g f Zaterdag 8 April 1922. Hoenderkorrels Pus groan leemie weotroni aangevuia. Bijzonaere zorgen le geven aan He Herrie vóór, gaöurenfle en na nat naren, en aan hel pasgeboren veulen. ORGflHN BEU LHNOBIlUW-COffliGEN I VEEKWEEKSYNDIKRTEN. Hei nesiacfii der eiers. VERSLAG Een Vraagje ie Jaar. I Abonnementsprijs 8.50 fr. ’i jaars vooroj) betaalbaar. Voor het (Voorloopig) Eessenweg, Dixmude. Veurne. licht, het niet het gevolg zien D. Bricout. slechts in te voeren, met land dat laatst het zomeruu mede te doen, met den mazlne- dit DoorM. Hermans, Hoogleeraar aan de Veeartsenijschool van Brussel, en de Landbouwhoogeschool van Gent. - DRUKKER - UITGEVER f- VALÈRE DECAN, Eesse. weg, DIXMUDE. BEHEER REDA TIE: is dan bijgevolg, het naburig toepast, en nabuur die 1 eerst het normaal uur zal I; rstellen. De Verslaggever, OMER DECLERCK. Landbouwcomice van Onder deze rubriek zullen korte waar heden verschijnen nopens den hoender- kweek 1/. De eigenschappen om vele eiers te leggen wordt voortgezet door den haan. Men moet zich dus een haan uitzoeken uit goede legsters, die dezen eigenschap voortzet. 2/Aanhoort gaarne den raad van oude gekende kweekers. Als ge eene kweekerij bezoekt, gebruikt dan uwe oogen, op uwe vergaderingen laat uwe ooren niet thuis. R- O- samentrekken der buikspieren, wat niet zelden gepaard gaat met het samentrekken der baarmoeder en zoo oorzaak wordt van verwerpen. Maar eene drachtige merrie matig in voorspan gebruiken, in de drijwielkar of in eenen wagen met langen dissel, ofwel ze aan de egd of ploeg op het veld doen werken, dat is allernuttigst en kan hoegenaamd geene kwade gevolgen hebben, wel integen deel wanneer zulk werk aan de drachtige merrie gevraagd wordt, zelfs tot op den dag vóór het veulenen, is het een allerbeste middel om een natuurlijke en gemakkelijke verlossing voor te bereiden. Kan men de drachtige merrie op die wijze in beweging niet houden dan zal men goed doen ze dagelijks een paar uren te laten wandelen of in den perk te laten uit loopen. Deze beweging voorkomt het onstaan van dikke beenen, van blijvende olifantsbeenen. Daarenboven begunstigt uitermate den eet lust en de spijsvertering. Het spreekt van zelfs, dat een drachtige merrie die voor twee wezens eten en ver teren moet, goed en redematig gevoederd dient te worden, zooveel te meer als men van haar bovendien nog eenig werk vraagt. (l) Wij moeten nochtans bekennen dat het gewicht der eiers onzere nochtans zuivere leghorns nog al uiteenloopend is. Om wel te lukken zou men 4 of 5 hen nen moeten uitkiezen met nagenoeg gelijke eiers en de lichtste daarvan gebruiken voor het broeien. (Nota van den Opsteller). Kosteloos mag ieder abonnent ééns ’s jaarseene kleine aankondiging 3 maal inlasschen hunnen eigen stiel of bediening aanbelangend, zooals te koopen of te verkoopen van waren of dieren, het vragen van dienst boden, werk, enz. Alle aankondigingen mogen vrij aanveerd wordea. Jaarlijksche of tijdelijke aankondigingen volgens overeenkomst. AHe briefwisselingen moeten gezonden worden naar het buret! van Ons Boerenleven of op het adres van den Drukker-Uitgever Valere Decan, Eessenweg, Dixmude. Proefnummers worden op aanvraag gezonden. Buiten de algemeene, gewone zorgen, die de gezondheidsleer voor al onze huis dieren voorschrijft .zijn er bijzonder, buitengewone zorgen ‘"aan de drachtigt merrie te geven. A. Van zoohaast men niet reden moet meer brengen, en zorg dragen, wanneer een hengst op de hoeve aanweztg is, Alleen de zuivere rassen, dat deze haar niet meer kome kwellen want dat kwellen en ophitsen zou de buitenland de verzendingskosten erbij. Alle artikelt sture men vrachtvrij op tegen* dtn