TRIMARD'S
Van alles Wat
Kunst in het Ambacht KANTWERK
Raadsel prijskamp
mm
mm m
Een nieuwe rat
RAADSEL 10
RAADSEL 11
RAADSEL 12
0
J
MENGELWERK
N° 7
II
IN 'T LAND VAN VERDERF
Uit den lande
mm®*.
m
8aw—
Welke rijtuigen gaan niet voor
uit op wielen
V ier-lettergrepen-woord
Waarom bijten bassende hon
den niet
Kenschetsen d
a> gg «B
m m
Munnc Zedeleer
Het Vroolijke Hoekje
Met 1913 wordt de Raadselprijs
kamp verbeterd en uitgebreid. Al
onze vrienden-liefhebbers zullen er
uiterst over voldaan zijn. Raadsel
vrienden, abonneert U op HET
YPERSCHE VOLK.
Wij geven eenige bijzondere bepalingen
uit de wet waarbij het vergunningsrecht op
de slijterijen van alcoolhoudende dranken
wordt afgeschaft en bijzondere taxen op den
binnenen buitenlandschen brandewijn als
mede eene openingstax op de slijterijen van
gestrijke of gegiste dranken worden vastge
steld.
I. De opbrengst der nieuwe taxes komt te
goed, even als de vroegere opbrengst van het
vergunningsrecht, aan het bijzonder fonds
der gemeenten.
II. Twee nieuwe taxes worden ingesteld
in plaats van het vergunningsrecht.
t. w. i) taxes op inlandschen brandewijn
en ingevoerde alcohol-inhoudende vloeistof en
a). 10 centiemen per liter bepaalden
brandewijn bij het uitreden van de stokerij,
distilleerderij of openbaar stapelhuis.
b)- taxes op buitenlandsche brandewijn,
likeuren, enz. reukwaren enz., (zoo wij het
verleden week drukten) gesteld op 5 t. h. van
het bedrag der invoerrechten.
2) Eene openings taxe op slijterijen van
geestrijke of gegiste dranken.
De taxes klimt van 3oo fr. tot 1000 frank
volgens het getal inwoners der gemeente of
agglomeratie. (Dit hebben wij verleden week
ook laten kennen).
III. Door wie is die openingstaxe ver
schuldigd
Volgens art. 19 der nieuwe wet door elk
nieuwen slijter.
1Wie worden nu als nieuwe slijters
beschouwd
a) Degene die eene nieuwe slijterij opent
ot eene bestaande slijterij overneemt.
b) Degene die eene slijterij, welke geopend
is geweest, opnieuw in exploitatie stelt.
Uitzondering wordt gemaakt in geval
de slijterij, gesloten op grond van overmacht,
binnen de 6 maanden door denzelfden per
soon opnieuw in exploitatie wordt gesteld.
c) Degene die zijne slijterij van uit eene
gemeente naar eene andere overbrengt die de
eerste niet aangrenst of geen deel uitmaakt
van dezelfde.
2) Wie worden niet als nieuwe slijters
beschouwd
Degene bepaald art 20 1, te weten:
a) Degene die, in hetzelfde lokaal, de slij-
terijjvoortzet, welke door zijnen echtgenoot
gehouden werd
b) Degene die, in hetzelfde lokaal, de
slijterij voortzet, welke hetzij door zijnen
vader, zijne moeder of anderen bloeverwant
in de opgaande lijn, hetzij door zijn bloed
verwant in dalende lijn gehouden werd
c) Degene die, deel uitgemaakt hebbende
van eene genootschap of gemeenschap ten
voordeele waarvan de slijterij gedreven werd,
de slijterij in hetzelfde lokaal, voor eigen
rekening voorhoudt
d) Degene die zijne slijterij naar een ander
lokaal in dezelfde gemeente overbrengt.
