Nieuwsblad van Yper Bemesting. DIEP PLOEGEN. Graan Treuzelen. Het Afbladeren. Proefvelden in 1911. aan het Zaterdag, 23 Sept. ign De schuren zijn gevuld tot te gen de dakpannen; kuilen en kel ders zullen aldra den voorraad aardappels bergen, terwijl wa gens en treinen de suikerbeeten naar de fabriek zullen voeren. Dat graan, die aardappels, die beeten en al de andere gewassen die de landbouwer van zijn akker haalt, hebben de stoffen, waaruit ze bestaan, grootendeels uit den akker moeten putten. De grond is dus heel wat armer dan vóór den oogst. Om nu het land in zijnen vori- gen staat van vruchtbaarheid terug te brengen, moet de land bouwer die stoffen, welke de planten hebben weggenomen, grootendeels terug ipvoeren. Wanner die stoffen zich onder vorm van mest bevinden heb ben ze eene zekere handels waarde, maar wanneer ze zich bevinden onder vorm van veld vruchten, hebben ze eene veel grooter handelswaarde, en 't is juist om die vermeerdering van waarde te verkrijgen, dat de land man zijnen akker bebouwt. Welke zijn die stoffen Ze zijn talrijk en zeer verschillend, doch er zijn er vier, die een overwegend belang hebben en die elke land bouwer moet kennen -.stikstof, phos phor zuurpotasch en kalk. Die stoffen zitten in de ge wonnen veldvruchten die stof fen moeten ook weer in den ak ker aanwezig zijn voor de vol gende teeltdie stoffen zitten ook in den stalmest, Vermits de stal mest voortgebracht wordt door de veldvruchten als men dus stal mest onderploegt, brengt men een gedeelte der ontnomen stoffen terug in den grond. Niet al de ontnomen stoffen worden met den stalmest terug gebracht. Overdenk slechts wat al stoffen uit de hoeve en uit de lan den verwijderd worden door ver koop van veldvruchten, door het leveren van de beeten aan de fa briek, door het verkoop van boter, van melk, van dieren, die eene groote hoeveelheid dier stoffen bevatten, door het aankweeken van jonge dieren, die cok eene hoeveelheid dier stoffen in zich opsluiten en niet meer afgeven, en gij zult besluiten dat door het ge bruik van stalmest alleen niet ge noeg wordt teruggegeven; gij zult de noodzakelijkheid van hulpmes- ten inzien. Denk er aan dat het vier stoffen zijn en niet minder, waarvan de gewassen eene teruggave eischen. Het is slechts wanneer gefeeker zijt dat ééne der stoffen in overvloed voorhanden is, dat gij deze moogt achterwege laten. Kalk hoeft niet elk jaar toege diend Bijna alle zandgronden, oude stijve kleigronden, maar vooral laaggelegen moerasachtige gronden en ook de boomgaarden hebben kalk noodig. Om de twee jaar mogen daar 2Ö00 kg. kalk gebruikt worden. Doch daarbij vergete men niet dat achter den kalkwagen de mestkar moet rij den. De mestkar moet elk jaar rijden en die moet nu, vooraleer men met de gewone jaarlijksche be ploeging begint, phosphorzuur en potasch aanbrengen. Bij eene halve bemesting met stalmest d. i. 20 h 30.000 kg. per hectare, kan men zonder zich aan verspilling bloot te stellen, vóór de beploeging 500 h 600 kg. Tho- masphosphaat en ook zooveel kaï niet uitstrooien. In sommige ge- gevallen, op zeer mager land, na een zeer rijken oogst wanneer men na de hoofdvrucht eene tweede vrucht zonder bemesting zal teelen wanneer in de hoofd vrucht klaver, of wortelen worden gezaaid, wanneer de hoeveelheid stalmest geringer of als de stal mest niet van eerste kwaliteit is, dan mag men van beide