Dinadag avond, mededtelingen en aankondigingen tegen den Woensdag avond. De Redaktie behoudt het recht tot weigering der artikels en aan- fc°ndi|^ig»n CB bet behouden der handschriften. faivbrdeeling van boeken, tijdschriften, enz. worden in Ons Boerenleven gezet, tegen zending van 3 exemplaren. Alle affichen of bekendmakingen bij ons gedrukt, worden éénmaal gratis ingelaacht. Alwie ziet en hoort, weet dat ons voik te weinig leest, weet ook dat onze Vlaamsche schrijvers en uitgevers op verre na den steun niet krijgen die zij nochtans ten volle verdienen. Uitgevers en schrijvers moeten op eigen vleugelen trachten te vliegen, doch behoe ven den steun van u allen geachte Lezeressen ‘T Anders kan ’t niet gaan. onzer bevolking xerijen en vakbladen. Hier te lande hebben wij ’t eene tijdschrift na het andere zien ontstaan en te niete gaan bij gebrek aan be langstelling en bij gebrek aan steun. Dit mag niet gebeuren met Ons Boerenleven Gij zult het steunen en alle hulpe bieden uit al uwe macht, door getrouwe Lezeressen en Lezers te worden en er nieuwe bij te winnen. Wij van onzen kantzuilen trachten, even als voor den oorlog, het onze bij te brengen om u op de hoogte te houden van alles wat den land- en tuinbouw aangaat, van alles wat de burgerij aanbelangt. Nu nog be grijpen de meeste Vlamingen niet dat ze in eigen blad en eigen boek de zelfontwik keling moeten zoeken, die ze elders niet hebben kunnen vinden. Daarin ook zullen zij leeren dat hun eigen Vlaamsche moeder taal wel geschikt is voor alle onderwijs, gelijk voor welk vak. Eéne Vlaamsche daad is meer waard door honderd woorden of een dozijn schoone be loften. En zulke daad is een Vlaamsch blad steunen. Onze meeste uitgevers en schrijvers beoogen een edel doel en worden gedreven, niet door een winstbejag noch eerzucht maar veeleer door een menschlievend of sociaal gevoel. Zij willen de geesteswaarde van hun volk verhoogen, zijn geestelijk leven ver rijken, zijn hart tot goedheid en liefde stem men, en om dit alles verdienen zij én steun én achting van U allen. Het Vlaamsche blad Ons Boeren leven is een ideaal geschenk goede lezing aan kleinen en grooten, veel, zeer veel geestesvoedsel voor U en uwe kinders Dat zult g’er alle weken in vinden. Voor luttel centen schenkt men U aldus een blijvende schat van blijvende waarde. R. Opsom er. Sedert een paar jaar heeft men veel reklaam gemaakt rond zekert getuigen die de hoedanigheid zouden bezitten het ge slacht der eiers aan te duid; n. De eenige hoedanigheid, dat die zoogenaamde ge- •'-'zak te nemen om ze doen over te gaan in de beurs van den koopman. D^.die stelsels van geen waarde zijn zak men alras ondervinden met ze te probceren op. 4Aene leest of op eene oude laars. Hiervoor ook zullen ze, ongetwijfeld een geslacht aan duiden. Bestaat over de bespreking van het wijzigen van het normaal uur in Vergadering van 11 Januari 1922. het afwerpen der vrucht er kan van zijn. Is het noodig, om alle verrichtingen van het dierlijk gestel regelmatig te kunnen blijven dat de merrie in beweging en aan het werk gehouden worde, dat en wil toch niet zeggen, dat men eene drachtige merrie hoegenaamd niet sparen moet. Gedurende de acht eerste maanden der dracht mag de merrie juist gelijk de andere paarden wer ken, gedurende de drie laatste maanden zal men evenwel goed doen ze niet te ver moeien, en ook niet te doen draven, loopen of springen. Gedurende de drie laatste maanden, bij zonderlijk wanneer de buik der merrie in omvang fel toegenomen heeft, zal men haar tusschen de tremen niet meer spannen, voor al wanneer zij langs slechte wegen, met diepe karresporen en vol slagen, heen moet