3. Aanmerkingen.
a) Art. 20 2. De slijter op wien een der
gevallen van art. 20 1 toepasselijk is, is ge
houden, binnen de i5 dagen, van de veran
dering aangifte te doen ten kantore van den
ontvanger der belastingen van het gebied.
b) Art. 21, i. Indien eene slijterij, voor
rekening van eenen derde, wordt gehouden
door eenen zaakvoerder of anderen aange
stelde, wordt, voor de toepassing der taxe,
de lastgever alleen als slijter beschouwd.
c) 2. In geval van verandering van den
aangestelde, is de lastgever gehouden aan
den ontvanger der belastingen van het gebied
daarvan aangifte te doen vóór den dag waar
op de nieuwe aangestelde zijne betrekkingen
aanveerdt.
d) Art. 22. Ten minste i5 dagen vóór dat
hij zijne exploitatie begint, moet de nieuwe
slijter, bij den ontvanger der belastingen van
het gebied, eene aangifte indienen van ope
ning, van overneming of van heropening, in
den vorm vastgesteld door den Minister van
Financiën.
Deze aangifte wijst nauwkeurig de ligging
der slijterij aan.
Zij gaat vergezeld van een bewijsschrift van
de bevoegde gemeente-overheid, ten blijke
1® dat de slijterij aan de voorwaarden vol
doet krachtens artikel 16 geëischt
3° dat de slijter zich niet bevindt in een
der gevallen van uitsluiting voorzien bij
artikel i5, nrs 2° 3° en 40, dezer wet.
IV. Over deze die eene slijterij niet houden
mogen.
Art. i5 geeft deze bepaling.
Art. i5. I. Mogen, noch in persoon,
noch door tusschenpersoon, geestrijke of ge
giste dranken in het klein slijten
i° Zij die niet ten volle hebben afbetaald
hunne belastingen Sgeboekt in de*: kohieren
der rechtstreeksche belastingen van het voor
gaande jaar, of de gemeente- en provincie-
taxes op de drankslijterijen voor hetzelide
jaar.
-: Vervolg :-
'h JVIoende dat ge alle jaren vijfhon
derd, frank afzondt
Ja, vijfhonderd centen zeker, spotte hij'
ik geef wat ik wil en ze mogen er mee
tevreden zijn is 't piet genoegd t is mij ook
wel.
Remi stond verstomd over zooveel onbe
schaamdheid, maar hij had den scheuvel al-
lengskens leeren kennen en, daar hij hem nu
sedert vijf, zes weken, eiken Maandag-morgend
peerdedronken zag inkomen, kon hij bij zijn
zeiven rekenen dat de honderden franks ei
zoo dik niet lagen...
't Weder bleef prachtig, met nu en dan een
stille zomer-vlage, en 'twerk schoof, lijk af-
getooverd.
Als zo twee fa?ons gegeven hadden, be
taalde de boer aan elk tweehonderd vijftig
frank, op afrekening. Pol stak zijn geld weg
Dit verval van recht wordt opgeheven van
den datum af der betaling van deze belastin
gen, en de openingstaxe wordt niet gevorderd
indien de slijterij niet langer dan zes maanden
is gesloten gebleven
2° Zij die veroordeeld werden voor een der
misdrijven voorzien bij artikelen 363 tot 3qi
van het strafwetboek
1° Zij die een huis van ontlucht of eene
inrichting van bedektelijke prostitutie hou
den of hebben gehouden.
Mogen niet gelast worden, als aangestel-
den, van het houden der slijterij voor reke
ning van eenen derde, zij die zich in een der
gevallen bevinden voorzien bij nrs 20, 3P en 40
van deze paragraaf.
2. De bepalingen van de nrs 30, 3° en 40
van 1 van dit artikel zijn niet van toepassing
op de slijters gevestigd vóór het in werking
treden dezer wet, hetzij uit hoofde van de
veroordeelingen die zij vroeger zouden be-
loopen hebben ten gevolge van vervolgingen
aangevangen vóór het in werking treden
dezer wet, hetzij uit hoofde van het feit
vroeger een huis van ontlucht of van prosti
tutie gehouden te hebben.
3. Worden beschouwd als tusschenper-
sonen, de echtgenoot en de verwanten in de
op- en nedergaande lijn inwonende met den
persoon wiens recht tot slijten vervallen is.
Aanmerkingen.
1) Art. i5 zegt: dranken in het klein
slijten. Worden b.schouwd als slijterij in
het klein. (Art. 18) alle inrichting waar dran
ken worden verkocht voor verbruik ter plaat
se, ongeacht óf het lokaal gevestigd zij of
niet en óf de slijterij doorloopend óf' bij af
wisseling gehouden wordt.
