m
DIT
SpreeMraaa S2
EN OMMELANDS
De Hommelpluk
m
Ss
Hin derlijke Brief
O
O
W
Op Zaterdag 1 '2 Februari 1910
S centiemen 't blad
45e jaar. Taimerk Si93
Te trekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezer, ofte post, tegen 3 frank 's jaars
Dagklopper
M m 1»
M
Voor 'L. H. den Paus
Wel gezegd
I en liberale heilige
Odilon DE MA BRÉ
Echt en recht, 't oud Volk indachtig
Kinderlijk, niet kinderachtig
Ypersch, Vlaamsch en, bovenal,
God getrouwe ik wezen zal
van Zaterdag 12 tot,
19 Februari.
Evangelie van den 1" Zondag van
den vasten.
if* if- if' 1f% tf'
S5 Ci IF CS I*5 C& O
Vriendelijk Vrank rijk
O
00
CD
CO
Ph
•so
cc
s»
a
53
GO
NIEUWSBLAD VAM YPE
't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en
rs Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon
buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een
geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald.
Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER-
ATRAI'E, Tk 36, te YPER.
De bekendmakingen kosten o fr. 15 de reke binnen "t blad is !t
o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i o\ erdruk 5 fr. 't honderd, leder
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de AGENCE HAVAS, te Brussel, Tk 34, in de
Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE RE LA BOURSE, ontvangen
bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN YPER, van al die buiten
Oost-& Westvlaanderen wonen.
S,\Z S. Eu a lie mgm S" Suzaima
Z l.t H. Avanus. H. Oregon© 89„ Pans
van Rome f "31. Be Kalharina de Rieei f
j<9), He Herrriina mart.
m 14. - H. Valentijn rn. —II. Nicphorus.
a 15. 11H Faustinus en Jovita, mm. 1121.
Hc. Veronica van den Kruisweg H®. Agapia,
mem He. Georgia, mg.
js. 10 19 H. Onisimus, rn. -He Juliana, mgm.
4. 311. - 11. Gregoris X Paus van Rorn- f 276.
d n 11. Sylvanus. H. Flaviaan. nati iark
van Constat lin'onel. H Faustinns en 44 ande-
re martelaars Ie Rome. H. Theodulus.
v (jj. H. Simeon, b. van Jerusalem, b'oed-
verwant van Jezus 1 9, 129 jaar oud zijnde
lie Constanlia.
Toen werd Jezus door dan Geest naar de
woestijn geleid om door den duivel bekoord te
worden. Nadat Hij veertig dagen en veertig
nachten had gevast, voelde Hij honger. En de
bekoorder naderde Hem erizeide: Indien Gij
Gods Zoon zijt, zeg dan, dat deze steenen brood
worden. Maar Hij antwoordde Niet van brood
alleen leeft de mensch. maar van alle woord,
dat komt uit den mond Gods. Toen voerde de
duivel Hem naar de heilige stad en plaatste Hem
op de tinne des tempels. En hij zeide Indien Gij
de Zoon Gods zijt, werp U dan naar beneden.
Want daar staat geschreven Zijn engelen heeft
Hij aangaande U een bevel gegeven en zij zul
ten U op de tianden dragon, opdat gij uwen voet
niet zoudt stooten aan een steen. Jezus zeide
hem Er staat ook geschreven Gij zult den
Heer uwen God niet beproeven. Wederom nam
de duivel Hem met zich naar een zeer hoogen
berg en toonde Hem al de koninkrijken der we
reld en hunne heerlijkheid. En bij ze.deDit.
alles zal ik u geven, indien gij neervalt en nnj
aanbidt Toen zeide Jezus Ga heen. Satan, want
daar staat geschreven Gij zult den Hear uwen
God aanbidden en Hem alleen dienen.» 'I oen
verliet Hem de duivel, euzie, engelen naderden
en dienden Hem.
