Van uwen kant vragen wij u enkel ons te
Bedaar! Bedaar! Reusje, 'k geloove
ikke dat het ter contrarie heel serieus is
Serieus?... maar wat raast hij daar van
telefoon
Ah I 'k versta, Reusje Ge zijt nog op
de hoogte niet van onze verlichte twintigste
eeuWe. 't En is niet te verwonderen ook,
ge blijftonder uwen torreen ge komt er maar
van tijd tot tijd ne keer uit. Maar ikke, ik
zit in d'hoogte daar boven op de peper-
busse en 'k heb weten al de draan van den
telefoon plaatsen
'k Heb ik ook nog die draan gezien,
Drake, 'k Heb er nog met mijnen shako te-
eengeloopen, maar dat is den telegraf, jon
gen den telegraf
't En doet, Reusje, dat is den telefoon
Luistert ze hebben nu uitgevonden van de
stemme door d'electriciteit langs nen draad
te doen loopen. Aan de twee einden van den
draad is er een soort van cigarebakje waar
aan nen hoornen trachter vastgemaakt is.
Ge pakt dien trachter, legt hem aan uwe
oore ze spreken al den anderen kant op
een planksken en gij hurkt gij antwoord
ook op een planksken en zij hurken zij
spreken nog kèè en gij hurkt —gij spreekt
en zij hurken, alsan bij toerings en als uwe
beide babbelbobijntjes afgeloopen zijn, gij
hangt den trachter weere en vlan 't is
panne 't en is niet moeilijker dan dat.
Ja maar Drake wat komt het Hotel du
Nord hier doen
Hewel, Reusje, den baas uit dat hotel
heeft zulk een cigaarbaksken hangen. Zie
dat het niet en ware da 'k peize dat die
Menheere van Brugge u secreten te vertei
len heeft, 'k zou meê gaan voor de com
pagnie om u te helpen.
't En is niet van 'k zou Als gij niet
meê en gaat, blijf ik 't huis
Hewel, 't is goed, 'k zal meegaan,maar
gij moet mij traktèèren Ze tappen daar
toch zulk goe bier in 't Hotel du Nord
Zeker, zeker, Drake zal ik traktèèren.
Alla gauw tè
IV.
Bij den ttlefoon
Dag Baas.
Dag Reusje, dag Drake, wel gekomen.
Dat ziet er een goe baas uit hé, Drake?
Baas waar is den telefon
Daar ze Reusje.
Goed!!! Podikke, Drake,wat aardig
kraam is dat Wa moet ik nu doen
Draait eerst aan dat blinkende knopje
en wacht tot dat dat belletje daar klinkt
Bon
ixrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr M ij...
Legt nu den trachter aan uw core. - -
zal ik den anderen pakken. Ten is niet uit
kurieusheid, maar kom u te helpen en het
ook te weten.
(Alle twee gapen lijk vermoord! Zij heb
ben Beertjes stemme herkend
Sanvermil, Drake, 't is Beeitjes zen
stemme
Ja 't is Beertje, Reusje, ons lief zoete
Beertje Van de Logie
Hewel Beertje, wat is er van uwe be
liefte u—
Reusje is 't gij
Ja 't, Beertje...
Ja maar, gast, gij zijt^alleene niet
Inderdaad,Drake is bij^mij 'k en kan 'k
ik nog niet wel telefonèèren^en hij is meege
komen om t' helpen.
