D 1 T EN OMMELANDS m m Op Zaterdag 10 Staart 1906 5 centituers '1 blad. 41st® jaar. Talmerk 214 l'-Zcfö) mm Voor Z. II. den Paus ROM) DE WK RE LI') Frankrijk Duilschland pasaa 'W TELEFOON 52 Te trekken bij den UitgeverTh 36, in de Boterstratete Yperen bij 's land boodschap we zen ofte posttegen 3 frank s jaw Echt en recht, 't oud Volk indachtig; Kinderlijk, niet kinderachtig: Ypersch, Vlaamsch en, bovenal, God getrouwe ik wezen zal XTf* tweo niters m la YPER t Nieuwsblad van Yper verschijnt 's Vrijdags, en 's Zaterdags na j|" de markt, tegen 3 f. 's jaars; 3 f. en den vrachtloon buiten Belgenland. W? Rei blad en is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald. ües moet vrachtvrij ingezonden worden naar de Boterstrate, T* in, te Yper. |g| De bekendmakingen kosten 0,fr.l5 de reke binnen 't blad is 't 0,f.30 van 's Rechters wegen f. 1overdruk, 5 'r. 't honderd. Ieder boek, waarvan ons twee afdruKsels zijn gezonden, wordt besproken. DeKeeren van de Agence Hacas. Ie B ussel, Tk 34, in de Zilver- strate, en te Parijs, n° 8, Place db la Bourse, ontvangen bekendma kingen voor 't Nieuwsblad van Yper, van al die huiten Oost- Westvlaanaeren wonen. Overdracht der vorige lijst i i8g.3o M. W Voor de zegening eener familie en voor het wel gelukken epner onderneming 20.00 De Gilde van O. L. V. van Thuyne 25.00 in 2Ü jaar hebben de katholieken 162milIïoen overschot, de liberalei altijd te kort, spijts hunne groo'e lasten. Nu is het de beurt der kerken van het Noorderdepartement waar de afgezanten der loge den inventaris opmaken. Overal biedt men weerstand en het kest de inbrekers groote moeite om in het huis Gods te geraken. Al de feiten beschrijven, welke bij het opmaken van den inventaris plaats hebben ware te lang en wij geven enkel de voor naamste, waaronder fioeschepe, waar een man doodgeschoten is en verschillige andere gekwetst. BOESCHEPE Dinsdag morgen kwam M. Coillet, ont vanger der domeinen te Hazebroek,vergezeld van M. Benoit om 't kerkegoed op te teekenen onder de bescherming van de gewapende macht, samengesteld uit 10 ruiters, 20 voetgangers en 5 gendarmen De dorpelingen, door het luiden der noodklok verwittigd, kwamen toegeloopen en waren zeer opgewonden. Rond de kerk hielden de soldaten de wacht, terwijl de gendarmen de orde hand haafden. De agenten hadden een opgeslotene, bekend voor zijne talrijke misdaden, uit het gevang van Belle medegebracht om de deuren open te breken. Zij gelukten erin langs de sacristijdeur in te dringen. Binnen de kerk bevonden zich een vijftigtal vrouwen in gebed. Zij verzetten zich luidruchtig tegen den inven taris en smeten met stoelen naar de afge- veerdigden. Middelerwijl deed de E. H. Haan, pastor, al wat in zijne macht was om een geschi te voorkomen. Hij plaatste zich tusschen drie gendarmen, die binnen gekomen waren, en zijne parochianen, en maande hen aan kalm te blijven en hunne koelbloedig heid te behouden. Terwijl dit schouwspel in de kerk plaats had, waren een 3oo mannen, die buiten de wacht hielden, erin gelukt door de rangen der soldaten te breken en langs eene zijdeur in de kerk te komen. Dit ziende staakten de opteekenaars hun werk en richtten zich naar de voordeur. De manifesteerders waren met geen slecht inzicht binnengekomen, daar niemand van hen gewapend was en de stoelen die naar de agenten en gendarmen gesmeten wierden, niemand troffen. Nogtans waren M. Coillet en de kommis- saris niet gerust, alhoewel door gendarmen omringd, en zij verzochten den pastor tus schen te komen om de gemoederen tot bedaren te brengen, M. Benoit, policiekommissaris, zeggen de getuigen, wendde zich iot den pastor en zei et Indien gij uwe mannen niet bedwingt, zullen wij gebruik maken van onze wapens». Dan, erge onlusten vreezende, richtte de pastor zich tot zijne parochianen en zei hun in 't vlaamsch Gij zijt christenen, weest kalm en laat ze vertrekken Bij deze woorden waren de gemoederen gestild en een weg wierd door de menigte gemaakt, om de afgeveerdigden te laten vertrekken. Nogtans hadden de gendarmen hunne revolvers geladen en hielden zich gereed om te schieten Wat gebeurde er dan Waarom wierpen de