Ben nieuwe Burgemeester
heb verscheidene keeren geprotesteerd tegen
deze handelwijze, die gij van jaar tot jaar
uitbreidt.
M. Vermeulen. 't Is dat, de controle,
de controleur
M. Golaert. Ja, controleur; 't is daarom
dat de kiezers mij hier gezonden hebben
maar wacbt maar, er zullen allicht nog acht
nieuwe controleurs zijn.
M. Vermeulen. En ge zult gaan zien
wat de werklieden winnen,wat zij eten, enz.
Een hoop inkwisiteurs eeuwige vijanden
van licht en vrijheid
M. Golaert. Ik heb het eertijds meer
maals gezeid, en ik herhaal het vandaag
opent de deuren der scholen zoo wijd als gij
kunt;aanveerdt er al de kinders van de ouders
die geen schoolgeld en kunnen betalen.Maar
en roept het princiep der geheeie kosteloos
heid niet uit, volgens hetwelk gij in awe
gemeentescholen aanvserdt..,
MVermeulen. Gijlhebt ook met het
geld van anderen gestudeerd. Gerucht onder
't publiek).
M. Golaert. Wat zegt gij Met wiens
geld, als 't u belieft
M. Vermeulen. Gij hebt beurzen gehad
om studiën te doen.(Tcekens van verontweer-
diging onder het publiek en onder de raads-
heeren.)
M. Golaert. Hadde ik beurzen gehad,
,k geiödve dat ik er niet en zou moeten over
blozen, want ik zou ze waarschijnlijk ver
diend hebben, en ik zou mij dankbaar ge
toond hebben jegens mijne weldoeners.
(Bratro Bret'o in' t publick
Maar ik ben onder dit opzicht alleenlijk
dankbaarheid verschuldigd aan mijne ouders,
tot op den dag dat ik de leergangen der hoo
geschool heb kunnen volgen. Daar en had ik
niemand noodig na een jaar studie, dank aan
vele repeiitiën, dank aau mijne zeven of acht
uren lesse per dag, gegeven na de leergan
gen die ik zelve gevolgd had, heb ik mij
zeiven kunnen ontdragen en nog meer. Kunt
gij dit ook zeggen Toejuichingen in 't pu
bliek; teekem van goedkeuring in den raad.)
En zoo gij aan mijne woorden twijfelt, ik
beroep mij op de getuigenis van mijnen acht
baren koliegaM. Poupart, mijn boezemvriend
van eertijds. (M. Peupsrt doet teeken van be
vestiging het publiek juicht drifïig toe.)
M. Poupart zal u zeggen, zoo gi] eenig
belang hebt om het te weten, dat ik geene
beurzen noodig gehad heb, en ik daag u uit
ie bewijzen dat ik er eens gehad hebbe.
(Bravo.)
M. Beaucourt. 't Is onweerdig zulke
tooneelen te veroorzaken.
M. Vermeulen (geheel beteuterd, lijk een
katte die mostaard gelekt heeft) t Eu is
geene oneere....
M. Golaert. Als 't geengij komt te zeg
gen niet onteerend en is, waarom het mij
verwijlen 1 Gaat gij «ij uwewoorden als een
konapliment doen aannemenen
Ik en heb nooit beschaamd geweest van
uit de burgersklasse gesproten te zijn. En
't is gij die het mij verwijl, gij, de rijkgewor-
den burger de vriend van den werkman
(Toejuichingen. M. Vermeulen buigt het hoofd,
hij is geheel t'einden zijn latijn.)
M. Golaert vervolgt En vermits gij mij
verscheidene keeren onderbroken hebt, binst
deze bespreking, om mij hei woord controleur
toe te werpen, zal ik u antwoorden dat mijne
geheeie controle bepaald was in het uitoefe
nen van het mandaat, dat mijne lastgevers
mij opgeleid hadden.
Hebben mijne kollegas ooit te klagen
gehad over mijne Houding in den gemeente
raad Heelt het mij ooit omnroken aan
eerbied en weerdigheid ten hunne opzichte
Controleur. Ja Inquisiteur, geiijk gij
het komt te zeggen, nooit Heb ik ooit
gedacht te onderzoeken wat er bij de anderen
geofcurt j üeD is u ooit verweten, gij die daar
nog de kauioiieken öesctiuldigdei van de
«eeuwige vijanden des lichts en der vrijheid»
te zijn, üea is u ooit verweten, zeg is, dat
gij uwe kinders bij de Broeders ter schole
zendt
M. Vermeulen. 't Eu zou maar dat
meer ontbreken!
M. Golaert. Juiste, en 't is omdat ik het
reent niet heb ds daden van uw bijzonder
leven te onderzoeken, dat ik mij met u niet
bezig en boude. Langdurige toejuichingen,
die de heer Voorzitter niet en meent te
moeten beletten.)
M. Bossaert, Voorzitter. En wataangaat
de kinders van werklieden en kleine ambte
naars die kosteloos de betalende scholen bijwo
"neri, wij moeten het laten lijs het is. 't Zal de
eeuwige glorie der werklieden en der bur
gers zijn, uit hun midden de groote mannen
onzer eeuwe te hebben zien opgroeien, de
mannen die meest diensten aan de samenle
ving bewezen hebben.
(M. Vermeulen juicht toe.)
M. de Voorzitter. Ik en heb uwe toe
juichingen niet noodig. De betoogingen zijn
hier onder alle opzichten verboaen. Indien
ik ze daar zoo aanstonds niet tegengehouden
en heb, 't is omdat M. Vermeulen mij in de
onmogelijkheid gesteld heelt het te doen.
(Zeer welin 't publiek.)
Wij verdedigen hier onze meening wij
doen het met overtuiging, de eene gelijk de
anderen. En 't en zou niet mogen zijn dat
voorvallen gelijk hetgeen waarvan ik kom
te spreken aan onze beraadslagingen de
weerdigheid omnemen, die er moet heer-
schen. (Zeer wel.)
M. Vermeulen. —Ik en heb aan M.Golaert
niet willen onaangenaam zijn. Maar na da
pleidooien die wij komen te hooren, en die
toch maar vaderlandsche zagerijen en zijn
(MM. Bossaert en Golaert groeten en kost
ik mij niet meer inhouden. Men zegt dan
dingen die... dat....
M. Voorzitter. Nemen wij aan dat uwe
woorden uw gedacht overtroffen hebban (Ge
lach).
Kiezers, hoe vindt gij de handelwijze van
dien zoogezeiden vriend van den werkman
en kleinen burger
Zondag zult gij de gelegenheid vinden om
de doening van M. Vermeulen te beoor-
dselen.
Op de liberale lij ste vinden wij als voor
naamste kandidaat M. Brunfaut, die naar
zijn gedacht en ook naar dit van 't grootste
deel der liberalen, kandidaat-Burgemeester
is en Burgemeester zal worden... als de
liberale lijste passeert.
Welnu, wen willen niet dat de kiezers
dien heere maar half en zouden kennen in
zijn openbaar leven, als publiek ambtenaar,
en namelijk als gemeenteraadsheer en kapi
tein der Pompiers
Die man was tot 10n October 1891 kapitein
der Pompiers en sommige onzer lezers heb
ben misschien nog wel onthouden in welke
omstandigheden M. Brunfaut zijn ontslag
gegeven heeft.
Voor die 't zonden vergeten hebben,
herinneren wij dat er den I0n October 1891
in den gemeenteraad gestemd wierd dat het
stadsmuziek onafhankelijk was van het pom
pierskorps.
4-