Vorige lijst fr. 1022.5o
E. 11. Dilger, Bes.ierder der Jonge ts-
weezenschool, Yper 25 00
Een katholiek huisgezin van Boesinghe 5.00
E H. Ryckeboer, pastor van Sint-
Niklaais, Yper" 20.00
Naaml os 2 00
E. 11. V.-P. Soete, Bestuurder van
Sl-Josepht-cbool, Vper 10 00
Naamloos 2 0
van
Z. E. den Kardinaal-Aartsbisschop
van Mechelen.
en van
HH. Tloogw. de Bisschoppen van België.
aan de Geestelijkheid en aan de Geloovigen.
Zeer lieve Broeders
Wanneer de dood den Vorst nedèrveldfe,
die gedurende vier en veertig jaren vrucht
baar bestuur, het lot van ons geliefde vader
land in handen hield, was onze eerste ge
dachte in hem den mensch te zien die tegen
over de dood aan den nederigstem der ster
velingen gelijk is, en ten zijn© voordeel© met
de medehulp uwer gebieden, de schatten der
goddelijke bermhertigheid af te smeeken.
(Gij zuit priesters en geloovigen, voortgaan
met te bidden voor de zielsrust van Zijne Ma
jesteit. De erkentenis en de liefde leggeri het
u tot plicht op.
,Maar wij ook, in onze hoedanigheid van
vertegenwoordigers van het godsdienstig ge
zag in 't midden eener katholieke natie, wij
li ebben eene openbare schuld te betalen ten
opzichte der nagedachtenis van den roem-
weèrdigen Vorst, wiens vernuft, wilskracht,
beschavingsgeest, de macht en den goeden
naam van het Belgische Vaderland een top
punt hebben doen bereiken, dat de geschie
denis, alleenlijk in latere tijden, aan het na
komelingschap zal toelaten af te meten.
De vaderlandsliefde is eene deugd. Zij ge
lijkt op de kinderlijke liefde.
Deze is eene bijblijvende gesteltenis dei-
ziel, Mie ons aandrijft om dezen die ons het
leven schonken hoog, te achten, te eerbie
digen en Ie beminnen. Zij is dus de uitdruk
king der gevoelens tusschen ouders en kinders
afgewisseld.
De toegevende goedheid van het goddelijk
vaderschap baart in de christene herten de
godvruchtige liefde.
Aan de bezorgdheid van den vader en de
moeder beantwoordt in, het huisgezin de kin
derlijke liefde.
Weldaden die de burgers van, een zelfde
volk deze twee voordeelen verzekeren ten
eerste, den vrede, 't is te zeggen, rust uit
goede orde, zonder den welken vrede persoon
lijke begaafdheden geen vrucht kunnen voort
brengen ten tweede, de krachtdadige be
scherming van hun wettig streven naar wat
goed of beter is, zulke weldaden verwek
ken natuurlijk bij rechtschapen herten gevoe
lens vari dankbaarheid en onderdanigheid, ge
lijkvormig aan de gevoelens van het kind je
gens zijnen vader. De vertegenwoordigers van
bet gezag hebben, ten opzichte van dezen
die er nut uittrekken, hetzelfde recht tot erken
tenis als vader en moeder hebben ten opzichte
van hunne kinderen en de burgers die het
openbaar gezag erkennen, eerbiedigen en be
minnen, oefenen de vaderlandsliefde. Zij be
minnen hun land gelijk het behoort.
Koning Leopold II heeft, gedurende gansch
zijne regeering, zoo buitengewoon lang, het
zelfde gedacht getrouwlijk, krachtdadig en on
vermoeibaar vervolgd grooter België. Hij had-
de gewild dat de Belgen zouden fier wezen
over hunne steden, en dat de vreemdeling,
getuige van onzen voorspoed, ons land verla
tende, een dieper gevoel van eerbied zou me-
dedragen voor ons kleine land dat in 'I midden
van Europa zulk eene geringe plaats bekleedt
onder de volkeren. Voor de nijverheid en den
koophandel zijner werkzame medeburgers, wil
de hij nieuwe uitwegen voor eene bevolking
die gedurig aangroeiende, binnen hare grenzen
zou versmachten, wilde hij de uitwijking be
vorderen naar andere oorden waar zij neering
vinden zou. Hij verlangde een sterk en ach-
lingsweerdig leger om het gemeenebesf te be-
sehei-men, en desnoods te vei'dedigen.
