Voeding der Dieren.
Volkswetenschap
De Zetmeel waarde.
Het plotselinge ontstaan.
Briefwisseling.
mingen, o. a. door de School van Hohen-1 De bladeren der zwarte bezie of
heim, door de proeven van Longenthal I cassis worden met goed gevolg ge
en Ruckman, die hebben doen uitschij-1 bruikt als geneesmiddel voor wonden.
nendat de vermindering derj droge stof De groene bladeren worden daartoe
door ontbladei ing van 13 tot 50 en fijn gehakt en op de wonde gelegd de
zelfs meer kan bereiken. gedroogde bladeren worden vooraf-
Door Nobbe en Siegert, in Duitsch- gaandelijk in warm water geween
land, door Corenwinder, Du Chartre- j en daarna klein gehakt. Alle ettenng
Champion, Pellet, enz., in Frankrijk, is verdwijnt en de wonde geneest spoedig.
de vermindering aan opbrengst, aan sui
ker, aan droge stof, aan eiwitstoffen door
ontbladering bewezen geworden.
Dit verschijnsel is overigens zeer ge
makkelijk om te begrijpen: de bladeren
zijn de organen, waarmede de plant de
noodige zuurstof opneemt, waarmede zij
de koolstof toeeigent tot vorming van
suiker en van eiwitstoffen. Neemt nu die
organen gedeeltelijk weg en gij zult ver
mindering waarnemen van hunne uitwer
king. Ook moet men niet uit het oog
verliezen, dat door het afbladeren de
hals der beet zich meer ontwikkelt, hard
en vezelachtig wordt, waardoor de voe
dende waarde en de handelswaarde ver
minderen.
D1' Schacht, in Duitschland, heeft na
Volledige afbladei'ing een verlies in sliiker
waargenomen van 3.77 °/d en na gedeelte
lijke afbladering eene vermindering van
1,07 °/o.
M. Violette, deken der faculteit in de
Rechten, te Rijsel, heeft deze proefne
mingen herhaald en hij is tot de volgende
Een fransch blad meldt nu nog een
ander gebruik dezer bladeren: Om de
hoenderziekte te genezen, laat men
eene hoeveelheid dezer bladeren in
water kooken. Wanneer de hennen
's morgens het hok verlaten zet men
hun dit cassis-water voor en men kan
zeker zijn, zegt het blad, dat de zieke
hoenders die er van drinken zullen
genezen.
inlichtingeri
niet onbladerde
beeten
1.060
135.11
10.8
6.2
Ontbladerde
beeten
Dichtheid v^ht sap op 15» 1.048
Suiker per decil. sap 102.00
Organische stoffen 12.6
Asch per liter sap 6.64
Ook het opbrengstverschil was aan
zienlijk, terwijl de niet ontbladerde bee
ten eene opbrengst gaven van 44,000 kg.
leverden de ontbladerde slechts 23.000 kg.
0p, DeZe Vermindering van opbrengst
werd dikwijls waargenomen en ziehier
daarover nog andere bijzonderheden
Men legde drie proefperceelen aan van
I2Ö aren elk; op een perceel werd niet af
gebladerd, op de andere perceelen werd
een of tweemaal afgebladerd in Juli en
Augustus.
R perceel 2 maal ontbladerd i 14.600 kg.
2« 1 maal 19.200 kg.
3e niet 23.040 kg.
Men zal waarschijnlijk iribrehgën dat
in de praktijk de ontbladering niet zoo
sterk wordt toegepast dit is mogelijk,
maar van 't oogenblik dat men ontbla
dert, brengt men schade aan de beeten
toe. Overigens de hoedanigheid van de
beetbladeren als voeder, vergeleken met
het gras is de volgende
Gras
bröge'stoi 2Ö.0
Verteerbare eiwitstof 1.9
Vetstof 0.5
Koolhydraten 7.7
Verteerbare celstof 2.7
Zetmeelwaarde 12.1
Sedert ongeveer vijl jaar vindt men in
de tabellen der samenstelling van voeder
dc 1 middelen een nieuwe kolom, met de
cijfers der zetmeelwaarde.
Over de beteekenis van deze kolom
moeten wij eenige uitleggingen geven,
des te meer, omdat de uitvinding van deze
lUllig O J.1 noiitaaiu \^xx xxxj -—o
uitslagen gekomen: Te Watines (Noord) zetmeelwaarde eene wezenlijke vooruit
zaaide hij beeten van de variëteit rose N°2 gang is op het gebied^ van voedingsleer.