2) Art. 16. Elke slijterij van geestrijke of
gegiste dranken in 't kleindie, te rekenen
van het in werking treden dezer wet, geopend
wordt, moet, in het belang der openbare
gezondheid en zedelijkheid, beantwoorden
aan bijzondere eischen inzonderheid ten aan
zien van de ligging, de oppervlakte, de
hoogte, de luchtverversching, de lichttoe-
treding, de verdeelipg binnenshuis en de
binnenplaats.
Deze eischen worden bepaald door een
gemeentereglement of, bij gebreke van een
behoorlijk goedgekeurd gemeentereglement,
door een modelreglement bepaald bij
koninklijk besluit.
3) Art. 17. en Art. 18 geven bijzondere
bepalingen voor reizende slijterijen. De taxe
erop wordt eenvormig op 5oo fr. gesteld.
Door reizende slijterijen zijn te verstaan de
zulke die gehouden worden in booten, sche
pen, spoorwegrijtuigen of andere, in kermis
kramen, loodsen, tenten of andere inrichtin
gen die doorgaans van de eene naar de andere
localiteit worden overgebracht.
V. De wet stelt ook de boeten vast die
overtreders inloopen.
HET YPERSCHE VOLK heeft vroeger van de
gelegenheid gebruik gemaakt om op te tellen
hoeveel socialistische syndikaten - kassen
reeds geplunderd werden door de bestuur
ders zoo in Belgie als in den vreemde. Nu
vernemen wij dat de socialistische verzeke
ringskas in Düsseldorf in Duitschland
125,000 fr. ontstolen werd door de bestuur
ders, en dat geld diende voor de leute en 't
plezier van de verdedigers van de pauv'
peup' Te dier gelegenheid het volgende
Een hieuw feit schijnt gelijk te geven aan
de, darwinisten, die beweeren dat de menseh
van een aap of ten minste van een dier
afstamt.
Dit feit is de verschijning van een nieuwe
rat.
Tot hiertoe hoorden wij van waterrat,
huisrat, musc-rat, stadsrat, veldrat, kelderrat,
hotelrat, enz., enz.... Er zijta. er nog, wij
hebben de pretentie niet al de ratten
van de wereld te kennen. Maar de nieuwe rat
overtreft al die ratten, dp nieuwe rat is de
rapste rat onder alle ratten. Men weet dat
ratten zijn gulzig en vraatzuchtig, zijl ver
woesten bijzonderlijk zolders en magazijnen.
Maar, onder al de ratten, de gulzigste, de
vraalzuehtigste is de nieuwe rat.
Van waar komt die rat Welk is de oor
sprong van die rat Van welke soort is die
rat Door welke veranderingen is die rat
alzoo tot haar volledige ontwikkeling geko
men
Al wetenschappelijke vraagpunten
Welnu, die nieuwe rat is het voortbrengsel,
is de vracht niet van eene trage ontwikke
ling. Het is een rat, eenig in zijn soort. Dit
is voor de goddelooze wetenschap een nieuw
bewijs van de spontane generatiein
menschelijke woorden van het schielijk ont
staan... gelijk die duizende knaag wormen
die ontstaan 1 zonder schijnbare oorzaak
(toch met eene oorzaak) op alle verrot
tend lichaam. Die rat ontstaat gelijk een
kampernoelie op uitgebruikt veld.
Die alvernielende rat wordt alras dik en
vet... en durft vah langs, om meer; die rat
in de barak, maar Remi zond tweehonderd
frank naar huis.
Hij was in Lang zoo gelukkig niet geweest.
Hij' beefde hem in thuis te zijn, op 't oogen-
blik dat het geld inkwam en hij zag vader
fier het hoofd rechten; hij zag moeder met
hianden op de knieën slaan van danige welge
zindheid.
Hij zelf was 'lijk wild, en stemde er in toe,
met Pol dien achternoen uit te gaan, voor
den eersten keer.
Ze wandelden eerst rond heel 't gedoente
van Monsieur Durenne, hun baas; en, wen
ze op de kobbe der boerderij rond hen ke
ken, was het al een zee van teer- en donker
groen.
