SpreeMiaaa 52
GROOT CONCERT
Be Hommelpluk
Ui Ja ra gÉÉnbiil
5 centiemen 't blad
46e jaar. Tafmerk 2347
7s Irekken bij den Uitgever, Tk 86, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezen ofte post, tegen 8 frank 's jaars
Dagklapper
m m m m es m u m m
Koninklijke Fanfare
HELDEN
Nog de Peste
BOND DE WERELD
Vrankrijk
Engeland
Portugal
Duurte van het leven
m *5 m *5 #5 m
In Congoland
Odilon DE H
Echt en recht, 't oud Volk indachtig;
Kinderlijk, niet kinderachtig
Ypersch, Vlaamsch én, bovenal,
God getrouwe ik wezen zal
van den '25 Febr. tot den 4 Maart.
if*. if' if if. if
Eva ngel ie va n Q u i n q uagesi ma
a in
DIT IS
'T MIE
Tl) YPER
EN OMMELANDS
't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en
rs Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon
buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een
geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald.
Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER
STRATE, Tk 36, te Yper.
De bekendmakingen kosten o fr. i5 de reke binnen 't blad is 't
o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i overdruk 5 fr. 't honderd. Ieder
boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken.
De Heeren van de AGENCE Havas, te Brussel, Tk 34, in de
Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen
bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN Yper, van al die buiten
Oost-& Westvlaanderen wonen.
z 25. H® Walburgis mg. H. Justinianus
m.
Z. 26. He Honorina mg. Gelukzalige Bea
trix mg.
m. 27. H. LeanchrB. kerkleeraar.
d. 28. H. Hoswald b. van York. H., Seve-
rus b.
10. 1 Maart. - Aschdag. Da 267 heilige marte
laars. H. Suitbertus b apostel der Friezen,
Bataven en andere Germaansche volkeren, f7TT.
d. 2. Zalige Karei de Goede m. graaf van
Vlaanderen, wierd in de kerk van St Uonatus te
Bruffge, vermoord op vandage in 1127. Sedert
18C4 berust zijn gebeente in de. hooidkerk te
Brugge.
v. 3. St Marjjn. - FPKunegocd w keizerin.
Te dien tijde nam Jezus de twaalven bij zich
en zeide tot hen Zie. we gaan op naar Jeruza
lem, en voltrokken zal worden aan den Men-
schenzoon alles wat door de profeten geschreven
staat. Want hij zal overgeleverd worden aan de
heidenen, en bespot en mishandeld en bespogen
worden. En men zal Hem geeselen en ter dood
brengen, en ten derde dage zal Hij verrijzen. En
zij begrepen niets daarvan, en dit woord bleet
voor hen verborgen, en ze verstonden niet wat
gezegd werd. Toen Iijj nu Jericho naderde, zat
daar zekere blinde aan den weg te bedelen, F.n
bj het hooren van de voorbijgaande menigte
vroeg hij wat dit was. Nu gaf men hem te kennen,
dat lezus van Nazareth voorbijkwam. En hij riep
luide: Jezus, Zoon vau David, ontferm U mijner.
En die voorafgingen geboden hem te zwijgen,
maar hij riep nog veel luider Zoon van David,
ontferm U mijner. Doch Jezus stond stii en beval,
hem bü zich te brengen. Toen hij nu genaderd
was, ondt rvroeg Hij hem z ode Wat wenscht
ge dat Ik u doe Hij zeide Heer, dat ik weder
zien moge. En Jezus zeide hem Zie weder uw
geloot' heeft u gered En terstond Z3g hi.i weder,
en hjj volgde Hem eu vereerljkte God En al
het volk zag het, en gaf Gode lof.
Voor het groot Concert van Zondag aan
staande zal het befaamd Gentsch zangkwai>
tet zijne medewerking verleenen.
Dit bestaat uit
Mej. Math. Devos, soprano,
Mej. Adolph. Beckers, alto,
Mijnheer Jos. Verniers, tenor,
Mijnheer L. Arschodt, baryton.
