Ën vendels Ën vendels naamd zegt dat die nunnen best zouden bui tengeborsield zijnWaarom Dat weet Reusje niet, dat zegt M. Ongenaamd niet. En 't is ook niet noodig, want M. Ongenaamds woord is genoeg.... bij is trouwens een eer- j lijk man. (Verschillige stemmen: Gaat hij ervoren zorgen Wat weet hij van huis houden Zal hem gedenken Als 't u belieft, maakt geen gerucht... 't Is lastig spreken, en Reusje moet u nog ver scheidene weldaden opsommen. Zwijgt Ssst De nonnen verlaten de kinders niet zoo licht; van de bewaarschoot gaat het kind in de leerschool, waar het leert lezen, schrij ven, enz., en dat zoo nuttig en schoon hand werk maken dat wij bij vele prijsdeelingen bewonderen. De zusters leeren ook aan meis jes godvruchtig en zedig te zijn, werkzaam en onderdanig in huis, de krone en de vreugde bijzonderlijk van moeder... Maar M. Ongenaarod vindt dat 't al geen waar en is, en dat de kinders in de nonnenscholen be drogen en verleid worden, en M. Ongenaamd is een eerlijk man. Groote beweging onder de vrouwen.) Een punt dat niet te misprijzen is, :t is dat de kloostergemeenten aan stad heel weinig, ja meestendeels geen cent kosten, terwijl de officiële onderwijzeressen veel rijker betaald moeten worden en dat het officieel onderwijs allerhande onkosten vergt. Maar M. Onge naamd vindt dat de stad Yper rijke genoeg is, en dat men nooit geen onkosten te veel en doet om rijke kinders prijzen in de hand te stoppen Rumoer Men stout, wordt handsgemeen Men tiert en schreeuwt Dewijl mijn woorden slecht uitgeleid worden, wil ik niet verder spreken. En nog- thans Reusje moest u nog onderhouden over de beste, de bewondcrensweerdigste onde> de Zusters, immers over deze die hun leven slijten in 't oppassen van zieken en kranken. Ii zal u dus niet spreken over die wonder bare gasthuisnonnen zoo bezorgd voor de zieken, en die M. Oogenaamd een eerlijk man wil vervangen door wereldsche juf vrouwen. Ik zal u ook niet spreken over die won dere zusters der Voorzienigheid die, gratis voor nieten, weken lang de arme menschen oppassen, de kinders kuischeit en kieeden, het eten maken, het huis net houden en het hert met een goed woord troosten en op beuren. Het is best ook dat gij niet weet, gij arme lieden, welken schat gij zoudt verliezen moesten die weldoensters der armen en zie. ken scbandiglijk verjaagd en het werkvolk ellendiglijk aan zijn lot overgelaten worden. Moestet gij het weten, gij warel bekwaam die mannen die ze willen verbannen te keere gaan.... En dat m3g niet zijn het zijn im mers al eerlijke lieden Geweldig rumoer uorverdoovend geschreeuw Moestet gij het weten, gij zoudt, gij moe ders der weikersklas, een boud stichten om u te verzetten tegen zulke schandigeonrecht- veerdigheid, en uwe echtgenooten verplich ten door hunne stem het aankomen van de nonnenverjagers te beletten.... die cogthans allen en 't is Reusje laatste woord eerlijke lieden zijn. Oabeschrijvelijk rumoer Men schreeuwt Leven de nonnen Leve Reusje Weg met Ongenaamd A bas de liberalen Zoovele groote werken door het kathoiiek stadsbestuur in 12 jaar ondernomen en uitgevoerd Zoovele menschen werk gegeven Wie is er die meerder lasten en opcentiemen aan de stad heeft betaald? Hij steke zijn vinger op Reusje.Ehwel,Yperman, hebt gij geteld lioeveel er waren Zondag Yperman. Wie of wat, Reusje Wilt gij spreken van de leden der liberale associ atie die mêe waren in de cortège Ik heb er den eersten keer 23 geteld en den tweeden keer 16. Reusje. Neen, dat niet; maar hoeveel vendels er waren. Yperman. Ah ja. Ik heb er een tame lijk schoon getal gezien die dansten en wip ten langs de strijkers. De fijne soorten, natuurlijk. Reusje.— Maar Yperman, 't en is nog dat niet, ik spreek van de vendels of drapeaus. Yperman. Drapeaus drapeaus ach, ach. ach Reusje, ik heb ze niet geteld al dat ik wete 't is dat er bitter weinig waren. Reusje. Yperman, ge weet dat Reusje, die au courant wil zijn van alles, dat ook moest weten, en hij weet het op een haar. Help ze eens tellen Een op de Leet. Yperman. Is één. Reusje. Een op de Koeimarkt. Yperman. Is twee. Reusje. Een in d'Elverdinghestrate. Yperman. Is drie. Maar, Reusje, neem twee of drie straten met een keer, 't zal rap per avanceeren. Reusje. 't Is waar, Yperman, 'k ga 't alzoo doen. Wij hebben er alreeds drie voor drie straten, niet waar? Tel nu wel voort en opgepast om niet te missen, want 't is nu dat het mottig zal worden. In de de Steurstrate en de Beluikstrate geen, tel-je Yperman. Is nog altijd drie. Reusje. In de mondstrate, de Lange- en Korte Meersch geen, tel-je Yperman. Drie. Reusje In de Neerstrate, Lombard- strate, Oude Kleermarkt, geen, tel-je Yperman. Drie. Reusje. In de Klierstrate, Meenen- strate, Lange- en Korte Thorhoutstrate, geen, tel-je Yperman. Drie... Maar Reusje, 't is om te lachen zeker Nog altijd maar drie, en dat voor 15 straten, 't Is juiste't vijfde van 'n drapeau voor iedere strate wel, wel wel Reusje. En ze zeggen dat Yper liberaal is Yperman. Maar 't was zeker wat beter in de andere straten Zeg voort, Reusje, 'k zal ik zoetjes voorttellen om tijd te win nen. Reusje. Drie, Boulvard Malou, en het waren drie herbergen. Acht in de Statie- strate, waarvan zeven herbergen. Twee in de Boterstrate, waarvan één herberge. Een op de Botermarkt, en 't was eene herberge. Drie in de Boesinghestraat, en 't waren drie herbergen. Zeven op de Markt, waarvan zes herbergen. Drie in de Dixmudestrate, waarvan twee herbergen. Tien in geheel de Ryselstrate, waarvan zes berbergen. Zes in de Bukker- en Hondstraten, waarvan vijf herbergen. En een op de Vischmarkt-ach- ter uit. En 'k geloove dat 't al is. Hoeveel hebt gij er, Yperman? Yperman. Zeven en veertig, Reusje. Is t gelooflijk Zeven en veertig, en dat voor geheel de stadJa, en ze durven zeggen dat Yper liberaal is. De Yperlingen zullen het hun wijsmaken binnen zes weken. Maar k geloove, Reusjezonder uw kwalijk nemen, dat gij er toch een vergeten hebt. Drie in de Boesinghestrate, zegt gij, ik heb er daar viere gezien. Hebt gij mis schien 't Tramtje vergeten Reusje. 't Tramtje? 't Tramtje? Ah juiste, 'k weel al, dat herbergje daar, niet waar, voor hetwelk zekere socialisten van de cortège, al passeerende, zulke eene beteeke- nisvolle ovatie deden, dat men zou gezeid hebben.... Yperman.—Gij hebt het geraden, Reusje. Dat maakt dus acht en veertig in plaats van zeven en veertig waarvan zeven en dertig herbergen. Acht-en-veertig vendels

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1903 | | pagina 82