Reeds flodderde het koren op den licht-
gclvenden akker en scheen, onder het tin-
sen van den wind, de kruinen op te klim
men en do meegaande glooiingen neer te tui
melen, in wilde, zotte vlucht, gedurig achter
malkaar. Soms roefelde een wervelwind al over
den akker, die de effenheid van 't lissenspel
verbrodde, en de wimpelende stalen, met een
nijdigen overslag, tegen stroom, van de rij-
zigingen af, achterwaarts scheen weer te bui-
schen
Tusschen de strooivruchten stonden de bee-
ten, nog ongeloken, statig en stil, bijna roer
loos, met de enge strepen v;ol opgerakelde, wit-
gedroogde turven tusschen de reken; hier en
daar stak er nog een zaadstaai zijn ooren
weet zand in de oogen te werpen en wordt
den schrik van de groote katten uit den
huize.
Ook, alswanneer die katten de vernieling
van de nooit verzaade rat gewaar worden, heb
ben zij goeid den moed in hunne vier pooten
te nemen en te roepen en tieren «Op!
harop 't is de rat dan is het te laat
het huis is doorknaagd, doorwreten, onder
mijnd tot in de grondslagen... kraakt langs
alle kanten en stort ineen 1
Dan is de rat schielijk verdwenen de rat
is elders hare woonst gaan vestigen, ver van
huis, in den vreemde, over de grenzen...
Maar de rat is voorzienig geweest, en harft
vette brokken verzameld en meêgedaan, waar-
meê elders, het leven, hoe duur het ook
zij, zonder kommer gesleten wordt
Die rat... ik heb nog zijn naam niet ge
zegd, maar alle lezers hebben hem her
kend 't is de roode rat, 't is de rat der
roode coöperatieven en syndikaten.
Op onze spoorwegen. De statistiek der wa
gons door de St.aatspoorwegen tot het vervoer
der koopwaren gebezigd, vermeldt, voor de
vijf weken van 30 September tol 3 November,
een totaal van 686.328 geladen wagons.
Dit aantal bedroeg, tijdens het zelfde tijdstip
van voorgaande jaar 642,014.
Er werden vervoerd onder meer 136 duizend
894 wagons kolen tegen 158 duizend 875 in 1911.
In vergelijking met het vervoer der koop
waren, is er in October 1912 1 miljoen 94.000
fr., 't zij 8 t. h. meer ontvangen dan het zelfde
tijdstip in 1911.
De vijfdaagsche abonnementen. Van af den
1 januari aanstaande zullen de prijzen der
vijfdaagsche abonnementen op de belgische
spoorwegen bepaald zijn als volgt35 fr. in
voorbehouden lc klas. in plaats van 30,75 fr.
23 fr. in tweede klas, ia plaats van 20,50 fr.,
13 fr. in derde klas, in plaats van 11,75 fr.
Naamloozc vennootschappen. De
Kamer heeft eene nieuwe wetgeving op de
naamloozc vennootschappen aangenomen. Tal
rijke beschikkingen zijn van aard aan bestaan
de misbruiken een einde te maken en de
spaarcenten onzer medeburgers tegen sommige
geldwolven te beschermen.
De kwoteeringen der beurs Worden dooi
de beurskommissie opgesteld en alleen de
door deze kommissie aanvoerde waarden wor
den officieel gckwoteerd. Om te voorkomen,
dat leden van dergelijke kommissies zich zou
den laten betalen, om aan sommige waarden
den voorrang te geven boven andere, heeft
een nieuw artikel aangenomen geweest, waar
door deze soort handel niet alleen verboden
wordt, maar kan gestraft worden met eene
maand tot een jaar gevang en 50 tot 1000 fr.
boete.
De lichting in Congo. Bij konink
lijk besluit van 3 december is de lichting
in Congo-, voor de openbare macht, bepaald
op 3750 manschappen voor het jaar 1913.
De vergelding der milicianen.
Het wetsontwerp -door M. de Broqueville in
de Kamer neergelegd en waarvan wij hooger
spreken, betreft enkel de milicielichting. Er
wordt verzekerd dat eene bijzondere wet zal
voorgesteld worden om de vergelding aan de
milicianen te regelen
De bescherming der kindsheid.