mannen, die door de woorden van hunnen pastor tot kalmte gekomen waren, opnieuw met stoelen Men weet het niet. Wanneer de gendarmen in het portaal der kerk gekomen waren, keerden zij zich opeens om, alsook de policiekommissaris en schoten hunne revolvers af op de menigte en in de kerk. Gery Ghysels, 40 jaar, beenhouwer, gehuwd en vader van vier kinders was door een kogel in 't hert geraakt en bleef op den slag dood. Men verzekert dat zeven tot acht revol verschoten gelost wierden, hetgeen bewijst dat er meer dan een schutter was. De E. H. Pastor van Boeschepe werd zelf door een kogel aan het hoofd getroffen, doch slechts de schedelhuid is gekwetst. Andere geloovigen wierden nog gewond, maar gelukkiglijk niet erg. Eerst kon men geen rekening van het voorgevallene geven, maar na een oogenblik van verstomming, was de woede van de Vlamingen zoo groot dat de afgeveerdigden, zonder tusschenkomst van den heer pastor, allen gingen doodgeslagen worden. Mengelwerk van 7 Nieuwsblad van Yper, N' 2 mmsEï door E. H. V. HUYS VERBODEN NADRUK Zijn de overleveringen van dien tijd te gelooven, op het laatste der verledene eeuwe, moeste Bakelandt, het gevreesde hoofd dier zoo talrijke bende, zoo een half uurken diepe in den busck, al den kant van Westroosebeke en Staden, zijne woning hebben, in een pleksken, waar eenig bloote land tusschen de hoogste sparren lag.Opge- leerd in de schole der fransche brigands, heerschte hij waarlijk als meester en dwingelaud, over de ongelukkigen die zich aan hem verkocht hadden zijn wil was hun wil, en zijn dolk was hun recht. Vier of vijf mannen, van buitengewone sterkte en onversaagdheid, had hij zich weten teene- maal aan te voegen, zonder hen voerde hij nooit niets uit, en hij was altijd zeker van hunnen bijstand. De overige moordenaars, wel ten getalle van vijf en twintig, en waren maar achterloopers, of beter uit) oerders der genome beslissingen, en als hunne oogen degene van hunnen kapitein ontmoetten. Het ondoordringbaarste geheim, de blindste onderwerping aan Bakelandt alleen wierd afgevraagd aan die in de bende wierden ingelijfd, en de schrikkelijkste bedreigingen wierden gedaan en uitgevoerd, op het minste vermoeden van ODgetrouwigheid of verraad. Rond de woonste van Bakelandt, stonden er verscheidene andere, even kleene en even arme, onder andere eene kroeg waar de vergaderingen gehouden, waar drank en gestolene goederen bewaard wierden Niemand uit het omliggende en kende dat gehuchte, omdat er niemand langs daar en ging, en dat er noch straat noch weg naar toe liep. Met den beginne en deden de moor denaars geen groote aanklagen diel'ten en niets anders, om geld te hebben, was het eemgste waarop zij uit waren. Allengskers verslechtte het in de nabijheid van t Vrij husch, meest al den noordkant, wterden reizigers den weg afgelegen, vastgegrepen en uitgeplunderd, door onbekende en zwari gemaakte mannen. Naarmate dat de euvel daden en de rooverijen vermenigvuldigden, groeide de schrik aan bij de inwoners van de naastgelegene dorpen. Men wiste niet wie de plegers van zulke stoute daden waren, men kon en men durfde ze niet opzoeken. Geen twijfel nochtans of het moesten Vrijbuschkanters zijn, en al de schuld wierd geleid op de oude inwoners van langst het woud, die onnoozel waren en van niets en wisten. Zelden blijft men halfwege op het pad dei- ondeugd van kleen gaat men tot groot, van groot tot grooter nog. 't Is 't gene gebeurde met Bakelandt. Om te zekerder en te ge makkelijker aan geld te geraken begon hij ze tedooden die wederstand durfden bieden, of om hulpe roepen als men de kassen ledigde. Gelijk wilde dieren, bij welke bloed nog bloed vereischt, wierd bij ongevoelig aan lijden en gmeeken hij en betrachtte maar een dingen, geld, hij en schroomde geen middels om er aan te geraken Tot daar had eene eerste stap den ongelukkige gebracht van daar ging hij altijd voorts, altijd voorts, tot op de rechtbank en t schavot. Een moord, die al de kanten van 1 ;ange marek gepleegd wierd, deed Bakelaudts o4me kennen. Daar was hij ingebroken in een huis, bij nachte had er den eenigsten persoon, die hij meende te vinden, vei worgd en