SpreeMiaaa 52 GROOT CONCERT Be Hommelpluk Ui Ja ra gÉÉnbiil 5 centiemen 't blad 46e jaar. Tafmerk 2347 7s Irekken bij den Uitgever, Tk 86, in de Boterstrate, te Yper, en bij 's landsboodschapwezen ofte post, tegen 8 frank 's jaars Dagklapper m m m m es m u m m Koninklijke Fanfare HELDEN Nog de Peste BOND DE WERELD Vrankrijk Engeland Portugal Duurte van het leven m *5 m *5 #5 m In Congoland Odilon DE H Echt en recht, 't oud Volk indachtig; Kinderlijk, niet kinderachtig Ypersch, Vlaamsch én, bovenal, God getrouwe ik wezen zal van den '25 Febr. tot den 4 Maart. if*. if' if if. if Eva ngel ie va n Q u i n q uagesi ma a in DIT IS 'T MIE Tl) YPER EN OMMELANDS 't NIEUWSBLAD VAN YPER verschijnt 's Vrijdags, en rs Zaterdags na de markt, tegen 3 fr. 's jaars; 3 fr. en den vrachtloon buiten Belgenland. Het blad is niet min te trekken dan voor een geheel jaar en 't wordt op voorhand betaald. Alles moet vrachtvrij ingezonden worden naar de BOTER STRATE, Tk 36, te Yper. De bekendmakingen kosten o fr. i5 de reke binnen 't blad is 't o fr. 3o van 's Rechters wegen fr. i overdruk 5 fr. 't honderd. Ieder boek, waarvan ons twee afdruksels zijn gezonden, wordt besproken. De Heeren van de AGENCE Havas, te Brussel, Tk 34, in de Zilverstrate, en te Parijs, Tk 8, PLACE DE LA BOURSE, ontvangen bekendmakingen voor 't NIEUWSBLAD VAN Yper, van al die buiten Oost-& Westvlaanderen wonen. z 25. H® Walburgis mg. H. Justinianus m. Z. 26. He Honorina mg. Gelukzalige Bea trix mg. m. 27. H. LeanchrB. kerkleeraar. d. 28. H. Hoswald b. van York. H., Seve- rus b. 10. 1 Maart. - Aschdag. Da 267 heilige marte laars. H. Suitbertus b apostel der Friezen, Bataven en andere Germaansche volkeren, f7TT. d. 2. Zalige Karei de Goede m. graaf van Vlaanderen, wierd in de kerk van St Uonatus te Bruffge, vermoord op vandage in 1127. Sedert 18C4 berust zijn gebeente in de. hooidkerk te Brugge. v. 3. St Marjjn. - FPKunegocd w keizerin. Te dien tijde nam Jezus de twaalven bij zich en zeide tot hen Zie. we gaan op naar Jeruza lem, en voltrokken zal worden aan den Men- schenzoon alles wat door de profeten geschreven staat. Want hij zal overgeleverd worden aan de heidenen, en bespot en mishandeld en bespogen worden. En men zal Hem geeselen en ter dood brengen, en ten derde dage zal Hij verrijzen. En zij begrepen niets daarvan, en dit woord bleet voor hen verborgen, en ze verstonden niet wat gezegd werd. Toen Iijj nu Jericho naderde, zat daar zekere blinde aan den weg te bedelen, F.n bj het hooren van de voorbijgaande menigte vroeg hij wat dit was. Nu gaf men hem te kennen, dat lezus van Nazareth voorbijkwam. En hij riep luide: Jezus, Zoon vau David, ontferm U mijner. En die voorafgingen geboden hem te zwijgen, maar hij riep nog veel luider Zoon van David, ontferm U mijner. Doch Jezus stond stii en beval, hem bü zich te brengen. Toen hij nu genaderd was, ondt rvroeg Hij hem z ode Wat wenscht ge dat Ik u doe Hij zeide Heer, dat ik weder zien moge. En Jezus zeide hem Zie weder uw geloot' heeft u gered En terstond Z3g hi.i weder, en hjj volgde Hem eu vereerljkte God En al het volk zag het, en gaf Gode lof. Voor het groot Concert van Zondag aan staande zal het befaamd Gentsch zangkwai> tet zijne medewerking verleenen. Dit bestaat uit Mej. Math. Devos, soprano, Mej. Adolph. Beckers, alto, Mijnheer Jos. Verniers, tenor, Mijnheer L. Arschodt, baryton. Een jonge kunstenares, Mej. Mariette Hillpianiste van nog geen twintig jaar ea die alreeds den ln prijs behaa'deop de Gent- sche Muziekschool, zal ook heur medewer king verleenen. Hieronder gevea wij dea spelwijzer van dit kunstfeest Programma le Partie 1. Zegemaisch Oscar Roah door de Kon. Fanfare. 