DIT IS
3
SpieeMiaail El
EN OMMELANDS
Nieuwe inschrijvers
De Hommelpluk
o
o
w
m m m m m m m
p, H
Op Zaterdag 5 November 1910 5 centiemen 't blad jaar. - Talmerk 5S81
Te trekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezen ofte post, tegen 8 frank jaart
voor 1911
w
Dagklapper
Evangelie van den 25°"
Zondag na Sinxen
In de weke van de zieltjes
#5 m «5 m 05 ift vt m
Een zol zegt de waarheid
over de vrouwen
Boerin oenlied
ROND DE WERELD
STADSNIEUWS
Stadsschouwburg
Groot Concert
van Kamermuziek
Willen is Kunnen
Dankbaarheid
Odilon DE MA URE
s
Echt en recht, 't oud Volk indachtig
Kinderlijk, niet kinderachtig
Ypersch, Vlaamsch en, bovenal,
God getrouwe ik wezen zal
AAN DE
Alwie een abonnement neemt
op het NIEUWSBLAD VAN YPER
voor 1911, ontvangt het blad
van|heden af GRATIS tot Nieuw
jaar.
HI i- li
SNAARKWARTET ZOELLNER
DE BLINDE GETUIGE
89
GO
co
eo
as
eo
P-I
ca
00 J
a
HLIIBIillMUMIIII IHWill—i xr: V ■■KIWI flfcllilOi I hii^W-w,^
UI YPER
't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en
's Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon
buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een
geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald.
Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER
STRATE, Tk 36, te Yper.
De bekendmakingen kosten o fr. i5 de reke binnen 't blad is 't
o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i overdruk 5 fr. 't honderd. Ieder
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de AGENCE Havas, te Brussel, Tk 34, in de
Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen
bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN YPER, van al die buiten
Oost Westvlaanderen wonen.
WSH8M»«M»auEEisaimttssw»:
van den 5 tot den 1 1
z. 5. HH. Zacharias en Elisabeth, ouders»
van den H Joannes den dooper.
Z. 6. H Helix, m. - II. Winve abt.
m. 7. w. Will' brord 1" b. van Utrecht
preekte't geloof' in Vlaanderen. H. Ernest:
abt.
d. s. De vier gekroonden gebroeders mm.
B. Govaart b. van Amiens, t Ui8.
10. 9. H. Théodorus rn. t 303
d. to. H. Andreas Avellyn t f609.
v. II. - H. Martinus eerst soldaat later b. van
Tours t 4f"'- patroon der kinderen.
Te dien tijde zeide Jezus de volgende gelijke
nis tot de scharen Het rijk der hemelen is ge
lijk aan een man, die goed zaad op zijn akker
zaaide Maar terwijl de menschen sliepen, kwam
zijn vijand en zaaide onkruid onder de tarwe en
gingh'-e Toen nu hot graan was opgeschoten
eu vrucht voortbracht, vertoonde zich ook het
onkruid. De dienaren van den heer des huizes
kwamen dan eu zeiden Heer hebt gij niet got d
zaad op uw akker gezaaid? Vanwaar dan het
onkruid En hij zeide hun Een vijandig mensch
heeft dit gedaan Eu de dienaren zeiden hem
Wilt gij dus, dat wij het gaan wieden Doch hij
zeide Neen, opdat gij niet bij het uitwieden van
het onkruid, tegelijk ook de tarwe uitrukt. Laat
beide opgroeien tot den oogst en in den oogst
tijd zal ik tot de maaiers zeggen Verzamelt
eerst het onkruid eo bindt het in bun leis om te
verbrauden, maar brengt de tarwe in myn
graanschuur.
Allerheiligen is de laatste hoogdag van het
Kerkelijk jaar. Op dezen dag viert de H.
Kerk den feestdag harer heiligen. Iederejge-
loofskerk is in feest, in orgelspel en zege
zang. 't Is hooggetij en nogthans... gelijk
een dikken, ondoorzichtbaren mist over het
landschap neder daalt, komt er met deze
dagen eene zekere droefgeestigheid en mij
mering over 't menschdom. 't Is wel hoog
dag voor de heilige zielen, doch ook op
dezen dag herinnert ieder mensch het over
lijden van menig huisgenoot, bloedverwant,
vriend of kennis.
Van in den morgen worden de bezoeken
naar de graven der overledenen gedaan, na
den noen wordt het kerkhof druk bezocht
iedereen brengt bloemen of kransen medü
om de graven der overledenen te versieren.