gaan. Merrien die ver gedragen zijn onder den zadel doen loopen is volstrekt af te keuren, want de schokken die op het lichaam van het dier werken, kunnen zich tot op de vrucht overzetten en verwerpen als nasleep hebben. Een drachtige merrie van de sporen geven heeft voor gevolg het onwillekeurig De landbouw is afhankelijk van de na- tuurkrachten zon, wind, natte, droogte de naruurwetten kunnen niet verminkt jioch verkracht worden. Is de zomeruur voor den stedeling eene besparing^ het wordt beweerd) voor den buiten schept het de gekste toestanden, zoo-' word gewenscht, werkgever en werknemer zijn hier ’takkoord. Maar de landman is niet geheel van stad afgezonderd, moet soms medeleven met officiëele instellingen, markten, kerken, treinen, scholen, hebben het zomeruur en te lande is men verplicht zich hiernaar te schikken vandaar eene geheele omwenteling den Woensdag (markt dag), Zondag, reisdag of als de kinderen naar school gaan. Voor de veldwerkzaamheden is het zomer uur eene nachtmerrie. Gelijk de kiekens, regelt de boer zijne werkzaamheden, zijne rust naar de zon, die nooit stilstaat (bijna zijnen afgod). In de veronderstelling dat van 6 tot 6 uur ,’s zomers word gewerkt (min 2 uur rust en eten) is het bij hei aanvangen van den arbeid bij zomeruur slechts 5 uur (zonuur) de veldevruchfen nog nat van den dauw, soms mistig en killig en ’s avonds wordt arbeid stilgelegd om 5 zonuur als de zon nog hoog in de lucht zit het beste ge makkelijkste oogenblik van den dag moet nog komen als het werk word geschorst van daar vermindering van werkvoortbrengst met de gevolgen. In den oogsttijd is het veel erger. Werk tuiglijk pikken en maaien, kunnen slechts geschieden, als de te verwerken vrucht droog is. Met het zomeruur is droge dag een uur korter. Als de mist of dauw door de zon is opgedroogd, 9-10 normaal uur (10-11 uur zomertijd) is het bijna de moeite niet meer, vóór den middag te beginnen, ’s Namiddags word na de rust, het werk hervat in het hitste van den dag 11-2 normaal uur (12-3 zomertijd) rond 4-5 uur verdwijnt de verzengende hitte, men ademt vrijer en werkt met minder krachtinspan ning vóór de avond valt, zou nog veel werk worden afgelegd maar neen, stop pen is het wachtwoord, het regeerings- uurwerK wijst 6 uur, alhoewel de zon, de natuur, alles wat leeft slechts 5 uur teékent. Hoeveel nuttig werkuitwerksel gaat hier verloren en de gevolgen hoogere op- brengstkosten, bestendig duur leven. Is de boer vrij het normaal uur te be houden Neen, officieele instellingen, en wat er van afhangt verbieden zulks eens de nijverheidswerklieden vrij, wil ook het land bouwwerkvolk stoppen en zal men veldwerkers behouden, dan moet men de nijverheid volgen. Gezien de zomeruur eene ontreddering in de landbouwvoortbrengst teweegbrengt, de voortbrengstkosten verhoogt en het duur leven bestendigt drukt de vergadering eenparig den wensch uit, dat de regeering het normaal uur niet zou wijzigen (win- teruur behouden) of zoo zulks onmoge lijk is, het noodzakelijk kwaad zoo kort mogelijk toe te laten, en het zomeruur Waarom richt de Staat, vooral in de verwoeste gewesten, geene scholen van hoenderkweek in Daar zouden de jonge lingen en zelf de ouderen praktisch onder richt krijgen over 1/. Kunstmatig en natuurlijk broeden, en het schouwen der eiers. 2/. Kunstmatig en natuurlijk opkweeken der kiekens, 3/. Verzorging, veredeling en uitkiezing der leghennen, enz. enz. Zullen wij het bekomen R. O. 2/. Een broed van 15 eiers, van middel matig gewicht, doch allen nog al licht, geeft 8 hennen en 4 haantjes. 3/. Een gebroed van 15 zware eiers geeft geeft 13 kuikens waarvan 9 hanen en 4 hennen. 