DIT IS EN OMMELANOS, X BAOLAOÏ Up Zaterdag 7° April 1906, 5 eentlUien 't Wad, 41® jaar. Talmerk 8001 INSCHRIJVING HOND DE WERELD Vrankiijk Inventarissen Algesiras Duitsehiand TELEFOON 52 Te trekken bij den UitgeverTk 36, in de Boterstrate, te Yperen hij 's land boodschap we sen ofte posttegen 3 frank s jaar» Echt en recht, 't oud Volk indachtig; Kinderlijk, niet kinderachtig; Ypersch, Vlaamsch en, bovenal, God getrouwe ik wezen zal T NIEUWSBLAD VAN 't Nieuwsblad van Yper verschijnt 's Vrijdags, en 's Zaterdags na de markt, tegen 3 f. 's jaars; 3 f. en den vrachtloon buiten Belgenland. Het Wad en is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald. Hes moet vrachtvrij ingezonden worden naar de Boterstrate, Tk Sn, te Yper, De bekendmakingen kosten 0,fr.f5 de reke binnen 't blad is 't 0,f,30 van 's Rechters wegen f. 1overdruk, 5 fr. 't honderd, leder boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.;. De Keeren van de Agence Havas, le Brussel, Tk 34, in de Zilver- strate, en te Parijs, n° 8, Place d& la Bourse, ontvangen bekendma kingen voor 't Nieuwsblad van Yper, van al die buiten Oost- W.estvlaanderen wonen. ten voordeele der forniliën van de overstro< mingen in Helgië en der mijnrampe te f ourrières Overdracht der vorige lijst 3i2.5o Omhaling gedaan na 't gezang in den maaltijd der eerste communie van M. Jozef Monflu, Yper (voor de overstroomingen alléén.) 6.oo De opgewondenheid veroorzaakt te Cour rières door het vinden van 13 overlevenden is nog verre van gestild. Verieden weke heeft het Nieuwsblad de Vrijdag reeds het nieuws der geredden aangekondigd. Ziehier nog eenige bijzonnderheden daarover. De 13 levend teruggevonden mijnwerkers hadden zich in 't leven gehouden met den mondsvooiraad der slachtoffers en de haver der peerden. Uitgenomen een, zijn allen zeer welvarend. liet is onmogelijk de vreugde te bescbrij ven van de bloedverwanten der geredden Men verzekerde dat tusschen deze laatsten een belg was, de genaamde Van Houden hoven, van Gilly, doch dit is onnauwkeurig De ontroering verwekt door de redding der 13 overlevenden is onzeggelijk. Van alle kanten stroomen de bloedverwanten en de vrienden der geredden toe. Aan het vlak van den put van Billy-Montigny is een belang rijke ordedienst iugericht om het volk te beletten door te dringen. Nieuwsgierigen zitten op de daken en op de brug over de spoorlijn. De namen der geredden gaan van mond tot mond. Iedereen wil ze zien, hopende van hen te vernemeu dat er nog andere mijnwerke.s in de mijn in levenzijn. Twee der geredden zijn ridder van het eerelegioen benoemd Neny en Pruvost. De mannen zijn reeds zoover hersteld dat ze naar hunne familie zijn teruggekeerd. Woensdag noen kregen wij bericht dat er 's morgeus nog een mijnwerker was opge haald, zekere Bertou. Dit nieuws heeft in de streek eene onuitsprekelijke ontroering verwekt. MeD sprak zelfs vau zeven gered den, en wij kregen hier te Yper 's avonds bericht dat er nog 15 overlevenden gevon den waren, doch dit nieuws was ongeluk kiglijk ongegrond. Mengelwerk van 't Nieuwsblad van Yper, Nr 6 door E. H. V. HUYS VERBODEN NADRUK Al de roovers juichten toe, en, binst dat zij op hunne üanden klakten, een klop, een welbekende klop, wierd op de deure gege ven Rooze sprong toe om open te doen. Een man trad binnen, die wel onthaald wierd door geheel de bende elk verwei komde hem, en Bakelandt zelve lachte hem toe, hetgene raar was. Loden, het was hij, ontlastte zich van eenen zwaren stok en van de wapens die onder zijne werk- manskleêren verdoken zaten, en gmg naar eenen stoel, sedert lang voor hem gereed gehouden. Is dat lange wegzitten, zei Bakelandt, tegen de binnengekomene, die nu plaatse in den kring had genomen waar hebt gij zoo lange gebleven Op de hofstee, Baas; 'k meende, 'tis beter wat langer te wachten, en alles te weten, als wat vroeger te gaan en maar halve mat en te kunnen dragen. En wel 1 hoe staat het Goed en slecht gij hebt immers één van de twee laten ontsnappen, niet waar maar, algelijk, men peut dat gij maar uit en waart achter de binnebeurze der jonge lingen, en een diefte in het bof en verwacht er tegenwoordig niemand. 