De Hommelpluk
w
Spreekflraafl 52
m m m m m m m m m
Slechte Betalers
J O
«J O
m M -
Op Zaterdag 9 Juli 1910
5 centiemen 'tblad
45e jaar. - Talm^ri.
Te trekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezen ofte post, tegen 8 frank 's jaars
Dagklapper
Der ÏJelden Lied voor 1910
- 1302 -
m es m m m es m
Pensioen regen
r&w&w&Msam'j*
cve de Poeren
Odilon DE MA It HÉ
Het bloempje der honing n
^en... en Ja
uj Ph
Ba M
£-h ju
o>
Echt en recht, 't oud Volk indachtig
Kinderlijk, niet kinderachtig
Ypersch, Vlaamsch en, bovenal,
God getrouwe ik wezen zal
van den 9 tot den 16 Juli.
«3 G3 £1 M W
Evangelie van den 8en Zondag na
Sinxen. j
- v p
I
es
es
c
O
CO
00
DIT IS
NIEUWSBLAD I YPER
EN OMMELANDS
't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en
ps Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon
buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een
geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald.
Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER
STRATE, Tk 36, te YPER.
De bekendmakingen kosten ofr. i5 de reke binnen 't blad is 't
o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i overdruk 5 fr. 't honderd. Ieder
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de AGENCE Havas, te Brussel, Tk 34, in de
Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen
bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN YPER, van al die buiten
Oost-& Westvlaanderen wonen.
«9
t
z. 9 H. Leenaard en andere mm De
martelaars van Gorchum in 15T2.
Z. 10. He Felicita en hare 7 zoons mm
He Amelberge f 690. HH. Ruflna en Jucunda
mm.
in. 11. H. Pius I, m. 10° Paus van Rome f
137. H. Benedict.
cL. 12 U. Jan Walbrecht (Gualberti) abt t
1073. H. Ludolf, m. Gelukz. Andries, kind
der Joden vermoord in Tyrol 1463
to. 13. H. Aoacletus m. H. Silas volgeling
van den H. Pauwels. H. Mildrada. H. Eu-
geen b. m. f 505.
d. 14. H. Bonaventura. H. Vincent Madel-
geer, gr. van Henegouw. H. Libert, m. te
Mechelen, f 835. H. Marcellin.
v. 15. H Hendrik II, Keizer van Duitsckland
1 1024. H. Basin. H. Florent.
Te dien tijde zeide Jezus tot zijne leerlingen
deze gelijkenis Er was zeker rijk man, die een
rentmeester had. En deze werd bjj hem beschul
digd, dat hij zijne goederen verkwist'e. En hij
ontbood hem en zeide hem Waarom hoor ik dat
van u Geef rekenschap van uw rentmeester
schap, want gij kunt geen rentmeester blijven.
Maar de rentmeester zeide bij zichzelfWat zal
ik doen? Want mijn heer ontneemt mij het
rentmeesterschap. Spitten kan ik niet, bedelen
schaam ik mij. Ik weet wat ik doen zal. opdat ze
mij, als ik uit het rentmeesterschap ontzet ben,
in hunne huizen opnemen. En hij ontbood één
voor één de schuldenaars van zijnen heer, en hij
zeide tot den eersten Hoeveel zijt ge mijnen
heer schuldig? Deze zeide Honderd vaten olie.
En hij zeide hem Neem uw schuldbrief, en ga
vlug zitten, en schrijf vijftig. Weer tot een
anderen, zeide hij Maar gij, hoeveel zijt ge
schuldig Deze zeido Honderd mud tarwe. Hij
zeide hem Neem uwe papieren en schrijf: Tach
tig. En de heer prees den bedriegelijken rent-
meesier, omdat hij voorzichtig gehandeld had.
Want de kindoren dezer wereld zijn voorzichti
ger dan de kinderen des lichts, wat hun eigen
kring aangaat. Ook Ik zeg u: Maakt u zei ven
vrienden door middel van den bedriegelijken
mammon, opdat ze, bij uw verscheiden, u opne
men in de eeuwige tenten.
LfflT Bil 1JTO1 Sü? HEDl B)3 SDJ JSDJ ÜHJ JOl
RW Htm ww !fm !8k Ta Ta Hm iflü Vf
Muziek N° 36 van de bekroonde
Vaderlandsche Zangen.