Men heeft aan den overledenen Koning ge
voelens van zucht naar grootheid toegeeigend
die men somtijds met misprijzen en met on
rust verwaandheid naar grootheid noemde
maar dezen die aldus spreken, zijn wij wel
indachtig dat er voor ieder mensch bijzondere
deugden beslaan, overeenstemmig met zijn be
roep, en dat volgens uitspraak der zedenlee
raars de grootdadigheid, 't is te zeggen de ge
steltenis 0111 groot te doen, eene koninklijke
deugd is"? (1)
Ja, Leopold II was steeds bezorgd met de
grootheid van zijn land, en wij, die uit den
vooruitgang hem te danken voordeel hebben
getrokken, zijn hem den dankbaren eerbied
verschuldigd die den trouwen vaderlander be
taamt.
Wij zijn hem nog meer verschuldigd. Ko
ning Leopold II gaf aan zijn volk het voor
beeld van eene onvermoeibare werkzaamheid
en liet, tegenover de dood eene gerustheid
van gemoed blijken, die de bewondering af
dwingt.
.Met christen moed ontving hij de Sacra
menten der Stervenden, en op het oogenblik
dat hij vóór den Oppersten Rechter verschij
nen zou, gansch bewust van het gevaar dat
hem bespiedde, ootmoediglijk, op de bede van
den priester, onderwierp hij zich aan de in
zichten van de goddelijke Voorzienigheid, zon
der kleinmoedigheid met gerust gemoed de
dood aanveerdende, en in zijn testament vindt
men deze stichtende verklaring Ik wil ster
ven in den katholieken godsdienst, diea ik
1 persoonlijk belijde.
1 Op den huidigen stond is Koning Leopold
II vóór den rechterstoel van God verschmen.
Laten wij dus van alle menschelijk oordeel
afstand doen.
i Wij hebben gezegd, zeer lieve Broeders, dat
Leopold II groot was door zijn vernuft, groot
door zijne wilskracht.
j Groot was hij vooral door zijne onderneming
die aan België eene onverw achte kolonie ver
wierf, en aan de christene beschaving; een.
I vasteland opende, waar voor onze katholieke
geloofszendelingen, millioenen heidensehe zie
len te onderwijzen zijn en zalig te maken.
Rekent te zamen al het kwaad* vermeden
en al liet go-ed gepleegd, voortspruitende, ten
aanschijne der beschaafde wereld en voor God,
uit de afschaffing, in Belgischen Congo, van
den handel der zwarten, door araabsche roo-
vers nagejaagd, uit de sluiting der markten
van menschenvleesch, uit de steeds aangroei
ende vermindering of liever uit de verdwijning
j van. menschelijke slachtofferanden en van die
afschuwelijke opofferingen van terdoodgebrach-
le slaven, van levend begravene vrouwen, die
vroegertijde in de begravingen der Congolee-
sche opperhoofden plaats grepen.
Beschouwt die 400 geloofszendelingen, die
benden van kloosterzusters, engelen van lief
dadigheid. die hedendaags reeds de stroomen
en de ijzerwegen van het koloniaal rijk door
kruisen, en die weldra, is 't dat cle Belgische
jeugd het wil, zullen vertiendubbeld worden
doorgrondt het. gedacht dat dii vaste
land, waarvan de oppervlakte deze van
België tachentigmaal bevat, door eene bevol
king bezet is, die men op ongeveer vijftien
tol twintig millioenen inwoners schat dat
men binnen ieder dezer menschelijke wezens,
sedert eeuwen aan de barbaarsehheid ten prooi
gelaten, eene onsterfelijke ziel aantreft, be
kwaam om God te kennen, te beminnen en te
loven dat, ont ze tot de christelijke bescha
ving te veroveren, Jesus-Christus, onze god
delijke Zaligmaker, tot den laatsten' druppel
van zijn zaligmakend bloed heeft vergoten
dat hij eene heilige, katholieke, apostolieke
Kerk heeft gesticht, opdat er ten allen tijde,
bij alle toppunten der geschiedenis, een aanlal
manhaftige zielen zouden gevonden worden,
bereid 0111 ter hulp te snellen van dezen die
bet licht en de liefde van hel Evangelie ver
zoeken doorgrondt dit alles en zegt aan u
zeiven dat die erbazende goede uilslagen, waar
van wij reeds gedeeltelijk getuigen zijn en
wier volmaking wij in de toekomst bespeuren,
waarlijk en innerlijk hel werk zijn van éénen
man, onzen Koning Leopold 11. Vraagt u ver
volgens af of de doorluchtige Vorst als ver
waand moest gehouden worden, toen hij be
hagen schiep, iu bijzondere gesprekken, dit
woord Ie herhalen door hem aangehaald in
eenen brief betrekkelijk den strijd tegen de
slaapziekte aangegaan Indien God mij deze
gunst verleent (van dien geesel te verdrijven)
zal ik mij vóór zijnen rechterstoel met de vol
tooiing van een der uifmuntendste goede wer
ken onzer eeuw mogen aanbieden en een aantal
verloste schepsels zullen zijne bermhertigheid
over mij doen nederdalen.
