LI het Nieuwsblad van Yper - zaterdag: 26 Mei 1912 Voedinq der Dieren. putting van den akker door gebruik van... scheikundige Meststoffen aan foe vreemd dit opschrift ook ge klinken, toch vindt men op i dag van heden nog talrijke dbouwers, die zweren bij stal- st en bij stalmest alleen en die een dogma bevestigen, dat de leikundige meststoffen den ind uitputten De prachtige *st van een meer verlichten Lirman kan hen niet overtui- i Wie laatst lacht, best lacht, £gen zena eenige jaren van ^rvloed zullen die akkers door t gebruik van kunstmest zooda- l zijn uitgeput, dat ze bijna niet :er tot bebouwing zullen schikt zijn. Laat ons de redeneering van landbouwers eventjes nagaan stalmest, bevestigen zij, rngtin onzen akker een over fed van al de bestanddeelen, door de gewassen vereischt •rden hij vormt een vruchtba- grond, die voor verscheidene en genoeg bestanddeelen ioudt, niet tot voortbrenging die overgroote opbrengsten lke men door meststoffen aan grond ontrukt, maar tot het everen van goede middelmati- oogsten, waarmede wij ons men tevreden stellen. De scheikundige meststoffen en uit den grond al zijne ichtbaarheid, zoodat na een ichtigen oogst éénmaal verkre- er geen voorraad voor de komst meer overblijft. iVij zouden als antwoord kun- voorbeelden aanhalen van rnden, die gedurende dertig o :rtig jaren reeds kunstmest ont- gen en die toch maar blijven >rtgaan met de prachtigste ^sten af te werpen. Nuttiger het evenwel zijn nog eens aan oonen, hoe die ouderwetsche :ren niets af weten van kracht- >ouwing en de grondbeginse missen van redematigen :erbouw. Velk nut is erin gelegen te ten dat onze akkers een voor- d inhouden van voedingsstof waaruit de wassende oogst n voordeel kan trekken Vat zoudt ge zeggen van een f bezitter, die zijne kapitalen Ie kast opsluit in plaats van ze loen opbrengen )e landbouwer, die alleen mest gebruikt, brengt in zijnen er een voorraad voedingsstof die daar als een dood kapi- zonder uitwerking blijven. Inu, iedereen weet dat wij meer leven in den tijd, toen i zijne goudstukken in den id ging delven olgens de bijzondere behoef- /an elke teelt, zal men door middel van meststoffen, een of verscheidene bestanddeelen van den stalmest aanvullen. Zeer dik wijls gebeurt het, dat een akker genoeg phosphorzuur, genoeg potasch en kalk inhoudt om 25 of 30 zakken graan op te leveren, maar dat de hoeveelhe d aanwe zige stikstof maar toereikend is om 20 zakken voort te brengen. In zulk geval zal men de opbrengst met verscheidene hon derden kg. kunnen doen toene men, als men slech.s 200 of 300 kg. sodanitraat aanwendt doch door die grooter opbrengst zal men dan ook den voorraad phos phorzuur, potasch en kalk ver minderen. Is dat een voordeel of een nadeel Moeten wij ons meer gelukkig achten met dien grooteren voor raad van minerale stoffen in onzen grond, dan met eenige zak ken graan meer op den zolder en een hoop meer stroo in de schuur Men verlieze ook niet uit het oog dat men door het gebruik van kunstmest die ontnomen minerale stoffen onmiddellijk kan terugbrengen, zoodat de uitput ting vermeden wordt. Misschien zal men hiertegen opwerpen, dat wel de voedings stoffen, phosphorzuur, potasch en stikstof zullen terugbesteld wor den, maar dat die eenige zakken kunstmest toch niet den humus zullen aanbrengen, welke onmis baar is in een vruchtbaren akker. Daarop antwoorden wij eerst en vooral tot geruststelling van hen, die een onmeetbaar vertrou wen hebben