1 i
Hoezee 't is feest in Vlaandrenland 1
't Is vreugd althans in dorpen, steden
Men viert de Helden van 't verleden,
Die Vlaandren redden uit de schand 1
Daarom is 't feest in Vlaandrenland
i 2 i
Ach 1 't was een kamp in Vlaandrenland 1
Da Franschen kwamen op te dagen
Met bezems om ons plat te vagen 1...
Dan heerschte er angst, bij' moord en brand,
In 't diep bedreigde Vlaandrenland 1
3
Dan trok, ons volk ten Leiekant
Met goedendagsmet bogen, speren,
Om zich tot in den dood te weren 1...
Het sloeg de dwinglands in het zand
Hoezee 1 't was zege in Vlaandrenland 1
4 r
i l I
Hoezee I 't is feest in Vlaandrenland 1
De milde zon staag hoog te gloren
Op 't geurend hooi en 't deinend koren
De hoornen ruisch'en over 't land
Hoezee 't is feest in Vlaandrenland
1 - 5
En hoort alom in Vlaandrenland
Het danklied, om on.s zegepralen,
Stijgt op uit woon en kathedralen
Tot Hem, die steeds met vaderhand
Beschermde ons dierbaar Vlaand enlmd
Hoezee 't is feesl in Vlaandrenland
Ons volk viert juichend zijne Helden,
Die eens op Groenings eerevelden 1
Da heiige vrijheid deên gestand 1... t
Daarom is 't feest in. Vlaandrenland
i P. P. DENYS,
Komen, Juli, 1910.
Als de Israëlieten, in hunne reis door de
woestijn, beroofd van vele noodighëden, het
manna, hun dagelijksch brood, zagen vallen,
zij waren verheugd, en raapten het met vreugd,
en loofden en dankten den Heer om zijne
meedoogendheid en mildheid.
Deze week, regende: het, in en rond Yper,
ouderdomspensioenen van 65 fis. en onze
arme ouderlingen waren verheugd, en raap
ten ze op met vreugd, en loofden en dankten
ons katholiek staatsbestuur om z'jne meedoo
gendheid en mildheid. ?t Schijnt dat geen een
van het gedacht was van zekere gazetten dat
een pensioen van 65 fr. 's jaars het oprapen
niet weerd was de vondst van 9 cents daags
wierd door niemand veracht noch verwenscht.
Hieronder geven wij' het getal en de som
pensioenen, in 1910 uitgedeeld, in de 43 ge
meenten van T arrondissement Yper.
Becelaere 123 P. 7995 Fr.
Bixschote 35 2275
Boesinghe 82 5330
Brielen 17 1105
Comen 194 12610
Cromheke 51 3315
Dickebusch 57 3705
Dranouter 51 i 3315
Elverdinghe s 64 4160
Glieluvelt 45 2925
Gheluwe [187 J2155
Hollebeke 32' 2080
Houthem .49 i 3185'
Kemmel 73 4745
L'angemarck 216 14040
Locre I ,31 2015
Meesen 59 3835
Nedei*waasten J3[2 2 80
Oostvleteren 88 5725
Passchendaele 150 9750
Ploegsteert 161 .10465
Poelcapelle J91 5915
Poperinghe |>85 38025
Proven I 83 .5395
Reninghelst 104 6760
Rousbrugge-IIar. 80 5200
St-Jan ,22 1430
Vlamertinghe 135 8775
Voormezeele 53 t. 3445'
Waasten .113 7345
Watou i 147 9555
Wervik 310 [20150
Westnieuwkerke 94 I v 6110
Westouter 71 4613
Westvleteren 78' 5070
Wo es t en
67
4355
V
Wulverghem
13
815
Wytschaete
138
8970
V
Yper
719
48685
Zandvoorde
32
2080
Zillebeke
62
4030
Zonnebeke
181
11765
Zuydschote
,15
975
Te gaar
5020
326300 fr.
een ei te leggen, onze krijgsktosten. Ah
ktonide ze er twee leggen Leve onze
hennen Niet waar
Te SnMden 'dier Wönderens'üad der ten
toonstelling te Brussel, staat een nederig
gebouw, dat voor naam draagt 't Pa
viljoen der Boerin». Terwijl handel en
nijverheid ruime grootsdie paleizen be
slaan, is de landbouw, 'die juist het der
de deel Van onze nationale rijkdom uit
maakt, gevestigd in deze enge woon, in
dit klein huizeken, voor hetwelk de me-
'nis.le al glimlachen zal voorbijgaan en
vergelen.
