SpreeMraal 52
De Hommelpluk
3 01
H
m m m m m m m, m m m
m m m w m m m w
Godsdienstbestrijclers
Op Zaterdag 29 Januari 1910 5 centiemen 't blad
45e jaar. Talmerk 3191
Te Irekken bij den Uitgever, 7* 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezen ofte post, tegen 8 frank 's jaars
Dagklapper
Eene fel beproefde
Christene Zending
Voor Z. H. den Paus
ei m m. ei m
Qdilon DEMARRÉ
fi
sJ O
cn 5
Echt en recht, 't oud Volk indachtig;
Kinderlijk, niet kinderachtig
Ypersch, Vlaamsch en, bovenal,
God getrouwe ik wezen zal
van Zaterdag 29 Januari tot
Zaterdag 5 Februari.
Evangelie van Zondag 30 Januari
Sexagesima
f9 O O e O O O S
STAD YPER Gemeenteraad
"e
a
Ph
a
O
GO
CD
as
as
HH M
a
a>
DIT IS
UWSBLAD VM YPER
EN OMM ELANDS
't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en
's Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon
buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een
geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald.
Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER
STRATE, T* 36, te Yper.
De bekendmakingen kosten o fr. i5 de reke binnen *t blad is 't
o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i overdruk 5 fr. 't honderd. Ieder
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de AGENCE HAVAS, te Brussel, Tk 34, in de
Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen
bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN YPER, van al die buiten
Oost-& West Vlaanderen wonen.
s. 29. H. Franciscus van Sales b. van Gene
ven, f 1622. 60.000 ketters hebben hem naast God
hunne bekeering te daDken. H. Valerius, dis
cipel van S Pi eter, b. vanTier. - Zalige Arnwolf,
krijgsman en m.
Z. 30 H' Martina. H® Addgonde overle
den te Malboden (Maubauge) patrones tegen den
kanker. H« Bathilda,[koningin van Frankrijk.
H' Hyacintha van Mariscotti, mg.
m. 31. H. Petros van Noiasco. stichter van
het order der Genade voor het vei lossen der ge
vangenen f 1256 G. Ludovica van Albertine,
wed. H" Louise w. He Eudoxie.
d. 1 l'ebr. H. Ignatius, opvolger van den H.
Petrus op den stoel van Antiochien, wierd als
Christus graan gemalen door leeuwentanden iu
het Coliseum te Rome. H. Ephrern. H* Bri
gitte w. van Schotland f 518. Een deeltje van
haar kleed wordt in de hoofdkerks van brugge
bewaard. H.Eubert. Zal. Andreas,minderbr.
io. 2febr. O. L V. Lichtmis. Feestdag van
de Keersgieters, waschbleekers en de Leuvenis-
tei).
d 3. H. Biasius van Sebaste f 316. patroon
van de Wullekammers, wevers, kousemakers.
H. Auskar.geloofspredikerindeNoordenianden.
H" Berlinde,zuster van S. Amand. G. Odoricus.
H* Veronica.
V. 4. H. Andries Corsini, b. t f373. patroou
van de landbouwers. H. Rembert van Ttiour-
hout, h, van Bremen. H. Jozef van Leonissa,
bel.
Te dien tijde, toen nu een talrijke schare ver
gaderd was wijl men van stad bij stad naar
Jezus toestroomde, sprak hij in gelijkenis De
zaaier ging uit om zijn zaad te zaaien. En bij zijn
zaaien viel een gedeelde langs den weg en werd
overtreden, en de vogelen des liemsls pikten het
op En een ander deet viel op de rots en nauw
ontkiemd, verdorde het, bij gebrek aan vocht.