Fl. Desprez; de moederplant bevatte Eene plant geeft, bij ontleding, water-
14suiker Op 29 Juli had het beetland stof, zuurstof, koolstof, stikstof en andere
e&n gelijkvorming voorkomen. De helft j enkelvoudige bestanddeelen, die geput
van het proefveld werd afgebladerd, zoo- werden, de eene uit den grond, onder
dat alleen de middenste bladeren, rond het I vorm van water, nitraten, carbonaten,
kart, bverblevën op 11 Augustus werd I phosphaten, sulfateh, enz. de andere uit
een tweede maal en op 1 September een 1 den dampkring, onder vorm van kool
derde maal afgebladerd. Den 27® der züur, zuurstof en zelfs van stikstof,
zelfde maand werden, op iedere helft I Deze scheikundige lichamen, hebben
van het proefveld twee rijen beeten uitge- j zich met elkander verbonden in de plan-
daan. De ontbladerde beeten waren klei- tencel, onder dé werking der zonnestra-
nei, hun loof was groener, en de schei- len, waarvan zij de warmte of beter
kundige ontleding leveide de volgende j de kracht hebben opgenomen en opge
hoopt in de verbrandbare stoffen als zijn
de Stikstofhoiidende bestanddeelen, de
vetstoffen de kooldraten, enz.
De kracht of het warmtegevend vermo
gen. aldus als voorraad opgesloten,
heet' sluimerende, later werkende, poteniieele, of
gebonden kracht.
In het dier vindt men, bij ontleding,
dezelfde bestanddeelen als in de plant,
het is overigens de plant die deze
bestanddeelen verschaft en het dier
eigent zich dus de plantendeelen, met de
daarin sluimerende kracht toe. Het dier
gebruikt die bestanddeelen ötn Warmte en
arbeid te vei schaffen of het hoopt dezel
ve op in nieuwe samenstellingen als in
vleesch, melk, wol, vet, eMi
Volgens deze uitleggingen kan mëü
berekenen hoeveel voedsel een dier ver
eischt voor eene welkdanige opbrengst,
hetzij men zich daarbij steunt op de hoe
veelheid verteerbare bestanddeelen, hetzij
op de krachtgevende waarde van die
bestanddeelen 't Is deze laatste Wijze
van berekenen, die men tegenwoordig
gebruikt. Als wij veronderstellen dat
eene melkgevende koe zich uitsluitelijk
met hooi voedt, dan moet de kracht wel
ke in dit hooi opgesloten of gebonden
ligt geheel en al worden teruggevonden
in het organism der koe, in de melk die ze
voortbrengst en in de uitwerpselen
Om nu deze kracht te kunnen voor
stellen, 0111 de uitwerkselen dezer
kracht in het 01 ganism te kunnen meten
en vergelijken, gebruikt men als maat
staf de calorie of warmte-eenheid, d. i. de
hoeveelheid warmte, die vereischt wordt
om 1 kg. water een centigraad warmer te
maken deze warmte-hoeveelheid staat
baar bestanddeel bevat. Men kan ook de
verschillende voederstoffen met elkander
vergelijken, en vaststellen welke produc
ten dezelfde warmte of kracht leveren en
elkander kunnen vervangen: dit noemt
men gelijkkrachtige of isodynamische gewich
ten.
Men heeft aangenomen dat de hoe
veelheid caloriën welke in het organism
ontwikkeld wordt döor de (E.S.) eiwit
stoffen 4.1 en door de (K.H.) koolhydra-
ten4.i bedraagt,door de (V.S.) vetstoffen
9,5. Zoodat de hoeveelheid kracht van
een voeder voorgesteld wordt als volgt:
4.1 X ES -f- 4.1 XKH 9-5 XVS
of 41 (ES -f- KH 2.4 VS)
of ES+KH 2.4VS
Het is dus voldoende de verteerbare
vetstoffen met 2.4 te vermenigvuldigen
en er de andere verteerbare bestanddee
len aan toe te voegen, om de ruwe kracht
waarde van een voeder vast te stellen
Dit is echter nog niet voldoende, want
twee voedermiddelen met dezelfde ruwe
krachtwaarde hebben niet dezelfde voe
dende waarde, in andere woorden: alhoe
wel twee voedermiddelen met dezelfde
krachtsom het organism binnengaan,
werken ze toch aldaar niet dezelfde hoe
veelheid kracht uit. Dit komt hierdoor
dat voor elk voedsel niet evenveel arbeid
tot knauwen, verteeren, en verwerken
wordt vereischt. Met dien arbeid die het
organism moet leveren om het voeder te
verwerken dient dus rekening gehouden
te worden om de' zuivere voedingswaarde
van een voeder te bepalen.
