DE PENSEJAGER
MENGELMAREN
I
'1
.4; s I
Herderlijke brief
VAN Af LUS WAT
Door een hond gered
Hoe komt het
Een historische boom
Iels voor de Hookers
Sterfgeval
I 1i
r
I
Onthullingen over onmenschelijke
behandelingen in Zuid-,\frika
won voor zijn Vaderland CCDeil 1)0001 te SChattCD
zijnen bak en zijnen haze huizewaar
's Anderendaags, was\Pieter
zijnen haze naar Gusten Pan*
ske
_fl! V
f K
(VERVOLG)
Die goddelijke bescherming zijn wij nog ver
schuldigd aan dien geest van weldadigheid, aan
die behoefte aan medelijden en liefde, welke uit
den bodem des vaderlands ontelbare stichtingen
deden oprijzen toevluchtshuizen, weezenhui-
zen, patronages, hospitalen, godshuizen voor
ouderlingen, maatschappijen van voorzienig
heid, die de tranen afdrogen de wonden heelen,
de lichamen en de zielen genezen, de ellende
voorkomen of verzachten, en de hoop met het
geloof in de herten doen binnendringen
Die goddelijke bescherming danken wij nog
aan den apostolischen iever die als een vuur in
het hert onzer Kloosterzusters eu Missionarissen
brandt, en ze naar de afgelegeuste stranden
heenleidt, om er aan ongelukkige broeders de
waarheden van het Evangelie en de weldaden
van de beschaving mee te deelen.
Edoch wij ontkennen 'iet niet, na God bestaan
er nog andere oorzaken van onze openbare
welvaart,nog andere bronnen van den bloei des
Vaderlands.
En vooreest noemen wij den byzonderen aard
en vorm der instellingen, die ons beheeren. Die
instellingen hebben zeker iets van de onvol
maaktheid, die alle menschelijke schepping aan
kleeft, maar zij komen overeen met den aard
van het Belgisch volk, met zijne overleveringen
en met zijne zeden en eene lange ondervinding
heeft bewezen, dat, wijs uitgelecht, oprecht ge
éérbiedigd en eerlijk in het werk gesteld,zij
in
ons Vaderland vrede en orde hebben gesticht,
den eerbied voor de heilige rechten des gewo
tens hebben gewaarborgd, de heilzamen band
tusschen gezag en vrijheid hebben versterkt, en
eindelijk aan de natie eene staatkundige levens
kracht hebben geschonken, die hoe langer hoe
sterker wordt.
Onstaan uit den drang eener reeks merkweer
dige gebeurtenissen in de liistoie, en, om zoo
te zeggen met het bloed onzer vaderen geschre
ven, rijst voor het oog hunner zonen de grond
wet des Vaderlands op in den stralenluister dier
onuitwischbare herinneringen dit alleen is vol
doende, opdat wij haar diepen eerbied en on
wankelbare getrouwheid zouden verpanden
Aan het hoofd onzer Vaderlandsche instellin
gen staat het Koningdom, dat uit de vrije keu
der natie gesproten, zich tot regel voorstelde
geen andere eerzucht te kennen dan ons
lulckig te zien.» Dit woord bleef het getrouw
Tijdens regeeringen, waarvan de lang tijd
ruimte, naar de getuigenis van den H. Geest
eene weldaad des Hemels is, hebben onze Vor
sten voor het heil en welvaren des vaderlands
zorggedragen, en in die kiesche, soms ook las
tige taak, hebben zij onvermoeibare werkzaam
heid, zeldzame wijsheid en volkomen bevoegd
heid, aan den dag gelegd.
Te midden van uiteenloopende denkwijzen
zijn zij er in geslaagd de achting en den eerbied
aller belgen te winnen. De banden die het volk
met zijnen Koning vereenigen, zijn gemaakt uil
dankbaarheid en liefde zij werden vast gelegd
in hoop en vreugde zij werden al sterken in ge
meenschappelijke beproevingen en wederzijd
shce verkleefdheid.
Niets zal voortaan die nog kunnen verslappen
of verbreken. Het is eene verbintenis, die voor
leven en dood bezegeld is.