Eu een ander deel viel te midden der doornen,
en de doornen schieten mede op en verstikten
het. En een ander deel viel in de goede aarde,
enopgegroeid bracht het honderdvoudige vrucht
voort. Na deze woorden riep Hij uit: Wie hoo-
ren heeft om te hooren, hoore. Maar zijne leer
lingen vroegen hem wat deze gelijkenis betee-
kende. Hij nu zeide U is het gegeven, de gehei
men te kennen van het koninkrijk Gods, maar
aan de overigen in gelijkenissen, dat ze ziende
niet zien, en hooreude niet begrijpen. De zin
echter is deze Het zaad is het woord Gods. Die
langs den weg Dat zijn zij die luisteren, en
daarna komtds duivel en neemt het woord uit
hun hert weg, opdat ze niet gelooven en zalig
worden. Doch die,op de rots dat zijn zij die het
woord wanneer ze het hooren, met vreugde
aannemen, en dezen hebben geen wortel die
voor een tijd gejooveu en .ten tijde der beproe
ving afvallig worden. Dan wat ouder de doornen
valtdat zjju zijn zij dje hooren en door zorgen
en rijkdom en genoegen des ley ens onderweg
verstikt worden, en geene vrucht doen rijpen.
Maar wat in de goede aarde valtdat zijn alwie
met goed en rechtschapen hert het woord hooren
en buwaren ee vrucht dragen in volheidiug
E. Pater Joseph de Stolberg, van 't orde
der Lazaristen, is over eenigen tijd naar
Europa gekomen om er almoesen in te za
melen voor zijne arme zending, g-legen in
't Zuiden van China, en ook om zijne ge
zondheid, die door de koorts ondermijnd is,
wat te herstellen. Uit het ouderlijk huis (in
Silez'.ën) schreef hij het volgende aan een
zijner bloedverwanten
Gelukkig van mijne lieve ouders weer
gezien te hebben, verlang ik om naar mijn
Chineesch Vaderland terug te keeren. Ik wil
van mijn verlof gebruik maken om hier en
daar de milddadigheid der Christene Euro
peanen te gaan afsmeeken voor mijne arme
zending.
Het veld van mijnen arbeid is gelegen in
de provincie Kiang-Si, in het Zuiden van
China. Van den eenen kant, de Roomsch
Katholieke Kerk heeft daür, in de tien laatste
jaren, belangrijken vooruitgang gedaan; van
eenen anderen kant, heeft Zij veel geleden.
Binst dien tijd wierd de hoogergenoemde
provincie beproefd door vier groote vervol
gingen, gedurende dewelke, namelijk in
1906, een groot getal Christenen het leven
lieten voor het Geloof. Twee pristers-zende-
lingen en vijf broeders-Maristen, die met
welgelukken aan de bekeering der heidenen
wrochten, vonden alsdan eene bijzonder ijse-
lijke dood.
Van het groot getal scholen en kapellen,
die wij in ons vicariaat hadden, blijven er
ons slechts weinige scholen en eene kerk
over buiten eenige kleine bidplaatsen die
zoo arm en in zulken slechten toestand zijn,
dat wij ertot ons groot spijt binst den
dag zelfs het H. Sacrament niet mogen laten
rusten.
Sanguis martyrum semen est christiano-
rum, (het bloed der Martelaren is het zaad
der Christenen). Deze woorden zijn in onze
lieve zending ook bewaarheid geweest
want bijzonderlijk na de laatste vervolging,
is het getal onzer geloofsleerlingen merkelijk
aangegroeid in de streken waar de vervolging
het hevigst had gewoed. En, zoo ons de
plaats reeds vroeger ontbrak, en dat een
groot getal geloofsleerlingen in onze scholen
moesten geweigerd worden, zoo kunt gij u
dan een gedacht maken van de uitgestrekt
heid onzer tegenwoordige armoede. Messis
quidem multa, operarii autem pauci, (de
oogst is overvloedig, maar er zijn weinig
werklieden); zoo is het aitijd geweest in den
wijngaard des Heeren. De laatste onlusten
ontnamen ons verschillige werklieden van
den Meester het werk, integendeel, is aan
gegloeid. Moge God en de Koninginne der
Apostelen onze arme zending in deze droeve
omstandigheid ter hulpe komen Wij leven
cok nog in eenen benarden toestand. Hoe
geerne zouden wij in onze scholen niet al de
geloofsleerlingen aannemen die er ons naar
vragen Maar de plaats in de geldelijke
middels ontbreken ons geheel en gansch.