2. Cavatins de l'opéra «Faust» Ch. Gounod M. J. Verniers. 3. s/ Quand sous le sombre voile (XVe siècle Le Maistre b/Célèbre Ave Veruin W. A. Mozart cLe petit Jésus (Noël ancien) harm, par A. Gevaert dj Fai perdu ma femme (cramignon Wallon) A. Dupuis par le Quatuor Vocal Gantois (a Capella). 4. Fantaisieen ut majeur II. Schumann a/ Allegro b/ Massig cj Finale M11* M. Hill. 5. Air de l'opéra «La Reine de Saba» Ch.Gounod M'te a. Beckers. 6. Trio Final de l'opéra «Faust» Ch. Gounod Mlle M De Vos, MM. Verniers et Arschodt. 7. Air varia L. Herman pour Trombone avec accompagnement de Fanfare. Soliste M. Julien Desramault. 2e Partie 1. Phantasie aus Der Fidele Bauer Leo Fall bearbeitet von Fr. de Coninck. 2. aStabat Mater H. Waelput b/ Ze plukten bloemtjes Wybo MUe A. Beckers. 3. aI Schoon lief, hoe ligt ge hier en slaept (XVIe eeuw) bSlaap, kindeke, slaap (XVII Ie eeuw) cJan de Mulder (XVe eeuw) oude Nederlandsche liederen bewerkt door Fl. Van Duyse door het Zangkwartet (a Cspeliab 4 a/ Waldesrauchen Fi'. Liszt bPolonaise(en mi majeur) id. M"e M. Hill. 5. aBerceuse Allemande Oscar Roels b/ De Voorspelling J. Van der Meuieu MIle De Vos. 6. Quatuor de l'opéro «Rigoleiio» G. Verdi par le Quatuor vocal. Piano d Queue de la Maison ERARD, Rue Lambermonl6, Bruxelles. Een Brusselsch blad drukt eenenbrief van eenen Zendeling uit China, die ginder in het Verre Oosten de pestlijders bezorgt. Die brief, in zijn eenvoudigheid,geeft een bewijs van den heldenmoed onzer zendelingen priesters en zusters, die ginder de dood trotseeren zonder in het minste zich te be kommeren over hunne daden. Tchefou, van waar de brief geschreven werd, is een zeehaven van de Chineesche provincie Cbangtoun, in den golf' van Pet- chili, bijna rechtover Port-Arthur, waar de Russen zoo jammerlijk den strijd moesten opgeven tegen de JapoDeezen. Wij geven uit dien brief eenige uittrek sels Tchefou, 20 Januari 1911. In allerhaast eenige woorden de pesta is uitgebroken in onze stad, en dan nog de ergste van al de longpest. Over vijf dagen zijn er tien personen ge storven op éen dag, in een dorp op drie kwart van hier, en alle dagen komen er ge vallen voor in de herberg van het dorp. De peste vindt hier natuurlijk goed be reiden grond. (Tchefou is een uiterst vuile stad. De schrik is overgroot onder de Euro peanen en bij al dezen die begrip hebben van het gevaar dat hen bedreigt. In min dan een jaar tijds hadden wij hier vier besmette lijke ziekten pokken, mazelen, afloop en cholera maar de tegenwoordige ziekte is veel erger dan de andere vier te zamen. De asem der zieken alleen is genoeg om j de ziekte voort te zetten. In een enkel huis j van het westen der stad zijn op twee dagen j tijds twaalf personen gestorven. Dezen mor gen vonden de Zusters van Mariaeen nieuw- geboren kind nevens de gestorvene moeder, j De geneesheer wist niet wat gedaan. De j Zusters Franciscanessen stelden voor de pestlijders te verzorgen. In allerhaast werd een ruim gebouw buiten stad tot gasthuis ingericht. Maar welke inlichting I Geen vloer, geeiie