Het is nog rechtveerdig, dat men voor een
groot deel aan de Natie zelve de eer toeëigene
van het vaderlandsch werk, dat tijdens deze
laatste 75 jaren voltrokken werd
De geschiedenis zal met zonder bewondering
herdenken, hoede Belgen, na eenen slaap van
twee eeuwen, lang onder de overheersching van
den vreemdeling, opstonden, een eigen vrij
onafhankelijk land wilden, hoe het hun gelukte
zulk vaderland te bemachtigen. Zij zal zooals het
recht is, hulde bewijzen aan die wakkere
trouwe en kloeke vaderlandlievende mannen
die het België van heden gemaakt hebben, en d
Vergaderingen en Machten ingericht, welke het
besturen. Zij zal ook melden, welke krachten
ingespannen, welke vooruitgang gedaan, welke
overwinningen bekomen werden door het zelf
standig werk, de schranderheid, den overleg en
de volharding oDzer bevolking, en door haar
onverzettelijk betrouwen in de uitwerksel
eener vruchtbare vrijheid.
Uit hun eigen vijanden aan al wat overdreven
is, en begaafd met gezond oordeel en gematigd
heid, hebben de Belgen, al was de strijd op poli
tisch' gebied nog zoo vinnig, toch dc al te schei
pe verdeeldheden onder elkaar, de opioerige
en omwentelingsgezinde gistingen kunnen ver
mijden.
Mengelwerk van 7 Nieuwsblad van Yper, Nr 13
door E. H. LERQY
VERBODEN NADRUK
Karei zocht met eene ware razernij: maar
't was al vruchteloos hij ging stuk op stuk
af, struikelde over vore of oevertwee,
driemaal viel hij op zijne kniën, wat nog
zijne gramschap vermeerderde maar hij en
hoorde noch en zag niemand meer. Hij
yerwenschte reeds Pieter en was het te wege
op te geven, toen hij al met eens iets meent
te bemerken. Op eenige stappen ziet hij iets
zwarts uitteekenen in den donkeren.
Hij nadert, 't en kan geen kopwulge zijn,
neen; want hij weet stellig dat hij te midden
een terwestuk is, hij nadert nog... ja.tis
een man... 't is Pieter, ongetwijfeld.
Pieter, roept bij zegevierend, 'k heb u
eindelijk vaste, uwe bolle zal t'enden zijn...
Geen antwoorde cn geen beweging; Karei
neemt zijn gewere, gereed tot verdediging
wat Pieter schijnt iets uit te steken, dat aan
een roer gelijkt.
Indien gij beweegt, ik schiet untêr,
roept hij; altijd geen antwooi do.
Hij nadert stillekens zijn oogen door
boorenden zwarten nacht Nu ziet hij iets
langs den anderen kant.. Geen' twijfel,
Pieter staat daar met zijn a men open, zon
der wapen, neen geen verweer... Hij recht
zijn roer en vraagt
Pieter, watzijt gij zinnens te doen
«preek. Is 't dat gij iets kwaads in uwen kop
hebt, het zal u berouwen, 'k ben gewapend
en wee aan u
Altijd zelfste stilzwijgen en beweegloos-
heid. Karei doet nog twee stappen vooruit,
en ziet nu klaar eenen stok langst weder
zijden uit de vestemouwen uitsteken, hij ziet
boe de twee beenen opeugeschoord staan.
Boven het gewoel der volksdriften zweefde
steeds de liefde tot het vaderland.
Laten wij ook, als dienaars van God, met
diepgevoelde dankbaarheid erkennen dat België
aan zijn voorvaderlijk G< loof verkleefd blijft.
Niet enkel in het heiligdom des gewetens en in
bet vertrouwelijk leven rond den heerd onzer
meeste familiën wordt de Godsdienst geacht,
bemind en geoefend, maar hij openbaart zich in
vollen dag zonder zwakheid en zonder pralerij,
in menigvuldige en heerlijke betoogingen van
geloof en godsvrucht.
Als katholieke natie is ons Vaderland uit het
diepste der ziel, door zijne overleveringen en
door gansch zijn verleden, aan de Roomsche
kerk, Moeder en Meesteres aller Kerken, ge
hecht. De aanvallen der goddeloosheid hebbeD
dat geloof in de herten zijner kinderen niet kun
nen uitroeien, noch de ketterij is er in geslaagd
op zijnen bodem vaste wortels te schieten, en
zijne bevolking in zake van geloof te verdoelen.
Op de eeuwenoude leus van eene onzer ker
ken Legia Lancta Romance Ecclesix fllia -
op die leus maakt terecht geheel het godsdien-
tig I'elgië aanspraak.