Het zelfde zou ik kunnen zeggen van de
weezekinders, arme meisjes die met een
slecht doel verkocht worden, en die wij allen
zouden moeten ai'koopen om hen te bekeeren
en hunne zielen te redden.
Meer nog, een groot getal ouderlingen,
gebrekelijken en zieken zouden bij ons ook
kunnen onderkomen hebben, bezat'.n wij
rpaar de noodige gestichten. Helaas voor
wat zieken- en toevluchtshuizen aangaat, wij
bezitten nog slechts een klein lokaal, waar
wij met moeite dertig personen kunnen her
bergen. In één woord, ons gebrek is groot
en wij staan machteloos vóór den arbeid.
Maar eene troostende gedachte bezielt ons;
't is als wij het mogelijke doen, wij ons ook
zullen mogen verheugen in de hulpe van
hierboven.
De geldelijke middels ontbreken ons nu
geheeldaarorn Werd ik uit China naar
Europi gezonden om geldinzamelingen te
doen voor onze arme zending. Onzen Hoog-
weerden Apostolieken Vicaris, MgnFerrant,
stelt al zijne hope in de milddadigheid der
Europeanen. Dat God al de weldoeners
zegene! Jaarlijks word een groot getal missen
opgedreg m voor de levenden en Overledenen
die ons geholpen hebben
Hier eindigt de brief (uit het duitsch ver
taald.)
Wij kunnen er nog de volgende mededee-
lingen bijvoegen, die gedaan wierden door
de familie van Pater Joseph de Stolberg:
aangezien onze jonge zendeling om zeggens
nooit spreekt van zijne levenswijze, zoo mo
gen wij uit zijne verhalen besluiten hoe lastig
en vol ontberingen het leven is van den
priester in deze verre streke. De E. Pater
Joseph leeft, jaar uit jaar in, in eene hut van
bamboe, met eenen Chineeschen Christen
en eenen muilezel. In deze hut ook leest hij
de H. Mis. Den dag door, en dikwijls zelfs
des nachts, is de hut opgepropt met lieden
die van geheel verre de geneeskundige hulpe
van den zendeling komen inroepen. Alle
dagen eet men er rijst,' s nuchtends, "s noens
en 's avonds niets anders dan rijst gekookt
met wat zout. (In China behoort den alleen
handel van het zout aan den Staat, en het is
voorden zendeling buitenmate duur). Dit
voedsel, waarbij men van tijd tot tijd, als
eenige afwisseling, eene soort van kooien
voegt, wordt gekookt in den zelfden en
éénigen ketel, waarin de Chineesch, bij
voorbeeld, ook zijn linnen wascht, en het
brengt allerhande onpasselijkheden mede.
De naaste zendeling bevindt zich nog op
verscheidene dagreizen van daar. Alle drie
of vier maanden komen zij bijeen om te
biechten.
Onze zendeling heeft vernomen dat de
kerk van Nang-Chang-Fu, de eenige die nog
overschoot in zijn vicariaat, geheel geplun
derd is geweest en daarna verbrand, wat
eene schade is van meer dan 5o.ooo frank.
Daaruit vo'gt dat God hem dubbel moet
helpen in zijne lastige bedelarij.
1*1
De Eerw. zendeling zou bijzonder erken
telijk zijn om voorwerpen betreffende den
eeredienstlinnen, kerkornamenten, enz.,
alsook voor geldelijke hulpe. Geen twijfel
dat ook allerhande voorwerpen van genees
kunde en verpleging voor hem van groot nut
zouden zijn.
De giften mog:n gezonden worden
Aan E. P. Joseph de Stolberg, in het
moeder-huis der zendelingen-Lazaristen, te
Parijs, ruede Sèvres, 95.
Ten Bureele van het Nieuwsblad.
Aan Gravin Elisabeth
Tervueren, (Braband).
Drie soorten van liedenonwetenden,
hooveerdigen, bedorvenen.
ONWETENDEN.Opstellers van ze
kere liberale en socialitische organen,
broodschrijvers, die opgeblazene artikels
schrijven over godsdiensdienstige zaken,
de Stolberg, te
waarvan zij geen de minste kennis bezitten.