Een jonge kunstenares, Mej. Mariette
Hillpianiste van nog geen twintig jaar ea
die alreeds den ln prijs behaa'deop de Gent-
sche Muziekschool, zal ook heur medewer
king verleenen.
Hieronder gevea wij dea spelwijzer van
dit kunstfeest
Programma
le Partie
1. Zegemaisch Oscar Roah
door de Kon. Fanfare.
2. Cavatins de l'opéra «Faust» Ch. Gounod
M. J. Verniers.
3. s/ Quand sous le sombre voile (XVe siècle
Le Maistre
b/Célèbre Ave Veruin W. A. Mozart
cLe petit Jésus (Noël ancien)
harm, par A. Gevaert
dj Fai perdu ma femme
(cramignon Wallon) A. Dupuis
par le Quatuor Vocal Gantois (a Capella).
4. Fantaisieen ut majeur II. Schumann
a/ Allegro b/ Massig cj Finale
M11* M. Hill.
5. Air de l'opéra «La Reine de Saba» Ch.Gounod
M'te a. Beckers.
6. Trio Final de l'opéra «Faust» Ch. Gounod
Mlle M De Vos, MM. Verniers et Arschodt.
7. Air varia L. Herman
pour Trombone avec accompagnement de
Fanfare. Soliste M. Julien Desramault.
2e Partie
1. Phantasie aus Der Fidele Bauer Leo Fall
bearbeitet von Fr. de Coninck.
2. aStabat Mater H. Waelput
b/ Ze plukten bloemtjes Wybo
MUe A. Beckers.
3. aI Schoon lief, hoe ligt ge hier en slaept
(XVIe eeuw)
bSlaap, kindeke, slaap (XVII Ie eeuw)
cJan de Mulder (XVe eeuw)
oude Nederlandsche liederen bewerkt
door Fl. Van Duyse
door het Zangkwartet (a Cspeliab
4 a/ Waldesrauchen Fi'. Liszt
bPolonaise(en mi majeur) id.
M"e M. Hill.
5. aBerceuse Allemande Oscar Roels
b/ De Voorspelling J. Van der Meuieu
MIle De Vos.
6. Quatuor de l'opéro «Rigoleiio» G. Verdi
par le Quatuor vocal.
Piano d Queue de la Maison ERARD,
Rue Lambermonl6, Bruxelles.
Een Brusselsch blad drukt eenenbrief van
eenen Zendeling uit China, die ginder in
het Verre Oosten de pestlijders bezorgt. Die
brief, in zijn eenvoudigheid,geeft een bewijs
van den heldenmoed onzer zendelingen
priesters en zusters, die ginder de dood
trotseeren zonder in het minste zich te be
kommeren over hunne daden.
Tchefou, van waar de brief geschreven
werd, is een zeehaven van de Chineesche
provincie Cbangtoun, in den golf' van Pet-
chili, bijna rechtover Port-Arthur, waar de
Russen zoo jammerlijk den strijd moesten
opgeven tegen de JapoDeezen.
Wij geven uit dien brief eenige uittrek
sels
Tchefou, 20 Januari 1911.
In allerhaast eenige woorden de pesta
is uitgebroken in onze stad, en dan nog de
ergste van al de longpest.
Over vijf dagen zijn er tien personen ge
storven op éen dag, in een dorp op drie
kwart van hier, en alle dagen komen er ge
vallen voor in de herberg van het dorp.
De peste vindt hier natuurlijk goed be
reiden grond. (Tchefou is een uiterst vuile
stad. De schrik is overgroot onder de Euro
peanen en bij al dezen die begrip hebben van
het gevaar dat hen bedreigt. In min dan
een jaar tijds hadden wij hier vier besmette
lijke ziekten pokken, mazelen, afloop en
cholera maar de tegenwoordige ziekte is
veel erger dan de andere vier te zamen.