De wet op de bescherming der kindsheid be
gint gelukkige uitslagen op te leveren. De ver-
dedigingskomiteiten bestatigen van nu af aan
de uitmuntende gevolgen van hare toepassing,
bijzonder voor de aanwerving van het scheeps
volk. Men weet dat eene der schikkingen
van -de wet den kinderrechter toelaat de
jonge overtreders in zekere gevallen, aan open
bare of bijzondere stichtingen toe te vertrou
wen. Alzoo worden verscheidene kinderen naar
de Zeevaartschool van Oostende gezonden,
waar men over hen zeer tevreden is.
Rechterlijke Policie. M. Carton
de Wiart, minister van Rechtswezen, heeft
in de Kamer een wetsontwerp nedergelegd,
strekkende tot de aanstelling van kommissa-
rissen, hulpkommissarissen, en agenten der
rechterlijke policie, rechtstreeks geplaatst onder
het bestuur van den prokureur des konings.
De Brievenpost. —Eene afvaardiging
der brievensorteerders van België werd Za
terdag over acht dagen ontvangen door M.
Segers, minister van zeewezen, posterijen en
telegrafen. Zij hebben in een lang onderhoud
aan den minister kennis gegeven van hunne
grieven en hunne verlangens.
M. Segers gaf hun de verzekering, dat hij
hij vast besloten is, het spoor van zijnen
achtbaren voorganger te volgen en reeds, ten
titel van blijde intrede, eene reeks hervor
mingen zal verwezenlijken, die aan al het
personeel zal ten goede komen.
De afveer-diging verklaarde zich gelukkig met
haar nieuw opperhoofd kennis gemaakt te heb
ben, bedankte hem innig voor zijne goede
inzichten jegens het sorteerderskorps, en ver
zekerde tevens den minister van hunne vol
ledige toewijding.
boven de verniste blaiars der planten, die bij
wijlen hun loof half oversloegen.
Wat eenlijke zwijten! riep Remi, in be
wondering.
Ja, ventje, zei Pol, moest ge er de
grootte van raden ge zoudt nog altijd te kort
bollen; het schatten gaat hier moeilijk, door de
oneffenheid van den grond; men zou hier de
helft bedrogen zijn en men schat altijd te
weinig; een stuk van tien hectaren zoo
genomen, zal u maar vijf of zes geme
ten groot schijnen, omdat g'er meesttijds het
einde niet van ziet dat in de verte weg
sterft.
Wat een zee! wat een zee van groen!
riep Remi uit en wat staan die appelaars,
daar tusschen, verlaten en verpieterd, en 'lijk
te tasten, met hun wijd-uitgesprietelde spil
len, achter een maat.
't Staat u aan, h.fegekte Pol.
't Is wonderschoon in zijn blootheid, ant
woordde Remi, en 'k imoet dat op mijn ge
mak bezien, we hebben lijd genoeg. Ge moet
zwijgen en mij gerust laten, tot mijn hoorntje
uitgerookt is.
Hij fokte neer, stak zijn pijpe aan en liet
blikken rond varen.
In de diepte stond de lieeren-doening van
Monsieur Durenne: slechts de schaliedaken
keken boven de wentelingen van den grond
uit en, links-weg, sloeg de rook uit de kave
van een onzichtbare boerderij en krinkelde om-
Wij meenen ook eens eene studie te mogen mededeelen om alle kunstliefhebbers en nl. om de talrijke kantwerksters uit
Yper en het Ypersche aangenaam te zi:n.
Onloochenbaar wordt de aandacht van velen meer en meer getrokken op de ontwikkeling van de kunst in het ambacht.
Bijzonderlijk is men bekommerd met den toestand van de huisnijverheid waaronder de kantnijverheid die veruit aan het grootste
aantal werk verschaft en die als een kostelijke perel i n onze
Vlaamsche kunstnijverheidskroon schittert.
Het kantwerk bestaat uit twee bestanddeelen techniek en
vorm. Wat aan kantweik zijn eigen kenteeken geeft is bijzon
derlijk de samenstelling, de teekening. In de kantnijverheid
moet dus het nauwste verband bestaan tusschen teekening en
bewerking.
