DIT IS 3 SpieeMiaail El EN OMMELANDS Nieuwe inschrijvers De Hommelpluk o o w m m m m m m m p, H Op Zaterdag 5 November 1910 5 centiemen 't blad jaar. - Talmerk 5S81 Te trekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezen ofte post, tegen 8 frank jaart voor 1911 w Dagklapper Evangelie van den 25°" Zondag na Sinxen In de weke van de zieltjes #5 m «5 m 05 ift vt m Een zol zegt de waarheid over de vrouwen Boerin oenlied ROND DE WERELD STADSNIEUWS Stadsschouwburg Groot Concert van Kamermuziek Willen is Kunnen Dankbaarheid Odilon DE MA URE s Echt en recht, 't oud Volk indachtig Kinderlijk, niet kinderachtig Ypersch, Vlaamsch en, bovenal, God getrouwe ik wezen zal AAN DE Alwie een abonnement neemt op het NIEUWSBLAD VAN YPER voor 1911, ontvangt het blad van|heden af GRATIS tot Nieuw jaar. HI i- li SNAARKWARTET ZOELLNER DE BLINDE GETUIGE 89 GO co eo as eo P-I ca 00 J a HLIIBIillMUMIIII IHWill—i xr: V ■■KIWI flfcllilOi I hii^W-w,^ UI YPER 't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en 's Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald. Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER STRATE, Tk 36, te Yper. De bekendmakingen kosten o fr. i5 de reke binnen 't blad is 't o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i overdruk 5 fr. 't honderd. Ieder boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken. De Heeren van de AGENCE Havas, te Brussel, Tk 34, in de Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN YPER, van al die buiten Oost Westvlaanderen wonen. WSH8M»«M»auEEisaimttssw»: van den 5 tot den 1 1 z. 5. HH. Zacharias en Elisabeth, ouders» van den H Joannes den dooper. Z. 6. H Helix, m. - II. Winve abt. m. 7. w. Will' brord 1" b. van Utrecht preekte't geloof' in Vlaanderen. H. Ernest: abt. d. s. De vier gekroonden gebroeders mm. B. Govaart b. van Amiens, t Ui8. 10. 9. H. Théodorus rn. t 303 d. to. H. Andreas Avellyn t f609. v. II. - H. Martinus eerst soldaat later b. van Tours t 4f"'- patroon der kinderen. Te dien tijde zeide Jezus de volgende gelijke nis tot de scharen Het rijk der hemelen is ge lijk aan een man, die goed zaad op zijn akker zaaide Maar terwijl de menschen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide onkruid onder de tarwe en gingh'-e Toen nu hot graan was opgeschoten eu vrucht voortbracht, vertoonde zich ook het onkruid. De dienaren van den heer des huizes kwamen dan eu zeiden Heer hebt gij niet got d zaad op uw akker gezaaid? Vanwaar dan het onkruid En hij zeide hun Een vijandig mensch heeft dit gedaan Eu de dienaren zeiden hem Wilt gij dus, dat wij het gaan wieden Doch hij zeide Neen, opdat gij niet bij het uitwieden van het onkruid, tegelijk ook de tarwe uitrukt. Laat beide opgroeien tot den oogst en in den oogst tijd zal ik tot de maaiers zeggen Verzamelt eerst het onkruid eo bindt het in bun leis om te verbrauden, maar brengt de tarwe in myn graanschuur. Allerheiligen is de laatste hoogdag van het Kerkelijk jaar. Op dezen dag viert de H. Kerk den feestdag harer heiligen. Iederejge- loofskerk is in feest, in orgelspel en zege zang. 't Is hooggetij en nogthans... gelijk een dikken, ondoorzichtbaren mist over het landschap neder daalt, komt er met deze dagen eene zekere droefgeestigheid en mij mering over 't menschdom. 