meststof fen nog wel eenige honderden kg. per hectare meer geven. Wat het vierde bestanddeel, de stikstof betreft, dit hoeft nu nog niet. aangewend, ten ware het land bestemd zijnde voor winter granen, maar weinig stikstof be vat, dan kan men nu ook van 50 tot 100 kg. nitraat per hectare uit strooien, zooniet mag men vrij be schikken over het geld dat be stemd is om den noodigen stikstof- mest aan te koopen na den win ter, als men ziet wat de planten noodig hebben en met voordeel zullen kunnen verwerken, kan men de 200 a 400 kg. sodanitraat uitstrooien, 't Is juist een van de groote yoordeelen, welke het ge bruik van deze meststof mede brengt, van dezelve maar te moe ten gebruiken als men ze noodig oordeelt en dan het daartoe aan gewend kapitaal niet te moeten ontberen of aan velerlei gevaren bloot te stellen. Het veld bebouweu met stal mest gaat ook, doch dat is geen krachtbebouwing en in de hui dige omstandigheden, met de hooge pachtgelden en belastingen van allen aard, met de steeds klimmende dagloonen is kracht bebouwing noodzakelijk om win sten te maken. Ara. Gedurende de maanden Jaru- ari, Februari, Maart, April, Mei, Augustus en September wordt de kalk, die tot de bemesting der lan derijen bestemd is, tegen vermin derden prijs op de Staatsspoorwe gen vervoerd. Wanneer men de Verslagen der Landbouwlaboratoria inziet, staat men verwonderd over het gering getal vervalsehingen* dat door de ontleding in den handel van mest stoffen werd aan het licht ge bracht. Daaruit moet men niet besluiten dat er geen bedrog meer gepleegd wordt, neen, men moet er uit aflei den, zegt DE LANDBODE, dat de voorgeschreven maatregelen hun doel missen. Het bedrog is eene specialiteit welke haar bestaan heeft ten koste van den eerlijken handel en de eerlijke nijverheid. De verval- sehing bezit hare fabrieken, hare vertegenwoordigers, hare uitver- koopers. Het is tegen deze bedrie gers van beroep dat er afdoende maatregelen moeten genomen worden* LANDBOUW BIJVOEBSEL De grond, welke door den landbouwer wordt beboüWd, heeft ten opzichte der geteelde gewassen verschillende rollen te vervullen: hij dient vooreerst tot steun aan de planten, die er met hunne wortels min of meer in vastgeankerd zijn; hij dient tot voorraadskamer, daar zijne bestand deelen zich voordurend doch langzaam oplosSetr, en hij ook de voedende stoffen bewaarf, die onder votm van stalmest en kunstmest worden aangevoerd de grond is ook het midden waarin de wor telen leven en zich min of meer vertakken en uitbreiden, naarmate de grond lastig of gemakkelijk te doordringen is. Zeker is het dat hoe grooter de hoe veelheid bewerkte grond is, hoe vaster ook de steun der gewassen, hoe grooter ook de hoeveelheid voedingsstoffen daar in aanwezig, hoe rijker kan ook de op brengst zijn. De hoeveelheid bewerkte grond staat in verhouding tot de uitgestrektheid m het land en tot de diepte der plcegvoor. De uitgestrektheid van den akker is noodzakelijk beperkt, maar heel dikwijls kan de hoeveelheid bouwgrond vergroot worden door de ploegvoor te verdiepen. Er kunnen bij het diepgronden' zich twee gevallen voordoen, ofwel is de on dergrond in samenstelling gelijk aan de bebouwde laag, ofwel verschilt hij merke lijk. In het eerste geval, mag de ondergrond met de boüWvtjor vermengd worden, niet in éénmaal, doch langzamerhand zal men den ploeg dieper zetten. De onder