,De geesel is nog niet afgeweerd laat ons
vehopen dat hij het weldra wezen zal maar
de geesel der afrikaansehe barbaarsehheid is
ten groote deele ■Overmeesterd, het program
ma door zijne Maejsteit in September 1876
aan de Mogendheden onderworpen De sla
vernij in Afrika afschaffen de duisternissen,
waarin dit werelddeel nog gedompeld ligt,
doorbooren, de onmeetbare rijkdommen ervan
erkennen, kortom, de schatten der beschaving
erin nederstorten, zulks is het doelwit van
onzen huidigen kruistochtdit programma
is op punt van verwezentlijkt te worden en
eens dat het zoo zal zijn, de ziel van onzen
Koning zal er voorzeker de bijzonderste ver
dienste van plukken.
iWciiil het woord van Kardinaal Lavigerie
dat zonder vleierij en in 'l korte te zamen
het grootste werk van den onathankelijken
Staat. Aan Uwe Majesteit, zoo sprak de
Kardinaal hem toe, zat het binnenland van
den Congo zijne verrijzenis en zijn leven ver
schuldigd zijn.
Zeer Lieve Broeders, wij hebben eraan ge
houden u te beloonen, dat de Koning, wiens
dood wij betreuren, groot was door zijn ver
nuft, door zijne zedelijke zielskracht en door
zijne werkzaamheid op het gebied der bescha
ving.
Wij hebben de feiten zeiven laten spre
ken zij zeggen ons op voorhand het toe
komstig oordeel der geschiedenis.
Wordt voortgezet.
8»"-* V'
Wij sluiten ons ten volle aan bij hetgeen
Het Handelsbladschrijft, betrekkelijk de
dagblad verslagen over het proces der kinder
moord te Lokeren. 't Zelfde geldt menige an
dere schurftige nieuwstijdingen.
Die ongelukkige zaak heeft onder de jeugd,
vooral onder de. aankomende kinderen, veel
kwaad gesticht.
Op onze dagen is de openbaarheid aan zulke
walgelijkheden gegeven te betreuren. Gisteren
nog zegde ons een priester, dat men zich niet
verbeelden kan, in welke mate de aangeboren
nieuwsgierigheid der kinderen geaasd heeft op
de vuilnis.
Dat is heel juist gezegd.
Onder dit opzicht draagt niet alleen de
veroordeelde man eene vreeselijke verantwoor
delijkheid, maar ook de bladen, die ellenlange
verslagen geven over processen die met geslo
ten deuren behandeld worden, handelen vol
gens ons zeer verkeerd. En wij begrijpen dat
onze priesters die openbaarheid betreuren en
afkeuren.
Wij hebben de overtuiging dat al de katho
lieke ouders, die een katholiek blad in huis
nemen, opdat hunne kinderen lezing zouden
hebben die zij gerust mogen lezen, het abso
luut niet kwalijk zullen genomen hebben dat
wij hoegenaamd geen verslag gaven van die
vuiligheid en ons bepaald hebben bij de uit
spraak van bet vonnis.