in de humusaanvoe- rende eigenschappen van den stalmest, dat wij in dit artikel niet het uitsluitend aanwenden van kunstmest voorstonden. Wij kenden hier aan den kunstmest slechts eene ondergeschikte r i toe, namelijk die van te dienen tot aanvulling van den slalmest.Noch- tans is de bebouwing met schei kundige meststoffen alleen zeer góed mogelijk en wij vreezen niet vooruit te zetten, dat de ster ker ontwikkeling der wortelen van rijker oogsten door kunst mest verkregen, ook wel die eeni ge grammen humus zal verschaf fen, welke per vierkanten meter door eene zeer sterke bemesting met stalmest worden gevormd. Ara. De landbouwers weten niet dat hei bezigen van gesneden stroo als strooi sel veel voordeel oplevert. Men snij de het stroo op 12 een Hm. lengte. In Engeland wordt dit alge- gedaan. Dit geeft veel besparing in vergelijking met lang stroo mef2.5 kg. gesneden stroo doet men zooveel als met 4 kg. ongèsneden, Gesneden stroo zuigt de vloeibare deelen in den mest beter op, geeft daardoor beteren mest en voorkomt het verlies, van waardevolle bemes- tingsbestanddeelen. Ziekte der aardappels. Deze zie&te wordt veroorzaakt door een klein schimmelplantje, dePeronospora infes- tans, dat evenwel groote schade kan aanrichten. Meestal verleent de land bouwer maar weinig belangstelling aan deze ziekte en zoo gebéurt het, dat hij door eigen verwaarloozing aanzienlijke verliezen ondergaat. Om de ziekte te bestrijden moet men Kopersulfaat d. i. blauwen aluin gebruiken, hetzij een voudig opgelost, hetzij tot eene pap toe bereid. Om de oplossing geréed te maken, neemt men 1 kg. kopeisulfaat in 3 liter water, daarbij voegt men, als de aluin gesmolten is, 1 liter ammoniak. Deze samenstelling giét men in 200 lit. water en daarmede worden de aardap pelplanten besproeid. Om de pap te bereiden, gaat men als volgt te werk 1° Bordeleesche pap Twee kg. kopersulfaat worden opgelost in 50 liter lauw warm water, Daarna voegt men daarbij 1 kg. kalk, Welke meh gebluscht heeft in 50 liter water. Beide vloeistof fen worden goed vermengd. 2° Burgondische pup wordt op dezelfde wijfe toebereid, doch de kalk wordt vervangen door 2 1/2 kg. soda- kristallen. Deze pap is duurder dan de bordeleesche en toch niet beter. Beide papsoorten worden door middel van een besprveier aangewend-. De besproeiing wordt gedaan wanneer het loof droog is en wordt, vanaf Juni, alle 3 a 4 weken herhaald. Bij elke besproeiing heeft men 150 tot 200 liters pér hectare noodig. Om de pap aan de bladeren te doen kleven, gebruikt men in dezelve 2 kg, melasse, welke door eene scheikundige reactie, de pap nog beter doet werken. Afstand tussehesti de beeten. Sedert lang weet men dat de rijkheid der suikerbeeten onder den in Vloed staat van den afst'ahd tusschen de rijen 6n tusschen de planten, maar vele land bouwers rijn er geenszins - an overtuigd dat een. dichte Stand ook de goede hoe danigheid der voederbeeten bevordert; Men betracht eerder de groote massa van opbrengst én men bekommert zich niet met het gehalte van voedende bestanddeelen men wil dikke beeten winnen alhoewel het bewezen is dat deze iüê'èr water inhouden en minder voedende bestanddeelen. Het voordeel van dichte rijen ziet men in de volgende proefuitslagen van M, Garola-. 