I aten wij echter sluiten.
Eenen heiligen plicht heeft onze vaderlands
liefde te veivulleu. Wij moetenons zeiven onzer
vaderen weerdig toonen, trachtende te bewaren
en, zoo mogelijk, nog uit te breiden eenen roem
en eene welvaart, die het gemeenschappelijk
werk zijn der goddelijke bescherming, der zelf
opoffering onzer Koningen en der edelmoedige
bedrijvigheid onzer natie.
In het verleden is het de eendracht, die
onze macht uitmaakte, zoowel in de zegen ryke
O almachtige God. die uit den schoot uwer I gloeiende kool op de ^oo^e^antjn
eeuwigheid, koningen en volkeren bestuurt, ge zulgen den rook in den mo
lief do dankzeggingen te aanveerden, die van"l gaten doen dienst als de sc ouw
daag uit het erkentlijk hert van België tot uwen I pjUjzen. wij hebben ook rook ingezogen,maar
troon opstijgen. hebben onzen mond en keel verbrand, alsof
Gedenk, dat ons Vaderland, trouw aan het I werd
geloof van het voorgeslacht, verbintenis me: I er peper ing
uwen naam en met uwe wet gesloten heeft, en|
dat zijne kinderen, in gebed en aanbiddiüg ver
eenigd, zich zeiven door plechtige betuig'ngenl
aan het goddelijk Hert van uwen zoon Jezus, aan
bet Onbevlekt Hert van zyne gezegende Moeder j
Maria, hebben toegewijd.
Wees ons Vaderland genadig; geweerdig u
betzelf've met de blijken uwer bescherming te J
blijven begunstigen, en bewaar het eensgezind,
krachtig en welvarend, luisterend naar uw
woord, eerbiedig voor uwe rechten cn voor im
mer aan uwen aanbiddelijken wil onderwor
pen
Artikel uit Poperinghe te laat.
weke.
Tot ter
Het stoomschip Kapitein Fock, lag te
Lovise, aan de fijnsche Kust, om eene lading
hout op te nemen. De kapitein,zoo verte en
de Hamburger Nachtrichten.was op zekeren
dag alleen met eene schuit heengevaren, om
samen meteen kleinen hond, eenden te gaan
lagen. Gedurende de jacht, ging zijn geweei
af en eene gansch lading schroot vloog u
zijn linker been. Een slagader werd afgesne
den, en in korten tijd zonk de kapiteir
machteloos in zijne schuit neder die nu
zonder stuur rondzwom. De hond, die eerst
het bloed aflikte,sprong over boord en zwom
naar eenen visschersboot, die op grooten
afstand van daar lag en wier bemanning hl)
door janken opmerkzaam maakte. De hond
werd opgevischt maar weldra sprong hij
huilende en schreeuwende weer in 't water.en
zwom opnieuw naar de schuit van den ka
tein.De boot der visschers volgde het trouwe
Zooveel malen de schaduwe van den meter
in deze van den boom gaat. zooveel meters is
de boom hoog.
Een eenvoudig middel, zooals men ziet,
dat vooral bij boomenverkooping nuttig kan
zijn.
De Engelsche officieele wereld staat in rep
en roer door de onthullingen gedaan door
lord Colendge, aangaande onmenschelijke
behandelingen, waaraan Chineesche coolies
onderworpen worden in de I ransvaalsche
goudmijnen, door Engelschen bestuurd.
Meu wist in het algemeen dat die onge
lokkige kleurlingen,bij duizenden aangewor
ven voor een spotloon, behandeld werden
niet als slaven maar als lastdieren.
Maar, dat men die ongelukkigen dan nog
tot bloedens toe mishandelt en afzweept, in
geval zij door ziekte of andere wettige oor
zaken belet zijn te arbeiden, dat wist men
vroeger niet, maar nu wel.
De Britsche regeering had die feiten
dier, en men vond den kapitein machteloos j oejoochend, maar lord Colendge, die de
1 1 TV a t,< n ore I i .1 1
On fn lolfpnhn halfdood in de schuit liggen. De visschers Jaanyacht deed, liet niet los hij zette zijne
l jj iv, ivnv I brachlen dcn gekwetste spoedig aan land, in
Ten einde ongelukken te voorkomen.
Zet nooit ketels kokende vochten, water
dagen,'wèlke'onze nationaliteit beleven mocht, melk, zcepnat,voedsel voor dieren, olie,enz.
op den grond, zoo zullen uwe kinderen er 1
niet invallén,verdrinken of verbrand worden.