Het is waarlijk al meer dan genoeg dat wij
verplicht zijn, wanneer zulke menschen ontee-
rende misdaden voorvallen, ze te vermelden en
toe te geven aan die ongezonde strooming,
die van liet dagblad vereischt hoe meer bijzon
derheden hoe liever mede te deelen, zelfs
over zaken die wij veel liever zoo kort mogelijk
zouden willen vermelden.
Wij willen anderen de les niet spellen ieder
kookt zijn pot zooals het hem bevalt maar
wij hebben de oprechte overtuiging dat er geen
enkel huisvader, geen enkele huismoeder is,
die niet oneindig veel liever heeft, dat hun
blad, over zulke gevallen, een klein beelje.
minder goed ingelicht schijnt, dan sommige al
te veel aangeprezene.
Het is inderdaad al lastig genoeg, om de
aangeboren nieuwsgierigheid der kinderen in
de goede richting te leiden, dat de pers met
overdreven bijzonderheden over zulke dingen,
hun moeilijk werk niet kome verijdelen of on
dermijnen.
l
4=
Op deze stelling hebben wij ons steeds ge
houden.
In de mate van het mogelijke hebben wij
steeds aan onze lezers het verhaal gespaard van
afschuwelijkheden, naar dewelke zooveel ga
zetten hunkeren, om hunne kolommen voor
zeker soort van. lezers aantrekkelijk te maken.
Indien wij van zulke walgelijkheden heden
spreken moeten, dan doen wij het zoo bedekt
mogelijk.
Zelfmoorden, die aanhalig zijn, gelijk zoo
veel kwaads aanhalig is, worden door ons
niet verhaald en verspreid.
Wij bestaan om grondbeginsels en gedachten
te verdedigen, om de belangen der bevolking,
zoo zedelijke, als stoffelijk, waar te nemen,
om te verbeteren, om te leeren, om eerlijk te
vermaken, en niet om jacht te maken op
berichten, wier verhaal, noodlottig zou kunnen
werken op de verbeelding der lezers.
M. Monier, Procureur der Republiek, ont
ving onlangs van eene dame, Leopoiditie B..,
■wonende te Londen, een brief, waarin zij
den gerechterlijken bijstand vraagt om op de
nalatenschap van Ferrer eene teruggave van
105.000 franken te bekomen.
In haren brief verhaalt Leop ildine B... dat
Francisco Ferrer in 1903 met haar te Parijs
betrekkingen aanknoopte en haar het huwelijk
beloofde, zijne hoedanigheid van getrouwd
man voor haar verbergende.
Toen Ferrer genoodzaakt werd zijne belofte
ten uitvoer te brengen, maakte hij zijn toe
stand bekend, en er ontstond een hevigen
twist tusschen hem en de jeugdige vrouw.
Doch hij gelukte erin deze te paaien met haar
wijs te maken dat hij zich zou laten natura-
liseeren en dat hij dan gemakkelijk de echt
scheiding tegen zijne wettige vrouw, met wel
ke hij reeds niet meer huisde, te bekomen.
Nochtans van toen af werden de betrekkin
gen tusschen hen koeler, alhoewel er een
kind geboren was uit hunne kortstondige sa
menleving. Daar Ferrer zijne belofte niet wil
de of kon houden, hielden welhaast de be
trekkingen op.
Mad. Leopoldine B... had aan haren vriend
het bestuur toevertrouwd van hare fortuin, be
staande in renten en weerdepapieren van een
bedrag van 100,000 franken en dat zij op
de Bank Le Crédit Lyonnais geplaats had.
In 1906, vroeg zij aan deze bank inlichtingen
over haar te goed, en vernam dat Ferrer,
gebruik makende van de volmacht, welke zij
hem gegeven had, de inbewaringgestelde gel
den teruggeëischt had.
iZij vroeg uitleggingen aan Ferrer, die haar
geruststelde met haar te verzekeren dat het
geld op eene bank te Barcelona berustte en
dal hij het haar welhaast zou teruggeven.
/Welhaast werd Ferrer in den moordaanslag
tegen den koning van Spanje gemengd, later
volgden de brandstichtingen en moorderijen
van Barcelona en Ferrer die zich verstoken
had, kon niet bereikt worden, zoodat hij den
kogel kreeg, eer zijne schuldeischter hem had
kunnen dagveerden.