L C
Doch, vóór korte dagen, kwam Onze
koning: Albert dat nederig paviljoen bin
nen, en een Officieele stem weerklonk
er, de stem van M. Devuyst, landbouw-
opziener, die eenigs cijfers voor den dag
bracht, die aan die nederige boerenwo
ning een grootheid Schonken, Waar wel
niemand tot nog toe aan gedacht had,
en wat meer dan gemeen.
Weet ge, Mijnheeren, Wat önze koei
en opbrengen Juist zooveel !als uwe
'ijzerwegen. Dte melk voor tbr engst heeft
ér voor meer dan 360,000,000 (360 mil
joen) 'frank in een jaar, h'etgene zooveel
bedraagt als alle de Ontvangsten der
ijzerwegen te zalmen. Uwe prachtige sta
tiegebouwen, uw onmeetbaar spoor
wegnet brengen niet meer op dan onze
koestallen.
En gij, die 's: morgens met koffie en
melk' in Overvloed, uw maal neemt,
hoort nog een ander cijfer, niet minder
verbazend. Dagelijks gaat er uit onze
hofsteden zooveel witte melk omtrent
als er zwarte kool uit uwe mijnen wordt
opgehaald en de voortbrengst Onzer
melkkoeien beloopt Omtrent een gelijke
weerde met lal de kolen die jaarlijks,
tover T algemeen, uit de mijnen ontgra
ven 'Worden.
jf;
Dat is nu, wel een vergelijking niet
Waar En 't is daar piet alles meê.
Als ik van ons hoornvee tot de kuifdie-
ren, tot ons' neerhöf Overga, heb ik, land
bouwer, niet minder reden tier te zijn,
te rechte den kop hoog te houden.
Uw bujdjet van het ministerie van oor
log, (dat Wel Somtijds onzinnige verkwis
tingen bedraagt, wie is het al zoo, denkt
ge, die het betaalt Mijne hennen, M-
de gedekoreerde generaal dat zal uw
gesnap en gesnater zeker wal vermin
deren.
De officieele bewijsstukken, die ge
kunt gaan zien, generaal, in het Pa
viljoen der Boerin, bewijzen klaar dat
|de opbrengst van het heerhof onzer hoe
ren de begrooting van oorlog overtreft.
Alztoo betaalt elke h'en, met ?s morgens
Lieve lezers, Wanneer gij de tentoon
stelling zult gaan bezichtigen, weigert
niet een bezoek te brengen, of ten min
ste een groet te schenken aan het Pa
viljoen der Boerin, en gij vooral leze
ressen, gaat zonder misprijzen, en veel
eer met genegenheid dat nederig Pa
viljoen voorbij het brengt u dat leger
nederige vrouwen te binnen die zich met
landbouw onledig houden en met land
bouw hun bestaan verschaffen. IWant
de vrouw vooral in Belgenland brengt
de landbouwrijkdommen op. Volgens
nieuwe optellingen, zijn in Belgenland
514,000 vrouwen in den landbouw werk
zaam, terwijl 385,000 zich met handel
drijven, onledig houden, en 325,000 in
nij verheidsvakken
Den drempel van onS Paviljoen we
der overstappende zoo schrijft verder
de wijze landbouwer, die dit alles te
vertellen weet heb ik een oogenblik,
'k beken het rechtuit den kop
'fier opgeheven. Wel klein was ons Pavil
joen, en nog verminderd zelfs door de
wijde ruime prachtzalen die het omring
den, toch schonken Wij het in den geest
al 'zijne grootheid, en de roem en de eer
die het verdient. Het groeide aan tot het
zoo groot was, gelijk het wel betaamde,
terwijl de andere, met hunne ten on
rechte overweldigde roem, hunne ont
stolen lof er bij inschoten. En terzelfder
tijd kwam er in ons een gevoelen top,
-plichtbesef,--plicht die we te vervul
len hebben opzichtens het vaderland,
tot wiens grootheid en macht we zoo:
krachtig bijdragen, en immer voort wil
len bijdragen.
Altware er zooveel volk niet daar
omtrent geweest, en hadden we niet ge
vreesd ons te laten uitschijjnen, wat zou
den we van herten geroepen hebben
hel Wandelriet fier in de hoogte hef
fende Leve de landlieden Leve |de
boeren
Een Wetsontwerp: is door M. Golfs,
Volksvertegenwoordiger van Brussel ten
Bureele der Volkskamer neergelegd,
t Welke voor doel heeft de slechte beta
lers 'met meer kans van lukken tot beta
len te dwingen.
Hoe staan 'de zaken op onze dagen
Een handelaar die niet betalen wil
of niet betalen kan, zal in failliet gesla
gen worden.