beginnen stelen, al klappende tegen het volk dat met hem was. De dienst meid die aan tijden wakker geworden was, zat onder eene kasse en bleef daar gedoken Zitten zij hoorde alles, en zag eenige van die zwartgemaakte wezens, verlicht door dievenlanteerns. Ontsnapt aan oe moorde naars, en van hare benauwdheid weder gekomen, vertelde zij s anderiiags wat in hare tegenwoordigheid was ommegegaan le name van Bakelandt had zij verschelde keeren hooren uitspreken bij was dan waarschijnlijk opleider van de bende al de moordenaars waren zwart gemaakt en iel en kloek hunne bende was groot en het waren mannen die vlaamsch spraken lijk in deze streke. Geen twijfel meer mogelijk eene moorde De weerwraak voorziende stapten de kommissaris.de ontvanger en hunne gezellen in een wagen der ruiterij, die hen naar Boeschepe gebracht had, (immers niemand wilde daarvoor een' rijtuig verhuren) en reden te vierklauwe langs den steenweg van Berthen naar Hazebroek. Het lijk van het slachtoffer is naar het hospitaal overgebracht, waar men tot de lijkschouwing overgegaan heeft, waaruit blijkt dat hij geschoten is geweest door een kogel van 6 m/m, niet door een gendarm gelost, maar wel dóór den zoon van den ontvanger of den policiekommissaris. Het ongelukkig slachtoffer, eerste marte laar der kerkvervolging in Frankrijk, laat eene weduwe in de grootste armoede achter, alsook vier kinderen, waarvan het oudste vier jaar en het jongste nauwelijks z,es maanden telt. De begraving van den ongelukkige heeft zaterdag morgen ten 9 1/2 ure plaats in de kerk van Boeschepe. De kalmte die heerschte te Boeschepe en omliggende gemeenten is veranderd in een ware razernij. Men zegt dat de inwoners gewapend en dat er in Abeele, waar de schoonvader woont van den vermoorden Ghysels-,mannen zijn die vast besloten hebben,liever te sterven dan de agenten in hunne kerk te laten. Te Berthen durfden de gendarmen woens dag niet naderen lange hommelpersen aren in drieën gekapt en in den grond geplant om den weg te versperren en men wachtte ook in de grachten Erge. onlusten, bloedige botsingen zijn te vreezen, indien het gouvernement wil voort gaan met den inventaris van 't kerkegoed op te maken. De Vlamingen van Fransch-Vlaanderen, die door en door christelijk gebleven zijn en die in den loop der eeuwen, moedig gestreden hebben voor hun land, zijn nu vastbesloten hunne kerken, hunne priesters en hunne vrijheid te verdedigen. 't Is moeilijk uit de vertelsels der gazetten heel juist te weten hoe de moord te Boeschepe gebeurde. Ziehier wat we vernemen van eenen persoon die ter plaatse was. Binst dat de Eerw. heer pastor bezig was met zijn volk te bewilligen, kreeg een der opteekenaars nen stuik hij gaf 'nen stamp naar den naarsbende verwoestte de streek, en moest samengesteld zijn uit Vrijbuschkanters. En wie zou 't anders kunnen zijn dachten de menschen uit het omliggende. Alle opzoe kingen, door de burgers gedaan, bij gebrek aan overheid, hieven vruchteloos. Men vergat voor eenigen tijd de Franschen om van Bakelandt te spreken, en dat telkens op een nieuw, wanneer er nogmaals dieften gebeurden. Maar de ware misdadigers, die verdoKen zaten ofte midden het volk woon den, konden lange nog verborgen blijven en ontsnappen aan de wrake der menschen. Het was op eenen Zondag avond, in den voorvvinter. Twee jongelingen, kinders van de weduwe Libeer, van de rijkste landbou wers uit Roosebeke, kwamen te peerde van Laugemarck Hun huis stond redelijk verre noordwest de plaatse, cn om er te geraken moesten zij door eene rechte dreve, die den hoek van het Vrijbusch, en wel een halve ure verre doorsneed, 't Was schoon klaar weder en goed rijden de peerden liepen den vollen draf, en de ruiters verlangdeu om t'huis te zijn en hunne ouders gerust te stellen. Immers elf uren waren al geslagen, de bane was eenig, en sedert eenigen tijd voor gevaarlijk bekend. Van Langemarck tot daar en hadden zij nog geen levende ziele gezien oi ontmoet,en nu nog waren zij ruim eene halve ure van huis. In de verte hoorde men de honden bassen op de hofsteden, de stappen der peerden dreunden op den grond in de stilte van den Dacht, hier