Pm in haar onderhoud en in dat van haar
kind te voorzien, heeft die ongelukkige eene
kleine betrekking te Londen gaan bekleeden.
't Is van uil die stad dat zij verzet doet in han
den van M. Lemarquis, rechterlijk beheerder
der nalatenschap van Ferrer. Tegelijker lijd,
vraagt zij door den. pleitbezorger Carré, aan
de erfgenamen van den spaanschen anarchist
teruggave der 105,000 franken die haar ver
schuldigd zijn. Daar zij behoeftig is, verzoekt
zij kosteloos te mogen pleiten en hare aanvraag
is onmiddellijk aan het Tribunaal onderwor
pen geworden.
,Dat is nu de kerel die door onze geuzen
zoodanig werd opgehemeld, 't Is al stank
en vuiligheid wat er van komt.
.God spare ons van zulke liberale heiligen 1
■De liberalen roepen nog al geerne Leve
Frankrijk! omdat daar met het alleman
soldaat, ook de geuzenschooldwang heerseht,
men er gerust priesters en kloosters kan ver
volgen, den kerkenroof plegen en den gods
dienst den oorlog aan doen, en omdat het de
zetelplaats is van de taal van chez nous
en de bron van de fransehe letterkunde waarop
ze zoo verslingerd zijn.
■Ze zijn zeer verslingerd, op dat ongodsdien-
tige, onzedige of wutte geestesvoedsel, dat er
dagelijks 2000 kilos, gazetten en boekwerken
uit Frankrijk naar België worden gezonden.
<En Frankrijk is zoo dankbaar voor zijne
belgische vereerders, dat het de douanerechten
der Belgische producten, zoo hoog komt op
te slaan, dat België er niet meer zal kunnen
exporteeren. Dagelijks gaan er nog al veel
duizende belgische werklieden in Frankrijk
werken, ;onder andere er den oogst doen,
waarvoor onze zuiderburen geen armen genoeg
Mengelwerk vair t NIEUWSBLAD VAN YPER N° 5
DOOR
Slaiig rees de zo.me heel hei Oo >ten ont'aaide
in een goudgel uwe glans, een witte vierzee. clie t hel
blinkend lichl van heure uitgestrektheid, einde en
verre over de eerde zond, en sloop met een stille aan
genaamheid overal waar de nachl rusie cu herschep
ping had gebracht. Geen dumpken aan "t wegdeinend
hooggewelf, niels dan eene onpeilbare blauwheid, die
steegjes aan maller wierd en beg'.oord mei den wissel-
schijn van de reizende dagklaarte.
Ze wrochten door tol achl uren. Datr kregen ze
bezoek. Marie kwam met een heele pander dikke ,ter-
weholerhammen en eene opgepotte kanne koffie. Fon-
tje, dal nog maar versch uit zijn bedde gerold was,
droeg de tassen.
In een oogwenk zaten ze in eene ronde, de eene
op hunnen zei, de. andere geknield, bijlende tot Over
hunne neuze in t zware brood, en luide zuipe-slur-
pend aan hunnen flauwen slooi.
Eonlje deed den toer met de kanne en schonk
in voor die zijn kotn naderde. De boerinne zag het be
gaan en loech met eenen moederlijken trots.
Die jongen, zie, dat was de perel van heur
jcogen. Onze studentzei ze, wanneer ze van den
jongsten sprak onze student heeft dii, onze student
doet dal. 't Was maar een studentje nog, vernepen
van groei te, maar rond en lijvig gebouwd, een prettig"
boereventje, dat op zijn frisch wezen veertien jaar
bloeiende gezondheid droeg, en in zijne venijnige
00,gen een heele kop wakker jongensverstand. Sedert
een jaar woonde 't in collegie t'huis, en had met een
wonderlijken bijval zijne eerste latijnsche klasse uit-
geblokl. Foutje ging voor pastoor leeren, of voor dok
toer of voor notaris. Boer mocht hij niet worden,
trouwens zijn meiskenshanden sionden naar het werk
niet, en daarbij, met zoo n verstand gaan ale gieten
of palaten planten, neen, dat 'trok er niet op. Hij had
hel zelf bekend dat hij wilde voorlleeren, met de volle
goeste van al de Labeeuws, die niets beiers vroegen dan
een geleerden man in de familie te kweeken.