744 be'eieh pet are gaven 80.400 kg. opbrengst per hectare het gemiddeld gewicht der beeten .bedroeg 1.065 kg. 220 beeten per are gaven 82.900 kg. opbrengst met een gemiddeld gewicht van 3.768 kg per beet. De ontleding van deze opbrengsten bewees echter dat de eerste 1240 kg. voedstoffen meer bevatte dan de tweede opbrengst, Laten wij dus ook de voederbeeten dichter planten, Rutabaga. Deze plant wordt in sommige streken, vooral in Engeland, als veevoeder zeer geschat. Zij gedijt in alle gronden, in mageren zandgrond, in zuren grond, op klei en op leigronden enz. Om goede opbrengsten te winnen worden evenwel ook zorgen vereischt en goede bemesting. De rutabaga heeft minstens zooveel voedingswaarde als de voeder beet. Voor jonge dieren en voor vetbeesten is de rutabaga zelfs beter. Daarenboven is ze niet zoo teergevoelig, en kan tot '8 gra den koude verdr agen wanneer ze onuit gedaan op den akker staat. De wortelen kunnen tot in de Lente bewaard blijven, wanneer ze met lang stoo tegen de groote koude beschut wor den. Ook de twee of drie grootste bla deren, die men per plant, eenïgen tijd voor het uitdoen, kan wegnemen, vor men een uitmuntend veevoeder. 't Is tegen einde Mei en in de eerste helft van Juni dat de Zweedsche rapen worden gezaaid. Best zaait men ze in rijen op 50 tot 60 centimeters afstand en op 35 tot 40 centimeters afstand in de rij. Men moet niet te dicht zaaien, 2 tot 3 kg. zaad is genoeg om eene gansche hectare ermede te bezaaien. Zoodra de plantjes de rijen doen zien, zal men overgaan tot het ophakken tusschen de rijen en deze bewerking Kal zoo dikwijls herhaald worden als het noodig is, om den grond zuiver van onkruid en los te houden. Gewoonlijk worden de rutabagas in ons land niet rechtstreeks ter plaatse gezaaid zij worden op een kweekbed gewonnen en dan tegen einde Juni, zoo mogelijk met betrokkbn hemel om het aanwaésën te bevorderen, uitgeplant. De beste bemesting voor dit gewas bestaat ih eene halve bemesting vóór den Winter. Bij de planting brengt men 300 tot 400 kg. suporphosphaat in den akker. Bij het eerste ophakken geeft men 50 tot 75 kg. nitraat en veertien dagen later nog eens dezelfde hoeveel heid. Hooi. Wij hebben reeds gewezen op den invloed welke de samenstelling van den grond heeft op de samenstel ling der gewassenEr zijn echter ook nog anderen invloeden, tusschen de wel ke het tijdstip van den oogst eene der voornaamste is, Men weet dkt de plant zeer verschil lend is van scheikundige samenstelling volgens het tijdstip van dén groei. De oogst moet geschieden op het oogenblik dat de samenstelling het best is. Volgens de proeven van Wolff is men tot de volgende uitslagen gekomen klaver werd op vier verschillende tijd stippen gemaaid begin Mei, 13 Juni, 23 Juni en 20 Juli. Op 100 bestanddeelen vond men Men ziet dat de hoeveelheid houtach tig bestanddeel', %elk habd en weinig verteferbaar is, toeneemt naarmate men hei maaien uitstelt, doch indien, begin Mei, te weinig opbrengst levert, zal men het begin van den bloei verkiezen om te zamen met eene goede samenstellingook eene groote opbrengst te hebben. In een artikel over hei nut der Con- tröle- Vereenifgingen - waarvan men in Belgie tot op heden niet wil hooren schrijft de Deutsche landw. Presse onder meer toen vóór eenige jaren een dagblad een bericht over een con- tróle-vereeniging opnam, waarin de verwachting werd uitgesproken, dat de melkopbrengst van 500 tot 1000 l. kon toenemen, ontmoette deze voor spelling veel spot Het jaarbericht toont nu aan, dat de uitgesproken verwachting niet is beschaamdintegendeelnog door de werkelijkheid overtroffen. Enkele stallen toch