De asem der zieken alleen is genoeg om j
de ziekte voort te zetten. In een enkel huis j
van het westen der stad zijn op twee dagen j
tijds twaalf personen gestorven. Dezen mor
gen vonden de Zusters van Mariaeen nieuw-
geboren kind nevens de gestorvene moeder, j
De geneesheer wist niet wat gedaan. De j
Zusters Franciscanessen stelden voor de
pestlijders te verzorgen. In allerhaast werd
een ruim gebouw buiten stad tot gasthuis
ingericht. Maar welke inlichting I Geen
vloer, geeiie zoldering, geen vensters, enkel
wat houten latten, waarop papier werd ge
plakt.Sedert twöe dagen zijn de twee Zusters
en drie chineesche meisjes aan het b. zorgen
der pestlijders in dit gasthuis.
Dezen morgen ben ik er de heilige mis
gaan lezen Dij pestlijders gaan is genoeg
om doo lelijk getroffen te worden.Die de on
gel ukkigen bezorgen moeten op mond en
neus gazen doeken binden. De zieüte duurt
ten hoogste drie dagen, maar dikwijls ook
inaar eenige uren. Men voelt pijn aan de
borst, gevolgd van blosd-uitsnsijtingen, be
dorven bloed dat schrikkelijk stinkt. De
aangetaste lijdt vreesalijk en moet geweldig
hoesten. Gp een paar uren zijn de lijkeu ont
bonden.
Moest di mijn laatste brief zijn, ontvang
nogmaals mijn hertelijken dank voor al uwe
goedheid en dienstwilligheid te mijner op
zichte.
Uw trouwe en verkleefde
Br, Morend Gang O. F. M.
Uit een telegram vernemen wij dat de
twee heldaftige zusters bezweken zijn aan
de pest.
Hoe verheven is de godsdienst die tot
zulke edelmoedige menschiievendheid ge
leidt I
En 't is diezelfde godsdienst die geuzen
van allen rang en stand willen verbannen,
overal waar zij kunnen I
Zij bekennen het "liberalen en socialisten
verschillen hemelsbreed van gedachten en
van doel, buiten in een punt, het voornaam
ste, den haat tegen den godsdienst I
Zoo sprak nog pas eenige dagen een groot
meester der vrijmetselaais.
iï> ge m
.«'■-ui, li m 11 Jr»
Io Rus1 and zijn op verscheidene plaatsen
reeds gevallen van peste bestatigd ia ïur-
kijen zijn er ook reeds aangemeld. Alle
mogendheden nemen voorzorgen om den
vreeselijken geesel te bestrijden, maar in-
tusschen komen nog allerhande voorwerpen
uit de besmette streken en de haarvlechten
der chineezen dienen nog gedurig om de
hoofden onzer modejuffers te... versieren
Natuurlijk denken de schoonen niet aan het
gevaar dat met dit hoofdsieraad gepaard
gaat I
De gewezen baronnes Vaughan, die den
18 augusti van verleden jaar met M. Durrieu
getrouwd is,heeft woensdag de echtscheiding
gevraagd. De voorzitter van de burgerlijke
rechtbank, te Paris, had dinsdag de echtge-
nooten in zijn kabinet ontboden om, over
eenkomstig de wet,te pogen eene verzoening
te bewerken. Maar dat mislukte. De voorzit
ter had dan mad. Durrieu gemachtigd M.
Durrieu, binnen den wettelijk gestelden tijd,
voor de rechtbank te dagen. De gewezen
mad. Vaughan en haar man waren vergezeld
van hunne advokaten, naar het justiciepaleis
gekomen.
De eerste minister, M. Asquith, beeft
dinsdag avoud, te midden van de toejuichin
gen der liberalen en Ieren, in het Lagerhuis
het wetsontwerp neergelegd, waardoor het
veto-recht der Lordskamer wordt afgeschaft,
't is te zeggen het recht aan deze laatste door
het eeuwenoud gebruik toegekend om hare
goedkeuring te weigeren aan de wetten,door
het Lagerhuis gestemd, 't Is hetzelfde ont
werp, dat verleden jaar door het Lagerhuis
gestemd, en door de Lordskamer verworpen
werd. Zooals men weet, zijn de laatste wet
gevende kiezingen in Engeland op de kwestie
van het veto gebeurd,en de liberale meerder
heid werd herkozen.
M. Asquith vei klaart dat de regeering de
Eerste Kamer van het Parlement niet wil
afschaffen, doch dat zij volstrekt verschillend
moet zijn van de tegenwoordige erfelijke
Lordskamer.