Ontegensprekelijk zijn onze vlaamsche kantwerksters be
hendig gebleven in alles wat de bewerking betreft; maar tot
over korte tijden vergat men te veel het gezonde ambachtsgevoel
te ontwikkelen om aan de voortbrengselen van het handwerk
vorm en kunstuitdrukking te geven.
Ons inzicht is niet, voor het oogenblik, uit te weiden over
den economischen en commercialen toestand van de kantnijverheid;
wij merken aan dat er stilaan heropbeuring komt in de kunst
nijverheid zelf en dat zulks niets dan goeden invloed zal hebben
op den commercialen en economischen toestand. Heropbeuring
is vooruit en vooral te danken aan H. M. KONINGIN ELISABETH
die de kantnijverheid onder hare bescherming nam. Thans komen Allerlei Kantwerk Kantkussen Waarop het Werk,
o normale-kantwerkscholen tot stand waar kantwerk-leermees- jn yolffende Drent afeebeeld in afmaking lifft
teressen hunne kunst aangeleerd worden onder opzicht van VOlSenÜe Prenl .argeDeelCl in almaking ligt
techniek en vorm. met twee duizend klosjes
Zulke beweging in ons land is niet alleen allervoordeeligst;
maar zelfs allernoodigst daar de vreemde, vooral de franschè
mededinging, sedert een tijd van hier sterk aangroeide.
Eene andere bemerking nopens het heropbeuren van het
kantwerk. Alswanneer men oude kant onderzoekt, bemerkt
men, onder de schoonste, twee soorten de eerste prachtig om
haar versieringsweerde de andere heerlijk om haar technische
volmaaktheid. Maar heel zelden worden deze twee hoedanig
heden samen aangetroffen. Zoo vindt men hier grove kant vrn
een opmerkensweerdig effekt voor wat de teekening betreft
terwijl men daar allerfijnste weefsels vindt niet altijd opgevat
naar den eisch van toepassing en bestemming. De volmaakt
heid is gelegen niet in het samengaan der twee hoedanigheden
maar in den middenweg, in het evenwicht. Techniek en tee.
kening moeten malkaar verstaan om reden van de rol, die
het kantwerk heeft te spelen in de kleedij of in de meubil
eering versiering, stevigheid, fijnheid worden niet vereischt in
dezelfde maat en op dezelfde wijze voor het linnen, voor het
kleed, voor de behangsels. Ziedaar de bijzondere grondslag
van de kunst begrepen door degenen die verstaan dat men
eenerzijds niet kost wat kost en overal het oude mag navolgen; dat
men anderzijds wantrouwen hebben moet voor allen die ernstige
overleveringen verwerpen en vernielen om den kant te breDgen
in de gevaarvolle wegen van den modern style.
Jk. fMmsgsaem&ggxBL
He-
Het is eene vreugde te bestatigen dat men ook te Yper de goede princiepen begrijpt. Als bewijs zijn wij gelukkig hier de afbeel
dingen te kunnen geven van een kantwerk afgemaakt in de speldewerkschool van de Mariaschool of Lamotteschool gesticht in
1764 door Jonkvrouw van Zuutpeene-Lamotte en Kanunnik van Roo, boetpriester van de hoofdkerk van Yper. Daar heeft men
dit werk afgemaakt een kelkdeksel besteld door Mejufvrouw Maria Baus en door haar opgedragen aan Z H. PAUS PIUS X ter
gelegenheid van zijn priesterlijk jubelfeest 1907.
Men wilde er een volmaakte bewerking en eene weiverstane teeekening samenbrengen; daarin is men gelukt.
Het is Valencijnsche kant, in bijna al de steden van West-Vlaanderen verspreid. Fijn werk is het, afgemaakt met twee
duizend klosjes. Middendeel en omlijsting werden niet aan malkaar gevoegd maar ineens afgewerkt het geheel heeft omtrent
23 centimeters langs alle zijden.
De teekenaar heeft het karakter van de Valencijnsche kant wel begrepen en vertolkt, ook bewijs gegeven dat hij de bestand
deelen van de bewerking grondig kende. Die kunstenaar is M. L. Titz, van Brussel, geen wonder dan in de teekening een
herinnering aan esthetiek aan te treffen, en een heel persoonlijk en ook wel nieuwe opvatting der vormen.