Maar zoo is het niet |als men het te
doen heeft met iemand die geen handel-'
laar tof winkelier is.
[Wanneer nu die iemand zijne schul
den niet wil betalen bij bakker, vleesclf-
htouwer, kruidenier, kleermaker, schoen
maker, enz. wat staat er te doen om dien
iemand tot betalen te dwingen
Geen (ander middel beslaat er dan lienï
voor 't Vredegerecht of voor de Burger
lijke Rechtbank te dagen.
Ongetwijfeld zlal de slechte betaler tot
betaling verwezen worden indien de ei-
scher of leverancier goéde bewijzen bij -
brengt...
Nu de slechte betaler is wel verwe
zen ohi te betalen het principaal en
onkosten daarbij maar dat geeft de ver
zekering niet van betaald te zullen wor
den.
Wanneer de schuldenaar gieene vasle
goederen bezit of soms een appartement
bewoont waarvan de meubels hem ver
huurd zijn, dan zal hij voorzeker niet
betalen. Nu, wanneer de meubels zijn
eigendom zijn, dan bezit hij slechts het
noodzakelijke cn ze kunnen niet aan
geslagen worden. Men legt de handen
op een ijdel nest...
Vele lieden vreezen van voor eene som
Van 25 tot 50 franks een burgerlijk pro
ces in te spannen ja, ze vreezen van
niet betaald te zullen worden en nog bo
vendien den heer advokaat en de onkos
ten te moeten betalen. En dat ware
lastig geld, gelijk men zegt.
Wanneer het wetsontwerp Colfs tot
wet zal uitgeroepen zijn, namelijk dat
de slechte betalers ook in failliet kunnen
geslagen worden, dan zouden velen het
zoover niet laten komen uit vrees yan
't verlies hunner politieke rechten.
Het rechtskundig blad Le Journal
des Tribunauxtreedt het wetsvoorstel
Colfs ten volle bij. Vroeger, zegt het,
kon men het verschil van behandeling
tusschen handelaars en niet handelaars
verrechtveerdigen daar tegen de niet
handelaars den lijfdwang bestond, i. a,-
w. de schuldeischers konden ze, ten
hunnen koste, gevangen zetten.
Sedert vele jaren is dit afgeschaft en
de schuldeischer staat gansch machte-
I loos tegenover 'den onwilligen schulde-
I naar.
1 Het zedelijk uitwerksel, zegt, Le
I Journal des' Tribunaux» dat de failliet-
j verklaring meêbrengt, het verlies den
politieke rechten, dat er het gevolg van
is, is van aard om indruk te maken en
de kwaal te doen ophouden over welke
de belangwekkende klas van neringdoe
ners en ambachtslieden klagen.
Liaat ons hopen dat Volkskamer en Se
naat in den aanstaanden zittijd het wets
voorstel Colfs aannemen zullen, want
't is hoogst noodzakelijk, dat er aan den
tegenwoordigen toestand een einde
wordt gebracht en dit in het belang der
neeringdoende burgerij
OM SLECHTE** BETALERS TE
DWINGEN, heeft eene vereeniging in
Holland een middel gevonden, dat zon
der veel kosten of moeite kan worden
nagevolgd i
Zij' heeft een in het oog vallend, voor
ieder te herkennen persoon aangesteld,
dien zij, ten einde hem eenigszins offi
cieel uiterlijk te geven, met eene groote,
vuurroode uniformklak laat rondloopen,
waarop duidelijk te lezen staat Voor
onwillige betalers.
Wat geschiedt nu
Een handelaar kan met den besten wil
van de wereld zijn geld van zeker per-
Mengelwerk van 't NIEUWSBLAD VAN YPER N<>24
DOOR
Ge zult hier 'altijd blijven, gij, zei Gelinai,
hem verder in d'ooge houdend om den indruk yan
hare woorden te bespeuren.
Altijd dat is te 'zien. Als ik jong blijf,
waarom niéli 1
- Ge zult jong blijven, ge zijt hier te wel, zei
ze andermaal, en die woorden kwamen zon met eene
koele zekerheid, zonder eenige voorbedachte erg of
kwae lust van lieur lippen gespeld.
't Bracht hem van zijn stuk. Ze had mei jdie
vinnige welgezetheid al zijne gedachten döoreengewor-
pen en 't koste hem ruzie om den juisten gang te hou
den.-
Wie Weet er dat ook sprak hij licht-bitsig.