De leider der behoudsgezinde oppositie,
M. Balfour, antwoordde dat de kiezingen
niet alleen op de kwestie van het veto hebben
plaats gehad,maar ook op die der toltarieven
en anderen nog Hij wees op het gevaar, dat
een strijd tusschen de twee Kamers zal ople
veren, en verweet de regeering dat zij zich
aan de eischen der iersche minderheid onder
werpt. Hij d-ukte de hoop uit dat men het
geschil op vreedzame wijze zal trachten op
te lossen, en dat er geene geweldige bespre
kingen zullen plaats hebben, vooral in het
jaar der kroning.
Er wordt door het groot engelsch dagblad
de Westminister Gazette eene depeche
uit Portugal afgekondigd, den i5 februari
verzonden doch eenige dagen door het be
stuur der portugeesche telegrafen ingehou
den, meideode dat er te La Guarda een erge
koningsgezinde opstand heeft plaats gehad.
De minister van openbare werken die van op
een dak tot het volk sprak, werd gedood.
Zijn lichaam was met talrijke kogels door
boord. Een algemeen geweervuur tusschen
de troepen en de koningsgezinden volgde,
en talrijke dooden werden opgenomen. De
orde kon evenwel hersteld worden.
Eene depeche,woensdag uit Lissabon ver
zonden, logenstraft evenwel dit voorval. De
minister van openbare werken zou zelfs te
La Guarda niet geweest zijn. Het was de
minister van hinnenlandsche zaken die zich
den i5 februari daar bevond, toen de vloer
van de kazerne ingestoit is, doch deze mi
nister is reeds te Lissabon teruggekeerd.
De duurte van het leven blijft voortduren
elkeen bekommert er zich over, niet alleen
onze huismoeders maar ook de staatsman
nen en de staathuishoudkundigen.
Men heeft reeds de oorzaak gezocht in de
groote voortbrengst van het goud, welke
sedert eenige jaren gedurig gestegen is.
Als h :t goud overvloediger wordt, moet
het natuurlijk van waarde verminderen, zegt
men 't is te zeggen men moet meer geven
dan voorheen voor andere voorwerpen
welke men noodig heeft of begeert te hebben.
Dat is niets voor degenen die het goud
bezitten zij hebben er meer en er kan meer
at
Doch het duurt langen tijd eer de over
vloed van goud zich onder de menschen
heeft verdeeld en intusschentijd heerscht er
duurte.
Nochtans de overvloed van goud alleen is
niet voldoende om de aanhoudendheid der
duurte uit te leggen. Daarom heeft men
verder gezocht.
Men heeft vastgesteld dat het vooral de
landbouwvoortbrengselen zijn granen,
vleesch, wol en katoen, die merkelijk in I
prijs zij,) gestegen. j
De aandacht is er ook op geroepen dat de
bevolking zich verplaatst van den buiten I
naar de stad en terzelfderlijd dat de kapita-
len meer besteed worden aan de grootnijver-
heid, den handel, de staatsleeningen, dan
aan landbouwondernemingen.
De steden ontwikkelen zich op eene ver
bazende wijze en meteen de piacht en de
nijverheid, doch meteen vergroot ook, en 't is
natuurlijk, het verbruik der landbouwvoort
brengselen.
Bijgevolg groeit de vraag naar deze voort
brengselen aan, met meer snelheid dan de
voortbrengst, en... de prijzen stijgen.
Wij Belgen, kunnen dat verschijnsel zeer
wel waarnemen. Onze groote steden zijn
vooral sedert40 jaren grootelijks aangegroeid.
In 1870 leerden wij dal Gent 125.000
inwoners telde, en nu is het ió5.ooo dan
was St. Amandsberg enkel een wijk van
Oostakker Gentorugge telde 2 tot 3ooo in
woners en Ledeberg niet veel meer.
Nu hebben die drie voorgeborchten van
Gent samen 40 tot 5o.ooo inwoners.
De bevolking van den Gentschen bouw-
troep is dus met rond de 80.000 inwoners
aangegroeid.