En dan worden die artikels besproken
tasschen kan en glas, ja, te midden de al-
coolische dampen worden de gewichtigste
vraagstukken van den Go Isdienst besproken j
door lieden wier reeds bekrompen brein nog
bovendien door den drank is verwaaid. j
Wie den Godsdienst bestudeeren wil,moet
op een andere wijze te werk gaan hij moet
het doen met kalm gemoet, ernstige schrij
vers, leerzame boeken raadplegen eu dan 1
zal hij onfeilbaar den Godsdienst bewonde
ren in plaats van hem te beliegen en te be
lasteren.
D@ ware geleerdheid leidt altijd tot God.
De heidensche Cicero aarzelde niet te ver
klaren dat hij die den Godsdienst lastert
zinneloos moet zijn.
Over weinige jaren verscheen te Berlijn
een werk van Doctor Donnert, 't welk be
wees dat op 300 geleerden uitsluitend geko
zen onder dezen welke zich in de vier laatste
eeuwen het meest in de natuurlijke weten
schappen hebben beroemd gemaakt, er 242
overtuigde geloovigen waren welke de over
eenstemming tus3chen het R. K. Geloof en
de wetenschap bevestigen.
HOOVEERDIGEN.— Inderdaad, degod-
deloozen hebben de pretentie van meer
verstand te hebben dan gansch het menscli-
dorn.
Geen volk ter wereld of' het heeft den
Godsdienst als zijnegrootste en voornaamste
zaak aanschouwd. De oude middeleeuwsche
en hedendaagsche geschiedenis zijn daar om
het te bewijzen. Over, 1 waar men zijne
blikj,?a wendt, treft men den Godsdienst,
godsdienstige gebouwen, gebruiken, plech
tigheden, enz., aan.
De goddelooze schijnt te handelen alsof
liij zeggen wilde ten allen tijde en bij alle j
volkeren heeft de Godsdienst de eereplaats
bekleed, maar ik alleen heb er meer ver-
stand van dan gansch het menschdom.
Onnoezele sul 1 zou dan op u de bemer-
king niet toepasselijk zijn welke Chateau
briand tot godloochenaars richtte
De menschen zijn zoo ijdel, zoo zwak-
hoofdig, dat de neiging om rumoer te
maken, hen dikwijls zaken doet bevestigen,
waarvan zij niet het minste overtuigd
zijn.
BEDORVENE. Welke is de oorzaak
van dien godsdiensthaat bij sommige lie
den?... Niets nogthans is er in den gods
dienst wat den mensch ongelukkig maakt
niets wat zijne waarheid krenkt.
Waarom dan die helsche razernij bij de
vijanden van den Godsdienst
Breekt af met uwe slechte driften, zegt
Pascal, en ge zult gelooven. En, inderdaad
wanneer verliest den mensch het Geloof
Is het niet wanneer de drift de stem van
zijn geweten heelt uitgedoofd
Gaat de ondervinding te rade is de
mensch deugdzamer geworden sedert den
dag dat hij het juk des Geloofs van zijne
schouders hoeft afgeschud
Helaas neen en daarom ook besluit de
H. Augustinus met recht
Indien er menschen zijn die God niet
belijden, 't is omdat hun hert bedorven is.
God hindert den goddelooze de stem van
het geweten roept hun gedurig toe God
verbiedt deze of gene zaak en om zich van
deze gedurige knaging te ontmaken,zoekt
hij zich te overtuigen dat er geen God
bestaat.
De goddelooze Voltaire zelf zegt ons
i) wat vertrouwen men stellen mag in eenen
mensch zonder Godsdienst Indien ik
Koning, ware zoo schrijft, hij, zou ik vol-
strekt niet willen handelen metgoddelooze
hovelingen hun vcordeel zou bestaan in
mij te vergiftigen dagelijks zou ik esn
togenverift moeten innemen.
Op een andere plaats zeg de zelfde Vol
taire
Indien de wereld door godloochenaars
beheerscht werd, dan zou men zich even
goed onder de heerschappij der helsche
geesten bevinden.