't Is wel hoog dag voor de heilige zielen, doch ook op dezen dag herinnert ieder mensch het over lijden van menig huisgenoot, bloedverwant, vriend of kennis. Van in den morgen worden de bezoeken naar de graven der overledenen gedaan, na den noen wordt het kerkhof druk bezocht iedereen brengt bloemen of kransen medü om de graven der overledenen te versieren. Alles gaat er stil en geheimzinnigingetogen, als met vrees bevangen, wandelen de be zoekersdoor de paden zie den ouderling, met sneeuwwit haar, plaats zoeken waar deze hegraven wierd, aan wie hij weleer, liefde en eeuwige trouwe gezworen had, schuchter nog vaagt hij den opgezwollen traan uit het oog, denkende aan de vrouw met wie hij geleefd en gestreden had voor hun bestaan en dit hunner kinderen. Medelijdensweerdig is die diep beproefde weduwe, met angstig bijna wanhopig gelaat, geknield op het graf van dezen dien ze be minde en eerde als haren steun en echtge noot. Stille kroppend komt de nog jonge man, met verdwaalde gedachten, zijne nog jonge, te vroeg verlorene echtgenoote, in het donker graf weerzoeken... Bedroevend om aanzien is die teedere arme moeder, die starend voor zich uitgluurt, naar een klein in't blauw geverfd kruiske, waaronder haar kroost. haar bloed... haar zóó beminnelijk kindeken slaapt, het leven van haar leven... haar hoop in de toekomst... haar eenige vreugde... 't Is der dooden hooggetij weinig of geen rustplaats bemerkt men zonder bloemen, 't is avond en stil en ingetogen verlaten, in heimelijke doodsche stilte, de bezoekers de doodenrustplaats onder den indruk der kla gende tonen die iedereen als wilden toe roepen VERGEET MIJ NIET. Het is een plaag voor de mans van stom te zijn, rnaar voor de vrouwen, aan wie de natuurlijke neiginge, do give en het gemak der sprake wordt toegeschreven, is de stom heid een onuitsprekelijke versteryiage.Daar zijn weinige stomme vrouwen door de na tuur, daar zijn er ook weinig door voorzich tigheid. Laat ze dan klappen zooveel als zij willen, en verwonder tniet, dat de vrouwen 0in eeuen niet tateren,mits de drie godinnen Pallas, Juno en Venus om eenen appel oor log voerden. Als de vrouwen door den slaap of ander beletsel wat lang gezwegen hebben, laat ze hunnen achterstel inhalen, en vrij uithollen dat hun te lang op 't herte ligt die geen vaste ooren heeft en mag geen wijf trouwen waar honden zijn, zijn vlooien, waar koorn is zijn ratten, en waar vrouwen zijn, zijn woorden. Lang gebekte snater vrouwen,doen hunmans de ooren krommen. Als 't haantje zwijgt en d'henne kraait, dan gaat het veeltijds zeer verdraaid. Madame Carilüon kan haar snaterspoen beter roeren als den bankier zijn penningen, doch Monsieur Crisemenage zal haar noten op muziekorage stellen. VechteD, kijven, razen, tieren tusschen hun zijn steert komt zwieren. Een voorzichtig man zal in dit ge val eerst zwijgen, om den naam van zot niet te krijgen. Een stil gemoed de ruste voedt. De wijven die spits van neus en dun gelipt zijn, dragen gemeenlijk de broek, en houden hun mans als hare poetsenmaker. Onze ge- buurvrouw Kwade Nelle, een kwaê prij geschup? uit d'helle, 'z overrompeld haren Klaes, bij den besem laat 'z hem baas Maar laat ze begaan zij en kunnen immers niet zwijgen zoo lang zij et ue tons hebben. Wijven als een klapspaan raa-en, en al schijnen 't vieze vaazen, wilt, Jan Oom een kanne kroosen, 't wijf doet niet a's roes a moesen. Koopt dan geen katten in zakken want zij bij nachten al grauwe schijnen en als gij wilt ter dans gaan, ziet wie gij bij der hand neemt. Koopt ge onbezien het zai u rouwen en meest in handel van de vrouwen. Dus verzint eer gij begint, want raad na daad komt te laat.sjDat ;dit alle menschen deden,zelden ging men buiten reden, "t Gaat gemeenlijk zoo in 't trouwen men hoort niets dan bruiloft roepen, doch een weinig tijd daarna, zit men met de hand in 't haar. Honing in den monden 'tscheerases aan den riem is de mode der vrouwen. Door hun vleijen zij verleijen zoo het was van den begin. Dat er geen boozer ding op de wereld is als sen wild of een venijnig dier et 't aller kwaadste datjeen goed man kan overkomen. Wat remedie hiervoor? Zeer kieen» trekt dö verduldigheid, als een schoon hemde, ge willig aan, laat u niet voorstaan dat er geen hoofd zoo hard is dat niet en kan verbrijzeld worden. Want aan een kranke touw moet men zachtjes trekken, 't En zijn geen stegel reepeu die men naar den willaogen en korti-n kan. 