Antwerpen was in den tijd kleiner dan
Gent en Luik ook. Antwerpen telt nu boven
de 3oo 000 inwoners Borgerhout en Ber-
chem elk rond de 3o 000. Men mag zeggen
dat de bevolking daar verdrievoudigd is.
Luik is Gent voorbijgestreefd de bevol
king van den Brusselschen bouwtrocp is ook
verdrievoudigd.
Soortgelijk verschijnsel zien wij in Duitsch-
land, Engeland, Oostenrijk en Amerika.
In België is de oppervlakte goeden land
bouwgrond verminderd, naarmate de bevol
king en de nijverheid zich ontwikkelden.
In de Veretnigde Staten, waar men noch
tans over onmetelijke uitgestrektheden
goeden grond beschikt, hebben zich de stads-
nijverhedm en de steden veel meer ontwik
keld dan de landbouw.
Als Belgen van hier naar Amerika gaan,
is het meest om in de fabrieken te gaan wer
ken weinigen gaan er om te boeren
Dit krisis heeft er dan ook ten zeerste
ge .voed zij is er begonnen.
De kwestie zou dus deze zijn dat er te
weinig menschen zijn die zorgen om voed-
stoffen voort te brengen, in verhouding met
het getal dergenen die moeten]eten.
Het is te zeggen er zijn te weinig land
bouwers.
Als dat de oorzaak is, dan is het redmiddel
gemakkelijk aan te wijzen er zouden meer
landbouwers moeten komen.
Het is echter minder gemakkelijk toe te
passen.
Hier in Westelijk Europa kan men het
getal landbouwers moeilijk vermeerderen,
daar er geen akkergrond voorhanden is.
Het is dus in andere streken dat er meer
zou moeten geboerd worden, zooals in
Amerika. Transvaal, Katanga, Zuid-Rusland,
waar onmetelijke landerijen op handen
liggen te wachten.
Doch iedereen staat niet gereed om zoo
maar dadelijk pak en zak te maken en op te
trekken. Dat is te verstaan.
Landverhuizer) gaat ook geleidelijk, en
zoo zal ook stillekens de toestand die nu
geschokt is, op zijn effen moeten komen.
Intusschen moet elk voortdoen, zoo goed
hij kan.
De laatste aflevering van Bulletin de la
Société Royale de Géographie van Antwer
pen, geeft heel belangrijke bijzonderheden
ter nagedachternis van ODzen stadsgenoot
zaliger M. Albert Lapiere, den dapperen
Congolander, gestorven op het eereveld, in
het zwarte land. Albert Lapiere was een der
werkzaamste baanbrekers die Belgenland
gehad heeft in Afrika.
Hij verston i heel goed de noodwendighe
den onzer kolonie en de uitwegen die handel
en nijverheid van België er konden vinden,
als zij krachtdadig en verstandig optreden
als hunne mededingers.
Hier geven wij eenige uittreksels van den
Bulletin
Albert Lapiere werd geboren te
Yper in 1873 en stierf te Leopoldstad der 2
april 1910.
Wachtmeester by het 3e regiment lan
siers, vertrok hij den [6 februari 1894 naar
Congoland als onder-luitenant der openbare
macht.
Nog maar korten tijd daarna werd hij
overste benoemd te Mukabua.
Hij volgt de reis der karavanen en neemt
deel aan deu strijd tegen Kalamba, die nu,
ln Januari 1910, zich overgegeven heeft aan
Graaf de Grünne.
Den 2 Mei,kwam Michaux met versterkin
gen voor Lapiere om toe te laten den vijand
zelf aan te vallen.
Na eenen tocht bij nacht, overrompelen
de twee witte het kamp van Kaiamba en
doen hem eene nederlaag ondergaan. Zij
doorkruisen vervolgens Luebo en leveren
slag tegen de Kiokos, de bondgenooten van
Kaiamba. Lapiere wordt er gekwetst door
twee pijlen.
Mengelwerk van 't NIEUWSBLAD VAN YPER N°57
DOOR
Celina, murmelde liij, als om een ver gedacht
bij te rloiepen en droomend bleef zijn blik in het gapend
graf gericht.