grond, die tot nu toe niet aan de lucht was blootgesteld,is minder vruchtbaar en door vermenging met de bouwlaag ver meerderd men de hoeveelheid grond, waarin de meststoffen verspreid worden, zoodat het geheel tijdelijk in vruchtbaar heid vermindert. Het diepgronden moet samengaan met een vermeerdering van meststoffen, deze vermeerdering vraagt onkosten, doch de onkosten zijn gering in betrekking tot de opbrengstvermeerdering door het diep- ploegen verkregen. Wil nu de landbouwer de hooger on kosten niet dragen, of verschilt de onder grond merkelijk van de bebouwde laag, dan moet mén op eene andere wijze te werk gaan In plaats van elk jaar een weinig dieper te ploegen, bepaalt men zich tot het verbreken van den onder grond ter plaatse, zonder hem naar boven te brengen dit wordt uitgevoerd door twee ploegen die elkander opvolgen. De eerste ploeg keert de bovenlaag en opent de voor; de tweede ploeg, met schaar en zonder rister, volgt in dezelfde voor en doorwroet den ondergrond zonder hem naarboven te brengen. Gewoonlijk geschiedt het diepgronden in den Herfst, op den akker bestemd voor wintergranen; niets belet nochtans het diepploegen ook in de Lente toe te pas sen, voor de teelt der zomergranen. In destreken, waar men aan krachtbe bouwing doet, hecht men veel waarde aan het diepgronden, als middel om de opbrengsten te verhoogen en niet zonder reden. i° In een diep bewerkten grond kun nen de wortelen zich gemakkelijk ontwik kelen, zich verder uitbreiden om overal voedende stoffen te verzamelen hoe overvloediger de wortelvezels, hoe krachtiger ontwikkeling van het gewas. 2° In een diep bewerkten grond heeft men minder te duchten van droogte en ook van natheid, die beide den groei kunnen benadeelen. 3° Het diepploegen veroorzaakt beter verluchting van den grond en door de inwerking van de verschillende Invloeden des dampkrings, lossen zich de voedings stoffen beter op, die tot dan onwerkzaam bleven liggen. 4° Hoe beter de bouwlaag wordt ge roerd, hoe weiniger heeft men te vreezen van tijdelijke overbemesting, door te veel bemesting en hoe beter ook zullen voe dende stoffen door gansch de bebouwde laag verspreid Worden. 5° Eindelijk, door diepploegen worden meer onkruiden vernield, omdat de diepgaande wortelen Vvorden vernietigd. In een woord, met volle waarheid kan gezegd worden, dat het dikwijls vöordee- liger is zijn bouwland naar de diepte uit te breiden dan in oppervlakte. F. PlRARD, Landbouw-Ingenieur. (Verboden nadruk) Om goede oogsten te winnen, moet men zorgen voorgoed zaadgraan, Want het is algemeen gekend dat, zoowel bij planten als bij dieren hoedanigheden en gebreken op de afstammelingen over gaan. Van een zwak en tier Wezen kun nen geene reuzen voortkomen. Bij de vee teelt heeft de landbouwei dit reeds van over lang bègrepen, daarom kiest hij met zorg voorttelers uit. Waarom past hij dezelfde begrippen niet toe bij planten teelt Het staat buiten twijfel, dat, van schoone, rijpe zaden een betere oogst kan voortkomen, dan van kleine, misvormde korreltjes, men zal dus de voorkeur geven aan zware zaden, deze houden meer voedsel in voor de jonge, ontkiemde plant, die zich daarmede voedt totdat de worteltjes en bladeren voor de voeding kunnen zorgen. Door het gebruik van dikke zaden ver meerdert en verbetert men de opbrengst. In Amerika werden talrijke proeven genomen door MM. Hicks en Dabney