't Is wankelbaar voor den aarden pot tegen den koperen te stoeten denkt dat hot slimste rad van den wagen het meeste kracht heeft, dat hun geslacht zwakker is, hun ver stand kleinder, hun oordeel lichter, hun gramschap grooter, enz... Vele wanneer zij trouwen nemen meest acht op schoonheid, rijkdom, welsprekendheid, aangenaamheid, enz., niet denkende dat in een getorrent hoofd slappe hersens zitten. De vrouw moet wat hebben, dat is, voorzien zijn van geld, zij moet netgekleed zijn om de familie eere aan te doen, behaaglijk en bekwaam om met alle menschen te handelen, enz. en onder- tusschen de schoonheid discht de tafel niet, het geld maakt d'huisvrouwe niet, de giadde tong brengt ongenuchten, het aangenaam woord wordt verfoeielijk, de liefde verandert in haat, hierop volgt verwijten, vechten} slaan, armoede nooddruft, bedelen, stelen, rooven, enz... 9$ ijs «jjfj Wijze De Vlaamsch# Leeuw I Wij zijn de boerenvrouwen Van 't Christen Vlaaoderland Vereend door 't zelfde streven, Zoo gaan wij hand in hand. Wij willen neeratig werken Met moed en blijgezind En zoekenjons genoegen In 't heil van man en kiud. Refrein Wij zijn de boerenvrouwen Van 't Christen Vlaauderland Vereend door 't zelfde streven, Zoo gaan wij hand in hand. II Wij doen ons huis beminnen Aan onzen echtgenoot bis Door onze trouwe liefde, Door onze zorgen groot. Wij. willen hem bij 't werken En 't zwoegen voor 't bestaan Steeds helpen, steunen, troosten j En trouw ter zijde staan. Wij leeren onze kinderen Den weg van eer en deugd Zoo vinden we in ons huisje Geluk en zoete vreugd. Wij bidden met betrouwen En werken welgemoed Zoo daalt op ons de zegen Van God oneindig goed. Uit De Boer 't Heeft er verledene weke gestoven bij de opening der fransche Kauiurs. De socialisten hadden het gemunt op hun vroeger maatje Briand die nu eerste minister, en als opper minister natuurlijk anders spreekt en handelt dan ter tijde dat hij eenvoudig Kamerheer was. 't Is Briand die grootendeels de opstokers van de werkstaking der ijzerwegen heeft gek or t vlerk t en van daar de kwaadheid der vrienden tegen hem. Zaterdag zei Briand dat hij langs wettigen weg de opstekers hadden kunnen stil leg gen, maar... dat hij desnoods zelfs tot on wettige middelen zij ne toevlucht had geno men. Dat zeggen veroorzaakte eenen storm zoodanig dat Briand moeste weggaan be schermd door een dubbele reke deurwaar ders der Kamer. Zondag eindigde de bespreking.M. Briand verzoette zijn zeggen van daags te voren en bekwam eene stemming van vertrouwen ta zijner voordeele. Alles was effen, ter minste in den schijn, want Woensdag kwam het nieuws dat geheel het ministerie zijn ontslag had ingediend. M. Briand geeft als reden van het ontslag vaa het ministerie op, dat de toestand sedert een paar jaren gansch veranderd is, en hij, na eene stemming van vertrouwen van wege de Kamer bekomen te hebben, nu wilde weten of hy ook nog het vertrouwen van den president der Republiek bezat. De waar heid is dat hij de gelegenheid heeft willen te baat nemen om zich te ontmaken van eenige ministers, die met hem niet meer willen meeloopen, en die hem erge moeilijk heden