Alles iwias hem onverschillig geworden. Nu hij
hi'ets 'meer bezat, was de wereld hem onverdragelijk.
1 Als 'het nu lal fop zijn hoofd moest vallen en dat
het noodlot wilde dat Celina stierf en moest begraven
zijn den dag zelf dat hij verrees en kwam om met haar
Ivoor goed nu een beter en gelukkiger leven le begin
nen, :dan mocht hij even goed hier dood vallen in dien
put om samen met zijne beminde vergeten en begraven
le liggen.
Een rnan, die eene spaê onder )den arm jiroeg
kwam bij, en bezag met hangende lip den vreemde
ling, (die zoo jStom en stijf op de kiste keek.
Eene kennis van 11 vroeg hij slepend, en
zonder op een antwoord te wachten, zei hij voort
Ze is uitgegaan lijk een keerske. Eene arme sloorö
was t, ze is zoo wel in den hemel.
Hij stak zijn spaê in d'eerde en bleef gesteund
op de krikke met zijn eene voet op het ijzer.
Zarren liad dien kerel willen eene ranselinge
geven.
Zijn gemoed was brobbelend vol wanhopige aan
doening. het zuur hitte in zijne gedachten, een bitsig
heid, een nijd tegen al dat mcnsCh was.
Hij voelde diat hij hier niet langer mocht blijven,
hij moest weg. Lijk een onnoozelaar liep hij van het
kerkhof en "draafde idoor het dorp tot hij in het veld
kwam. Hij wierd zot. Zijn asem joeg in eene lastige
afbeuling, zijn geest was gepijnd en gemarteld, zijn
lichaam daverde en schokte in de overrompelingen van
al die miserien, hij versmachtte in zijn verdriet. Eerst'
liep :hij eenige (stappen en viel dan stil om eene minute!
later weerom lijk een venschiiwd wild op te springen
en te zoeken in angste én verwarring naar ruste en
zekerheid. I I* i
Overal keek hét lahdevolk hem na. Sommigen
lachten met zijne aardige manieren en riepen schim
pende d,ingen.
Hij t'sl uitgebroken te 'Brugge ging liet. Aan-
(deren pelsden idfat hijj dronke was en lieten het hen*
gekkend hooren.
Zeg, kameraad, zoudt ge hier geen pakken I
Mjaar hij (doolde voort, door het zand der straten,
een halven dag langin 't vlamm end zomervier,
tol hij Op een ljaatst (dom en doodmoe neerviel in de
schiauwte van een Iropje linden.
Tegen avond ontwaakte hij uit een langen vasten
slaap die hem verbeterd en verkwikt had. Zijn gemoed
kyas stil en rustig, effen lijk het water na een gewel
digen sloirm. In jzijn geest voelde hij eene leemte en
eene nuchterheid 'die hem zOet en aangenaam scheen,
en zijn lichaam) verkoeld, en verfrischt, folterde hem
niet meer, lijk doodgevochten na die ontzettende vlage
van wanhoop en moedeloosheid.
Zoekend ï'iclitte hij hem overeinde en zag dan
dat Jiij zat aan den voet van een overgroot kruis dat
hier tusschen de beschuttende hoornen geplant stond.
(Maar nu ^speelde al het gebeurde van den morgen in
zijn "hoofd en wanneer Rij alles weergezien en wefc'
(overpeisd had, keerden zijne oogen als vanzelf op
het kruis dat hij aandachtiger bekeek. Nog nooit, in
geen kerke, (op geen printe had hij een gekruiste»
met hetgene hij| hem zelf kon verbeelden door dé
looneeleii die men h em ais' kind in de schole en later,
in de sermoenen, over den jdooid van God-Mensch had
afgeschilderd. Welke afgrijselijke moorderij Hoe meer
hij ze bezag, hoe dieper hij hem bewogen voelde, jyiet
eene verteederde meewarigheid aanschojuwde hij het
grootsche aandoenlijke 'kruis. Dat schoone mannen-
hoo'fd gekwetst en jgekroond,. gebuild en geblutst, ver-
plakt ;en bemorsd in het versteven bloed. En die oo
gen, (o die oogen, in ©en onbegrijpelijke zucht, in
eene eindelooze smeeking tiaar dién hemel gekeerd.