't Zal daar goed maken dan, en met het ruimen van dat potje zullen onze zaken Er werd aanstonds een nieuwe ploeg redders gevormd om nieuwe mijnwerkers die men nog deukt in den put te ziju, boven te halen, De toestand van den ontsnapte Bertou is geruststellend. Dij verklaarde dat hij de eenige overlevende is uit de mijn waar hij werkte. Bertou is 32 jaar oud en woont te Sallau- mine8. Ziehier in welke omstandigheden hij gered werd Eene ploeg was Woensdag morgen aan t werk in de gaandery van 231 meters van den put n. 4, toen rond 8 ure een der werk lieden voelde dat men hem op den schouder tikte en eene stem hoorde die zegde Ik ben gered De ingenieurs Bard_ en Peticjean, de kontroleur Sthoret en de ploegbaas Douchy iepen uaar den man, die de kreet geslaakt had en brachten hem naar den ophaalbak, die aanstonds bovengehaald werd. De ontsnapte werd aanstonds op eene draagbaar gelegd en, overdekt met een deken om de zonnestralen te vermijden, en in een bijzonder lokaal gedragen waar in der haast een bed geplaatst was. Nog altijd worden inventarissen gedaan van kerkegoed. Trouwens de vrijmetselaars hebben bevolen dat er geene kerken zullen achtergelaten worden en de ministers zijn de ootmoedige slaven der loges. Moest er voor het ongeluk van ons land hier eens 1 een liberaal ministerie meester worden, t ware hier juiste gelijk in Vrankrijk. Zelfs al ware de eene of de andere minister tegen het inpalmen van kerk of kloostergoed, de logiën zouden bevelen en 't ware gehoor zamen of... minister af. Nu Woensdag nucbtend kwam de ont vanger in de kerke te Hondschoote. Ziende dat de Z. E. Heer Deken in zijnen biechtstoel zat, ging de ontvanger en zijne twee getuigen zeere naar 't sacristie, dat open stond, keken 'nen keer rond wat er daar al was, leekenden het eene en het andere op, en als de E. H. Deken, die 't bemerkt had, in 't sacristie kwam en protesteerde tegen de handelwijze, trokken ontvanger en getuigen er zeere van door. Vijf minuiten later kwam het volk toegeloopen, maar de mannen der Combes' kliek waren al weg. Te Vadans, in het Juradepartement, heeft men deze week op ongehoord brutale wijze de opteekeningen van het kerkegoed gedaan, die de bevolking den io maart belet had. Zestien sapeurs, 25 gendarmen, een kapitein, de onderprefekt, een kommissaris en twee inbrekers, kwamen naar de kerk, die door 400 katholieken verdedigd werd. Op bevel van den kommissaris stormden gendarmen en soldaten als dronken kozakken op de geloovigen los. Grijzaards, vrouwen en kinderen werden wreedaardig gestampt 1 Er waren gekwetsten. De slachtoffers rolden van de kerktrappen.De pastor werd letterlijk weggesleept, dat het bloed hem uit de verminkte polsen druipte een andere katholiek kreeg een kolfslag in volle gelaat een derde werd de hand bij middel van hielstampen gepletterd. Een 20 jarig meisje, dat tegen de kerkdeur stond, werd met zulk geweld weggesleurd, dat hare kleederen in fladderen hingen. De gewapende macht gelukte er alzoo in tot aan de kerkdeur te geraken deze was gebarikadeerd en werd met bijlslagen vernield, doch nu stonden de laffe vrouwenslagers voor een barrikade van balken, waar zij niet over konden. Men haalde eene leêre, verbrijzelde een raam. en vijf gendarmen, met geladen revolvers, kropen door de opening in de kerk, braken de barrikade af en verleenden alzoo doortocht aan. de opteekenaars. Te Larchamp (Orne) waren maandag morgen de gendarmen en de opteekenaars door gewapende bevolking op de vlucht gedreven, 's Avonds keerden zij terug met twee kompanies soldaten, braken eene kerk deur open, doch stonden voor eene kloeke barrikade de gendarmen drongen dan met den geladen revolver in de vuist, langs een gebroken raam in de kerk. Een der gendarmen loste een revolver schot, om de menigte schrik aan te jagen De pastor naderde den kerel en zegde Gendarmen, schiet niet 1 of schiet op mij Een der gendarmen mikte dan op den eerbiedweerdigen priester. Mijne vrienden, zegde de priester tot de geloovigen. gij ziet het, 't geweld zegeviert Staakt alle verzet Te Autun (Saóne-et-Loire) wordt de kathe draal sinds 45 dagen, dag en nacht, door eene schaar moedige jongelingen, ondanks de bijtende koud#, bewaakt. Tot biertoe is de overheid er nog niet in gelukt de opteekening te doen ondanks de tegenwoordigheid van 