zouden kunnen veroorzaken, met ten ongepasten tijd hun ontslag te geven, zooals reeds de minister van arbeid, M. Viviani, gedreigd had te doen. Donderdag was de ministeiieele krisis, nog niet opgelost. Men gaf evenwel reeds als zeker de volgende lijst Voorzitter en binnenlandsche zaken, M. Briandjustice, M.Girard; buitanlandsche zaken, VI. Pichon nnaaties, M. Klotz onderwijs, M. Maurice Faure openbare werken, M. Puech oorlog, generaal Bruu zeewezen, admiraal Bouó de Lapeyrère handel, Dupuy; landbouw, M. Raynaud koloniën, Jean Morelarbeid, Laferre. De Katholieken hebben weinig goeds te verwachten van het nieuwe ministerie, evenmin als van het voorgaande, 't Zijn al vrijmetselaars van eenen deeg en Laferre die er nu inkomt is de man die in)»de fransche Kamer de vrijmetselarij verdedigde als grootmeester en die te zamengmet Vadécard de fiches inbracht.in het fransche leger. Zoo zinkt het fransche land altijd dieper en dieper in den modderpoel van ongeloof en zedeloosheid. £•7 Vrijdagavond heeft er^in de zaal der Sociétés-Savantes te Parijs eene meeting plaats gehad, naar aardeidingsder verjaring van Ferrers terechtstelling. Reeds toen de eerstejfspreker, Pelletan het woord zou nemen, ontstond er gewoel, werd er geschreeuwd enjfgeprotesteerd, en duurde dat den heelen avond. Men deed toen spoedig eene dagorde stemmen, waarin de wensch werd uitgedrukt dat de Spaan- sche regeeriug door hare anti-klerikale wer king de Spaan8che natie van het juk dei- Kerk zou bevrijden, enz. enz. Eene groep anarchisten, die reeds van af het begin lawaai maakten, maar door Pelle tan natuurlijk voor clericalen werden uitge maakt, bestormden toen het podium. De leden van het bureel verdedigden zich heftig, maar kregen zooToel; slagen; dat zij het veld moest.es ruimen. In de zaal werd gevochten. De vrouwen^slaakten kreten, sommige vielen. De banken wei-denkstuk ge slagen en de stukken deden de vluchtelingen tuimelen. De tafel van den voorzitter en die van de pers weiden omgeworpen. Te 9 ure 35 waren de anarchisten meester van het slagveld, zij wilden toen de verga dering voortzetten, maar allen spraken te gelijk. Toen deed het bestuur der zaal het licht uitdooyen en men was verplicht heen te gaan. De anarchisten verklaarden, dat zy be sloten hadden geen parlementariër ea oud minister van Marine, alsook een generaal, die juist hetzelfde zouden gedaan hebben als zij die Ferrer terecht stelden, te laten spreken. Laten onze liberale bladen en staatslieden maar oppassen de vechte Ferreristen zijn met goedkeurende glimlachjes niet gediend. Op Zondag 20 November aanstaandeten vier ure stipt 's namiddags, door Mejuffer^MARIE^DERDEYN, Kunstzangeres, i« prijs aan de Muziekhooge- school vanjBrussel, zangeres aan den Yacht der Keizerlijke Familie van Rusland, aan den Casino'van Sououksou en de Kursaal van Yalta (Crimea-Rusland) en het^beroemde der groote Qoncerten van Berlijn en Brussel. PRIJZEN DERgPLAATSEN Voorbehoudene Eerste Tweede 3.00 t.oo 1.00 Plaatsbewijzen bij M' J. Tyberghein, Hondstraat, 17, Yper. Het plan der zaal zal ter inzage van het publiek berusten van af Vrijdag 18 Novem ber 1910, bij M. Tyberghein. Personen vreemd aan de stad kunnen hunne plaatsen voorbehouden per briefwisse ling, mits eenen postzegel van o.io bij den prijs te voegen, dit voor verzendingskosten. 