2. Laat nooit vuurwapens of ontvlambareI
stoffen in het bereik van onhandige personen I
of van kinderen. De ondervinding leeit dat
eeneonvoorzichtigheiddikwijls het leven kost
aan ouderen lijk aan jongeren.
3. Maakt nooit de ketens of koorden waar-|
mede de huisdieren op de weiden geleid]
worden vast rond hand,arm of zelfs lichaam.
Moest het dier op hol gaan, de ongelukkigeI
als in dagen van beproeving, die haar nieuwe
krach' meedeelen. In de toekomst zal het
insgelijks de eendracht zijn, waar het geheime
middel om onze duui zaamhoid te bewerken, in
gelegen is.
Prenten wij die woorden van den doorluchti-
gen Stichter van ons Vorstenhuis diep in onzen
geestzij houden ons eene der voornaamste
-lichten voor, die wij als burgers te vervullen
hebben.
Worde met deze dagen opnieuw de eendracht
bezegeld van al da leden der groote Belgische
familie, bezield met dezelfde gedachte van ver
kleefdheid aan het Vaderland Vergeten wij bet
toch nimmer Wantrouwen en verdeeldheid
helpen een bestuur ten gronde, werpen de in
stellingen omverre en doen de volkeren lijden.
Wezen wij aan het wettig gezag onderworpen
dat in de rangen en in al de kringen der maat
schappelijke inrichting, het goddelijke gezag
vertegenwoordigt.
Eindelijk wezen wij aan ons vaderland ver
kleefd Dienen wy het door al de middelen,
die in or.s bereik liggen kwijten wij met nauw
keurigheid al de plichten der ambten, die zijn
vertrouwen ons opdroeg. Verwerve zij macht
en roem en luister, die welbeminde Moeder,
door de eerlijkheid van hare magistraten, door
de manhaftigheid van hare verdedigers, door de
ontdekkingen van hare geleerden,door de voort
brengselen van hare kunstenaars, door de zege
palmen van hare nijverheid, door de uitbreiding
van haren koophandel, door do rijkdommen van
haren bodem, door den arbeid, nederiger mis
schien, doch niet min nuttig erom, van bare
werk- en ambachtslieden. En bovenal, moge zij
zich beroemen op de goede werken en deugden
van bare kinderen Want daar is geen echt
vaderlander zegt een gevierde schrijver, als
de deugdzame man.de man die al zyne plich-
ten begrijpt en bemint, en liet zich tol eer
rekent die ook te volbrengen.
Trouwens, de menschelijke maatschappij leeft
niet alleen van kunst en handel, van letteren od
wetenschappen, maar om in stand te blijven, om
duurzaam te zijn en te bloeien, zyn er grond
vesten van boogere orde noodig haar is van
noode namelijk reebtveerdigbeid, liefdadigheid
gematigheid baar is nog van noodo zelfver
loochening, zelfverzaking en geest van opofïe
ring. Geene orde, geene vrede, geene grootheid
kan ooit samengaan met de losbandigheid der-
driften.
Reeds langen tijd voor dezen verklaarde de
H. Geest De gerechtigheid verheit de volke
ren, doch de zonde maakt hen ongelukkig. En
van zijnentwege bevestigt do groote Apostel,
dat de godsvrucht aan den mensch geene enkele
hoop in dit tegenwoordig leven verbiedt, terwijl
zij hem intusschen voor zyn geluk en zijne glo
rie nog de beloften van het toekomstig leven
overhoudt.
SBBRSHSCBBSESSesaBBEB!
't Is een schuw, roept hij razend om
zijnen misslag. Wat stomme ezel ben ik
toch
Ilij is te wege zijn geweer af te schieten
op het schuw om hem te wreken maar hij
verzint en slaat met den kolf vanzijn geweer
fegendentop van den uitstekenden stok,
dat deze door de twee mouwen uitvliegt en
in d'aarde stekt. De vestemouwen vallen neder
en het overige blijft roerloos, Karei als be
schaamd over zijn zeiven verlaat met breede
stappen, de plaatse en springt welhaast
over den dijk op de straat.
Met denzelfden gang dat hij - over den
dijk springt, hoort hij eenen benauwde-
lijken schaterlach, als van een spook dat
zijnen vervolger uitlachte.