zoldering, geen vensters, enkel wat houten latten, waarop papier werd ge plakt.Sedert twöe dagen zijn de twee Zusters en drie chineesche meisjes aan het b. zorgen der pestlijders in dit gasthuis. Dezen morgen ben ik er de heilige mis gaan lezen Dij pestlijders gaan is genoeg om doo lelijk getroffen te worden.Die de on gel ukkigen bezorgen moeten op mond en neus gazen doeken binden. De zieüte duurt ten hoogste drie dagen, maar dikwijls ook inaar eenige uren. Men voelt pijn aan de borst, gevolgd van blosd-uitsnsijtingen, be dorven bloed dat schrikkelijk stinkt. De aangetaste lijdt vreesalijk en moet geweldig hoesten. Gp een paar uren zijn de lijkeu ont bonden. Moest di mijn laatste brief zijn, ontvang nogmaals mijn hertelijken dank voor al uwe goedheid en dienstwilligheid te mijner op zichte. Uw trouwe en verkleefde Br, Morend Gang O. F. M. Uit een telegram vernemen wij dat de twee heldaftige zusters bezweken zijn aan de pest. Hoe verheven is de godsdienst die tot zulke edelmoedige menschiievendheid ge leidt I En 't is diezelfde godsdienst die geuzen van allen rang en stand willen verbannen, overal waar zij kunnen I Zij bekennen het "liberalen en socialisten verschillen hemelsbreed van gedachten en van doel, buiten in een punt, het voornaam ste, den haat tegen den godsdienst I Zoo sprak nog pas eenige dagen een groot meester der vrijmetselaais. iï> ge m .«'■-ui, li m 11 Jr» Io Rus1 and zijn op verscheidene plaatsen reeds gevallen van peste bestatigd ia ïur- kijen zijn er ook reeds aangemeld. Alle mogendheden nemen voorzorgen om den vreeselijken geesel te bestrijden, maar in- tusschen komen nog allerhande voorwerpen uit de besmette streken en de haarvlechten der chineezen dienen nog gedurig om de hoofden onzer modejuffers te... versieren Natuurlijk denken de schoonen niet aan het gevaar dat met dit hoofdsieraad gepaard gaat I De gewezen baronnes Vaughan, die den 18 augusti van verleden jaar met M. Durrieu getrouwd is,heeft woensdag de echtscheiding gevraagd. De voorzitter van de burgerlijke rechtbank, te Paris, had dinsdag de echtge- nooten in zijn kabinet ontboden om, over eenkomstig de wet,te pogen eene verzoening te bewerken. Maar dat mislukte. De voorzit ter had dan mad. Durrieu gemachtigd M. Durrieu, binnen den wettelijk gestelden tijd, voor de rechtbank te dagen. De gewezen mad. Vaughan en haar man waren vergezeld van hunne advokaten, naar het justiciepaleis gekomen. De eerste minister, M. Asquith, beeft dinsdag avoud, te midden van de toejuichin gen der liberalen en Ieren, in het Lagerhuis het wetsontwerp neergelegd, waardoor het veto-recht der Lordskamer wordt afgeschaft, 't is te zeggen het recht aan deze laatste door het eeuwenoud gebruik toegekend om hare goedkeuring te weigeren aan de wetten,door het Lagerhuis gestemd, 't Is hetzelfde ont werp, dat verleden jaar door het Lagerhuis gestemd, en door de Lordskamer verworpen werd. Zooals men weet, zijn de laatste wet gevende kiezingen in Engeland op de kwestie van het veto gebeurd,en de liberale meerder heid werd herkozen. M. Asquith vei klaart dat de regeering de Eerste Kamer van het Parlement niet wil afschaffen, doch dat zij volstrekt verschillend moet zijn van de tegenwoordige erfelijke Lordskamer. De leider der behoudsgezinde oppositie, M. Balfour, antwoordde dat de kiezingen niet alleen op de kwestie van het veto hebben plaats