De Hommelpluk SpretiKM s m m Mi m ta m gs m Op Zaterdag '28 Januari 1911 5 centiemen 'tblad 46e jaar. Taimerk 2343 Te trekken bij den Uitgever, Tk 36, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezen ofte post, tegen 8 frank f§ jaar$ Dagklapper VOOR DEN PMjS Wijze Baad Kunnen werken HOND DE WERELD Vrank rijk Holland Duitschland Odtton DE MA RRÊ 13 c x: 't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en rs Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald. Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER STRATE, Tu 36, te Yper. Echt en recht, 't oud Volk indachtig Kinderlijk, niet kinderachtig Ypersch, Vlaamsch en, bovenal, God getrouwe ik wezen zal De bekendmakingen kosten o fr. i5 de reke binnen 't blad is 't o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i overdruk 5 fr. 't honderd. Ieder boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken. De Heeren van de AGENCE HAVAS, te Brussel, Tk 34, in de Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE 1VE LA BOURSE, ontvangen bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN YPER, van al die buiten Oost-& Westvlaanderen wonen. van den 28 Jan. tot den 4 Fébr. z 28. - H. Julianus. - H. Cyrillus, f 444. Zalige Karei de Groote Krizor der Franken, t 814. Z 29. H. Franciscus van Sales, b. van Geneve, t 1622. H. Vaerius, bisschop van Tier. m. 3). H« Martina. - He Adslgönd, over leden te Malboden, patrones tegen den kanker. HeBatbilda,jkonicgin. d. 81. -■ H. Petrus van Nolusco, 11256 w. 1. Februari. H. Ignatius b. van Antiochien, wierd verscheurd duor de leeuwen in 't Coli seum te Rome. H. Brigit'a, we van Schotland f 518. d. 2 O. L. V. lichtmisse. v 3. H. Blasius, b. van Sebastet3l6 H. Oscar. - He Berlinde, zuster van Sï-Amand. V» if* ip if* moeten God kennen, God beminnen en Ilem getrouwelijk tot bet einde van ons leven dienen. Die verplichtingen vloeien voort uit de betrekkingen welke er bestaan tusschen God en den mensch. God is onze Schepper, onz9 Vader, onze Koning, wij zij l zijn arme schepseleu, zijne kinderen, zijne onder danen. Welnu, gelijk kinderen en onderdanen plichten te vervullen "hebben ten opzichte van ouders en oversten, zoo hebben wij ook verplichtingen tegenover God. Wij moeten weten, wie Hij is, wat Hij van ons vraagt, wat wij Hem verschuldigd zijn wij moeten Htm beminnen, dit is, wij moeten zijnen Wil volbrengen, en, aangezien de Wil van God uitgedrukt is in zijne tien Geboden, nauwkeuriger verklaard door de geboden der H. Kerk, zoo moeten wij die geboden onderhouden. Het woord Godsdienstvat Evangelie van den 4n Zondag al die verachtingen samen, na Driekoningendag, Te dien tijde toen Jezus in het scheepje steeg, volgden Hem zijne leerlingen. En zie, een hevige storm verhief zich op hot meer, zooaat de gol ven over het scheepje sloegen Hij echter sliep. En zijne leerlingen kwamen tot Hem en wekten llem zeggend Heer, red ons. wij vergaan. En Jezus zeide hun Watzijt gij bevreesd, kleinge- loovigen Toer. stond Hij op, gebood de winden en het meer, en er ontstond eene groote kalmte. Do menseden nu waren ver wonderd en zeiden Wie is deze, dat de winden en het meer Hem gehoorzamen 3* ftL M IS Vorige lijst fr. 436 00 M. Napoleon Meersseman 50.00 Eerw. Heer Ryckeboer, pastor op St-Niklaais, Yper Eene dienstmeid V. A. D Yper Als men de wereld beschouwt, is men niet weinig verwondert te bestatigen, dat er hedendaags zoovele menschen zijn, die leven alsof zijvan God niet afhingen; zij verachten zijne wettenen geboden, zij lachen en spot ten met de Heilige Kerk, met hare over heden, met hare geboden zij valleu uit tegen Paus, Bisschop en priester, en dat zonder wezen ijk te weten waarom in één woord, zij leven in een beweenlijke en ver derfelijke onverschilligheid en komen niet zelden onvoorbereid toe aan de poorten der eeuwigheid, om een eeuwig ongeluk in te