Karei voelde al zijnen moed in zijne
schoên zinken;hij werd benauwden stelt het
aan een loopeu rechte naar Crombeke
plaatse en vandaar Sfavelewaard.
Pieter hoorde Karei loopen, en hij zege
vierde zijn grap hoe gevaarlijk ook voor
hem, was ten volle en boven zijne ver-
wachtinge gelukt.
Och dacht hij, morgen, weet het
geheel Stavele, Karei zal er eene beroerte
van krijgen. De dappere boschwachter, hij
zal Pieter stekken....hij moet den bak in....
hij zal hem wel kortvlerken dien vogel....
zoo heeft hij overal geboft en gestoft.... ach!
wat wreede grap voor dien opgeblazen....
wie weet? misschien en durft hij 's nachts
over de velden niet meer gaaD.
Hij liep alsof hij een spook gezien hadde.
Nu, zoo veel te beter, hij en zal dan in
mijnen weg niet meer loopen.
Pieter intusschentijd hadden zijn schuws-
rewaad algauw veranderd, en trok ook met
een ziekenhuis waar hij door goede zorgen
(weldra bekwam en herstelde.
dat de zon, met dezelfde
doet geel worden en de
geleider zou altijd medegesleept en gekwetst I haar, enz?
Hoe komt het
stralen het graan
krieken rood
Hoe komt het dat hetzelfde vuur de eieren
hard maakt en de boter doet smelten
Hoe komt het dat de pluimtjes der vink
op de eene plaats van haar lijf wit zijn, op de
andere plaats rood, en verder blauw?
Hoe komt het dat hetzelfde bloed, in het
menschelijk lichaam, bier in beenderen ver
andert, daar in vleesch, of in nagels, of ii
Hoe komt het dat hetzelfde sap van eenen
boom zich vervormt in bladeren, bloemen,
vruchten, houten schors?
Hoe komt het dat een enkel graantje er
I zestig andere kan voortbrengen
Hoe komt het?... Hoe komt het?...
Wat al mysteriën in de natuur? Geen
wonder dat er ook mysteriën zijn in den
[godsdienst.
Dinsdag heeft te Luik een «boomenfeest»
plaats gehad en te dier gelegenheid werd een
eik geplant waaraan een opschrift is vastge
maakt, luidend als volgt
Deze eik werd geplant den 25 luli igo5,
O tot herinnering aan de algemeene wereld
it tentoonstelling te Luik in dit jaar gehouden
en van den vijf en zeventigsten verjaardag
der onafhankelijkheid van België.
Hij wordt toevertrouwd aan de bewaking
a van het Luiksche publiek.
Luikenaren, bewaart een vromen eerbied
i) voor dit gedenkteeken van een jaar, dat
roemrijk was voor de stad en gelukkigen
invloed uitoefende op hare lotsbestem-
ming.
Te St-Malo is op 22 Juli het standbeeld,
ingehuldigd van Jacob Cartier, die Canada! Olll (16 Il00£jt6 V0I1
De koene zeevaarder schreef over de in-1
boorlingen van Kanada Het eenvoudigste middel om de hoogte
«Zij hebben een zekere plant waarvan zij I vsn eenen boom te kennen is het volgende
eenen voorraad opdoen. Zij dragen de ge I Men neme eenen meter en plaatse hem bij
droogde bladeren in een zakje aan den hals: I zonneschijn loodrecht op den grond, natuur-
een uitgehold stuk hout, dat geheel door-1 lijk werpt de meter schaduw af.
worden.
Ouders die de leitouw aan de kinderen
vastbinden ten einde ze te verplichten de die
ren niet te verlaten, bedrijven eene slechte
daad; ze bewijzen meer over te hebben voor
de dieren dan voor hun eigen kinderen, een
dier dat wegloopt, kan nog weder gevangen
worden;een lichamelijk ongeluk is niet meer
te herstellen.
De heer van Montelon, die als gezant van
Keizer Karei V dikwijls met koning Frans 1
van Frankrijk had te onderhandelen,was een
zeer woordenrijk spreker.
Eens bij een verboor begon hij op zijne
gewone langdradige manier te spreken.