4/. Een broed van 15 lichte eiers geeft 12 kuikens waarvan 9 hennen en 3 hanen. 5/. Een broed van 15 eiers voort komende van 5 hennen waarvan de lichtste uitgekozen, geeft 11 hennen en 2 hanen enz., enz. De uitslag is altijd beter met eiers van gering getal hennen. Men bekwam. MW j;<^’jddG,4n.van 75 tot 8g=^- andere proefnemingen 1 ÜW’"ffflrtf^'*'ed In den Bulletin |de la Société de Bioh po, onderzoekt M. Lienhart de oorzaken van dit mislukken. zegt., hij, sedert lang gevestigd, geven -eiers met regelmatig middelbaar gewicht, merrie zoodanig kunnen prikkelen dat met eiers van leghorns (1), minoreas, bres sen zijn de proeven altijd gelukt. Met gekruisde hennen bekomt men geenen uitslag, e» In ander woorden, het zijn niet alleenlijk kleine of lichte eiers die hennen voortbrengen maar de lichtste eiers van eenige hennen die daar be nevens zwaardere eiers leggen geven meestal vrouwelijke kuikens. Eene hen die eiers legt kan zooveel hanen vóórt brengen als eene hen met zware eiers. Neemt men nu al de eiers van eene hen die dikke eiers legt en kiest men daar de lichtste- uit, dan zal men een broed hebben die meestal hennen zal geven. De doenwijze van M. Lienhart mag dus toegepast worden op ééne ge kruisde hen doch niet gezamenlijk op verscheidene gekruisde hennen. Al de personen die de aanduidingen van M. Lienhart stipt gevolgd hebben moesten bekennen dat zijne methode ern stig is. ’t Is aan de hoenderteelers ze nog te verbeteren. er dan geen middel om het geslacht der eiers te kennen Zullen wij immer blootgesteld blijven aan dezelfde ontgoocheling een broed met iever en liefde verzorgen, en uit 15 eitjes, 13 of 14 hanen zien te voorschijn komen Welnu, ziehier eene mededeeling die de Lienhart, Leeraar aan de Faculté des Scienes te Nancy, onlangs, over zijne proefnemingen deed, en volgens dewelke het toch mogelijk zou zijn, naar begeer te, vrouwelijke kiekens of mannelijke te bekomen. Voegen wij er bij dat de toe passing zijner doenwijze, bij den boer, o/fs nog al moeilijk en ingewikkeld schijnt. Die zich bijzonder op den hoenderteelt toelegt zou er zeker nut uit trekken. De heer Lienhart steunde op het feit dat -dehanen zwaarder zijn dan de hen nen, dat reeds het gewicht der lijke kuikens grooter is dan dit der vrouwelijke en:tf4at het, bijgevolg, nog al waarschijnlijk is dat de zwaarste eiers hanen voortbrengen en de lichtste hennen. In dien zin, heeft M. Lienhart, talrijke proefnemingen ondernomen, en hij kon bestatigen dat zijne zienswijze grooten- deels gegrond was. Doch het welgeluk- zijner doenwijze veronderstelt het nauw keurig in acht nemen van eenige voor waarden, namelijk dat de proefnemingen alleenlijk mogen gedaan worden met zui vere ras-hennen, en zooveel mogelijk met hennen van den zelfden ouderdom, om de verschillen in ’t gewicht te vermijden. Ook de eerste en laatste eiers eener leg- periode dienen van kant gelaten, daar ze meestal klein en onregelmatig zijn. De mededeeling van M. Lienhart ver werkte groot belang in den wereld der hoenderteelers en zelfs verder. Zooals het maar al te dikwijls het geval is, toen eene nieuwigheid den gerusten geest van zoogenaamde geleerden komt schud den, werden hij en zijne methode nog al aangevallen en zelfs uitgejouwd. Pasteur, de groote Pasteur zelf, kon reeds het zelfde verschijnsel waarnemen. De proefnemingeu van den heer Lien hart werden in Amerika met bijval onder nomen. Ook in het proefstation van Coligny (Ain) bekwam men gunstige uitslagen. 1/. Een broed van 15 eiers van middel matig gewicht, doch eerder zwaar, geeft 7 hanen en 4 hennen. - .1: Z' -k -és K

HISTORISCHE KRANTEN

Ons Boerenleven (1922-1965) | 1922 | | pagina 1