loopen. Iudien zij beter wisten, wat dé godsdienst is, en hoedanig de godsdienst wezrn moet, dan zouden zij begrijpen, dat zij God moeten dienen en zelfs, dat het hun niet vrij staat God te dienen z< oals zij het goedvinden, maar zooals God bet wil en voorschrijft. De godsdienst is de sameavatting van al de verplichtingen, welke do mensch ten opzichte van God vervullen moet, Die verplichtingen worden ons aangeleerd n de eerste les van den Catechismus Wij Ziehier, door een voorbeeld bewezen, hoe redelijk de godsdienst is Een wereldsche vrouw, die, evenals vele andere, niet wist wat godsdienst is, en die er zich weinig aan gelegen liet, klaagde eens bij eenen priester over het slecht gedrag harer dochter. Maar, vrouw, zegde de priester, ziju er dan wel tusscjhen ouders en kind zulk- danige verplichtingen, dat eene dochter verplicht is hare moeder te eeren en te ge hoorzamen Hoe, Mijnheer, antwoordde de vrouw, ben ik hare moeder niet Laat ze nog zoo oud zijn, is zij niet altijd mijne dochter? Is het van mij niet dat zij alles heel't Is zij niet verplicht mij te eerbiedigen en te be minnen Maar vrouw, die betrekkingen van gezag en onderdanigheid ziju misschien zaken waar men zich weinig aan gelegen mag laten, die veranderen volgens tijd en omstandigheden Veranderen,Mijnheer, dat kan immers niet zijn de rechten eeuer moeder op hare kinderen zijn onveranderlijk. Gij gelooft dus dat er noodzakelijks betrekkingen bestaan tusschen u en uwe dochter gij gelooft dat gij het recht bezit haar te gebieden en dat zij verplicht is u te gehoorzamen, en gij gelooft dat zulks eene zaak is die niet kan veranderen, die steunt op uwe hoedanigheid van moeder en op hare hoedanigheid van doch er. Gij gelooft dit alles? Ja, Mijnheer, ik geloof dat zonder eenigen twijfel. Welnu, verander de namen stel God in uwe plaats en u zelve in de plaats van uwe dochter. Dan hebt gij den godsdienst, en erken uwe dwaling waarin gij tegenover God verkeert. Inderdaad, zoo is het. Gelijk er nood zakelijk en onveranderlijk betrekkingen bestaan tusschen ouders eu kinders, betrek kingen, waaruit wezenlijke verplichtingen voortvloeien van eerbied, liefde en gehoor zaamheid, zoo bestaan er noodzakelijk een onveranderlijke betrekkingen tusschen God en den mensch natuurlijke betrekkingen, wijl God, door de schepping, de Va Ier der menschen isea de menschen zijue kinderen zijn bovennatuurlijke betrekkingen, wijl God den mensch bestemd beeft tot een bovennatuurlijk geluk,het geluk des Hemels, waarop de mensch geen recht had. De dagbladen hebban onlangs verteld, dat de leden der koninklijke familie van Duitschland allen eenen stiel kennen. Wat schoone les voor vele kleine en vooral voor begoede burgers Zeg eens Hoeveel burgersdochters zou- den kunnen hunnen kost verdienen door f eigen werk, indien ze plotselings moesten j alleen staan ia de wereld Hoeveel kunnen nog breien, koken, do f kleederen herstellen, het gewone kleedsel j maken, henaden, roks, enz. Vergelijkt onze mamzei kens van tegen- woordig eens met onze moeders en groot- moeders 1 Moeder, grootmoeder zaten nooit met j ledige handen Onze mamzellekens durven niets meer deen ja toch wel, crocheteeren, teekenen, schilderen, piano spelen. Maar, hnnne ban- j den vuil maken met kuischen, de stoof afpoetsen, bijspringen ak er groote kuüch j is 1 Foei I Wat zouden de vriendiunekens wel zeg- j gen, als zij hen eens moesten verrassen in werkklredij, met de kuischvod in de hand of met de holleblokken aan da voeten Wat of voeding Wat opvoeding Waar leeren zij die flauwe praat Da kinderen moeten naar het pensionnaat, om fransch te leeren zij moeten in een goed pensionnaat gaan ja, zeker, daar waar zij moeten fran ch spreken. De rest is bijzaak. Of de kinc eren in 't pensionnaat handwerk zullen leeren, dat komt er niet op aan Of de kinderen zullen ia staat zijn eene moeder