENS
Op Donderdag, 5 September werd te Na
men het XIle Congres geopend ter vereering
van het H. Sacrament. Donderdag, Vrijdag
en Zaterdag waren de drie groote zitdagen.
Beroemde redenaars, zoowel wereldlijken
als geestelijkenhebben er het woord geno
men en allerhande middels aangeprezen om
aan het H. Sacrament, dat het voornaamste
is van den katholieken godsdienst, al de eere
te doen geschieden die het toekomt. Het
congres is uitnemende wel gelukt, 't Heefi
Zondag geëindigd met eerie prachtige pro
cessie.
Het is onmogelijk het getal juist te schui
ten der geloovigen die er deel aangenomen
hebben. Men mag het cijfer zonder overdrij
ving stellen op twintigduizend mannen. D<-
vrouwen waren in de eigentlijke processie
niet toegelaten. Voeg bij dit cijfer het onmo
gelijk te berekenen getal der nieuwsgierigen,
die op twee, drie rangen langs gansch den
langen weg stonden geschaard, en men zal
een klein gedacht hebben van de grootsch-
heid dezer betooging ter eere van bet H.
Sakrament.
En Yper was daar in dien stoet ook ver
tegenwoordigd.
De processie had niet min dan een uur en
haif n'-odig om voorbij te trekken. Men kan
zich daaraan een gedacht vormen hoe groot
zij was.
Vijf-en-twintig abten en bischoppen gin
gen in den stoet.
Met mijter en staf, met het rijke kerkge
waad bekleed, en begeleid door kloosterlin
gen of kanunnikken, verschenen opvolgnnt-
lijk de gemijterde abten van Valdieu, Born-
hem, Pont-Colbert,Cesarsberg.Steenbru ge,
Dendermonde, Légugé, St-Mandé, Tottger-
loo, Averbode en Park de bisschoppen van
Birmingham, Verdun, Luxemburg, Coving
ton, Atrecht, Angers, Jusiiniapolis en Mar
tinique een bisschop-missionn->ris van den
Opper-Nijlde bisschoppen van België de
aartsbisschoppen vanTyr, Sebaste, Parioen
San-Francisco, de pauselijke nuncius en nog
andere prelaten.
Na de bisschoppen,omringd door versehil-
lige honderden heeren, die in 't zwart ge
Kleed met witte handschoenen en bloots
hoofds, een flambeeuw dragen, komt het
paviljoen,onder hetwelk Z. den Kardinaal
Goossens en de Nuncius beurtelings het H.
Sacrament ter aanbidding van de geloovigen
aanbiedt.
Menigvuldige voorname lieden stappen
achter het paviljoen.
Noemen wij, onder de heeren die het H.
Sacrament begeleidden, M. de Favereau,
minister van buitenlandsche zaken, M. Mélot,
burgemeester en senator, het meeste deel
der volksvertegenwoordigers en senators
van Namen en Luxemburg, den gouverneur
der provincie M. den graaf de Griinne,
senator van Limburg, talrijke provinciale
raadsleden, gansch de rechterzijde van den
gemeenteraad der stad, enz., enz.
Een aantal officieren in uniform van het
garnizoen werden ook opgemerkt tusschen
de personen die het paviljoen volgden.
En 't was niet alleen de stoet die aldus
deel nam aan de godsdienstige betooging
in de verte, op de forten dreunde bij tus-
schenpoozen de machtige stem van het
kanon,terwijl in gansch de stad,in de armste
z o ais in de rijkste wijken, aan de grootste
zooals in de schamelste woningen,op eenige
beschaamde uitzonderingen na, overal de
feeslvlag wapperde en de zoo lieve als prach
tige st'-aatversiering in de geuden zonne
st!Ie i een heerlijken aanblik opleverde.
En op den doortocht dier biddende of
zingende scharen, stond eene menigte van
ongeveer 80.000 personen, niet als onver
schillige toeschouwers, mrar met hert en
ziel vereenigd met de huldebetooging.'t Was
schoon en roerend om zien hoe, niet alieer)
vrouwen en kinderen, maar zelfs ruwe
werklieden op het gaanpad godvruchtig di ri
paternoster lazen,terwijl de indrukwekkende
stoet Vi orbijirok.