Ziedaar de getuigenis van een der kop
stukken van het ongeloof
Alg. Belang
dfkth TkjL
nGr ruSTi Cm asr. Cu*. Ca*i c(Br* CuST. Cm- .cbT
Vorige lijst fr. 459.50
D. A. V. 10.00
E. H. Ed. De Beir, pastor, Kemmel 30.00
Jufvr. Amelie Vermeersch, 10.00
Mr Mme E. Huys-Depuydt, 5.00
Coleta Devooght, a 5.00
Eudoxie Van Hocke, 2.00
Eene onbekende 2.00
EE. HH. Onderpastors van Yper 45.00
M. Henri Roets, eere-opziener, 10.00
Verslag der zitting van Zaterdag 22" in'
Nieuwjaarmaand 1910
De openbare zitting begint ten 5.20 1
Al de raadsheeren zijn aanwezig, uitgeweerd!
de heeren Struye en Fiers, onpasselijk.
,M. de secretaris leest het beknopt verslag
der voorgaande zitting, dat zonder opmer
kingen wordt goedgekeurd.
M. Bouquet verklaart dat hij zou gestemd
hebben als de heeren D'Huvettere en Iweins1
d'Eeckhoutte, ware hij niet belet geweest de
voorgaande zitting bij te wonen.
De heer Fraeijs, integendeel, zou het voor
stel van den schepenraad hebben gestemd.
M. de Voorzitter. Het eene vergoedt'
het andere. De twee verklaringen zullen in'
het verslag aangeteekend worden. 1
M. de Voorzitter doet verschillige mis
slagen opmerken die in de verslagen der ga-'
zetten zijn opgenomen.
Er zijn geen lange onderhandelingen ge
weest voor de overname der militaire bakke-
ii'jij, 't en is maar onlangs sprake van geweest
het huis Meyskens en belet niet van de ves-
tingstrate te zien, maar wel van de strate'
door te trekken ik heb gezeid dat de schoon
heid-liefhebbers somtijds ongelijk, maar ook
dikwijls gelijk hebben. In het toekomende zul
len wij het verslag ter beschikking stellen der
drukpers. k
I 1
Aangaande de overeenkomst gestemd in de
voorgaande zitting, heb ik vergeten te doen'
stemmen over geheel do overeenkomst. iWe
zullen dus vandage daarover stemmen. -
Eenparig goedgekeurd min drie onthoudin
gen de heeren D'Huvettere, Bouquet en
Iweins d'Eeckhoutte.
HOUTEN HUIS.
De schepenraad stelt voor het Houten'
Huis te koopen t'eirtden de Rijselstraat, ten
einde het te behoeden van afbraak.
Yper bezat destijds drie soorten van ge
houwen STEENEN, waax-van er weinig nog
overblijven, huizen in baksleenen, daarvan be
staan er nog menige merkweerdige en dan'
houten huizen, of huizen met houten vooi*-
gevels, waarvan er nog slechts een enkel be
staat, dat wij u voorstellen aan te koopen?)
Al heeft, dit huis 'de kunstweerde niet van die
fijne perels, waarvan de schets is bewaard,
dank aan den kunstenaar M. Bcehm, toch be
hoort het, als laatste overblijfsel in dien aard,
voor verval gevrijwaard te worden. 1 1
Verscheidene raadsheeren zijn het huis gaan
bezien de heer stadsbouwkundige heeft ver
slag gedaan eroverde grond is 2.000 fr.
weerd, en we zouden het huis aankoopen
voor 2.800 fr. y
Het is 180 fr. verpacht. i
We vragen hierom een hulpgeld van'
3.000 fr., om dan nog de noodige herstellingen'
eraan te kunnen doen.
Bij di'ingenheid eenparig gestemd, min
twee onthoudingen MM. Begerem en Boone.'
1 1 I
I DE VAART.