en daar ruttelde een bladje tusschen de hoornen en viel op den grond anders en hooide men niet. Aan de houding en het stille zwijgen dei- ruiters verstond men dat zij, alhoewel met tweên en te peerde, benauwd waren het ruttelen van de bladeren langst hen, in de iakken, deed hun het hoofd draaien, en misschien speelde in hun gedacht de name van Bakelandt en de moord van Lange marck, daar zij binst den achternoene vele van hooren spreken hadden. Intusschen gingen hunne peerden snel priester en Ghysels,die meende dat de pastor in gevaar was, sprong toe om hem te ver dedigen, waarop hij een kogel in de zijde kreeg, volgens het zeggen, van den zoon van den ontvanger van Hazebrouck. De kogel is op zijds ingegaan,heeft geheel den onderbuik doorboord en is langs de andere zijde uitge komen. Als Ontvanger en gendarmen Ghysels zagen vallen, waren zij haastig om weg te geraken en gelukkig voor hen, want moest er nog iemand onder de handen gevallen zijn, hij en ware er niet levende uitgeraakt. Te Toerkonje hebben er ook erge onlusten plaats gehad tijdens de opteekening, of beter de poging van opteekening, want 't volk heeft het belet. Verleden Donderdag was 't te doene te Halewijn en 't'heeft daar ook schuw gegaan. Meer dan 10.000 mannen en vrouwen stonden rond en in de kerke. De optee kenaars hadden zes losgelaten gevangenen mêe om met groote smidhamers de kerk- deure in te beuken. Als de deure ingeslegen was, heeft het volk de logemannen te keere gegaan en verplicht de kerke te ontvluchten. Die buiten kwamen geleken oprechte Congo- landers in hun wezen, zoo zwart waren zij. De socialisten schreeuwden wat tegen en zongen de Internationale maar ze moesten ook rap hun schuitje van kante steken. Om hun kwaadheid te verkoelen trokken zij een herberge binnen bij de statie, waar zekere heer D. woont, nen vent gelijk nen eike, Ze zongen daar ook de geuzen liedjes en éen van hen, ziende dat de baas aan de keten van zijn zakuurwerk een medalie van Lourdes hangen had, vond het geestig D. te bespotten, maar 'ten pakte maar half D. stekte met zijne eene hand. dat geuzejong bij den schoêre, stak het omhoog tot nen voet van den grond en droeg hem dan tot aan de deure en met een voet onder zijn achterste vloog het kereltje buiten. De baas keerde weere en keek rond als er nog liefhebbers waren, maar zingen en lachen was gedaan en de socialisten vergaarden zeer hun haspen en spillen en waren er van onder. Hoe zal het heden Vrijdag gaan op den Abeele? De logemannen komen daar ook om het kerkegoed op te teekenen, maar vooreerst de kerke van den Abeele en behoort Frank rijk niet toe. Zij werd over honderd jaar gestolen en als kerkegoed openbaar verkocht. aan men zougezeid hebben dat zij, zoo wel als hunne meesters, verlangden om t'huis en gerust te zijn. De loovers. die de strate overdekten, stoven onder do hoeven der dravers en bij het flikkeren van flauw maneschijn, zag men de schaduvve der vier voeters vliegen langst de bullen der hoornen. Geen enkel woord en hadden de ruiters gesproken, sedert dat zij den husch waren ingereden zij keken vooruit en dorsten tegen malkander niet zeggen wat zij peisden en misschien vreesden. Halfwege de dreve begonnen hunne peer den den stap te vertragen zij huppelden en poogden over kant te springen, met de ooren rechte en den kop in de lucht. Wat er ook gedaan wierd, zij vertraagden en sprongen van langst om meer. De jongelin gen in t eerste nijdig, bezagen nu malkan der, alsof zij wilden zoeken wie van hun eerst zijn peerd ging meester zijn dan keken zij vooruit langs de baan om te onder vinden wat er hun Lelettede van voort te gaan. Naas, zei de jongste tegen zijnen broeder, houdt gij uw peerd in Integendeel, Wijten, ik doe al wat ik kan om het aan te jagen. En ik ook Hoe komt het dat zij alle twee gelijk vertragen Naas, broeder, mijn herte begint te kloppen 't en is* niet we dat wij zoo lange genesteld hebben op Langemarck. 't ls nu te late beklaagd, jongen wij moeten wel aanzetten en t'huis gerakeD, rap of traag, 't is gelijk hoe. En moeder die zoo ongerust zal zijn De peerden, stille, stille genoeg, stapter voorts nochtans maar de miters moesteD teugel en spore gebruiken om ze in het midden der strate te houden. Geen hinder paal en scheen in den weg, geen gerucht in den bosch. 