gehad,maar ook op die der toltarieven en anderen nog Hij wees op het gevaar, dat een strijd tusschen de twee Kamers zal ople veren, en verweet de regeering dat zij zich aan de eischen der iersche minderheid onder werpt. Hij d-ukte de hoop uit dat men het geschil op vreedzame wijze zal trachten op te lossen, en dat er geene geweldige bespre kingen zullen plaats hebben, vooral in het jaar der kroning. Er wordt door het groot engelsch dagblad de Westminister Gazette eene depeche uit Portugal afgekondigd, den i5 februari verzonden doch eenige dagen door het be stuur der portugeesche telegrafen ingehou den, meideode dat er te La Guarda een erge koningsgezinde opstand heeft plaats gehad. De minister van openbare werken die van op een dak tot het volk sprak, werd gedood. Zijn lichaam was met talrijke kogels door boord. Een algemeen geweervuur tusschen de troepen en de koningsgezinden volgde, en talrijke dooden werden opgenomen. De orde kon evenwel hersteld worden. Eene depeche,woensdag uit Lissabon ver zonden, logenstraft evenwel dit voorval. De minister van openbare werken zou zelfs te La Guarda niet geweest zijn. Het was de minister van hinnenlandsche zaken die zich den i5 februari daar bevond, toen de vloer van de kazerne ingestoit is, doch deze mi nister is reeds te Lissabon teruggekeerd. De duurte van het leven blijft voortduren elkeen bekommert er zich over, niet alleen onze huismoeders maar ook de staatsman nen en de staathuishoudkundigen. Men heeft reeds de oorzaak gezocht in de groote voortbrengst van het goud, welke sedert eenige jaren gedurig gestegen is. Als h :t goud overvloediger wordt, moet het natuurlijk van waarde verminderen, zegt men 't is te zeggen men moet meer geven dan voorheen voor andere voorwerpen welke men noodig heeft of begeert te hebben. Dat is niets voor degenen die het goud bezitten zij hebben er meer en er kan meer at Doch het duurt langen tijd eer de over vloed van goud zich onder de menschen heeft verdeeld en intusschentijd heerscht er duurte. Nochtans de overvloed van goud alleen is niet voldoende om de aanhoudendheid der duurte uit te leggen. Daarom heeft men verder gezocht. Men heeft vastgesteld dat het vooral de landbouwvoortbrengselen zijn granen, vleesch, wol en katoen, die merkelijk in I prijs zij,) gestegen. j De aandacht is er ook op geroepen dat de bevolking zich verplaatst van den buiten I naar de stad en terzelfderlijd dat de kapita- len meer besteed worden aan de grootnijver- heid, den handel, de staatsleeningen, dan aan landbouwondernemingen. De steden ontwikkelen zich op eene ver bazende wijze en meteen de piacht en de nijverheid, doch meteen vergroot ook, en 't is natuurlijk, het verbruik der landbouwvoort brengselen. Bijgevolg groeit de vraag naar deze voort brengselen aan, met meer snelheid dan de voortbrengst, en... de prijzen stijgen. Wij Belgen, kunnen dat verschijnsel zeer wel waarnemen. Onze groote steden zijn vooral sedert40 jaren grootelijks aangegroeid. In 1870 leerden wij dal Gent 125.000 inwoners telde, en nu is het ió5.ooo dan was St. Amandsberg enkel een wijk van Oostakker Gentorugge telde 2 tot 3ooo in woners en Ledeberg niet veel meer. Nu hebben die drie voorgeborchten van Gent samen 40 tot 5o.ooo inwoners. De bevolking van den Gentschen bouw- troep is dus met rond de 80.000 inwoners aangegroeid. Antwerpen was in den tijd