Alles gaat er stil en geheimzinnigingetogen,
als met vrees bevangen, wandelen de be
zoekersdoor de paden zie den ouderling,
met sneeuwwit haar, plaats zoeken waar
deze hegraven wierd, aan wie hij weleer,
liefde en eeuwige trouwe gezworen had,
schuchter nog vaagt hij den opgezwollen
traan uit het oog, denkende aan de vrouw
met wie hij geleefd en gestreden had voor
hun bestaan en dit hunner kinderen.
Medelijdensweerdig is die diep beproefde
weduwe, met angstig bijna wanhopig gelaat,
geknield op het graf van dezen dien ze be
minde en eerde als haren steun en echtge
noot. Stille kroppend komt de nog jonge
man, met verdwaalde gedachten, zijne nog
jonge, te vroeg verlorene echtgenoote, in het
donker graf weerzoeken... Bedroevend om
aanzien is die teedere arme moeder, die
starend voor zich uitgluurt, naar een klein
in't blauw geverfd kruiske, waaronder haar
kroost. haar bloed... haar zóó beminnelijk
kindeken slaapt, het leven van haar leven...
haar hoop in de toekomst... haar eenige
vreugde...
't Is der dooden hooggetij weinig of geen
rustplaats bemerkt men zonder bloemen,
't is avond en stil en ingetogen verlaten, in
heimelijke doodsche stilte, de bezoekers de
doodenrustplaats onder den indruk der kla
gende tonen die iedereen als wilden toe
roepen
VERGEET MIJ NIET.
Het is een plaag voor de mans van stom
te zijn, rnaar voor de vrouwen, aan wie de
natuurlijke neiginge, do give en het gemak
der sprake wordt toegeschreven, is de stom
heid een onuitsprekelijke versteryiage.Daar
zijn weinige stomme vrouwen door de na
tuur, daar zijn er ook weinig door voorzich
tigheid. Laat ze dan klappen zooveel als zij
willen, en verwonder tniet, dat de vrouwen
0in eeuen niet tateren,mits de drie godinnen
Pallas, Juno en Venus om eenen appel oor
log voerden. Als de vrouwen door den slaap
of ander beletsel wat lang gezwegen hebben,
laat ze hunnen achterstel inhalen, en vrij
uithollen dat hun te lang op 't herte ligt
die geen vaste ooren heeft en mag geen wijf
trouwen waar honden zijn, zijn vlooien,
waar koorn is zijn ratten, en waar vrouwen
zijn, zijn woorden. Lang gebekte snater
vrouwen,doen hunmans de ooren krommen.
Als 't haantje zwijgt en d'henne kraait, dan
gaat het veeltijds zeer verdraaid.
Madame Carilüon kan haar snaterspoen
beter roeren als den bankier zijn penningen,
doch Monsieur Crisemenage zal haar noten
op muziekorage stellen. VechteD, kijven,
razen, tieren tusschen hun zijn steert komt
zwieren. Een voorzichtig man zal in dit ge
val eerst zwijgen, om den naam van zot niet
te krijgen. Een stil gemoed de ruste voedt.
De wijven die spits van neus en dun gelipt
zijn, dragen gemeenlijk de broek, en houden
hun mans als hare poetsenmaker. Onze ge-
buurvrouw Kwade Nelle, een kwaê prij
geschup? uit d'helle, 'z overrompeld haren
Klaes, bij den besem laat 'z hem baas Maar
laat ze begaan zij en kunnen immers niet
zwijgen zoo lang zij et ue tons hebben.
Wijven als een klapspaan raa-en, en al
schijnen 't vieze vaazen, wilt, Jan Oom een
kanne kroosen, 't wijf doet niet a's roes a
moesen. Koopt dan geen katten in zakken
want zij bij nachten al grauwe schijnen en
als gij wilt ter dans gaan, ziet wie gij bij der
hand neemt. Koopt ge onbezien het zai u
rouwen en meest in handel van de vrouwen.
Dus verzint eer gij begint, want raad na
daad komt te laat.sjDat ;dit alle menschen
deden,zelden ging men buiten reden, "t Gaat
gemeenlijk zoo in 't trouwen men hoort
niets dan bruiloft roepen, doch een weinig
tijd daarna, zit men met de hand in 't haar.
Honing in den monden 'tscheerases aan den
riem is de mode der vrouwen. Door hun
vleijen zij verleijen zoo het was van den
begin. Dat er geen boozer ding op de wereld
is als sen wild of een venijnig dier et 't aller
kwaadste datjeen goed man kan overkomen.