Maar wat vooral het hen en den geest trof
van allen die bet geluk hadden het te raogi n
bijwonen, dat was het schouwspel dat de
St-Albaansplaats opleverde Naarmate de
groepen van den stoet daar aankwamen,
schaarden zij zich voor de hoofdkerk en
weldra rees daar aan den hoofdingang als
een tooverac' tig bosch van vaandels en ban
nieren op, zoo rijk, zoo schoon, zoo prach
tig dat geen penseel die won terbare kleur
schakeering, dien glans van goud en zilver
zou kunnen weergeven. Duizenden mannen
stonden daar om de kerk geschaard, to n
eens'<l,aps, van onder de gewelven, door de
geopende, poort, het loflied vari O L. Vrouw
van Lou'dt-s weerklonk, door reine kinder
stemnvn aangeheven, 't Was zoo roerend
zoo hemelschoon, dat iedereen in verruking
luisterde, en dan, in eene opwelling van diep
geloof en godsvrucht, dreunde over de ruime
plaats het geliefde Ave, ave, ave, Maria
door duizenden krachtige mannenstemmen
herhaald. Da indruk, door dien lofzang, op
dat plechtig oogenblik teweeggebracht, is
onvèrgeetlijk.
Die zulke machtige bitoogingen hebben
bijgewoond, moeten overtuigd zijn dat het
geloof nog ver is van uit te sterven in ons
katholieke Belgenland. In al de rangen der
maatschappij bestatigt men eene algemeerie
toenadering tot de H. Kerk, eene vermeer
dering van godvruchtigheid.esne aangroeien
de deelneming aan de ehristene plechtighe
den. Van uit alle dankbare herten stijgt de
kreet Glorie zij aan God, en eeuwige
aanbiddingaan hetallerheiligsteSakrament
Nu er zooveel gesproken en geschreven
wordt over den wervelwind die woedde te
Gortemarck en er groote rampen te wege
bracht, zal het, ons dunkens, voor de lezers
van 't Nieuwsblad, een aangenaam tijdver
drijf zijn eene bladzijde te vernemen van
Guido Gazelle, aangeteekend in 't Idioticon
van De Ro, waarin onze betreurde Meester
voortreffelijk en tevens luimig uiteenzet wat
de wervelwind eigenlijk is en van waar de
zonderlinge naam komt dien hij draagt bij
ons vlaamsche volk
Wervelwind, windhoos, zoo men nu in
alle gazetten leest, zijn toch geene volksna
men. Voor die 't niet en weet, eene hoos is
eene broekpijp, een broekbeen of ook nog
eene kous, en men zegt windhoos omdat de
wervelwind of draaiwind min of meer den
vorm heeft van eene kous of broekpijp.
Maar bij het volk, bijzonderlijk bij de oude
menscben en meest op den huiten zult gij
schier anders niet hooren als... de varen
de vrouwe.
't Is daarover dat Gezelle zal handelen.
Luistert goed 't is lang maar 't is schoone.
De varende vrouwe dat is de wind. 't Ge
beurt al te mets, als 't water geweldig
stroomt, dat er diaaiputten in komen dat
gebeurt met den wind ook van 't danig ge
weld komen er draaiwinden in, en gelijk de
draaiputten het slijk uit den grond naar bo
ven malen, zoo maalt de draaiwind stof,
bladeren, takkelingen, hooi, vlas, water,
steenen, huizen, beesten, menschen, meulens
zelfs, opwaards en voert ze meé met een on
beschrijvelijk geweld en een vervaarlijk ge
ruchte. Verstaat wel als men een vijze of
schroeve in 't hout draait, de vijze trekt om-
leegewaard als de steert of schroeve van
een sehroefschip in 't water draait, ze drijft
hit schip voorwaard', als een draai-of
schroefwind tegen de aarde draait, hij kan er
niet in, maar hij dwingt al wat er van los
kan opwaard. Alzoo gebeurt het dat er water
met puidsboofden, ja met volwassen puiden
daaiin, opgemalen wordt en elders neder-
valttoen zeggen de menschen het regent
puideo komt de draaiwind op een sperre-
bosch die in bloei staat, het geluw stof uit de
sperrebloeisels vaart meê in de lucht, valt,
misschien uren verre vandaar, omleege, en
de menschen roepen toen kijkt, het, regent
sulfer. Aldus kan 't altemets, zonder mirakel
<;f tooverij, alle soorten van dingen regenen.