kleiner dan Gent en Luik ook. Antwerpen telt nu boven de 3oo 000 inwoners Borgerhout en Ber- chem elk rond de 3o 000. Men mag zeggen dat de bevolking daar verdrievoudigd is. Luik is Gent voorbijgestreefd de bevol king van den Brusselschen bouwtrocp is ook verdrievoudigd. Soortgelijk verschijnsel zien wij in Duitsch- land, Engeland, Oostenrijk en Amerika. In België is de oppervlakte goeden land bouwgrond verminderd, naarmate de bevol king en de nijverheid zich ontwikkelden. In de Veretnigde Staten, waar men noch tans over onmetelijke uitgestrektheden goeden grond beschikt, hebben zich de stads- nijverhedm en de steden veel meer ontwik keld dan de landbouw. Als Belgen van hier naar Amerika gaan, is het meest om in de fabrieken te gaan wer ken weinigen gaan er om te boeren Dit krisis heeft er dan ook ten zeerste ge .voed zij is er begonnen. De kwestie zou dus deze zijn dat er te weinig menschen zijn die zorgen om voed- stoffen voort te brengen, in verhouding met het getal dergenen die moeten]eten. Het is te zeggen er zijn te weinig land bouwers. Als dat de oorzaak is, dan is het redmiddel gemakkelijk aan te wijzen er zouden meer landbouwers moeten komen. Het is echter minder gemakkelijk toe te passen. Hier in Westelijk Europa kan men het getal landbouwers moeilijk vermeerderen, daar er geen akkergrond voorhanden is. Het is dus in andere streken dat er meer zou moeten geboerd worden, zooals in Amerika. Transvaal, Katanga, Zuid-Rusland, waar onmetelijke landerijen op handen liggen te wachten. Doch iedereen staat niet gereed om zoo maar dadelijk pak en zak te maken en op te trekken. Dat is te verstaan. Landverhuizer) gaat ook geleidelijk, en zoo zal ook stillekens de toestand die nu geschokt is, op zijn effen moeten komen. Intusschen moet elk voortdoen, zoo goed hij kan. De laatste aflevering van Bulletin de la Société Royale de Géographie van Antwer pen, geeft heel belangrijke bijzonderheden ter nagedachternis van ODzen stadsgenoot zaliger M. Albert Lapiere, den dapperen Congolander, gestorven op het eereveld, in het zwarte land. Albert Lapiere was een der werkzaamste baanbrekers die Belgenland gehad heeft in Afrika. Hij verston i heel goed de noodwendighe den onzer kolonie en de uitwegen die handel en nijverheid van België er konden vinden, als zij krachtdadig en verstandig optreden als hunne mededingers. Hier geven wij eenige uittreksels van den Bulletin Albert Lapiere werd geboren te Yper in 1873 en stierf te Leopoldstad der 2 april 1910. Wachtmeester by het 3e regiment lan siers, vertrok hij den [6 februari 1894 naar Congoland als onder-luitenant der openbare macht. Nog maar korten tijd daarna werd hij overste benoemd te Mukabua. Hij volgt de reis der karavanen en neemt deel aan deu strijd tegen Kalamba, die nu, ln Januari 1910, zich overgegeven heeft aan Graaf de Grünne. Den 2 Mei,kwam Michaux met versterkin gen voor Lapiere om toe te laten den vijand zelf aan te vallen. Na eenen tocht bij nacht, overrompelen de twee witte het kamp van Kaiamba en doen hem eene nederlaag ondergaan. Zij doorkruisen vervolgens Luebo en leveren slag tegen de Kiokos, de bondgenooten van Kaiamba. Lapiere wordt er gekwetst door twee pijlen. Mengelwerk van 't NIEUWSBLAD VAN YPER N°57 DOOR Celina, murmelde liij, als om een ver gedacht bij te rloiepen en droomend bleef zijn blik in het gapend graf gericht. Alles iwias hem onverschillig geworden. Nu hij hi'ets 'meer bezat, was de wereld hem onverdragelijk. 