Dat lichaam, afgeteerd, ëóne Wonde van onder tot
boven, gewrongen enopgekruld in de stuipen, met
de piaarsche dikgezwollen buik en de iiitgetrokkenei,
knobbelbeenderige borstkas, doorstriemd en doorbeten
van ïde slagen, gescheurd en gehakt van de wouden.
Overal bloed, donkerzwart of panigroOd, aan de han-
(den (aan [de (voeten druppend óf lekend in stralen langs
(de gegeeselde (en doornagelde ledematen. Och ja, wat
jonmenschelijke pijne had die.goede God al moeten
doorstaan
En de gewijde geschiedenissen van vroeger kwa-
inen. fiem te binnen het leven van Jesus, de olijfhof,
kalvarie, en hij zindie op al dat overdanig lijden, 'op
hl die pijnen en folteringen en zoo peisde hij ook op
(zijn verdriet ©n zijne ellenden. Dan zag hij, hoe zondig,
hoe ondankbaar en hoe 011 rechtveerdig hij geweest was.
In al zijn [wee; had hij zijn God vergeten, hij had zijne
tegeukomsten moedeloos en Wanhopig doorgeleefd zon-
Ider eens zijne oogen op te slaan tot dien goddelijkeai
Trooster die Lahcs heelt en middelt. Te morgen bij het
graf van Celina had hij niet zooveel van aan bidden
gedacht, hij had noch min noch meer gehandeld lijk een1
cngeloovige. Nu voelde hij dat er in zijn binnenste iets
Stak, eene knaging, een verwijt, en hij had schaamte over.
(zijn schuldig jgedrag. Al het wee welde op, het oud ver
driet, en kie verkropte benardheden, zijn gemoed kwam
yol, en %:anen schoten in zijne oogen. Hij weende.
Was (dal hu (die wereld waar hij zooveel van ver
wacht had Hij kon hetonmogelijk doorgronden, 't
ging boven zijn verstand en in de slappe verweeking
van zijne gedachten, Lin het bessen en balsemen van
zijne smerten, "zwom, hij in eene weldoende gelatenheid.
Flij knielde en bad:, en vroeg vergiffenis aan God en
laan Celina. .Vermaakt en versterkt stond hij op, njet
een moed en een voornemen van met Gods liulpe, voort;
(door (het leven te .«aan. Aan alle zijden stond dé wereld
Voor hem! had lijj (de rechte bane. Hij nam zijn
;en zijn stok en vertrok. Hier blijven,' 't zou nooitj
imeer gaan. Eene ure van (daar, bacillen den heuvel
strekte de grenze,hij ywilde weg,verder pp, een nieu
wer bestaan, ©en under geluk beproeven.
't iWiasl avond ,als hij op .de kruine van de hoogte
kWam. Hij stond en sloeg zijne oogen beneden en
'rondom hem. Daar lag de weeldige vruchtbare streke
in eene bekoorlijke aangenaamheid. Tegen dén hom
mel ginder, (de groote dichte bosschen, aan zijne voeten
de landen én velden gebogen onder de vruchten en
versmacht in het groen.
En daar boven verfde de zonne een laatsten sche
nner een betooverendig weerschijn zoo aardig, Zoo
aandoenlijk, dat die schoonheid hem zelf ontroerde.
Ginder diepi, ver baChten de bosschen stond het
bof, waar hij geliefd, gewrocht en bemind had, aan
den anderen kant naar den noorden in rustte Celina.
Een snik kropte in zijne kele, hij riep zijn grond,
een innig yaarWel en daalde dan langzaam en droo-
>nend (de helling af naar het vreemd geweste.
Ju het dal. door die troostende avondstilte, galm-
(de een jknaap 'zijn vroolijk lied en de streelend warme,
luicht speelde door de deemstering met een trillend ge
voel van jgenoty Van liefde en leven.
Roeselare den ffsien Juli 1909.
EINDE I j