«Sire,toen de groote Scipio voor Carthago
aankwam
Maar de koning die wel zag hoe verschrik-j
kelijklang zijnetoespraak wederzou worden,
viel hem terstond irffde rede en zei
«Toen Scipio van Carthago kwam, had hij]
stelling geëten.Maar ik, mijnheer,ik heb nog
niets genomen...»
boord is, wordt met gesneden bladeren ge
vuld. De inboorlingen steken het einde van
het stuk hout in den mond, leggen eene
Men beeft dan slechts de schaduwe van den
Iboom met de lengte der «meterschaduwe» te
melen.
en wat hij in Karei den jachtbewaker
oore gefluisterd hadde, al buiten
in het wederkeeren, trok binnen in de her-1 zijne
berg den Hondspoot. «Hijwag welgezind;Igaan.
hetgeen maar zelden en gebeurde, en be- 3 Daarna verhaalde,hij al grijnzen van genot
schonk den baas met eenen druppel. De ge- J gelijk een duivel die eeue ziel naar de helle
geliefde pijpe wierd uitgehaald, gestopt met I sleurt geheel de gevaarnisse van het schuw
eenen grooten truis, en hij zat daar te dam-1 op burgemeester Deblok's velden, en hij
pen gelijk eene fabrieke, toen al met eens]eindigde met te vertellen dat de dappere
ter zijnen groote voldoening de deure I Karei, die overal boft dat hij wel dertig
openging en zijne oude gezel Godden veldslagen bijgewoond hadde onder generaal
Suypers binnen kwam. I Napoleon, zoo afgrijzelijk hadde beginnen
Ach Godden, riep hij, hoe is met dc te loopen van schrik, alsof er wel honderd
mage, ligt ze nog altijd drooge. spoken achter hem gezeten hadden.
Uitgedroogdgelijk Heursel'sput, Pieter, j Godden krulde van lachen met dekiuchte;
sprak Godden, en hij flikoogde alsof hij
zeggen wilde mag er eentjen af misschien.
Baas, hoort gij het, Goddens mage
ligt drooge,geet hem eenen dikkopjvan twee
kluiten en mij ook nog één.
Godden, zei Pieter, als ze bediend
waren, 'k Heb ondervonden dat gij kunt
zwijgen, dat is goed.
Ik heb u nog eens Doodig maar dezen
keer, moogt gij klappen, en veel zelfs één
dingen moet gij kunnen zwijgen. Belooft gij
mij daarin te voldoen? Gij moogt dezen frank
hier hebben om medecijn te koopen voor
uwe doordronkene genevermage, en dit
zeggende, hield hij tusschen zijnen duim en
wijsvinger eene blinkende witoore.
Ik ben tot alles gereed voor u, Pieter,
dit weet gij wel, antwoordde Godden a]
lekkebaarden op dien frank.
Als gij zegt zwijg, ben ik stom, als gij
zegt spreek, dan zou ik al de vischwijven
doof en blind klappen Wat doet het, Pieter?
spreek maar op
LuisteHjbtdéh," sclierp uw ooren; maar
houdijjwen lach in tot dat ik gedaan heb
gü jftoogt dan lachen, dat gij scheurt tot aan
groote ooren.
Dan begon Pieter, met eene wreede
voldoening, te vertellen al wat hij gehoord
I badde 0p den kandeel m het Stavelhoek.,
maar ook nog wel om aan te staan aan
Pieter, van wien hij nog een glazekegenever
verwachtte.
En wel, Godden. wat zegt gij van dien
held die mij in 't korte in het drooge zal
steken
Zwijgt, Pieter, en laat mij eerst uit
lachen, riep Godden, met zijne twee vuisten
op zijnen geneverbuik, terwijl 't spuig langs
zijnen kin afzeeverde.
Baas, sprak Pieter, geeft Godden eenen
druppel medecijn of hij zal in de stuipen
blijven. Godden kreeg wat hij verlangde en
hij stilde.
Kerlamenten, Pieter, zei hij stille om
van den baas niet gehoord te zijn, hadde
Karei eenen keer moeten schieten op dat
schuw, daar zou vandage te Stavele een
endeklokke geluid hebben en uwe moeder
zou hare oogen uitgeweend hebben.
Zoozeere niet, Godden, grolde Pieter
en zijne zwarte oogen glarieden vereend,
en zeiden meer als Godden verwachtte.
Hadde hij moeten dat schuw vaste
stekken, zei Godden, nadat hij eene zeupe
gedronken hadde, hij zou het bedrog gevon
den hebben, en gij waart er aan.
Hij en zou het nooit aan iemand ver
teld hebben, snauwde Pieter.