te vervangen,bij ziekte of overlijden, daar wordt niet iu het minst op gedacht. Of de kinderen na een huwelijk zullen kunnen stoppen, naaieu, kleêren maken, enz., daar moet m-?a zich niet meê bekom meren 1 Of de kinderen den kost zouden kunnen verdienen voor hun eigeu neen, daaraan denken weiuigen. j Wij beklagen zulke kinderen I I Wij verstaan dat zulke meisjes zich moe- I ten dood vervelen, of enkel aan de schoone kleêren denken, plezier maken, enz. enz. Maar, wij verstaan nog beter, dat zij,eens getrouwd geene huismoeders meer zijn lijk onze moeders, en onze grootmoeders 1 't Zijn nog enkel pronkpoppen 1 en wee den man die er zoo een treft. Wee den nee- riugdoener, die met zulke pronkstukken moet handel drijven Daarom, ouders, gij vooral burgers, neemt eene les aan genoemde koningskin deren. Leert uwe kinderen huiswerk verrichten, zooals pij 't zelf leerdöt van uwe ouders Maakt er huisvrouwen van, dan zul len het goede moeders, voorbeeldige echtge- nooten worden. Dan zullen zij gelukkige huishoudens vormen I... Maandag laatst was er te Parijs, in de Academie van kunsten en wetenschappen, stemming voor eene openbare plaats. Twee kandidaten waren voorgesteld Mad. Curie, de vrouw van den ontdekker van het radium en M. Brauly, de uitvinder] van den draad- loozen telegraat. Beiden hadden voorstaan ders. Mad. Curie had met haren man mede gewerkt tot de ontdekking van het radium, en is nu nog gedurig met wetenschappelijke j werken bezig. M. Brauly's titels konden natuurlijk niet betwist worden door niemand, maar.... hij is I een gekend katholiek en zelfs leeraar aan de katholieke hoogeschool. Dit was de groote j reden waarom sommigen hem tegenwerkten I en ook waarom zekere bladen opentlijk den i strijd voerden tegen zijne aanweering. In Vrankrijk is het zelfs zoover gekomen, dat Pasteur om reden van zijn geloof in de Aca- demie had moeten geweigerd worden. In de eerste stemming kreeg M. Brauly 29 stemmen en Mad. Curie 28 eene stem werd afzonderlijk uitgebracht, De tweede maal bekwam M. Brauly 3o stemmen tegen 28 hij was dus gekozen. Wat er bij deze stemming al werd uitge meten tegen M Brauly is ongehoord een lid dat zeer bijzonder is, vroeg aan zijn ge- buur een brieje te willen schrijven voor M. naam van Mad. Curie... In de krijgsgasth u i\en Den 12n Januari werd een zieke soldaat, Gaston Lefebvre opgenomen in een gasthuis, den 19" was zijn toestand zoo erg dat de geneesheer de ouders deed verwittigen Met den laatsten trein kwam de vader toe en spoedde zich naar het ziekenhuis, in de hoop zijn kind nog levend te zien. Al toogde hij den portier zijn telegram, toch werd hij niet toegelaten. Hij moest 's anderdaags weerkeeren. Als om 7 ure de vader werd binnengelaten door den portier, was de zoon reeds om 5 ure overleden. Een fransche gazette La France Mili taire verteld dat er van het fransch leger i38oo wegloopers of deserteurs zijn en 53.000 alleen niet opgekomen. De hoogere overheid is daarover ten volle ingelicht, maar durft of wilt niet tusschen- komen. Zaterdag morgend, rond 2 ure, brak er brand uit in de groote katoenspinnerij van MM. Etienne Motte en C'e te Roubaix. Die fabriek is een der belangrijkste van heel de streke zij strekt zich uit van in de rue d'Alger tot aan den ijzerweg van Tourcoicg naar Orchies, op den Laboureur. Het vuur was ontstaan in een magazijn, gelegen links van den inkom van de impasse Motte, in de Grande-Rue, en dat opgepropt was met balen katoen. De brand nam in een oogwenk eene groote uitbreiding, daar het katoen licht verteerbaar voedsel opleverde voor de vlammen. De pompiers snelden ter plaats en goten strcomen water uit over den vuur poel het gevaar was groot, want de na burige gebouwen waren erg bedreigd, doch dank aan het onverpoosd werken der pom piers en van het personeel der fabriek, kon men den brand bepalen tot het