Tot over eenige jaren had men geene
grondslagen om de berekening van dezen
arbeid op te steunen en moest men zich
beperken tot de hierboven beschreven
■ruwe krachtwaarde. Het is nü dank aan de
nieuwere opzoekingen van O. Kellnet,
dat men de zuivere voedingswaarde der
voedermiddelen kan vaststellen, door
rekening te houden met de verteerbaar
heid. Om de berekeningen verstaanbaar
der te maken, stelt de Duitsche geleerde
de wezenlijke of zuivere waarde van het
voeder voor door een overeenstemmend
cijfer dat de krachtwaarde van het zet
meel opgeeft.
Hierboven hebben wij gezien dat de
eiwitstoffen en de koolhydraten dezelfde
ruwe krachtwaarde bezitten (4.i calori
ën). terwijl de vetstoffen er 2,4 maal
meer (9.5 caloriën) inhielden. De verge
lijkende waarde met zetmeel is volgens
O. Kellnèr
voeding kan vervangen tot in zeer ruime
mate. men moet alleen in aanmeiking
nemen dat een vereischt minimum vau zuivere
verteerbare eiwitstof niet kan vervangen
worden Als men daarbij rekening houdt
mr t de vereischte hoeveel iieid droge stof,
om het veert eerkanaal te vuil len, heeft
men al de opgaven om een rantsoen te
be; ekenen en om de voordeeligste voedei-
middelen tot samenstelling van dit rant
soen te kiezen.
F. Pirard
Landbouw-ingenieur
(Verboden nadruk)
In deGARDENER'S CHRONICLE
worden de laurierbladeren aange
wezen als een middel om de blad
luizen te verdrijven. De bladeren
worden daartoe gekneusd en tus-
schen de planten gelegd, geduren
de een nacht, bv. Op de potten der
bloemen is dit een zeer geschikt
middel. Ook de gekende roode
spinnen, die op de meloenen voor
komen, kunnen verdreven worden
door laurierbladeren een paar
uren tussehen de planten te leggen.
Beetbladeren
9.3
0.9
0,2
4.0
0.8
5.5
Verschil
10.5
1.0
0.3
3.7
1 9
6.6
In vergelijking met andere voedennid-
delen, die als tussehen- of navrucht kun
nen geteeld Worden hebben beetbladeren
eene zeer geringe waaide zoodat het af
bladeren als eene noodlottige behandeling gelijk met de kracht die vereischt woidt
moet worden beschouwd. om een gewicht van 425 kg. een meter
Een fransch geleerde M. Deliérain zegt I naar omhoog te heffen,
niet ten onrechte dat men met de beet I Als men nu deze maat bezit, kan men
bladeren een slap rantsoen samenstelt de kracht die in een voeder of in een dier-
gedurende den zomer en daarbij ook J lijk product ligt opgesloten, meten, dooi
nog het winterrantsoen in voedzaamheid die stof te verbranden en men kan zich
vermindert. rekenschap geven van de hoeveelheid
Het afsnijden der doorgeschoten beeten I warmte of arbeid door het oiganism
is zelfs niet aan te raden. voortgebracht
Beter doet men de plant geheel en al Dit stelsel van berekening werd
uit te trekken. - j bepaaldelijk vastgesteld door de duitsche
rvortom het ontbladeren der beeten is geleerden Rubner en Stohmann. Volgens
een noodlottige gewoonte, waarbij men I hunne proeven kan men de gebonden kracht
veel verliest en niets wint. I van een voedsel berekenen en de ruwe
F. P. della Campagne I voedende waarde kennen door samen
(Verboden nadruk telling van de caloriën in elk toeëigen-
1 deel verteerbare eiwitstof 0.94 zetmeel
vet in groenvoeder 1.91
i vet in granen 2,12
Vet In oliezaden 2.41
koolhydraat eti celstol= 1.C0
suiker 0.78:
Volgens die cijfers verkrijgt men dus
de ruwe voedingswaarde van een voeder
door middel der volgende formuul:
E S X o-94 V SX 1-91 (2 12 of 2.41)
-f K H X 1 daarbij in aanmerking
nemende dat men verstaat door E S, de
verteerbare eiwitstof en door K H, de
verteerbare koolhydraten en de ver
teerbare celstof.