Wat remedie hiervoor? Zeer kieen» trekt
dö verduldigheid, als een schoon hemde, ge
willig aan, laat u niet voorstaan dat er geen
hoofd zoo hard is dat niet en kan verbrijzeld
worden. Want aan een kranke touw moet
men zachtjes trekken, 't En zijn geen stegel
reepeu die men naar den willaogen en korti-n
kan. 't Is wankelbaar voor den aarden pot
tegen den koperen te stoeten denkt dat hot
slimste rad van den wagen het meeste kracht
heeft, dat hun geslacht zwakker is, hun ver
stand kleinder, hun oordeel lichter, hun
gramschap grooter, enz... Vele wanneer zij
trouwen nemen meest acht op schoonheid,
rijkdom, welsprekendheid, aangenaamheid,
enz., niet denkende dat in een getorrent
hoofd slappe hersens zitten. De vrouw moet
wat hebben, dat is, voorzien zijn van geld,
zij moet netgekleed zijn om de familie eere
aan te doen, behaaglijk en bekwaam om met
alle menschen te handelen, enz. en onder-
tusschen de schoonheid discht de tafel niet,
het geld maakt d'huisvrouwe niet, de giadde
tong brengt ongenuchten, het aangenaam
woord wordt verfoeielijk, de liefde verandert
in haat, hierop volgt verwijten, vechten}
slaan, armoede nooddruft, bedelen, stelen,
rooven, enz...
9$ ijs «jjfj
Wijze De Vlaamsch# Leeuw
I
Wij zijn de boerenvrouwen
Van 't Christen Vlaaoderland
Vereend door 't zelfde streven,
Zoo gaan wij hand in hand.
Wij willen neeratig werken
Met moed en blijgezind
En zoekenjons genoegen
In 't heil van man en kiud.
Refrein
Wij zijn de boerenvrouwen
Van 't Christen Vlaauderland
Vereend door 't zelfde streven,
Zoo gaan wij hand in hand.
II
Wij doen ons huis beminnen
Aan onzen echtgenoot
bis
Door onze trouwe liefde,
Door onze zorgen groot.
Wij. willen hem bij 't werken
En 't zwoegen voor 't bestaan
Steeds helpen, steunen, troosten j
En trouw ter zijde staan.
Wij leeren onze kinderen
Den weg van eer en deugd
Zoo vinden we in ons huisje
Geluk en zoete vreugd.
Wij bidden met betrouwen
En werken welgemoed
Zoo daalt op ons de zegen
Van God oneindig goed.
Uit De Boer
't Heeft er verledene weke gestoven bij
de opening der fransche Kauiurs.
De socialisten hadden het gemunt op hun
vroeger maatje Briand die nu eerste
minister, en als opper minister natuurlijk
anders spreekt en handelt dan ter tijde dat
hij eenvoudig Kamerheer was.
't Is Briand die grootendeels de opstokers
van de werkstaking der ijzerwegen heeft
gek or t vlerk t en van daar de kwaadheid der
vrienden tegen hem.
Zaterdag zei Briand dat hij langs wettigen
weg de opstekers hadden kunnen stil leg
gen, maar... dat hij desnoods zelfs tot on
wettige middelen zij ne toevlucht had geno
men.
Dat zeggen veroorzaakte eenen storm
zoodanig dat Briand moeste weggaan be
schermd door een dubbele reke deurwaar
ders der Kamer.
Zondag eindigde de bespreking.M. Briand
verzoette zijn zeggen van daags te voren en
bekwam eene stemming van vertrouwen ta
zijner voordeele.
Alles was effen, ter minste in den schijn,
want Woensdag kwam het nieuws dat geheel
het ministerie zijn ontslag had ingediend.
M. Briand geeft als reden van het ontslag
vaa het ministerie op, dat de toestand sedert
een paar jaren gansch veranderd is, en hij,
na eene stemming van vertrouwen van wege
de Kamer bekomen te hebben, nu wilde
weten of hy ook nog het vertrouwen van
den president der Republiek bezat. De waar
heid is dat hij de gelegenheid heeft willen
te baat nemen om zich te ontmaken van
eenige ministers, die met hem niet meer
willen meeloopen, en die hem erge moeilijk
heden zouden kunnen veroorzaken, met ten
ongepasten tijd hun ontslag te geven, zooals
reeds de minister van arbeid, M. Viviani,
gedreigd had te doen.