katoenmaga zijn. Ten4 1/'2ure begon het vuur in hevig heid af te nemen, daar men er gedurig met deriien spuiten water over uitgegoten had men ging moedig voort met blusschen tot 8 ure 's morgens. Het vuur smeulde nog geruimen tijd voort onder de puinen van het magazijn, dat gansch vernield is evenals heel de inhoud. De schade voor het gebouw en voor de koopwaren bedraagt 1 miljoen 200 000 fr., gedekt door verscheidene verzekeringsmaat schappijen. Gelukkig zal de braud voor de werklieden geen verlet voor gevolg hebben. Men weet tot hiertoe nog niet aan welke oorzaak de brand moet toegeschreven wor den. De forten te Vlissingen, aan de monding der Schelde, zijn nog steeds aan de dagorde van alle groote bladen. De mogendheden zullen misschien eerst of laatst eene conferen tie beleggen om die kwestie te bespreken, die voor een handel van Belgie van het grootste belang is, maar niet minder belangrijk voor de onafhankelijkheid van ons land. Ingeval vaneen oorlog jmet Vrankrijk, oorlogschepen beletten, die Antwerpen zou den willen ter hulpe komen om onze onaf hankelijkheid te handhaven. Op die wijze had men vrij spel aan onze oostergrens en Vrankrijk wierd overrompeld al door ons land... zoo schrijven het ten minste de groote fransche bladen, die altijd wel zijn ingelicht ze peisden het ten minste. Wi De Times, het ontwerp van kunstverdedi ging in Nederland onderzoekend, zegt Het zou bijzonder wenschelijk zijn indien men, bij middel van vriendelijke gesprekken, onderzocht of de uitoefening van Holland's souvereine rechten in deze zaak overeenkom stig is met de uitoefening der rechten en ver dragen van andere mogendheden, wat betreft de uitvoering hunne verplichtingen betreffen de de onzijdigheid van België. Een vriendelijk gesprek kan in dit opzicht enkel nut opleveren. Duitschland zou]een slechten dienst bewij zen aan dej'zaak des vredes, die het zegt zoo zeer ter herte te treffen, indien het definitief, dergelijk voorstel moest van de hand wijzen. De Evening Standard bevat een interview van generaal sir Alfred Turner over de ver dediging der Hoüandschejkust. De generaal weet niet waar de verdediging der Holland- sche kust toe dient. Van België sprekende, meende de gene raal te kunnen'zeggen, dat er tusschen dat land en Nederland niet de beste verhouding bestaat. Antwerpen isj' voor België van het hoogstej belang, en,*i voert Nederland zijn versterkingsplan uit, dan zou België's stel ling aanzienlijk verzwakt worden, waar immers de Schelde aan de genade van Neder land zou zijn overgeleverd. De voorgen o rnen versterkingen zouden allien Duitschl»^d's stelling bovenmate ver beteren terwijl zij Engeland en Frankrijk verplichten hunne uitgaven te vermeerderen. De generaal meent dat het plan niet kan doorgaan zonder ernstige internationale be raadslaging. Uit den doode herreken. Van den Schipper O., uit Noordbroeck, is bij zijne familte te Zuidbroeck een eigenhan dig schrijven ontvangen, dat hij gezond en wel in Atnertka verblijft. Drie jaren geleden, toen er een lijk werd gevonden, is O., dood verklaard. Het valsche Russische goud. Een geleider van een huur auto reed, nu meer dan een baif jaar geleden op een kouden, donkeren wiumravond, twee mannen en eene vrouw naar eene statie in Berlijn De geleider moest maar even wachten, zij kwamen dadelijk terug. De geleider wachte lang, zij kwamen niet terug. De bestuurder keek het rijtuig eens na, en vend... eene portefeuille met bankpapier, tot een bedrag va 1 40,000 roebels, een tasch met juweelen, peerlen, goud, ter weerde van 50,000 roebels. De geleider, een eerlijk man, die de wet kende, gaf den schat aan de policie, die op hare beurt mededeeling deed van de vondst. Doch de een jaar bewaard worden. Zijn ze dan niet opgeëischt door den rechtmatigen eigenaar, dan heeft de vinder er aanspraak op. Gelukkige geleider 1 Neen dacht de