Om de wezenlijke waarde of zuivere voe
dingswaarde in betrekking tot het zetmeel
te bepalen, moet de Waalde door boven
staande formuul voorgesteld verminderd
worden met de hoeveelheid arbeid die tot
het verwerken van eeneovereenstemmen
de hoeveelheid Zetmeel vereischt wordt.
Dit heeft O.Kellrtergedaan achtervolgens
proeven, die voor elk voedsel een stand
vastigen vermenigvuldiger in betrekking tot
het zetmeel hebben vastgesteld.
't Is voldoende de laatst opgegeven
formuul van de ruwe voedingswaarde met
dien factor te vermenigvuldigen, om de
zetmeelwaarde voor 100 deelen van een
bepaald voeder voor te stellen.
De waarde van dezen factor verschilt
merkelijk volgens de verschillende voeder
middelen zij kan gaan van
Niets ontstaat plotseling Elk ei komt
van een et voort Elke cel woidt uit eene
cel geboren en elk levend wezen heeft
zijn. oorsprong in een levend wezen dat
voorafgaat
Maar zegt me dan van waar de eerste
worm is gekomen van al diegene die aldra
krioelen in een verrot lichaam, in bedor
ven vleesch of kaas Vanwaar de worm
komt die in het fruit of in vermolmd hout
knaagt Vanwaar de worm., die het
schurft veroorzaakt, vanwaar de ondet-
huidsche luis, bij de luisziekte, vanwaar
de lintworm
Op al dievragenmoet men antwoorden,
dat die wezens hun leven te danken heb
ben aan gelijksoortige wezens die hen
voorafgingen. Evenals men geene besmet
telijke ziekte opdoet, zonder de microben
van die ziekte in het organism tebrengen,
evenmin zal men het schurft of de luis
ziekte opdoen als men de woekerdiertjes
van die kwalen niet bezit.
De beroemde Pasteur heeft bewezen
dat er ook geen plotselinge ontstaan is bij
de microscopisch kleine diertjes ofgewas-
sen, die de verrotting of de gisting ver
wekken. Langen tijd vóór hem reeds,
bestreed Francesco Redi het denkbeld
van een plotseling ontstaan van schim
mels enz.
kingen waren, maar dat enkelvoudig, r
wezens kunnen ontstaan uit de ruwe
stoffen
Dit laatste zou moeten bewezen worden
maar tot op dat oogenblik weet men dut
al de gi kende levende wezens voortko
men van andere gelijksoortige levende
wezens die hen zijn voorafgaan.
Maar welk is dan de oorsprong der
bovengenoemde wormen en woekerwe- -
zens In. de verrotte stoffen, in dc aan-
gestoken vruchten, in het vermolmd hout
zijn de wonnen niets anders dan de lar
ven van verschillende soorten van vliegen
en insecten, die voor zending schijnen
ontvangen te hebben, mede te werken
tot de vernieling van doode wezens, men
ziet ze soms de levende wezens aantasten
om aan hunne nakomelingen voederen
bestaanmiddelen te verschaffen.
De meeste vliegen leggen eieren; eeni-
0_ brengen levende jongen ter wereld.
Tussehen de eerste zijn er die hunne
eieren op de huid der rupsen leggen; tus
sehen de tweede bevindt zich de vleesch-
vreter, bestudeerd door Reaumur, en tot
wier geslacht de grijze vleeschvheg
behoort Dit insect legt kleine witte
wormpjes, die ojo het vleesch neergelegd,
daarbinnen dringen en hetzelve met
gulzigheid verslinden. Na verloop \&n
eenigen tijd vervormt zich de huid van
wormpje tot eene pop, waaruit een t ol
maakt insect te voorschijn treedt.
Andere vliegen leggen hunne eieren oP
het vleesch, zooals de goudvlieg en de
blauwe vlieg of calliphora vomitona. Deze
laatste legt hare eieren in hoopjes en vier
en twintig uren nadat ze gelegd zijn,
verschijnen reeds de larven, die in het
vleesch dringen, hetzelve verslinden en
eene slijmachtige vloeistof achterlaten,
welke de verrotting bevordert.