1 Als 'het nu lal fop zijn hoofd moest vallen en dat het noodlot wilde dat Celina stierf en moest begraven zijn den dag zelf dat hij verrees en kwam om met haar Ivoor goed nu een beter en gelukkiger leven le begin nen, :dan mocht hij even goed hier dood vallen in dien put om samen met zijne beminde vergeten en begraven le liggen. Een rnan, die eene spaê onder )den arm jiroeg kwam bij, en bezag met hangende lip den vreemde ling, (die zoo jStom en stijf op de kiste keek. Eene kennis van 11 vroeg hij slepend, en zonder op een antwoord te wachten, zei hij voort Ze is uitgegaan lijk een keerske. Eene arme sloorö was t, ze is zoo wel in den hemel. Hij stak zijn spaê in d'eerde en bleef gesteund op de krikke met zijn eene voet op het ijzer. Zarren liad dien kerel willen eene ranselinge geven. Zijn gemoed was brobbelend vol wanhopige aan doening. het zuur hitte in zijne gedachten, een bitsig heid, een nijd tegen al dat mcnsCh was. Hij voelde diat hij hier niet langer mocht blijven, hij moest weg. Lijk een onnoozelaar liep hij van het kerkhof en "draafde idoor het dorp tot hij in het veld kwam. Hij wierd zot. Zijn asem joeg in eene lastige afbeuling, zijn geest was gepijnd en gemarteld, zijn lichaam daverde en schokte in de overrompelingen van al die miserien, hij versmachtte in zijn verdriet. Eerst' liep :hij eenige (stappen en viel dan stil om eene minute! later weerom lijk een venschiiwd wild op te springen en te zoeken in angste én verwarring naar ruste en zekerheid. I I* i Overal keek hét lahdevolk hem na. Sommigen lachten met zijne aardige manieren en riepen schim pende d,ingen. Hij t'sl uitgebroken te 'Brugge ging liet. Aan- (deren pelsden idfat hijj dronke was en lieten het hen* gekkend hooren. Zeg, kameraad, zoudt ge hier geen pakken I Mjaar hij (doolde voort, door het zand der straten, een halven dag langin 't vlamm end zomervier, tol hij Op een ljaatst (dom en doodmoe neerviel in de schiauwte van een Iropje linden. Tegen avond ontwaakte hij uit een langen vasten slaap die hem verbeterd en verkwikt had. Zijn gemoed kyas stil en rustig, effen lijk het water na een gewel digen sloirm. In jzijn geest voelde hij eene leemte en eene nuchterheid 'die hem zOet en aangenaam scheen, en zijn lichaam) verkoeld, en verfrischt, folterde hem niet meer, lijk doodgevochten na die ontzettende vlage van wanhoop en moedeloosheid. Zoekend ï'iclitte hij hem overeinde en zag dan dat Jiij zat aan den voet van een overgroot kruis dat hier tusschen de beschuttende hoornen geplant stond. (Maar nu ^speelde al het gebeurde van den morgen in zijn "hoofd en wanneer Rij alles weergezien en wefc' (overpeisd had, keerden zijne oogen als vanzelf op het kruis dat hij aandachtiger bekeek. Nog nooit, in geen kerke, (op geen printe had hij een gekruiste» met hetgene hij| hem zelf kon verbeelden door dé looneeleii die men h em ais' kind in de schole en later, in de sermoenen, over den jdooid van God-Mensch had afgeschilderd. Welke afgrijselijke moorderij Hoe meer hij ze bezag, hoe dieper hij hem bewogen voelde, jyiet eene verteederde meewarigheid aanschojuwde hij het grootsche aandoenlijke 'kruis. Dat schoone mannen- hoo'fd gekwetst en jgekroond,. gebuild en geblutst, ver- plakt ;en bemorsd in het versteven bloed. En die