eige naar van de auto zoover zijn we nog niet. Hij vond den schat, doch in mijn auto. Ik heb er recht op. De gemeente Berlijn wilde haar deel van den schat hebben de belasting te betalen door den vinder. In dit geval ongeveer 10,000 frank, i Neen zegde de gemeente Charlottenburg, het geld is gevonden in een auto, waarvan de eigenaar burger van Charlottenburg is ik heb recht op die 10,000 frank. De Staat moest er ook het zijne van hebben. Da wet zegt dat alles aan de Staatskas valt wat in openbare vervoermiddelen gevonden wordt, en niet binnen het jaar opgeëischt is. De rech ter zal dus hebben uit te maken, of een huur auto, evengoed als eeu postkoets of spoorweg coupé, valt onder de rubriek openbaar vervoermiddel. De strijd werd zoo belangrijk, dat men bijna vergat, zich af te vragen hoe het mogelijk is, dat iemand 90,000 roebels verliest, zonder hiervan aangifte te doen. Of was het zoo duidelijk, dat dit geld, deze juweelen van diefstal afkomstig moesten zijn, en dat de verliezers het daarom niet waagden zich te melden Maar zelfs van een diefstal wist de policie niets. Eu bovendien zoo nalatig zijn boeven niet, om het juist gestolen goed in een rijtuig te laten liggen... Dan bleef er ééne mogelijkheid. Die twee mannen en eene vrouw waren nihilisten, Russische nihilisten. Iloe kwamen ze anders aan roebels Oppassen geleiderzegde de policie. Rijd niet naar buiten, blijf in d« stad, want die nihilisten zullen u op een goeden dag uit den weg ruimen. Gij kent ze en zij zijn op een getuige niet gesteld. Niemand zal het durven loochenen hel geval werd belan.rijk. Mengelwerk van 't NIEUWSBLAD .VAN YPER N°53 DOOR Gaston wierd van |de boerinne alleane geroe pen In de nevenkamer en als hij weerkeerde zagen Iele plukkers dat .hun maat geen beetje een vriendelijk we zen pp had. Ze wisten algauw van Fielten wat er 'schprde Hij vertelde dat Gaston bijkans de helft van zijn 'daguren op voorbate gekregen had om op zwier te kunnen gaan pf schulden te vereffenen, en dat het hem nu voorzeker legenstak een goed deel min dan zijne makkers1 te ontvangen. v Dat gaat alzoo met die verrevhegers, zei hij, luide genoeg om van Gaston gehoord te zijn at |wil overal van zijnen man maken en moet dan tus schen. vier pogen de boerinne te voele valleu om kluiten pp voordeel te krijgen. Ze bekeken Gaston van ter zijden maar hij gebaarde het niet gehoord te ico bén. Wel schoot ér eene vonke in zijne oogen en vei - 1 bokken zijne lippen in eenen zuren grijns1, maar t w as Ze hadden nu hun geld en mochten aan het sprin- §en gaan. Haastig sleepten ge stoelen en tafels weg 'd' kan den kant, jen veiiptonitfein ai wat kon beletten. A aarvolgens dat liet in hunne gossie viel zochten ze plaats hier of daar langs den muur bij een meisen een maat en wachtten op het gespeel. Ei waar is Gaston Hij kwam binnen en met de meeste bereidwil ligheid van de wereld [begon hij aan het orgelen te gaan. I11 een zwaai, schrijverden ze met zes1, zevein koppels in de ronde, zoo driftig dat ze knotsten tegen malkaar en de eene door de andere dansten. Ze deden al te male mee ;tot Cielina en de dochters: toe. In den hoek stond een tafelke met eene kitte vol bier. Jan, die lalle stappe van de keete kwam om bij de leute te zijn, zorgde'voor den drank en schonk van Jijd tot tijd de glazen vol. Na de eerste sprongen begonnen ze in hun zweet te geraken. Fielten had zijn veste uitgestropt en was geen oogenblik uit de ronde. Zarren, die maar half weg kon met den dans, en meesprong voor de leute, deed een schromelijk geweld om de mate te houden. Ge durig viel hij Ce li na .lastig, die ook maar weinig van jde doening kende en liever te kijken had dan mee te 'springen. Ze ontzag haar dien last eu nog, hij trapte gedurig op beur teenen, maaide tegen heur schenkels of hij yernestelde in heur roks bij zoover dat ze met eenige koppels bijna