De meelworrnen, de fruitwormen, de
houtwormen zijn ook larven van som
mige insecten die daar voorafgaandelijk
hunne eitjes hebben gelegd; zoo zijn de
fruitwormen de larven van gekleuide
vlindertjes, die soms aanzienlijke schade
toebrengen aan fruit- en woudboomen.
Wat nu de woekerwezetis, zooals do
lintwormen, de schurftwormen, de
huidluizen betreft, daarover zullen wij
weieens verderen uitleg geven.
F. deVinesky.
(Verboden nadruk)
0.20 tot 0.50 voor de stroosoorten
0.50 tot 0.80 voor de hooisoorten
0.60 tot 0.95 voor groen voeders
0.70 tot 1,00 voor wortelgewassenen zemelen
0.80 tot 1.00 voor granen en koeken
In alles wat voorafgaat beschouwen wij
de voedende bestaanddeelen als hebbende
in het organism denzelfden rol te vervul
len. Het blijkt immers uit proefnemin
gen dat de eene stof de andere in de
Het geslachteloos of heterogeen out
staan, d. i. het worden van een wezen
zonder ouders, werd reeds door Aritos-
teles verdedigd, als hij zeide dat de
dieren ontstonden uit het midden waar
ze leefden de weekdieren uit de zee, de
rupsen uit de bladeren, enz, Over min
dan twee eeuwen nog werd volgehouden,
dat de bijen uit bedorven ossenvleesch,
de wespen uit bedorven paardenvleesch
ontstonden; het plotselinge ontstaan werd
door den geleerden natuurkundige Buf-
fon uitgelegd docr de veronderstelling
van organische moleculen. Onze landge
noot, de geleeide Van Helmont, schreef
in de 17° eeuw Het zuiverste bronwa
ter brengt wormen tot stand, wanneer
men het bewaart in een vat dat van den
geur eener giststof is doortrokken. De
geuren die uit de moerassen opstijgen
doen slekken, bloedzuigers, grassen, kik
vorschen ontstaan.
Door strenge en gewetensvolle proeven
heeft Pasteur bewezen, dat de stof niet
uit eigen beweging kan ontstaan, in ande
re woorden, dat geene wezens zonder
ouders ter wereld komen.
Sommige schrijvers schijnen evenwel
nog geloof te hechten aan het plotselinge
ontstaan en beweeren dat de bewijsvoe
ring van den beroemden Pasteur enkel
lijk steek houdt voor de bacteriën en
zwammen die het voorwerp zijner opzoe-
Het best geschikte oogenblik om
de vogels van het neerhof te slach
ten,is 'smorgens voördatzehethok
verlaten hebben, als hun krop nog
ledig is. Wanneer zulks niet moge
lijk is, zal men de vogels geduren
de eenige uren opsluiten, vooral
eer ze te slachten.
Verscheidene lezers hebben ons reeds gevraagd
wat er best zou kunnen gedaan worden om vee
voeder te winnen, nu dat, door droogte, er niets
meer in 't veld staat.
Om de gewone navruchten te winnen is het sei
zoen reeds ver gevorderd. Ook moet men voorzien
dat vooral in de Lente er gebrek zal zijn aan voe
der. In de meeste gronden zal wellicht de beste
uitslag verkregen worden met snljrogge.
Zonder uitstel het land bewerken, bemesten me
phosphaat en potasch en ook met 50 100 Kff-
sodanitraat per hectare en rogge zaaien. Als e
weder eenigzinds gunstig wil worden, kan men n
den Herfst nog maaien. Is het weder niet gunstig
dan zal men toch in de Lente reeds vroeg
voeder hebben. Daar dit gewas echter maar e n
snede geeft, zal men daarna den akker, die an ers
klaver moest dragen met maïs bezaaien. Niet n
éénmaal, maar bijv. In drie of vier perceelen, vo^
gens de grootte, en deze perceelen bezaaien m
een tusschentljd van 2 3 weken. Als het pcicee
dan afgevoederd is, kan men wederom opnieuw
zaaien. Doch mest mag niet ontbreken.
V VA WA VI
I voor oustaafs welzijn te zorgen. Neen. de I