M. de Vooi-zitter. Als volksvertegenwoor-
diger, heb ik van den heer Minister bericht
gekregen, dat de aanbesteding goedgekeurd
is van de vaai-t. Binnen de dertig maanden1
na bevel om te beginnen moet het werk vol-1
tooid zijn. i
Dat zal eene groote weldaad zijn voor den1
handel en de nijverheid van stad en van de
omstreken.
lk stel voor den heer Minister Delbeke gul-
hertig te bedanken van ons de voltooiing be
zorgd te hebben van de vaart. 1
Ik en wil u niet geheel de geschiedenis'
herinneren van die vaart. Begonnen _in 1864,
werd het werk laten steken ten gevolge vaiï
allerhande moeilijkheden, totdat in 1888, op
ons aandringen, de vaart door den Staat werd
overgenomen onder het ministerie de Moreaut
Meer dan 2 millioen werd besteed om de
noodige werken te doen, als in 1893, de tunnel
van' Hollebeke inviel. 1
Sinds wei-d de vaart lang en nauwkeurig'
bestudeerd, er werd gaan zien naai' den vreem-'
de, waar dergelijke grond is, hoe men de
moeilijkheden had overwonnen, en tot be
sluit werd een wedstrijd-aanbesteding uitge
schreven, waar de heeren Monnoyer overwin
naars verklaard zijn.
I11 eene vergadering te mijnen huize, waart
ook de heer Fraeijs aanwezig was, heeft M.
Delbeke stellig beloofd dat do vaart na koi'-
ten tijd zou voltrokken worden. Ik en wille
nietzegde hij, dat men zegge dat onze
ingenieurs onbekwaam zijn om deze moeilijk
heid te ovexwinnen.
Opnieuw werd de zaak grondig bestudeerd,
en er werd beslist een wedstrijd uit te schrij
ven. v
Over acht dagen reeds was de beslissing
van den kernraad gekend, en ik werd Donder
dag verwittigd van het besluit van M. Del
beke. Daarom stel ik voor een bx'ief van bedan
king te zenden naar den heer Minister.
M. Fraeijs. Ik vind dat wij ons meert
mogen haasten om den heer Minister- te be-
Mengelwerk van 't NIEU WSBLAD VAN A PER N° 3
DOOR
De eene beier, ile andere slechter^ ze tiajMeii
't na, sommigen van veraan en ze vielen tic spijze Ie
keere.
Tegeneen gespannen, de ellebogen op den discli
geschoord, met de rechte hand flink de brokken weg
maaiend en een aanhoudend weg- cn wceregaan, met
een drooge tekkeringe in de blikken plaleelen lijk het
haastig pekken van nuchtere hennebekken, cn na ie
dere toevoer de mondvol opstekend 'met eenen gulzigen
beet in 't brood, dat ze met de linkere hand hoog op
gesloten tegen de neuze hielden, slokten ze buik-sla-bij
en aten dat ze grolden. Trouwens ze mochten toetrek
ken tot volle bekomste, hunne magen oppersen lijk
leemezakken en kregen dan voor den stop elk pene
jmatepinte bleeke-bruin van de streke.
2e telden één en twintig koppen in 't gelieele.
met daaronder twaalf zware, bruingebrande kerels,
met schouders breed en knoestig lijk schraagbalken.
met een lijf dat het Wilde leven en de gezonde kracht
yan een ruwe ziele uitteekende. Dan drie jongens
yan twaalf tot ten hoogste vijftien jaar, opkomende
mannen, in d' eerste yorminge van hunne gespierde
leden, gasten die slak en kloek opgroeiden in de da-
gelijksclxe afbeulinge van eene bestendige en afgewis
selde bezigheid. De andere waren vrouwen omtrent
van dezelfde oude, rond de dertig, ééne uitgeweerd,
die er maar een cn twintig jaar uitzag.
Die \TOUwe, een meisken nog, had geen gelijke-
nisse met hare gezellinnen, noch in uitzicht, noch in
gebaren. Men gewaarde 'die uitneming bij den eersten
oogslag, lijk een afsteeksel, zoo onuitlegbaar, zoo te
genstrijdig met at hetgene hier anderswege zoo nauw
overeenkwam, Heur ziekachtig wezen, met de droo-
merige boloogen, met. den zweem yan matte gedoezige
gelatenheid, van lijdelijke onderwerping en machte-
looze overgeving, was nogtans niet zonder eene zekere
schoonheid, die meegevoelen cn genegenheid deden
ontstaan voor haar, die ergens in de ziele ben knagend
wee omdroeg, een yerdokene wonde die niet vergroeien
wilde, en dag voor dag het levensgenot stillekcns pan
uitbloedde.