Donderdag was de ministeiieele krisis,
nog niet opgelost. Men gaf evenwel reeds als
zeker de volgende lijst
Voorzitter en binnenlandsche zaken, M.
Briandjustice, M.Girard; buitanlandsche
zaken, VI. Pichon nnaaties, M. Klotz
onderwijs, M. Maurice Faure openbare
werken, M. Puech oorlog, generaal Bruu
zeewezen, admiraal Bouó de Lapeyrère
handel, Dupuy; landbouw, M. Raynaud
koloniën, Jean Morelarbeid, Laferre.
De Katholieken hebben weinig goeds te
verwachten van het nieuwe ministerie,
evenmin als van het voorgaande, 't Zijn al
vrijmetselaars van eenen deeg en Laferre die
er nu inkomt is de man die in)»de fransche
Kamer de vrijmetselarij verdedigde als
grootmeester en die te zamengmet Vadécard
de fiches inbracht.in het fransche leger.
Zoo zinkt het fransche land altijd dieper
en dieper in den modderpoel van ongeloof en
zedeloosheid.
£•7
Vrijdagavond heeft er^in de zaal der
Sociétés-Savantes te Parijs eene meeting
plaats gehad, naar aardeidingsder verjaring
van Ferrers terechtstelling.
Reeds toen de eerstejfspreker, Pelletan
het woord zou nemen, ontstond er gewoel,
werd er geschreeuwd enjfgeprotesteerd, en
duurde dat den heelen avond. Men deed
toen spoedig eene dagorde stemmen, waarin
de wensch werd uitgedrukt dat de Spaan-
sche regeeriug door hare anti-klerikale wer
king de Spaan8che natie van het juk dei-
Kerk zou bevrijden, enz. enz.
Eene groep anarchisten, die reeds van af
het begin lawaai maakten, maar door Pelle
tan natuurlijk voor clericalen werden uitge
maakt, bestormden toen het podium. De
leden van het bureel verdedigden zich
heftig, maar kregen zooToel; slagen; dat zij
het veld moest.es ruimen. In de zaal werd
gevochten. De vrouwen^slaakten kreten,
sommige vielen. De banken wei-denkstuk ge
slagen en de stukken deden de vluchtelingen
tuimelen.
De tafel van den voorzitter en die van de
pers weiden omgeworpen.
Te 9 ure 35 waren de anarchisten meester
van het slagveld, zij wilden toen de verga
dering voortzetten, maar allen spraken te
gelijk. Toen deed het bestuur der zaal het
licht uitdooyen en men was verplicht heen
te gaan.
De anarchisten verklaarden, dat zy be
sloten hadden geen parlementariër ea oud
minister van Marine, alsook een generaal,
die juist hetzelfde zouden gedaan hebben
als zij die Ferrer terecht stelden, te laten
spreken.
Laten onze liberale bladen en staatslieden
maar oppassen de vechte Ferreristen zijn
met goedkeurende glimlachjes niet gediend.
Op Zondag 20 November aanstaandeten
vier ure stipt 's namiddags,
door Mejuffer^MARIE^DERDEYN,
Kunstzangeres, i« prijs aan de Muziekhooge-
school vanjBrussel, zangeres aan den Yacht
der Keizerlijke Familie van Rusland, aan
den Casino'van Sououksou en de Kursaal
van Yalta (Crimea-Rusland)
en het^beroemde
der groote Qoncerten van Berlijn en Brussel.
PRIJZEN DERgPLAATSEN
Voorbehoudene Eerste Tweede
3.00
t.oo
1.00
Plaatsbewijzen bij M' J. Tyberghein,
Hondstraat, 17, Yper.
Het plan der zaal zal ter inzage van het
publiek berusten van af Vrijdag 18 Novem
ber 1910, bij M. Tyberghein.
Personen vreemd aan de stad kunnen
hunne plaatsen voorbehouden per briefwisse
ling, mits eenen postzegel van o.io bij den
prijs te voegen, dit voor verzendingskosten.
20 °j, korting voor de heeren krijgsmannen
en leden der muziekmaatschappijen.
De plaatsbewijzen worden ten huize NIET
aangeboden.
Het kunstfeest zal rond 6 ufe eindigen.
Vleugelklavier Derdeyn.
Op Zondag 20 November 1910, om 7 ure
stipt, in het Katholiek Volkshuis, geeft de
tooneelmaatschappij Willen J> Kunnen
haar eerste winterfeest.