De grondgedachte der teekening werd bepaald door de bestemming van het voorwerp 's Pauzens wapen midden een kruis
eenig teeken door de rubrieken voorgeschreven voor het doekje dat gedurende de H. Mis den kelk bedekt.
Het eerste is oorzaak van verderf zonder
't tweede schinken kan ik niet het derde
een onmisbaar lidmaat het vierde is altijd
log of zwaar. Het geheel word fel beklapt
dees lijd.
Een pastoor komt uit de statie. Een pak
jesdrager biedt zijne diensten aan. De pastoor
bedankt en weigert.
Die papen zijn maar goed om al het
geld voor hen te houden. Zij kunnen nog
'eenen armen duivel geen cent jeunen
Een maand daarna, dezelfde pastoor komt
uit dezelfde statie. Een pakjesdrager biedt
zijne diensten aan, den pastoor aanveerd.
Die papen die luiaards zij kunnen
noch zelf hunne pakken niet dragen.
Indien de kloosterlingen zich bezig hou
den met studie en gebed... Oh die Iuierik-
ken
Indien zij zich bezig houden met werk of
neering... Oh die inpalmers
Alswanheer de katholieken de wet van
het vleeschderven onderhouden, men vindt ze
bespottelijk. Alswanneer de joden de jood-
sche wet op> het 'vasten onderhouden, men
bewondert en beboft ze 1
Men moet de eerbaarheid eerbiedigen.
Niet te doen, zegt Chaumetteuitvinder
van den eeredienst van dè godin der Rede,
in 1792, niet te doen, dat is mijn gedacht niet.
Men moet andermans goed eerbiedigen.
Niet te doen, zegt Proudhon, eigendom
is diefle. 4
Men moet zijn naastens leven eerbie
digen.
hoog; 'twas alles wat er te zien viel van
leven, en van menschelijke tegenwoordigheid;
verder, niets dan groen, groen, wentelend groen,
dat rondom in den vuil-blauwen, licht-bemelk-
ten einder uitliep, en, boven hem, de wijde,
onmeetbare hemelkappe, waar een enkele streep
vuil-witte weerhaken en zomervleggen 'lijk in
processie, van uit het Zuiden het Noorden in
dreven.
Daar zat Remi; hij vergat zijn maat, die
vadsig in 'tgras op den buik uitgestrekt lag
te druilen.
Hij vergat waar hij was, hij vergat zijn
eigen en zat er alleen, in die eenige wijdte,
onder dien eenigen hoogen hemel!
Plots voelde hij' hem 'lijk overstroomd door
de grootscheid aller dingen; hij voelde hem
zoo klein, op en onder die onmetelijkheid,
zuchtte hij, sloeg de blikken op en prevelde:
God
Maar de verzadigde zoetheid van dien stroo
menden indruk kwam plots in botsing, met oen
andere macht, die in zijne ziel huisde en de
tegenstrijdigheid deed hem uit zijn droomen
ontwaken, met een gevoel van inwendige kwet
sing en lijden.
Waartoe was hij gekomen?...
Hij had, tot nu, al zijn Zondagen over
bracht, met de Vlaamsche maatjes waarmede
hij kennis miek op de omliggende hoeven;
hij had er, benevens eenige slechterikken, veel
goede, brave jongens, gevonden, die, evenals
Niet te doen, zegt Caligulaik wenschte
dat het Romeinsche volk maar een hoofd
hadde, om het met een slag te vermoorden.
Men moet het recht eerbiedigen.
Niet te doen, zegt Bismarckde macht
dwingt het recht
Men moet de vrijheid eerbiedigen.
Niet te doen, zegt de vrijmetselaar, men
moet aan de katholieken de vrijheid ontnemen!
Scherp. Een Fransch soldaat der republi-
keinsche wacht verweet verontwaardigd aan
eenen soldaat van het vreemdelingenlegioen
Gij vecht om geld, terwijl een soldaat der wacht
strijd om de eer.
Och, antwoordde de soldaat kalm, men
veebt om datgene, wat men niet heeft.
't Was een Mie! Eorlogiemaher (tot Mie,
die hem enkel den sliDger der liorlogie brengt).