-- Kerlamenten, 'tis een wreede grap
navorschingen voort en thans korr.t hij met
getuigenissen voor de pinnen welke van de
poes niet zijn.
Zekere Stewaart, beheerder der Croesus
Mine heeft tijdens het onderzoek moeten
bekennen dat hij de Chineezen, die niet
werkten naar zijnen zin, aan zweepslagen
onderwierp.
In eene andere mijn waar 2,5oo coolies
werken, zijn er i,5oo die van 5 tot 5o stok-,
riem of zweepslagen ontvingen op min dan
eene maand tijd.
Velen dier gestraften bekwamen wonden,
tamelijk erge wonden, en waren daardoor in
Je onmogelijkheid gesteld hunnen dagelijk-
schen arbeid te verrichten.
De arme dutsen werden uit dien hoofde
en paar dagen later weer afgegeeseld bij
zooverre dat velen aan de wonden stierven.
Nu is er sprake dat het zou verboden
worden in t vervolg nog stok riem of
zweepslagen toe te dienen, ten ware zij
oevolen werden door eenen rechterlijken
magistraat
Gisteren, donderdag namiddag is hier te
Yper godvruchtig overleden in den ouderdom
van 76 jaar, de achtbare heer Mher Leon
Tack- van Elslande.
Minzaam van karakter, bedienstig, goed-
hertig, vond Mher Tack zijn grootste genoe
gen, in anderen dienst te bewijzen, 't Was
voornamelijk als armmeester dat hij zijne
goedhertigheid aan de behoeftigen heeft:
betoond. Bijna 45 jaar lang nam hij de be
diening waar van lid van het armbestuur,
waar zijn lange ondervinding hoog werd
geschat.
De armen van Yper zullen in Mher Tack
een hunner grootste vrienden en weldoeners
verliezen.
Wij bieden de familie Tack de uitdrukking
onzer gevoelens van oprechte deelneming.
HOOGHLEDE
Zondag voormiddag rond 9 uren cn half, is
er te llooghlede eene vrouw met name Elisa
Dejonckheere, weduwe Charles Sofflet sinds 5-
weken overleden, gansch opgebrand. Binst de
afwezigheid van den wagenmaker die ter mis
was gegaan, en terug komende vond hij de
vrouw gansch vetkoold op den grond liggen.
Vrouw Dejonckheere oud 71 jaar kon niet
wel meer alleen gaan, moet opgestaan zijn en
,n den haard waar het vuur brande gevallen
is.
oh zei Godden die gebaarde niet verstaan te
hebben wat Pieter hediedde maar gij hel t
u algelijk verre gewaagd.
Een kind waagt wel eenen knikker,
Godden, en 'tis in 't waagspel dat de bate
ligt. Luister nu eens wat gij moet doen, om;
dezen frank te winnen Gij moet van dezen-
avond, rond acht ure, naar de brugge gaan,
't is staminet bij Butaye, eu er zal waar
schijnlijk.nog wat volk zijn daar gemeen
lijk den dijsendag de dag van levering is-
Begin dan maar af te spinnen, dat gij
gehoord hebt van iemand die 't wel weet
maar zwicht u wel te zeggen van wien, hoe
Pieter Smeus gevaren heeft den verleden
nacht. Morgen zal de dappere held van
Moscou besten van spijt, en dat zal zijnen
moed wat koelen en zijne tonge wat korten.
Hebt gij mij wel verstaan Wilt gij do za
ken nog wat verbloemen, gij zijt daar vrij
van maar gij moet zwijgen van wien gij het
weet of gij en krijgt nooit niet meer van mij,
tenzij eene ferme pandoeringe op uw
mager lijf. Hoort gij het Godden, en daar
is nu uw frank. Spaar hem tot van dezen
avond en ga er mede op staminet gelijk een
rentenier. Morgen zal ik kwaansuis eens
al de brugge slenteren, om te hooren of gij
het wel gedaan hebt,en misschien zal er nog
ieta af mogen.
Zijt maar gerust, het zal in orde zijn,
gij weet wel, al is 't dat ik het zelve zegge,
als ik iets vertelle, dat het op zijne pootjes
staat.
's Anderendaags, en was er op Stavele,
van niets anders gesproken als van Karei
den jachtbewaker, zijn gevaarnisse op Jen
burgemeester Deblocks velden te Crom
beke.
(t Vervolgt)