Ik ja, :t en mishandt niet, 'k en hebbe
ten anderen geen sekreten te vertellen, ten
is maar dj uiste om u te verwittigen da 'k
hier entwadde gehoord heb dat u misschien
zou kunnen interessèèren... Ge weet, dei-
was vandage blauwe zubilé in Brugge en 'k
hebbe in de krotèèège een plakkaatje gezien
waar er Yper op stond. Bachten 'tberreltje
kwam er een kindermuziek... Of de Brugge
lingen leute gehad hebben met die jongens
Wij zijn hier al lange die broekstrijker-
tjes gewend Beertje, 't doet aardig inderdaad
ais ge 't zegt
Of 't aardig doet! Zie 't was toch zoo
komiek om die rolinopjeste zien marchèèren
in hunnen eersten broek Ge had kompleet
gezeid dat ze aan nen lange zwarte hoester-
koekestok lokten en 't waren snodorie kla
rinetten Daar was daar onder ander een
trommelaartje die bitter gekreeschen had
't Mannetje, zeiden ze, had zijn klakje ver
loren tusschen Rousselare en Thourout en
't stond toch zoo bedrukt te kijken
Wie ging er daar alzoo achter, Beertje
Den bezondersten die in d'ooge sprong
was een snelle vent, met nen stijven schoo
nen baard en met nen ouderwetschen over
jas aan. Hij scheen de commandant van de
bende te zijn. 't Zager een verstandige knaap
Ult—Ilaü Ha!! HaÜ Hi!! HiOHiÜ
Hij en heeft voorzeker den telefoon niet
uitgevonden
A ge lacht Beertje! Nu tot daar.
De man nogthans moest dikwijls ne keer uit
de krotèège gaan Hij en kende waarschij-
nelijk nog 't effekt van 't brugsche bier niet
En hoe heeft den zubilé afgeloopen
Beertje.
Och Reusje, 't was zoo mager. De ma
nifestanten zijn al de lange strate getrokken
naar 't quartier van de kazeerne, waar dat
ermeetinge was in 't Rood Huis t Was
roepen en tieren en schreeuwen van t papen
ras Weg met de nunnen Foert voor de
krachtdadig onjjn
Én daarbij een geheeie pater
noster sakerlamentjes
Ach B°erhe wij verschL .en in dat
geruchte nie meer Dat volkje is hier
van overtijds gekend. Krotte me steerten
Ze probeeren om nog ne keer aan t scnotei-
tje te geraken om te kunnen met de cenzen
van een andere den bonjour spelen, maar,
oh! la! la! 't en zal niet pak 1
Zie, Reusje, 'k moet u nog entwadde
zeggen Een van mijne vrienden is mij daar
komen aankondigen dat over tien minuten
er een van uwe blauwe krotvisschen in den
telefoonkamer is binnengespoeterd. Hij te-
lefonnèèrde naar Yper dat ze van dezen
avond ten 8 1/2 gingen toekomen, dat er
moeste een monsterachtige betoogmg plaats
hebben. Dat al 't allemansgerief van Yper
moeste tegenwoordig zijn met de kmaers
mëe om veel lawijd te maken. Dat er moeste
naar de vuurwerkfabriek in de Rijsselstrate
gegaan zijn Dat de twee tunnen van den
commissaris Den Baas gingen uitgedronken
worden en nog veel andere recommandatien
die te zoetjes gezeid wierden om verstaan te
worden, ...'t gaat er zeker gaan stuiven
Dat goedje vindt zich bezonderlijk machtig
snavonds in den donkerenGe zijt nu ge
waarschuwd Reusje. Ik moet er van deure.
Stel uw hertje gerust, Beertje, ge peist
dat het een donderslag zal zijn! Ge zijt er
zoete mêe. Ten hoogste een blauw vlamme-
tjen uit èn klakkebusse
Zoo Reusje, tot ziens en de compla-
menten aan de Drake.
Ik zal 't doen, B:ertje en de goe nacht-
ruste
V.
Baas, drie pinten a. u. b.
Seffens Reusje
A wat aardig dingen is toch dien tele
fon. 'k Zal er van droomen, Drake Wat
schoone uitvindinge Wat schoone uitvin-
dinge
God zegen 't je, Reusje, God zegen 't
je, Drake.
A Vousss Baas op de gezondheid van
de kaloten en tot 18 October.
En reusje goot een pinte bier
Een pinte bier
Al in zijn lier
Keerewijsom Reusje Reusje,
Keerewijsom Reusje kom.
Druk Callewaert-De Meulenaere, Yper.
J.Ü uüv; Ot ii
■.„O