I Is 'waar, 'k ben hier wel, ik klaag niet, maar.maar
't En wilde er niet uit. Gelina keerde beur pla
gende oogen af omdat 'ze zag dat h'eur kijken hem hin
derde.
Maar, deed hij voort, en hij trok zijn hoofd
dieper, dat ik van het hor Wegga is mogelijk.
Ze wierd schromelijk benieuwd naar het einde
Van die raadselachtige veropenbaringe. Ze wist en ze
Zag het dat |ze hem zWaren last aandeed met beur
gedurig z'ageii en vragen. Hole ze 't in h'eur Jierte
011 vinden om dien jongen zoo ongenadig op te jagen
°u uit te hooren, 't moest haar zelf vreemd doen .en
locbs wilde z'e meer weten, inwendig verlegen, be
nauwd om die [ouhandig afgeperste ontsluiering van
een gedacht dat ze met zekerheid vreesde eerst of laatst
uit 'zijnen ntond te moeten vernehïe'n.
Ge zoudt Weggaan?...
aseinstoot. 'k Zeg: dat het zou mogelijk zijn.
'k Weet niet, wrong hij pijnlijk uit piet een
De boerin 11e houdt veel van u, deed ze sleli-
derend. j
v 't Is een braaf mensch. liet hij er even traag
op volgen, met eene krachtinspanning op zijn zeiven
om die bevangenheid te overmeesteren die hem nu weer
te keere kWarn.
Ze zop Lu, niet Va|n liet hof laten gaan, 'zei
Geliba voört.
Hij loecli een oprechte lach die nochtans aan
Celina zoo ongepast scheen.
Zoo, sprak hij luchtig, z'e zou mij niet laten
gaan, ben ik mijn zelfs meester dan niet. Maar Celina,
waar haalt ge 't uit en eene blaze van eigen preusch-
heid horst in zijn gemoed 'k Zou gaan als 't me past,
van morgen... vandage nog
Hij wierd venijnig.
Zij, schudde mistrouwig, meêlijden'd h'eur hotofd.
Hij had haar sterling in het Wezen willen kijken, maar
ze hield haar gezicht afgekeerd.
Ge gelooft mij niet vroeg hij met spotten
de 11 Waan. f s
'k' Doe. Kropte 'z'e "met een s'nik.
Hij zag dat er een traan aan heure lange wimpers
Wiegelde. I
Driftig spande hij zijne beenen en sprong recht.
Ge krij'scht, zei hij, droief-verwonderd, het
meisje diep-angslig met een onstelde blik aanstarend..?
Ge krijscht, 'k heb het gezien een traan rolde uit uwe
cogen. Wlaarom Zeg, Celina, waarom?
Zach tekens weerde hij zij ne handen Weg die
haren arm grepen.
Andere en meer tranen leekten uit hare oogen
die eender]ijk verdoofd cn verdronken ip 't smertwater,
gebroken tot hem zagen. j
Laat me krijschén, snikte ze, Iaat me krij-
'sch'en 'k heb maar dien troost, en om dien grooten
'jongen die haar met eene onnoozele verstomming |en
dwaze verlegenheid aanblikte, gerust te stellen en te
bedaren voegde ze er nog hij Ge hebt me geen kwaad
gedaan, ge zijt goed voor toij, en ze gaf hem beur
hand.
Hij: hield ze gierig toegedrukt met een sidderen
Van zijne geschokte zenuwen. Hij omknelde en doow ze
top zijn borst te pletteren jat ware 't een schat ge
weest (die hij eeuwig op het hert bewaren wilde.
Ho:e lang bleven Ze zoo, hij, wanhopend wach
tend, zonder sprake zij, vrij h'eur wee uit tranend,
maar 'met idien warmen handdruk die zij zoet zalvend
als een balsem zoo heelend en opbeurend in heur ge
moed voelde en riep tot in heur ziele hoe oneindig hij
haar lief had en beminde. j
Kom, sprak ze eerst en vaagde heure [tranen
Weg, kom, we moeten voort.
Nu al zuchtte hij, maar Schrok op toen
hij geen zonne meer zag en de Westen over zijn uit-
lotopend rood eene zware schaduw 'trok.
Ze stonden in den schemerduister. Sedert eene
ure moest hij 'thuis zijn. Wat zouden ze zeggen op het
'hof 't Kon hem weinig schelen, hij had nu eene ston
de van zaligheid beleefd, eene stonde van onverwacht
en-onbedenkelijk geluk. Daar waren in zijn hert ge-
Waarwordingen gehoren lijk hij er voordien nooit eene
smaakte en nu had hij willen blijven om te peinzen
en ie herpeinzen, hier in deze troostende verlatenheid
die hem meent hij zoo dierbaar geworden was.