20 °j, korting voor de heeren krijgsmannen en leden der muziekmaatschappijen. De plaatsbewijzen worden ten huize NIET aangeboden. Het kunstfeest zal rond 6 ufe eindigen. Vleugelklavier Derdeyn. Op Zondag 20 November 1910, om 7 ure stipt, in het Katholiek Volkshuis, geeft de tooneelmaatschappij Willen J> Kunnen haar eerste winterfeest. Men speelt er of de Klokluider van JSint Pauluskerk, Drama in 4 bedrijven en 1 voorspel, door J. De Moor. In de haven van Rochefort zijn de twee gepantserde kruisers Protet en Infernet aan den meestbiedende verkocht. Een Stettin- sche firma kocht ze aan voor 292,348 en 196,144 fr. Beide schepen zijn kruisers derde klasse met machines van 9000 paar- dekracht. Zij zijn geheel nieuw en zoo goed als niet gebruikt. De Protet, welke 15 millioen gekost, heeft was slechts drie maanden is dienst, toen bleek, dat het schip voor den buitendienst volkomen onbruikbaar was. Men veranderde het in een hospitaalschip, doch ook hiervoor bleek het siet geschikt.... Enfin, er is een oordjeaan verdiend, door wie dan ook. Een aandoenlijk feestje had Zondag plaats in het lokaal der H. Familie, Sint Jacob- strate, dat voor dejornstandigheden schoone gepint en opgezet was, ter gelegenheid der inhuldiging van het prachtig portret van Mijnheer Eugeen Struye, zaliger, een der twee stichters dezer vergadering. Spijts zijne hooge jaren had Mr Napoleon Meersseman er aan gehouden zich te ver voegen bij de brave^werklieden om eere en hulde te (brengen aan de nagedachtenis, aan het werken en streven van den nooit vol prezen man, die gansch zijn leven lang geen andere bedoeling hadfdan goed te doen aan zijnen eveamensch. Geen werk, hoe nederig ook, dat^iet in Mijnheer Struye een warmen voorstaander Mengelwerk van 't. NIEUWSBLAD VAN YPER N°41 DOOR 'k Zou me niet geven, voor niemand, brulde Fielten en hij sloeg op zijn herte dat 't luiste. Twintig tegen 'één, Laat 'ze komen Laat ze komen die luiaards, die nietweerds, 'k wil ze vindjen, twintig tegen één en hij Wakelde op tewege om de plukkers te achter volgen. De baas versperde hem den weg en dwong hem zachtjes neere, hem sussend met gelijk een vleie rij. Laat ze loopen, zoudt ge u daaraan willen vuilmaken pochte hij. Toe, zet u en drink nog eene pinte. Hij zat wat nader den toog en kreeg Zarren in de ooge. Hoe komt gij hier nu gekte hij, hebt ge ent- waar eene beurze gevonden Zeg, baas, 't bier gaat opslaan. Zarren Wierd wreed op zijn Ongemak. Hij schar relde vernesteld in zijnen zak om pijpe en toebak, en al uittrekkend ravelde hij onwetens den kam mee die uit het papier gerocht was en neerwupte op den vloer dicht tegen Fieltens stoel. Ha ha greinsde üe boer, eene kerremisse voor 't lief en eer de onthutste knape het dingen kon grijpen had de woestaard er ruw den voet op gezet, en den snluk onder zijnen zwaren schoen ver broken. Ha spotte hij voort, dat is voor die snelle Celina, ook een jong van dat nest, en hij schupte snorklachend de stukken weg. Ineens wisselde het vier van Zarrens gloeiend wezen met eene narige bleekheid. Zijne oogen rolden en in zijne kele rochelde eene overgeweldige woede. Ze wierden benauwd, vreesden eene rampe, de angsti ge baas zelf deed een stap achteruit, en tochs, de ongelukkige jongen deed niemand kwaad, hij boog het hoofd en ze hoonden hem snikken terwijl hij rap de deure uitging. Wat een leeuw I blufte de boer, maar hij liep voort, altijd voort in den schemerdonker, lijk een zinnelooze die niet weet waarheen hij doolt. Het buisch- te en hamerde in zijn hoofd, en de slagen dreunden benauwelijk door zijn vleesch met een pijnlijken schok die zijne oogen deed Zwichten en zijn herte gulpen in eene smertende spanning. Hij sukkelde van den keazel op het land en van het land op den keizei, 'dron ken, onnoozel, dom en bijster. Dikke tranen lebber den langs zijne kaken, zijn gemoed zwol lastig uit en eene wanhopige droefheid overviel hem heel en