Men speelt er
of de Klokluider van JSint Pauluskerk,
Drama in 4 bedrijven en 1 voorspel, door
J. De Moor.
In de haven van Rochefort zijn de twee
gepantserde kruisers Protet en Infernet aan
den meestbiedende verkocht. Een Stettin-
sche firma kocht ze aan voor 292,348 en
196,144 fr. Beide schepen zijn kruisers
derde klasse met machines van 9000 paar-
dekracht. Zij zijn geheel nieuw en zoo goed
als niet gebruikt.
De Protet, welke 15 millioen gekost, heeft
was slechts drie maanden is dienst, toen
bleek, dat het schip voor den buitendienst
volkomen onbruikbaar was. Men veranderde
het in een hospitaalschip, doch ook hiervoor
bleek het siet geschikt....
Enfin, er is een oordjeaan verdiend, door
wie dan ook.
Een aandoenlijk feestje had Zondag plaats
in het lokaal der H. Familie, Sint Jacob-
strate, dat voor dejornstandigheden schoone
gepint en opgezet was, ter gelegenheid der
inhuldiging van het prachtig portret van
Mijnheer Eugeen Struye, zaliger, een der
twee stichters dezer vergadering.
Spijts zijne hooge jaren had Mr Napoleon
Meersseman er aan gehouden zich te ver
voegen bij de brave^werklieden om eere en
hulde te (brengen aan de nagedachtenis, aan
het werken en streven van den nooit vol
prezen man, die gansch zijn leven lang geen
andere bedoeling hadfdan goed te doen aan
zijnen eveamensch.
Geen werk, hoe nederig ook, dat^iet in
Mijnheer Struye een warmen voorstaander
Mengelwerk van 't. NIEUWSBLAD VAN YPER N°41
DOOR
'k Zou me niet geven, voor niemand, brulde
Fielten en hij sloeg op zijn herte dat 't luiste. Twintig
tegen 'één, Laat 'ze komen Laat ze komen die luiaards,
die nietweerds, 'k wil ze vindjen, twintig tegen één
en hij Wakelde op tewege om de plukkers te achter
volgen. De baas versperde hem den weg en dwong
hem zachtjes neere, hem sussend met gelijk een vleie
rij.
Laat ze loopen, zoudt ge u daaraan willen
vuilmaken pochte hij. Toe, zet u en drink nog eene
pinte.
Hij zat wat nader den toog en kreeg Zarren in
de ooge.
Hoe komt gij hier nu gekte hij, hebt ge ent-
waar eene beurze gevonden Zeg, baas, 't bier gaat
opslaan.
Zarren Wierd wreed op zijn Ongemak. Hij schar
relde vernesteld in zijnen zak om pijpe en toebak, en
al uittrekkend ravelde hij onwetens den kam mee die
uit het papier gerocht was en neerwupte op den vloer
dicht tegen Fieltens stoel.
Ha ha greinsde üe boer, eene kerremisse
voor 't lief en eer de onthutste knape het dingen
kon grijpen had de woestaard er ruw den voet op
gezet, en den snluk onder zijnen zwaren schoen ver
broken.
Ha spotte hij voort, dat is voor die snelle
Celina, ook een jong van dat nest, en hij schupte
snorklachend de stukken weg.
Ineens wisselde het vier van Zarrens gloeiend
wezen met eene narige bleekheid. Zijne oogen rolden
en in zijne kele rochelde eene overgeweldige woede.
Ze wierden benauwd, vreesden eene rampe, de angsti
ge baas zelf deed een stap achteruit, en tochs, de
ongelukkige jongen deed niemand kwaad, hij boog het
hoofd en ze hoonden hem snikken terwijl hij rap de
deure uitging.
Wat een leeuw I blufte de boer, maar hij
liep voort, altijd voort in den schemerdonker, lijk een
zinnelooze die niet weet waarheen hij doolt. Het buisch-
te en hamerde in zijn hoofd, en de slagen dreunden
benauwelijk door zijn vleesch met een pijnlijken schok
die zijne oogen deed Zwichten en zijn herte gulpen
in eene smertende spanning. Hij sukkelde van den
keazel op het land en van het land op den keizei, 'dron
ken, onnoozel, dom en bijster. Dikke tranen lebber
den langs zijne kaken, zijn gemoed zwol lastig uit
en eene wanhopige droefheid overviel hem heel en al.