Ze trok hem mee, Kom, Zarren, sprak jze
bewilligend, 't is avond.
Hij zei niet een woord meer van den heelen
tijd. Wanneer ze het hof naderden, tegen den haver-
schelf. hij den schuurgevel, nam hij weer heure han
den en neep ze brutaal in eene spanning van drift en
liefde.
Gelina', Zei hij, als ik u kan helpen, ge weet
het, 'g hebt maar itte spreken.
De boerinne was niet een beetje welgezind dat
Zarren zoo laat op zijne strekken kwam, dat had nu
nog nooit gebeurd.
En vau waar komt ge nu vroeg ze rijn
kwaad. Zie een keer, 't is avond en ze smeet heftig
heur arms in de lucht.
'lc Heb wist wandelen, Zei hij onverschillig.
Dat is nog schoon van u En ge wist zeker
niet dat de koeien in den vooravond moesten gemol
ken zijn
Tc Doe, maar 't was leelijk uit mijn gedacht
gegaan.
Tut tut tut schudhoofde ze geërgerd, een
boer die op zijne zaken let, vergeet zoon dingen niet!
en ze trok al viesrullend naar den kpuken.
Moet ik me nu kwaad maken peisde Zarren,
en de spijt doorschichtte zijn gemoed. Voor een
ongelukkigen keer dat 't gebeurt
Hij zag de boerinne in den duisteren na en ver
volgde heuren waggelgang zoo ver hij kon, dan been
de hij nadenkend naar den stal, bij zijne peerden.
Wordt voortgezet
soon niet krijgen. Hij gaat naar het in-
kasseeringsburee],geeft den naam van
zijnen schuldenaar, en het zaakje be
gint. Het bureel schrijft naar den slech
ten betaler.
Een roode enveloppe, waarop het zelf
de opschrift staat als van den man met
de roode klak, wordt door een postbe
ambte bezorgd.
Inhoud Wanneer gij u binnen de
drie dagen niet vervoegt bij M. X. (naam
van den handelaar, waar de wanbetaler
ten achteren staat), ten einde af te be
talen. of eene minnelijke schikking te
treffen, zal de man met de roode klak
u in den loop van de volgende week
met een bezoek verteren.
De slechte betaler is in de meeste ge
vallen spoedig bij zijn schuldeischer,
want dat de geburen zien, dat de man
met zijne beruchte klak aan de deur
staat, daar houdt men in 't geheele niet
aan.
Stel echter het geval dat men aan de
ze waarschuwing niet voldoet.
De volgende week verschijnt de ge
vreesde man, en verzoekt den wanbeta
ler heel kalm aan zijne verplichtingen
te voldoen. Zoo gaat het week in, week
uit, zoo dat iedereen zien kan, wie de
slechte betalers zijn de man met de
roode klak kom t elke week bij hen aan
de deur.
Het gevolg ten lange laatste geneert
men zich voor de geburen en de onwil
lige betaler doet eindelijk zijn gang naar
den handelaar, bij wien hij in 't krijt
staat.
In de natuur is 't bloempje een engel
't Verblijdt het oog door vorm en kleur,
Het groeit en bloeit op zijnen stengel,
't Verspreidt een frisschen, lieven geur.
Het zegt ons God is machtig,
En God is wijs, en Hij is goed,
Dewijl Hij, toch zoo lief en prachtig,
Het bloempje voor ons groeien doet.
Onze eed'le en goede Koninginne
Heeft u, mijn kind, een bloem bereid,
Die, uit liet hart van die Vorstinne,
In °t land een frisschen geur verspreidt.
Zij smeekt ulief om medelijden,
Zij roept u toe Wees vroom, wees goed,
Wil hen, die lijden, wat verblijden,
Naar 't voorbeeld der Vorston, zoo zoet.
De geur der Koninginne bloeme,
Die frisch zich over 't land verspreidt
En 't land verstrekt tot eere en roeme,
Heet lieflijk De Weldagdigheid.
Tongeren, Juni 1910. Jos. LIBOT.
(Poststrijder),
Was Pilatus de vijand van Jesus
Hij ZEI neen
Wat DEED Pilatus
Hij deed Jezus geeselen, en verwiees
ZO
SO
c..
'fi
lm
CU
e:
CO
CD
6»
in