100 gendarmen en eene gansche bende policiemannen en speur honden. Als men dat al leest, is het dan te verwonderen dat ons christen vlaamsch volk verontweerdigd opspringt en uitroept Ah t is zulk volk dat hier zou willen baas spelen 1 En 't is daarom dat M. Nolf met nog 5 makkers opkomt tegen de heeren Colaert, Van Merris en Thevelin 1 Wacht maar tot den 2711 mei, we zullen 't die mannen eens leeren. verbeteren. Ik verlange al om aan 't werk te zijn. Sedert dat wij zoo wel gelukt hebben te Langemarck, voel ik mijnen moed wel honderdmaal verdubbeld, en gij mannen. Van's gelijken 1 mompelde geheel de bende. En, bijgevolge, morgen nacht daar achter wij moeten het ijzer smeên binst dat het warm is, niet waar, Loden Hoe eer hoe beter, kapitein Hoe vele mannemenschen zullen wij vinden, op de hofsteê 1 Ten hoogsten twee, misschien maar eentrouwens de nieuwe knecht en zal waarschijnlijk nog niet thuis gekomen zijn, en met het achterblijven der twee zoons Der twee zoons, zegt gij wat is er van degene geworden die ons ontsnapt is Hij ligt ziek te Langemarck, maar niet zoo ziek dat hij de geschiedenis van al het gebeurde vergeten heeft eikendeen weet ze al en heeft ze hooren verteilen mislukken wij,zijt er zeker van dat het zijne schuld is. Maar, 't er zijn vandage eenige dingen gebeurd die k vertellen moete laat mij eerst mijn keele spoelen en dan begin nen. Op een bevel van Bakelandt ging de oude Rooze al trekhielende de kanne vullen, die al klappende gemakkelijk was geijdeld zij schonk eenen beker rond, en kroop weder in haren toog. Allen wachtten en luisterden uaar hetgene Loden ging vertellen. k Ik ga beginnen, zei hij, met hetgene vorenge vallen is sedert dat ik u laatst gezien hebbe. Zaterdag nacht, als ik u kwam zeggen dat onze twee gastjes 's an- derdags naar Langemarck gingen rijden dat zij maar in den donkeren en zouden wederkeeren en dat gij ze zonder missen in de dreve moest aanhouden, ben ik, na wat geslapen te hebben, naar het hof weder gekeerd, om eenig werk te doen io den koeistal en elders. Nu, tot daar. De jonge lingen en waren nog niet weg eerst achter eten van de noene, vertrokken zij blijgeestig en snel. De moeder zei wel tien keeren dat zij met den avond t'huis moesten zijn, dat de wegen zoo gevaarlijk waren en de tijden zoo slecht, dat zij er hare dood ging aan haien waren zij niet terug met den donkeren; de zusters riepen het nog achter, als zij reeds te viervoete langst de bane reden maar ik, die beter mijne meesters kenne dan iemand, ik wist goed wien zij al op Langemarck zouden vinden, en dat zij een gat in den nacht gingen blijven zitten niettegenstaande het smeeken van moeder en zusters. Inderdaad het wierd achte, 't wierd negen, en niemand en kwam thuis. De moeder ging naar de deure van t'huis, naar de poorte van het hof, tot verder m de strata, zonder mensch of dier te hooren of te zien de zusters, min ongerust in den schijn, waren nochtans sprakeloos gevallen en, wat ik ook zei, ik en kreeg geen andere antwoorde meer als Waar mogen zij zitten Geen wonder g>ng het slecht sedert meer als acht dagen en was er op het hol van niets anders gesproken geweest als van eene rooversbende in het vrijbusch, van de moord Langemarck en van Bake landt. 1 üqq nun s£g Eindelijk is de conferentie geëindigd en de overeenkomst tusschen de mogendheden effen en klaar, 't Beeft twee maanden ge duurd en tot op den laatsten oogeubiik bestond er gevaar, om reden dat de eenen al te liaarneinend waren en de andere misschien wat onvoorzichtig. Als al de moeilijkheden re°ds vereffend waren, werd er een feestmaal gegeven om den goeden ui slag te vieren. Vóór het feestmaal werd de Voorzitter Hertog Alma- dovar zijn portret getrokken, gezeten bij de fransche eu duitsche gezanten, die vriende lijk aan 't praten waren. Nu in Spanie zijn de krieken en kersen al rijp en na de champagne werden krieken geëten. Een franschrnan, wat leutemaker. schoot met kriekensteênén naar den di.it- schen gezant en pastte juist zijne neuze. Deze miek hem kwaad, stond recht en ver trok. Seffens wierd er een telegram gezonden en weinig scheelde het of 't was oorlog voor... een kriekensteen 't Blijft nog altijd waarheid kleine oor zaken, groote gevolgen Verleden