Zoo weet men, om eenige voorbeelden aan
te halen, te spreken van geheele straten
hoornen die afgevrongen en in de lucht ge
voerd geweest zijn, dat men zeniet meer en
zag; van slroodaken die afgerukt t'hoope ge
rold zijn gelijk een donk werk van honden,
schapen, kalvers die opgenomen zijn en weg
gevoerd van vlas dat gekapèld stond langs
de Leie en, een oogenblik daarna, honderd
voeten hooge in de lucht aan 't draaien was;
van een kanon dat te Dendermonde van de
vesten opgepakt en weggedragen wierd; van
een jongheid die, in den grooten storm te
Meessen, subitelijk eene wandeling in de
lucht ging doen met de varende vrouw en,
gevrongen gelijk ne scheuteldoek, naar be-
neên kwam eindelijk van dat convooi dat
opgepakt en wederom neérgezet werd op
eenen tamelijken afstand maar dat was in
Amerika waar alles in 't groot gaat. 't Is
alsans genoeg en zoovele dat de wervelwind
een schrikkelijk dingen is, zelfs voor geleer
de christen menschen van onzen tij 1 die ge
heel wel weten wat het eigenlijk is.
Maar het christendom en de geleerdheid
zijn hier maar late ingekomen over 700 tot
800 jaar was er in Vlaanderen veel min als
nu en over wat meer als dertien honderd
jaar, was er bier hoegenaamd noch 't eene
noch 't ander al die hier woonde was wild
en heidensch geen boeken, geen geleerd
heid, niet, tenzij het wild gedacht en de
kranke uatuur van ongedoopte Adamskinde
ren. Wat moesten die gasten peizen van den
schrikkelijken draaiwind die toen zoowel i e-
stond als nu Zij verslonden er in 't geueeie
niets van, en daar men er niets van weet
peist men al van wat men wil 't eene dit,
't ander dat. Onze voorouders ondertusschen
Kwamen nog al overeen in hun maniere van
den wervelwind uit te leggen. Ze wisten dat
er boven ons en boven alles een God is dat
was de troost, de gerustheid en de toevlucht
van hun inwendig wezen God 't kwam
altijd daarop uit, en, van als zij iets hoordeu
of zagen dat boven hun verstand God dat
was de antwoorde en de uitleg van alles. Zoo
moet het zijn, daar lag hun misslag niet,
maar waar christen menschen zouden zeg
gen Dat komt van God, God laat dat toe,
onze heidensche voorouders zeiden dat is
God dit is zulk een god, en dat is zulk een.
Een van die afgoden, van hun eigen maak
sel, was Woen, de stormwind, waarvan
wij nog het heidensch woord Woens-dag en
Woens-wagen of Helle-wagen bewaard heb
ben. Dat was een schrikkelijke reuze, zeiden
ze, die, in een, twee, drie, honderd uren
verre was hij was dikwijls op jacht, meest
bij nachte, en, in de novembersche avonden,
Kon men, hooge in de lucht, hem hooren
schuifelen naar zijne honden, enz., enz.,
t ware te lang.
Men hoort hedendaags nog spreken van
den wilden jager ofden eeuwigen jager
zoo men zegt die wilde of eeuwige
jager is eigentlijk niemand anders als de
afgod Woen van de oudvlaamsche heide
nen, en de afgod Woen is niet anders als
een simpel schepsel Gods, te weten de
wind. Van den voortrukkenden jagenden
wind maakten zij, naar hun eigen beeld en
gelijkenis, eenen mannelijken god van den
zotten, ronddraaienden, dansenden wervel
wind maakten zij, natuurlijk genoeg, eene
vrouwelijke godheid, met name Woe, Wo-
de, Holde of Helde De die wierd meest van
UWSBLAD VAN YPER