al. Rusten, weenen, zijn wrok en zijne kwaadheid uitmoorden, zijn gloeiend hoofd afkoelen in de kille avondlucht, verkwikking zoeken voor zijnen gemartel- den geest, en verzachting voor zijn afgemat lichaam. S Bij het hof ging hij liggen tegen den haver- schelf, rukte zijn hoed af en huilde daar zijne lange traag-tranige weeklacht. Boven hem hong de zoetblauwe hemel lijk een vloeren uitspansel, bezaaid en besterd met honderden en duizende kleine pinkelende lichtjes die lijk wit gloeiende perelkens tintelden en sperkeflikten en straal den door malkaar met eene Wazige sluierklaarheid die neerkwam tot op den grond en 't land en de huizen tooverachlig bescheen. En hij hoorde eene flauwe stemttie, eene be de stemme die hem weemoedig riep Zarren, is 't gij Spreek, is 't gij, Zarren Maar hij antwoordde niet en asemsnokte, ander verdriet welde boven en een nieuwe b'eke spoelde weg. Is 't gij) Zarren Spreek, weerhaalde de ang stige stemme en schoorvoetend naderde eene schaduwe. Hij verkende Celina. Ze kwam mijde met beur bevende hand zoekend naar hemi toe en raakte zijn hoofd. Zijt ge ziek vroeg ze en liet heur hand Op zijn hoofd rusten. Wat deert er u Ach. Celina I... Celina I zuchtte hij, en 't ver ging in een treurig klagen. daan Zeg, waarom krijscht ge: wie heeft ,umis- Hij sprak niet. Ze was meelijdend nevens hem geknield en trachtte bij sterreklaarte zijn gezicht te bezien. Ge zijt bleek, zoo Meek jammerde ze. God, 'k word benauwd hier, spreek, wat is er, smeekte ze. Moet ge 't weten, Celina, sprak hij droevig. Maar 't is mijne schuld, 'k had beter gedaan naar huis tc komen. Ginder in 't Hommelland ben ik ge gaan, 'k weet niet waarom. Daar zat Fielten... Ge houdt op. Zeg voort, hijgde ze. Ze was Idich- ter bij hem gekropen en had haren arm los om zijnen hals gedeid. Daar zat Fielten, en zijne stemme wierd bit- siger. 'k Had voor u eene kerremisse meegebracht, Celina, een sclioone kam. Ik had hem weegerlijk in mijn zak gedraaid en daar in de herberg is hij, binst dat ik mjijn pijpe en töebak greep, vóór 'de voeten van dien lomperd gevallen die hem met zijn voet verbrijzeld heeft. Hij wachtte eene wijle, lijk Om fcijnc gedachten bijeen te rapen. Hoe dat ik daar geen Ongeluk gedaan lieb", 'k weet het niet, dat beest den kop1 niet ingeslegen, helm1 niet plat gestampt lijk een cent' 't iWas mis schien ömjdat ik op u peisde, Celina. Heur donker haar hong Over zijne oogen en hij hoorde de luide klopping- van heur herte. 't Deed hem] hier zoo onzegeglijk goed zoo dicht bij haar te zijn. Eene stille gerustheid kwam; in zijn gemoed, hij voelde hem' verlicht en uitgerust en de woorden vielen ge- zapiger van zijne lippen. Hoe groot dan mijn ongeluk Was, Celina, 'k heb het zelf niet kunnen begrijpen, 'k Moest voort gaan of eene moord doen. 'k Ben lijk een onnoozelare buitengeloopen bijna zonder te Weten waar ik ging uitkomen en hier op deze plaatse heb ik gekreschen, gekreschen lijk een kind. f Ze trok zijn hoofd op hare borst en kustte Hem. Hij zocht zijn hoed en beiden stonden recht. 't Is mijn schuld, hernam hij, 'k moest er maar niet gaan. 'k (Was zoo tevreden van zijnen dag, en 'k had het zoo Wel gesteld op de kermisse zoo wel, herhaalde hij om nog eens te kunnen smaken aan dit onvergetelijk genoegen, 'k Verlangde zoo schrikkelijk om bij u te zijn, om u den kam te geven en u vele blijde dingen te vertellen, wanneer me die rampzalig heid daar onverwacht op den nek valt. 't Is jammer, 't is jammer l Ze troostte hem. W.orilt voortgezet. CO CD s~ Sm "S3 CS «8 03 03 -Q 03

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1910 | | pagina 1