Ze zei niets, at noch dronk. Heur gx-oote kijkers
zwommen treurig rond, en de droeve spanning van
heure lippen deed peizen op moedelooze gedachten
die haren geest bekommerden.
En niet een yan al heure gezellen die een blik
of een woord had voor haar, juist, lijkof ze 't bezien
of ixet aanspreken niet weerd ware, en daar zat als
eene vreemdelinge, die de tale niet verstaat en geen
gevoelens deeltZij, eenig eu vergeten, terbiixst de
barsclie mannen, niet 'de .onbeschaamde vrouwen en
de ongesnoekte jongens de nauwe ruimte yan de ieeg-
bezoldei-de eetplaatse, met de snateringe yan hunne
schreeuwende stemmen en onbedwongen lachen door-
ketterden. i
Aan den kant gefokt op den lieerdstoel, hoorde
'de boerinne verstixxoid naar de babbelinge van de
plukkers. Ze had een goelijkscli wezen, open, zoo
moederlijk, dat men de braafheid uit heure vriendelijke
oogen had geschept, eene sloore, die altijd meeloecli,
iaan geen kwaad geloofde en rechtuit vergeven en
vergeten had.
Gasten, we gaan slapen, 't is morgen [vroeg
d'eruit en dan neerstig aan 't werk. Gauw!
't .Wierd tijd. De beudenier klopte zijn pijpe
uit en met eenen dreunenden geeuw, die zijn kaak-
beenen rekken en kraken deed, s.tak hij zijne gespierde
arms uit en rees op.
'k Heb ook vaak, zei Romnïe, en ze geeuwde,
klaar yan te zien geeuwen, 't En duurde nooit geen
wenk, of al de bekkeneelen hadden gespokt. Een yan
de di-ie kleinen lag reeds met het hoofd in Pharaïldes
schoot en begon eenderlijk te snorken.
1 Ze gingen in de schure pp hunne bondels liggen.
Baron schoot nog een keer in eene zotte yjage en
snauwde gelijk een bezetene. Foutje, 't jongste yan
t hof en t keppekind yan de boerinne, liep naar de
heeste toe, sloeg ze met zijn klakke en uit plagernij
hield, oyer dat het ging, met zijne ongeschikts handjes
den hond zijn muile toe.
Gaat ge zwijgen, stouterik, zei het, hem nog
een trek van zijn klakke gevend.
Baron liet hem gezeggen, grolde en draaide hem'
met eene onrustige tjolpinge in zijn nest neere.
Waar heeft hij nu gezeten? vroeg de boerinne,
alswanneer Zarren in de keuken kwam.
Ze zeggen in den Looverlxut, hij heeft daar
ferme getrakteerd en ja, 't is d'oucle historie, fnorgen
weet hij weerom van niet.
Buiten spoelden Marie en Iüentje de plateelen
en t tafelgeklabetter af. Ze gaven zoo maai* een goe
wreye over de glibbervette gerieven, zompten en plomp
ten ze in d'afkoelinge en 't kon dan droogen waar
het hong of stond. Ze hadden gauw gedaan, Vroegen
een kruisken aan moeder, deden Fontjc mee en trok
ken in T woonhuis naar bedde, Eene wijle later dra-
kelde de boerinne achter.
Roerloos zat de knape bij 't vergane heerdvier.
Zijn lijf voorover gestopen, keek hij sterlinge in
de asche, die tusschen de reuzelige pulvering nog
een zacht gloeien behield. Kusseyoetend, met den stcert
in de lucht, kwam de roste poeze langs hem ge
draaid, maar lijk oï ze 't verstond, dat hij op heure
fleemerij niet letten zou, noch lijk of hij het placht,
biet zijn yerkorste hand koestrend heuren kop en
rugge dreelen, fokte ze haar zoo dicht mogelijk (len
heerd, plooide gezapig hare pootjes in, nijpoogde, lek-
kebaarde gn spon.
IVordt voortgezet,
ZO
SC
03
I—
o
sa
fiS