Hela! Font jé, hier met de kanne, toe nog een
keer.
Foutje? schoot de boerinne verontweerdigd
toe T is Alfons! Fontje, ze zeggen dat ook aan de klei
ne jongens.
Romme flikte een gekkend oogsken naar War
den, die aan zijn laatste bete was, en inel een heele
kwak koffie de opspoelinge van zijn etenpijpe eindigde.
Ze zeilen hen weere aan den arbeid. De eerste
manden waren al in de zakken overgegoten en 't pluk
ken ging onverlet voort. Rond den tienen kwam Fiel
ten met het peerd om d'eerste ladinge. Ze wipten
de zakken op de karre, en de boer reed ermee naar de
lceete.
Riekl ge de sulferingei? vroeg de bendenier
aan Steele, die nevens hem plukte.
Pouah! 't krult iti mijn neuze, zei ze, en
spoog een klak.
- We zullen het heel den dag gewaar zijn, de
wind brengt het naar hier over.
Van de keetewaart waaide een sterke warme
sulfcTreuke, die de lucht met een stralende branddamp
bezwangerde, en bij oogenblikken zoo pijnlijk in de
kele neep, dal het asemen er lastig door wierd.
Iïa, dat slinkt, kermde Tiele, 't snijdt me den
asem af, wat voor rattevergift is dat!
Dal is gezond, pochte Berleii, t maakt zui
ver bloed.
Dank-je voor de remedie, hoe eer de wind
keert, hoe liever.
- Geen gevaar van, bevestigde Wannes, die nog
voor een soorie van een kluchtigaard gekend was, de
wind zii fluilzak... Neen, 'k wil zeggen vlak Zuid.
Met drie, vier schoten ze in eenen luiden lach,
maar omdat Sofies oogen onder de kwaadneergetrok-
ken wenkbrauwen mistevreden in
liep de leute verloren uit en het bleef daarbij.
Ze voelden de warmte bijtend tot hen komen.
Hoe meer de noene naderde, hoe brandender het wierd.
t ronde gingen,
Boven zat de zonae in de eenderlijke blauwheid van
de bolde hemelkappe, en ze singekle heure stralen
lijk onzichtbare vonken, die t'allenkanle de luchc aau
l zieden brachten. De grond zelve die, gelaafd met
den milden dauw, een verkwikkende morgenfrischheid
uitgaf, droogde en liet zijn nattigheid verdampen, bij
zoo verre, dat de bloote voeten van de plukkers in
eene lauwe mulle eerde rustten.
Een deel van den voormiddag bleven ze geschat'
in de schauwte van de hooge hommeiranken, maar
die lommer verkroop en verkromp met het rondgaan
van de zonae, tot ze eindeling in de volle blakeringe
zalen en 't zweet op hun wezen als eene lijzige kitte-
linge voelden perelen.
Met liet naken van den twaalven, schalde de
luiter van het hof drie langgerekte tonen, die over
het land den noene tijd gingen verkondigen. Verder
op klingelde een belle, en ginder heele diepe, luidde
de klokke van de kerke het smakelijk biin! bami dat
kiaar en geestig over de streke tingelde.
De tafel stond gedekt in de bakkeuken. Ze gingen
zitten lijk den avond te vooren en begonnen 'met de
groeve groenselsoepe duchtig in te lepelen. Daarach
ter, pataten met zwijneschellen en gekookte hutte-
boonen. Ze trokken toe, maar waren er gauw mee weg.
Er stonden eenige glazen met water gevuld op tafel,
en ze deden tegare om te drinken, naar dat ze zaten,
zonder vies of naarnemend te zijn over de kiezige
slekvette sporen die van de lippen op den glasboord
smeerden, of de etenbj-okkels die onder 't laven, van
den mond in 't water warrierden.
Wordt voortgezet.
♦scW
cn
z~
Oj
C
CC