Ja. vrouwtje, ge moet de heele klok meebren
gen, anders kan ik ze niet maken.
Mie. O, aan de klok markeert niets, het is
alleen de slinger die niet gaan wil!...
Hij wist wat advokaten zijn Een advo-
kaat, Vreemd genaamd, meende dat hjj spoedig
sterven zou hij riep dus zijne vrouw en zei
Beste vrouw, wanneer ik sterf, moet ge
niets anders dan eenen eenvoudigen steen op
mijn graf laten leggen, en er niets opzetten dan
x Hier rust een eerlijke advokaat.
De vrouw gaf hare verbazing te kennen, dat
haar man niet eens zijnen naam op den steen
wilde hebben.
Dat zal niet noodig zijn, hernam de rechts
geleerde. x Een ieder, die voorbij gaat en dat
opschrift ziet, zal dadelijk zeggen x Dat's
Vreemd.
hij, gekomen waren, om zooveel geld mo
gelijk te winnen en bestaan en welstand aan
den huiselijken heerd te brengen, In 't lieve
vaderland.
Met den eersten verschoot hij wat in de
wildheid dier cntemmelijke kerels doch ze
waren, voor 't meerendeel, toch eerlijk en goed
van herten en hij: versleet er genoeglijk zijn
Zondagen bij, in luidruchtige leute.
En waarom was hij vandage met Pol uit
gezet, dien hij slecht en bedorven wist
En waar letten ze toe
Uit den dronken mond van zijn werkmaat,
toen deze 's Zondags nachts zwijmelend in
kwam, had hij reeds veel kunnen oprapen
en lengerhand waren ook in zijne ziel, 'lijk
vergift, dat langzaam neerzijpelt, wilde be
geerten gezonken, die hoekerden in haren on
dergrond.
Door de schokking van het goede met het
kwade, ontwaakte hij en, beschaamd van zijn
zeiven, durfde hij in zijn binnenste niet neer
zien.
Hij leed. Zijn ziele leecL
Hij hooide haar stem
Keer terug 1...
En zijn gedachten draafden naar het va
derland en 't Puidenest, bij vader en moeder
en Meetje, 't oud, hef dingentje, en, voor
elk in 't bijzonder sprong een sparke in
zijn hert.
Hij zag ook Marietje Crepeele opdagen en
weerom voelde hij de inwendige kwetsuur,
Daarmee eindigen wij den vierden raadsel
prijskamp voor het jaar 1912. Wij verhopen
in 't korte al de antwoorden van onze raad
selvrienden te ontvangen, om, ten laatste
binnen veertien dagen, e'n uitslag én prijs
winnaars te laten kennen.
want de eerbied, dien hiji voor haar gevoelde,
kwam in botsing met de begeerlijkheid di#
in hem hankerde.
Is uw paternoster uit tuitte Pol.
Remi verschoot, en al de lieve beelden dom
pelden weg, inééns....
Kom, droomer 1 Loden wacht, en we
gaan plezier maken.
Plezier 1...
Hij voelde de knaging en, boven die kna
ging, de wilde eischen van losgelatene driften.
De strijd duurde een stond.
Hij zou meegaan, enkel om zijn maat te
voldoen, maar hiji zou toch meester van zijn
zeiven blijven, en in hem stilde de strijd.
Zoo stillen de koeiers de trappelende, han-
kerende, tuitende koeien met een handsvol
klaver, doch slechts voor een stond, want,
na die weinige beten, verdubbelt de hanke
ring, tot ze 't sliet vol krijgen.
Met den eersten stap dien de jongen ver-
tort, was hij plichtig en strafbaar hij wist
hethij had het voorgevoel van -wat er hem
te wachten stond maar hij versmachtte voort
de inwendige verwijting met de onuitgespro-
kene belofte
Ik zal mijn zelf meester blijven 1...
En zoo landden ze aan op Gonesse-plaats.
Pol kende er al de sluipen en Remi zag
klaar, dat hij1 in al de kleine kroegen thuis
was hij sloeg oogjes naar de jonge meiden
en er werd overal met zotte giecheling ont
haald yaq binnentreden af.
„Wordt voortgezet."