W 7
Sa Beusje pakt den bezem vast
fie Drake aan
hare medeburgers
Den bezem va<
En opgepast
Keer u eens om, BeusjeReusje
Keer u eens om, Reusje komt.
Schroomelijl; ongeluk
Val'sch nieuws
HetProgrès het achterkruipend or
gaan van onze Ypersche Hoppeplukkers in
de toekomste, verhaalt eene zoogezeide
schroomelijk waargebeurde geschiedenisse,
voorgevallen hiér ter stede van Yper, ver-
ledeno week, zijnde Septembersche kwater-
tem perdag 1903.
Ons Reusje zou, volgens ons Radikaal
Fransch krabbeblad, noch min noch meer,
binst ik u schrijve, bezig zijn met in 't gast
huis zijnen laatsten asem uit te blazen, tot
spijt van die 't benijdt
Ziehier wat er zou gebeurd zijn
Reusje kwam in eene groote, chieke, in
't appelblauw zeegroengescliilderde staminé
waar al de grands seigneurs over de water-
loosche Impossibiliteit aan 't redekavelen
waren. Ons Ypersch oudste stoutste Burger
tje wilde daar ook zijn zeg zeggen over de
kiezinge van 18 October aanstaande. Al
mettekèèr wilde Reusje met zijne oorlog-
scheepsche pollepeltjes op eene taiel leunen,
maar 't ongelukkig geval wilde dat de tafel
omkantelde en ons lievelingske onder te
boven vloog op den plansé, met zijne halve
maantjes in de lucht
Al de Radikaaale toeschouwers waren als
met eene apoplektiesche verbaasdheid ge-
slagen en staarden met wilde oogen op het
schouwspel dat zich schilderachtig voor
hunne kijkkassen ontrolde Niemand
wiicle Reusjen oprapen. Ons lief Burgertje
bleef liggen Al met eens springt er daar
een held rechte Ja, ja een ware radikale
held de sergeant van d'Hoppeplukkers in
de toekomste springt rechte... loopt naar de
keuken...komt weer te voorschijn met eenen
besem en... niets dan zijnen moed te rade
gaande, vaagt met forscho hand Reusje's
hoepelkraam buiten da staminé Daar,
zei hij. Flak in de gote met zen tote
Bravo roepen in de stami.;é (altijd min
of meer volgens 't Progrès) ai de kwakzal
vers die dat zagen Bravo onzen Hoppe-
plukker in de toekomste moet volstrekt voor
die eerlijke kloekmoedige daad gedecoreerd
worden Wij zullen ervoren werken, tiens
voila mon keurtiens, tiens, tiens voila mun
keur
Ge kunt wel peizen hoe dat ik, uw
draakje, bij het vernemen van dit afgrijse
lijk gevecht tusschen David en Goliath, ge
steld was Wadde!zei ik, Reusje ver
pletterd in de gote gegooid besmeurd
en beklad den schedel gekloven zijn
hoepelkraam vermorzeld en zijne halve
maantjes in Regenboogstrepen
Reusje, mijn lief Reusje opgeraaptnaar
't gasthuis gedregen Misschien geoppe-
rèèrd Op zeventien bedden van smerten
geleid!... 't en kan nie zijn!... 't en kan
nie zijn Zie, geen minute ruste en had
ik meer Zeere, zeere naar 't gasthuis
'k Mochte verdraaid wel zoo verschieten
Daar en was nievers ons Reusje te vinden
Gauw naar de torre
Wat zie ik daar
Reusje, mijn zoet lief Reusje zat daar
bleuzend van gezondheid op zen zeventien-
duist gemakken, met zijn overgrootvaders
bril aan, eene Amerikaansche gazette te
lezen. Als ik binnen kwam, hij kèèk
kèë boven zen glazen, liet zen gazette vallen
en in eentwee drie lagen wij in malkaars
armen.
Gij hier! drakegij hier op die onge
paste ure Ter moet entwadde ommegaan.
Zoetekind Is er wat gebeurd Als ik
u bezie, ge ziet er mij uit als een mislukte
pannekoeke
Zwijg Reusje, 'k heb er haast mijn
dood aangehaald Ze zeiden dat gij daar in
eene radikale staminé buiten gesmeten
wierdt, in de gote zijt gevallen, en't herte
ingestuikt en den kop gekloven, naar 't
gasthuis gedragen werd, waar gij bezig
waart uwen laatsten asem uit te blazen
Ha ha ha En gij geloofde dat
Draakje liefGij geloofde dat
Ja maar Reusje, veel van uwe mede
burgers beginnen het te gelooven... 'tis al
zoo lange dat gij uw aangezichte niet meer
getoogd en hebt. Reusje en is, in zoolange
niet meer uitgekomen, zeggen ze, zou 't
waar zijn dè dat het op zijn reeuwstrooi
ligt
Hola, draakje lief, dat is uw schuld
Wadde, Reusje, mijn schuld
REUSJE