hebben eene verhooging van 1200 tot 1400 liter melk onder gaan na eene tijdsruimte van 2 tot 4 jaar. Over Melkkoeien; Boer Jan bezit eene melkkoe geen buitengewoon schoon beest, doch als men weet hoe weinig grond boer Jan bebouwt, moet men toch b kennen dat hij eene schoone koe bezit. Weet ge nu, vriend lezer, welke'droom onze boer zou willen verwezenlijkt zien p Hij zou in zijn stal twee koeien willen hebben in plaats van eene. Heeft hij gelijk of ongelijk Vele lezers zullen den boer gelijk geven, omdat er hiermede eene soort van fierheid gemoeid is. Hoe dikwijls hoort men niet zeggen dat is een goe de boer hij heeft twee koeien, zooveel varkens, zooveel gevogelte, enz. Wij zullen niet overeenstemmen met de meening van al onze lezers, als wij verklaren,dat voor vele boeren het beter ware dat ze ééne koe hielden in plaats van twee Toch willen wij hier onze meening uiteenzetten. Hoeveel boeren zijn er niet, die meer vee houden dan ze goed kunnen voeden, gelijk er ook velen zijn die meer grond onderden ploeg hebben- dan ze behoor lijk kunnen bebouwén; Wanneer men maar nauwelijks genoeg voeder bezit om ééne koe goed te voeden, handelt men verkeerd met er twee op ontoereikende wijze te onder houden. Men zal nooit uit tiet oog- mogen verliezen, dat niets tot stand komt van niets. Zonder voedsel, geen leven, geene opbrengst met ontoerei kend voedsel een kwijnend leven, eene nietige opbrengst. Is het dan niet beter wel te voeden om tot de grootste opbrengst te geraken. Wees verzekerd dat men meer winst zal maken met één goed gevoed dierj dan met twee die sleöht gevoed tvorderi. Wanneer eene koe langs de wegeil haar voedsel moet gaan zoeken en daar aan de ketting wordt veortgesieurd of met den stok wordt voortgedreven of wanneer ze naar vergelegen Weilanden een langen weg moeten afleggen, zal ze uit het voedsel niet al het nut trek ken en er is voor den eigenaar verlies van opbrengst. Alles hangt van de voeding af: het gansche lichaam van het dier, zijn werk, de melk, de wol, het vleesch staan onder den rechtstreekschen invloed der voedende stoffen, welke men toedient. 't ls ook nog eene dwaling gedurende een tijdperk des jaars, zooals des Win ters, karig te voeden. Het is niet de sterke voeding van een volgend tijdperk of ook niet de goede weide die deze dwaling zal kunnen herstellen. Men herstelt zoo niet oogenblikkelijk een dierlijk organism en men zal veel liter melk en veel kilogrammen boter ver loren hebben j vooraleer de melkkoe weer tot hare grootste opbrengst gebracht te hebben- Hij handelt niet wijs die meer ziet naar de eer van eene gooote kudde vee te bezitten, dan naar het voeder waaro ver hij beschikt. Kortom, een land bouwer, die nog vee aankoopt als hij niet overvloedig voedsel bezit voor de beesten die hij reeds bezit, handelt ver keerd en begaat eene dwaasheid. Nog een woord Tegenwoordig gaan de melkkoeien ter weide en vele land bouwers beelden zich in dat zulks vol doende is om de grootste opbrengst te verkrijgen, 't Is waar dat het groen gras eene goede voeding verschaft, waarmede melk, boter en vleesch kati gevormd worden doch het gras en f ANDBOUW BIJVOE&SEL i stikstof suiker bestanddeelen eti vet belstof Begin Mei 219 269 247 13 Juni, le bloei 138 295 328 23 juni, volle bioel 112 334 329 20 Juli 95 265 417 F. P. della Campagne. (Verboden nadruk

HISTORISCHE KRANTEN

Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement (1872-1912) | 1912 | | pagina 6