Rusten, weenen, zijn wrok en zijne kwaadheid
uitmoorden, zijn gloeiend hoofd afkoelen in de kille
avondlucht, verkwikking zoeken voor zijnen gemartel-
den geest, en verzachting voor zijn afgemat lichaam.
S Bij het hof ging hij liggen tegen den haver-
schelf, rukte zijn hoed af en huilde daar zijne lange
traag-tranige weeklacht.
Boven hem hong de zoetblauwe hemel lijk een
vloeren uitspansel, bezaaid en besterd met honderden
en duizende kleine pinkelende lichtjes die lijk wit
gloeiende perelkens tintelden en sperkeflikten en straal
den door malkaar met eene Wazige sluierklaarheid die
neerkwam tot op den grond en 't land en de huizen
tooverachlig bescheen.
En hij hoorde eene flauwe stemttie, eene be
de stemme die hem weemoedig riep
Zarren, is 't gij Spreek, is 't gij, Zarren
Maar hij antwoordde niet en asemsnokte, ander
verdriet welde boven en een nieuwe b'eke spoelde weg.
Is 't gij) Zarren Spreek, weerhaalde de ang
stige stemme en schoorvoetend naderde eene schaduwe.
Hij verkende Celina. Ze kwam mijde met beur
bevende hand zoekend naar hemi toe en raakte zijn
hoofd.
Zijt ge ziek vroeg ze en liet heur hand Op
zijn hoofd rusten. Wat deert er u
Ach. Celina I... Celina I zuchtte hij, en 't ver
ging in een treurig klagen.
daan
Zeg, waarom krijscht ge: wie heeft ,umis-
Hij sprak niet. Ze was meelijdend nevens hem
geknield en trachtte bij sterreklaarte zijn gezicht te
bezien.
Ge zijt bleek, zoo Meek jammerde ze. God,
'k word benauwd hier, spreek, wat is er, smeekte ze.
Moet ge 't weten, Celina, sprak hij droevig.
Maar 't is mijne schuld, 'k had beter gedaan naar
huis tc komen. Ginder in 't Hommelland ben ik ge
gaan, 'k weet niet waarom. Daar zat Fielten...
Ge houdt op. Zeg voort, hijgde ze. Ze was Idich-
ter bij hem gekropen en had haren arm los om zijnen
hals gedeid.
Daar zat Fielten, en zijne stemme wierd bit-
siger. 'k Had voor u eene kerremisse meegebracht,
Celina, een sclioone kam. Ik had hem weegerlijk in
mijn zak gedraaid en daar in de herberg is hij, binst
dat ik mjijn pijpe en töebak greep, vóór 'de voeten
van dien lomperd gevallen die hem met zijn voet
verbrijzeld heeft.
Hij wachtte eene wijle, lijk Om fcijnc gedachten
bijeen te rapen.
Hoe dat ik daar geen Ongeluk gedaan lieb",
'k weet het niet, dat beest den kop1 niet ingeslegen,
helm1 niet plat gestampt lijk een cent' 't iWas mis
schien ömjdat ik op u peisde, Celina.
Heur donker haar hong Over zijne oogen en hij
hoorde de luide klopping- van heur herte. 't Deed hem]
hier zoo onzegeglijk goed zoo dicht bij haar te zijn.
Eene stille gerustheid kwam; in zijn gemoed, hij voelde
hem' verlicht en uitgerust en de woorden vielen ge-
zapiger van zijne lippen.
Hoe groot dan mijn ongeluk Was, Celina,
'k heb het zelf niet kunnen begrijpen, 'k Moest voort
gaan of eene moord doen. 'k Ben lijk een onnoozelare
buitengeloopen bijna zonder te Weten waar ik ging
uitkomen en hier op deze plaatse heb ik gekreschen,
gekreschen lijk een kind. f
Ze trok zijn hoofd op hare borst en kustte Hem.
Hij zocht zijn hoed en beiden stonden recht.
't Is mijn schuld, hernam hij, 'k moest er maar
niet gaan. 'k (Was zoo tevreden van zijnen dag, en
'k had het zoo Wel gesteld op de kermisse zoo wel,
herhaalde hij om nog eens te kunnen smaken aan dit
onvergetelijk genoegen, 'k Verlangde zoo schrikkelijk
om bij u te zijn, om u den kam te geven en u vele
blijde dingen te vertellen, wanneer me die rampzalig
heid daar onverwacht op den nek valt. 't Is jammer,
't is jammer l
Ze troostte hem.
W.orilt voortgezet.
CO
CD
s~
Sm
"S3
CS
«8
03
03
-Q
03