met zaden van soya, erwten, boonen, radijzen, maïs, wikken, rogge, haver. De verkregen uitslagen hebben bewezen dat de planten, gewonnen uit dik zaad, eene grooter, beter en vroeger opbrengst gaven dan de kleine zaden van dezelfde varië teit en op hetzelfde land gewonnen. De landbouwer heefter dus veel belang bij het zaadgraan zorgvuldig te ziften of te treuzelen. De wanmolen kan tot in zekere mate de onreinheden verwijderen; daar mede wordt stof, kaf en alles wat licht is uit het graan gedreven, maar de bescha digde en onvolmaakte korrels en tal van vreemde en slechte zaden blijven in het zaadgraan. Door het treuzelen vormt men ook eene klasse graan, welke veel meer waar de heeft. Endelijk, 't is gemakkelijker te treuze len dan te hakken en te wieden. De beste treuzelaars zijn die, welke het graan reinigen en klasseeren. Ziehier de uitslagen der proefnemingen, van M. Ringelman, Bestuurder van het proefsta tion te Parijs." Het graan dat tot proef werd gebruikt was zomertarwe. Het treu zelen gaf op ioo kg N° 1. Rondezadenen ronde tarwekorrels 4.800 k; 2. Kleine en gebroken korrels 4.60Ök; 3. Middelmatige tarwe voor den molen 23.200 k; 4. Dikke korrels voor zaad 56.800 k. 5. Haver en garstekorrels 1.000 k. 6. Dikke garstekorrels k- 7. Afval op den rooster 0.2ÓÖ kl 8. Afval onder den rooster 8.800 k. Verlies, stof 0.200 k. Totaal 100.000 k. Gewicht van 1 hectoliter ongetreuzeld 76 k. getreuzeld 80 k. De teeltproeven met deze twee klassen van gtaan hebben opgeleverd niet getreuzeld Rijenteeh zaad 2601. Tot. gew deropbr. 8.000 k. Graan 1.668 k. Stroo 5.800 k. Kaf en afval 532 k. Gew. per hl. graan 77,2 k. Opbr.p.hect, inht. 21.60 hl. vermeerd; doot - getreuzeld - treuzelen 260 i. 10.800 k. 2885 k. 7000 k. 915 k. 78.7 k. 36.65 hh 2800 k. 12i7k. 1200 k. 383 k. 15.05 hl. De onkosten van het treuzelen zijn zeer g'éring en toch zeker rijkelijk terug betaald door de voordeelen. Dé landboii- Wer die ongetreuZeld zaad uitwerpt, kali niets aanwenden te zijner verdediging. Hij heeft ongelijk het treuzelen kost ten hoogste 2.50 fr. per hectare. De groote landbouwers kunnen met voordeel een treuzelaar voor eigen ge bruik aanschaffen; de kleine landhouwers kurtnen er een aanschaffen voor geza* menlijk gebruik! F. P. DELLA CaMPAGNÈ. (Verboden nadruk.) Teelt Have! Voorafgaande teeltRogge Zonder stikstofmest 1700 kg. graan 6000 kg. stroo. Met 3oo kg-, nitraat 2600 kggraah 8400 kg. stroo. Met eene hoeveelheid ammoniaksalfaat gelijk in waarde aan de dosis nitraat 2100 kg. graan. 8400 kg. stroo. (geteekend) Remy fils te Provedroux (Luik) Wanneer het veevoeder zeldzaam be gint te worden, hetzij door te weinig teelt, hetzij door langdurige droogte, dan ligt het beetenveld daar, met zijn over vloedige en malsch groene bladeren, als een voortdurende bekoring: 't is de verbo den vrucht, die den landbouwer uit den nood en het vee aan smakelijk voedsel kan helpen. De bekoring is al spoedig te sterk paard of os wordt aan de slede gespannen en men keert terug met een ganschen hoop beetbladeren. Nochtans is deze handelwijze tegen strijdig met de ware belangen van den landbouwer men kan onder vorm van beetbladeren niet zooveel droge stof in- oogsten, als de beetwortelen bij middelen dezer bladeren kunnen inzamelen. Dit is bewezen geworden door talrijke proefne-

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1911 | | pagina 3