't Waren Belgen die ze inkochten en lieten dienen als kerke,eens dat de revolutie gestild was. De eigendomstitels daarvan zijn in verzekerde handen en zonder twijfel zal er aan tijden protest aangeteekend worden tegen die schending van eigendom. Wat meer is, de menschen van den Abeele, al zijn ze dweers door christelijk en oprecht godsdienstig en zijn in 't geheel geen sullen. Als de opteekenaars naar den Abeele durven komen, 't zal er schuw gaan, want dat volk heeft daar juist geen musschenpoot- jes en de moord van Boeschepe heeft de gemoederen wat verbitterd. We zullen inde laatste tijdingen het nieuws mêedeelen dat we van onzen bijzonderen briefwisselaar per telefoon vernemen. 't MinisL rie weg De moord van Boeschepe kwam Woensdag voor de fransche Kamers. Eene hevige bespreking ontstond. Alle treffelijke men schen waren eens om de doening van de opteekenaars te schandvlekken en meteen de ministers die ze bevolen hadden en tot slot werd door eene stemming het vertrouwen in de ministers geweigerd. Bouvier en de andere logiemannen hebben hun ontslag gegeven. Zal de moord van Boeschepe de zaken in Frankrijk op hunnen ouden plooi brengen en zullen de katholieken geheel Frankrijk door nu eindelijk inzien dat ze met zorge de kiezingen moeten bewerken en eensgezind strijden om hun schoon land van volledigen ondergang vrij te houden. Laat ons hopen 1 Geheel de handelwijze der fransche geuzen toogt wat er van ons dierbaar land geworden zou, moesten geuzen en socialisten hier eens meester worden. Welke verantwoordelijkheid voor de kie zers die met mei aanstaande te beslissen hebben wat zij België' willen. Burgeroorlog gelijk in Frankrijk of rust en vrede onder de inwoners, gelijk nu onder het wijs bestier der katholieken. De duitschers liggen nog altijd in stokke nopens de geldbeurze of bankhuis en nopens de policie in Marokko. Geheel de weke is men te Algesiras aan 't spreken,maar er en is geen overeenkomste. Wat verder gekomen, zei de jongste met benauwde stemme Naas hebt gij daar voor ons, niet lijk nen mensch gezien, die in het hout sprong. Ik heb iets gezien, inderdaad maar het scheen mij de schaduwe van eenen boom te zijn, door de stralen van de mane op den grond geteekend. ■Ja, schaduwe van eenen boom I 't En heb het maar al te wel gezien dat het een mensch was 1 Tut, tut, tut zei de oudste, met ge veinsden moed, speelt de moordenaarsbende in uw hoofd dan Gij moogt wel zoo groot zijn om daarop nog te peizen. Gij en weet niet, broeder, hoe men aan eene rampe komtEn na al dat wij van den avond gehoord hebben, het dunk mij dat wij redeDs hebbeD om benauwd te zijn, en wel mogen wenschen van hier uit te geraken. Moed, jongen nog honderd stappen, en wij zijn er uit. Eens ten platten lande, 'ten is maai een loopken meer voorons huis. Hasa wij gaau eens zien of mijn peerd niet en gaat aanzetten en gehoorzamen ik geef het van de spore, komt achter. Hij duwde inderdaad zijn twee sporen met nijdigheid in de zijden van het peerd, maar... in plaatje van vooruit te gaan, het aarzelde achter en blies dat het schuim uit zijne mond en uit zijne neusgaten vloog. Nochtans de ruiters en zagen geen hinder paal op strate liggen, niets dat hun beletten moest van voort te rijden. Alleenlijk eenige stappen verder, lag er een hoop loovers, van dweei sten langs de strate. t En scheen niet waarschijn.ijk dat de peerden daarvoor alleene verschrikt waren en niettegen staande, iederen keer dat zij eenen stek of eenen slag kregen, snoffelden zij den grond, in de richting van die loovers, ■echtten dan den kop en poogden al achter weg te gaan. Moê vaD wachten en van slaan en in onzekerheid te zitten, zei Naas tegen zijnen broeder. Ik ga van mijn peerd springen en het geleiden, misschien zal dat lukken. Laat ons liever naar Langemarck wederkeeren. zei Wijten, en morgen bij den klaren naar huis gaan ik en verwachte mij aan niets goede van den avond. {'t Vervolgt)

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1906 | | pagina 1