week moeten twee officieren, die bijzonderlijk bezig zijn. met de lucht vaart in ballons, een nieuwen luchtbal be- Hoe! riep Bakelandt met verwondering, is mijn naam gekend Wie heelt er hem uitgebracht Moet hij maar gekend zijn Gij moet weten, laatst te Langemarck, als wij meen den dat er niemand meer over en* bleef, zat er een vrouwmensch onder eene kasse gekropen. De die heeft, bij gevalle, uwen name uit een van ons zijnen mond gehoord, hem onthouden en overal doen kennen. Gij ziet, niet waar, dat eij ten naasten keer alles moet doorsuuisteren. zelfs de hoekjes en onder de kassen. Wij zullen't onthouden 1 Vertel maar voort I lk zat daar geheel den avond, zonder te kunnen oi te mogen spreken van naar huis te gaan op distels zat ik, gij kunt wel peizen, eu weuschende om wel tien uren van daar te vliegen. Ik troostte die bedrukte menschen, ik, die wist dat er, met de eerste tijding die kwam, geen troosten en ging aan zijn, en men luisterde waarlijk naar mijn woorden. Oordeelt wat ik in korten tijd aizag, met daar niet te mogen roeren en er zoo noode te zitten I Ware er niet vele aan te winnen geweest, ik zou wegge vlucht hebben en, als t nog gebeurt, 'k ga er waarlijk tweemaal op peizen,eer ik eraan kome. Het sloeg tiene, en geen ruiters nog 1 Het gekerm van moeder en van de zusters vermeerdei de, en mijn ongeduld ook Onder voorwendsel dat mijne vrouwe ging onge rust zijn, vroeg ik om te mogen naar mijn huis gaan maar niet te doen. Blijf hier, Loden, als t u belieft, Loden, blijf, vroegen proeven en zouden daarom een reisje doen in de lucht met dat nieuw getuig. Als alles gereed was, vertrokken zij, de lucht in, maar zoo rap en zoo hoog dat ze op eenige minuten buiten zicht waren. Seffens werd overal rond getelegraphieei'd en getelefoneerd om nieuws, maar de ballon was boven de wolken en stormde met onge wone snelheid noordwaarts. De ballon was reeds boven de Baltische Zee, als hij wat leeger kwam. en als de sol daten meenden te zinken, vonden zij niets dan water en nergens geene haven in 't kicht. Eens aan 't zinken kwam de ballon altijd leeger en leeger en ze'11 waren maar opeen dertig meters meer boven de woedende baren. Nog altijd heerschte een hevige stormwind. Ziende dat hun gevaarte nog leeger kwam en dreigde in de zee te haven, sneeden zij de schuite los, met al wat zij inhieldkleêren, voorraad, wapens, enz., deden zelfs liuune schoenen en overkleede— ren af, om nog wat te verlichten en zoo geraakten zij weder op eene behoorlijke hoogte. Zie teekening). Eindelijk geraakten zij boven land en kwamen terecht bij een klein dorp in Zweden. Zij moesten nog twee uren verre te voete,barvoets door de sneeuw vooraleer hulpe te vinden en te kunnen naar Duitscb» land teruggezonden worden. Die mannen zullen lang hunne luchtreize onthouden. zij mij de andere knecht zal gaan zien, tot aan de dreve van den bosch, of hij nog niet en hoort of en zietblijft gij hier bij ons. Uwe vrouwe en zal zoo ongerust niet zya als wij, en de knecht kan naspringen al voorbijgaande, om te zeggen waarom gij hier gebleven zijt. Wat kon ik doen of 't en zij blyven De werkman nam een dikken stok, ontbond den hofhond, en vertrok zonder vreeze. Goê reize, peisde ik bij mij zelveu,en tracht ervan weder te keeren! Hij moet nog wederkeeren, geloof ik hebt gij hem gevonden - Of wij hem gevonden hebben 1 Hij kwam juiste met zijnen hond de dreve in, als wij in de verte stappen begosten te hoo ren van de aankomende peerden. 't Was effen en gepast, want zonder hem konden de ruiters wel voorbij rijden en ontsnap pen. Intusschentijd was ik daar de slecht ste meê. De minuten scheenen uren lang, met dat wachten en blijven wachten, bijzon derlijk als het middernacht sloeg 't en wierd niet anders meer gedaan als gehuild en gekermd rond mijne ooren, omdat de werkman ook niet weder en keerde. Jammer dat wij er niet op gepeisd en hebben om dien zelfsten nacht eenige mannen gereed te houden en op het huis te vallen dat geheel over einde stond en dat zonder geruchte kon uitgeplunderd worden. En waar zouden wij den pot gevonden hebben, zonder eerst onzen gevangene te hebben uitgehoord f ('f Vervolgt)

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1906 | | pagina 1