dooreen qp den vloer tuimelden. Hij vond daar zijn smaak in, maar op den duur had •er Ceiina genoeg van en blazend vluchtte ze op eenen stoel 0111 een asemLje te scheppen. Ze dronken lijk de grieken en dansten dat ze schuimden. Achter 'de eerste furie zochten ze ruste en .afwisseling. Tiele sprong recht en begon Ik ben een kostelijk gewas, Dat groeit in onze streken; Het geurt en fleurt, is groen tils gras, En staat in lange reken, Langs persen of aan draden hoog Hangt het zijn bloemen lief ten toog, 't Is d'hommel die men er aanschouwt, Waarvan men 't zoete bierke brouwt, 't Is d'hommel die men er aanschouwt, Waarvan men 't zoete bierke brouwt In koor herhaalden ze die laatste reke en dan zong Tiele voort. -Na ieder stro-of hernamen ze den weerzang en staken binstdien hunne glazen in de luchl. Als het (uiitf .was riep-e-n ze,1 bra vod bravo en klakten [hunne handen dat ze gloeiden. Dan 'zinden ze op wat anders, en ze speelden pand. Al te male gingen ze zitten in eene lange rij en leder kreeg een naam. (Dlat was een leven en eene schetteringe. Fientje deelde de panden en maar nn Wïerden ze te roeren als wanneer Narden horlogie moest staan. Romine den ommegang doen, Gaston bi echte hooren en Fielten negen ellen liefde meiten met Steefe. Als ze daarvan geno-eg hadden greep- Gaston zijn boekorgel en ze gerochten Weer aaij Aansprong, 't Vrouwvolk met heur vendelende roks joeg het zand 'op van den vloer in de lucht en 't stoof tot in hunne uitgedroogde kele, die ze gestadig neschten en blusch- ten. Sofie had al twee keers zout gesmeten en Marie speitte gedurig water maar 't smolt en 't verdampte lijk op een heete stoofbuize men had waarlijk gezeid dat de tichels warm gesleept Waren. Nu eene halve ure draaiden ze van een en roch- j ten moe en stinkend van het zweet, naar zate. Maar i ze mochten niet zitten zonder entwat te doen en ze [praamden Narden 0111 te zingen, 't Was van Alli-snab- i bel-diebel-das-kidei. God van den hoogen hemel tierde Steefe, terbinst ze heur gloeiend .gezicht met een waaienden zak doek afkoelde. Wat -een litanie is dat I Hoe zeg-je dat, Narden en ze 'stamërde 'achter,snabbel'.^kaEL bel.... kiskedei.... j j Das-kidei verbeterde Witten die zulke stres sen beter onthield dan zijn Onze-Vader. Daarmee hadden ze n-og een_geheelen lioop verzet en wupten dan weer met verschen ijver op, om nog faian 't flikkeren te gaan. Gaston trok een straatgemeene opgevende polka af, die ze met brokken en stukken meen-eurieden en hier en daar da fransche woorden schromelijk radbraakten. Het ging er op den voois van C'est la danse nouvelle, mademoiselle Ze spron gen (en snokten lijk de marionetten van een scliietkraam, jmet [een moed en een drift zonder gelijke. Ze vergaten de kruike niet en de baas had zijn [werk bij den tafel. Jan, schud een keer, of er nog wat in is I riep Gaston. i 't Döet, nog wel een paar flesschen zei Jan die (eerst door de tote mikte en dan de pulle schudde dat hel klutste. Ceiina hield haar gerust in den hoek, bij tafel'. Ze Was vermoeid en slaperig. Fielten had ze al een keer lóf twee willen meetrekken in den boel. Nu kwam hij weer in eene brutale heftigheid en sleepte haar .Van den stoel. Laat ze gerust snauwde .hem Zarren. Ge ziet dat ze niet Wilt. Waarom moet ge ze pramen Zijt ge misschien jaloers van uw lief, onnoo- zelaar, antwoordde de boer onbeschoft en uit erger ging hij nog' een stap dichter bij de bevende Ceiina slaan. 'k Zeg dat ge ze zult gerust laten beet Zarren hem vinnig toe, steek gr nog een hand aan als ge durft 1 MfiFdt voorlgcti bto "O G V +-» tu O O tu Q i~'|».iWi trnrmmvfriftinf DIT IS 'T JWSBLAD TM YPEB EN OMMELANDS 20.00 2.00 10 00 *1 e P ;nljr af* Ja *a1 - zijn IJuitschLnri 'r .atyr,r.r,t r.-*, i4oiUnd -algauw oc-miscnnst rïcr ciJgelSCnc 1 U O)

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1911 | | pagina 1