oo gen, (o die oogen, in ©en onbegrijpelijke zucht, in eene eindelooze smeeking tiaar dién hemel gekeerd. Dat lichaam, afgeteerd, ëóne Wonde van onder tot boven, gewrongen enopgekruld in de stuipen, met de piaarsche dikgezwollen buik en de iiitgetrokkenei, knobbelbeenderige borstkas, doorstriemd en doorbeten van ïde slagen, gescheurd en gehakt van de wouden. Overal bloed, donkerzwart of panigroOd, aan de han- (den (aan [de (voeten druppend óf lekend in stralen langs (de gegeeselde (en doornagelde ledematen. Och ja, wat jonmenschelijke pijne had die.goede God al moeten doorstaan En de gewijde geschiedenissen van vroeger kwa- inen. fiem te binnen het leven van Jesus, de olijfhof, kalvarie, en hij zindie op al dat overdanig lijden, 'op hl die pijnen en folteringen en zoo peisde hij ook op (zijn verdriet ©n zijne ellenden. Dan zag hij, hoe zondig, hoe ondankbaar en hoe 011 rechtveerdig hij geweest was. In al zijn [wee; had hij zijn God vergeten, hij had zijne tegeukomsten moedeloos en Wanhopig doorgeleefd zon- Ider eens zijne oogen op te slaan tot dien goddelijkeai Trooster die Lahcs heelt en middelt. Te morgen bij het graf van Celina had hij niet zooveel van aan bidden gedacht, hij had noch min noch meer gehandeld lijk een1 cngeloovige. Nu voelde hij dat er in zijn binnenste iets Stak, eene knaging, een verwijt, en hij had schaamte over. (zijn schuldig jgedrag. Al het wee welde op, het oud ver driet, en kie verkropte benardheden, zijn gemoed kwam yol, en %:anen schoten in zijne oogen. Hij weende. Was (dal hu (die wereld waar hij zooveel van ver wacht had Hij kon hetonmogelijk doorgronden, 't ging boven zijn verstand en in de slappe verweeking van zijne gedachten, Lin het bessen en balsemen van zijne smerten, "zwom, hij in eene weldoende gelatenheid. Flij knielde en bad:, en vroeg vergiffenis aan God en laan Celina. .Vermaakt en versterkt stond hij op, njet een moed en een voornemen van met Gods liulpe, voort; (door (het leven te .«aan. Aan alle zijden stond dé wereld Voor hem! had lijj (de rechte bane. Hij nam zijn ;en zijn stok en vertrok. Hier blijven,' 't zou nooitj imeer gaan. Eene ure van (daar, bacillen den heuvel strekte de grenze,hij ywilde weg,verder pp, een nieu wer bestaan, ©en under geluk beproeven. 't iWiasl avond ,als hij op .de kruine van de hoogte kWam. Hij stond en sloeg zijne oogen beneden en 'rondom hem. Daar lag de weeldige vruchtbare streke in eene bekoorlijke aangenaamheid. Tegen dén hom mel ginder, (de groote dichte bosschen, aan zijne voeten de landen én velden gebogen onder de vruchten en versmacht in het groen. En daar boven verfde de zonne een laatsten sche nner een betooverendig weerschijn zoo aardig, Zoo aandoenlijk, dat die schoonheid hem zelf ontroerde. Ginder diepi, ver baChten de bosschen stond het bof, waar hij geliefd, gewrocht en bemind had, aan den anderen kant naar den noorden in rustte Celina. Een snik kropte in zijne kele, hij riep zijn grond, een innig yaarWel en daalde dan langzaam en droo- >nend (de helling af naar het vreemd geweste. Ju het dal. door die troostende avondstilte, galm- (de een jknaap 'zijn vroolijk lied en de streelend warme, luicht speelde door de deemstering met een trillend ge voel van jgenoty Van liefde en leven. Roeselare den ffsien Juli 1909. EINDE I j

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1911 | | pagina 1