Hel nieuw ueiaslingstelseis
cn (18 toDoiiw.
1922.
Jaar.
Nr 3.
OHBBHB DEB LHNDBODW-GflUJiGEH I VEEKWEEKSYNDIKfiTEN-
Beroepstaks.
Zaterdag 22 April
Edmond Van Troyen.
I
aan-
Eessenweg
DIXMUDE.
Landbouw comice Nieuwpoort,
de leden van het Comice.
Landbouw-Comice van Dixmude.
NIEUWE LEDEN.
DRUKKER - UITGEVER
VALÈRE DECAN, Hessenweg, DIXMUDE.
BEHEER REDAKTIE:
Daar er een geheel nieuw belastingstelsel
in voege komt en daar de landbouw altijd
sterk belast werd is het natuurlijk dat een
ieder een kort begrip moet hebben over de
nieuwe belastingswetten, om de misbruiken
te voorkomen het te kort van inkomsten
door taksen te dekken, die uitsluitend op
den landbouw wegen. Vooraleer tot den kern
van het onderwerp door te dringen moeten
wij eerst eenige algemeene beschouwingen
maken, die onze verdere stellingen moeten
wettigen.
gemeentelijke financiën redden de spaar
zaamheid van het bestuur en de financieele-
offerveerdigheid van het publiek.
De Voorzitter,
J. Huyghebaert.
Voorgedragen door M1 Maes, Voorzitter
en Mr Edmond Van Troyen, Secretaris
M. YpermanErnest, landbouwerte Dixmude.
M. Decan Valeer, drukker te Dixmude.
M. Vanblaere Jules, drukker te Dixmude.
M. Busscha-rt Francis, landb. te Eessen.
M. Feryn Modest, landb. te Nieucapelle.
,landb'
M. Allewyn Thomas, landb. te Pervyse.
M. Vanhaeverbeke Camiel, landb. Wercken
M. Vanthuy'ne René, landb. teWoumen.
M. Boone Medard, landb. te Zarren.
M. Sonneville Jules, landb. te Zarren.
M. Sabbe Alidoor, landbouwer te Zarren.
Op Zondag 23 April, om 2 ure
namiddag, ten Stadhuize teNIEUW-
EORT, Algemeene Vergadering voor
personeele belasting en het patentrecht en
nu dat de wet van 29 October 1919 de
cedulaire belastingen op de inkomsten en de
bijkomende belasting op de gezamentlijKe
inkomsten heeft ingesteld, kunnen de ge
meenten te rekenen van 1920 geene opcen
tiemen meer heffen op de hoofdsom van be-
lastingsgrondslagen die verdwijnen. - Dit
moet ook gelden voor al de bijzondere en
gemeentetaksen, die voor grondslag hadden
een bestanddeel ontleend aan de belastings-
wetgeving welke geheven is.
Dit is het geval met de taks op de kadas
trale opbrengst, welke aan de grondbelasting
van den Staat tot grondslag dienen, met de
taks op de huurwaarde op de deuren en
vensters en o.p de meubelen voor zooveel de
grondslag der provincie of gemeentebelasting
dézel rue «i»,„£i
tingen. - In ’t algemeen, al deze belastingen
het zij bijkomende of bijzonderen moeten
verdwijnen door het feit der afschaffing der
belastingbepalingen van den Staat waarop
hun reglement betrekking had in opzicht van
vaststelling en betiteling der belastbare stof.
Maar art 83 van voormelde wet gaat
verder het verbiedt aan de provinciën en
gemeenten eene welkdanige bijzondere of
bijkomende belasting te treffen waarvan de
grondslag dezelfde of gelijkvormig is met
deze der cedulaire belastingen of der super
taks in andere woorden dat wat tot grond
slag dient aan de nieuwe belastingswet mag
niet tot grondslag dienen voor eene provincie
of gemeentetaks. (Verklaring van den heer
Minister van Financiën ter zitting van den
Senaat van 22 Oktober 1919).
Krachtens dit beginsel mogen nog gesteld,
noch gehandhaafd worden
1° - De taks op de grondopbrengst vast
gesteld volgens de huurwaarde, de huurop
brengst of de kadastrale opbrengst (art. 4
en 5 der wet) evenmin als de taks op nieuwe
gebouwen of onbewoonde herbouwingen
daar art. 7 der wet van 29 October 1919
verbiedt daarop betastingen te heffen.
2° - De taks van hoe grootheid of van
omslag, welke roerende inkomsten welk-
danig hun natuur of oorsprong zij, tot grond
slag hebben. Dit is het geval der hoofdelijKe
omslagen, der nijverheidstaks berustende op
de winsten der uitbating of op de vergelding
der bestuurders, zaakvoerders of beheerders.
Daarentegen vallen de bijzondere taksen
weke gegrondvest zijn op eenvoudige aan
wijzingen van nijverheids of handelsbe-
drijvigheid, zooals drijfkracht, het getal
vervoerende peerden of wagens, het werx-
personeel, het getal spinstoelen, niet onder
het bij voornoemd art. 83 uitgevaardigd
verbod.
Dit verbod strekt zich evenwel niet uit tot
het innen van opcentiemen op de 4e en 5e
grondslagen van de personeele belasting te
weten de dienstboden en prachtpeerden.
INKOMSTEN. De voorberoepen wet
van 29 October 1919 is in hare schikkingen
Ons
De wet van 29 October 1919 waarbij
cedulaire belastingen op de inkomsten en
een bijkomende belasting op het globaal
inkomen worden gesteld, belette de ge
meenten, te beginnen met het jaar 1920,
opcentiemen op de hoofdsom van de grond
belasting, de personeele belasting en het
patentrecht te heffen.
Veel gemeentebesturen zijn nog genegen
om den grondslag van hun vroeger ge
meentelijk inkomen te behouden, en dienen
nog belastingsvoorstellen in, die voor aan
neming niet meer vatbaar zijn, ten, overstaan
van artikelen 1 en 83 der wet van 29 Octo
ber 1919.
Het is nochtans duidelijk dat de inning
der opcentiejnen vervalt door het afschaffen
der grondslagen waarop deze heffing berust.
Door de wijziging in het belastingstelsel
van den staat is het geldwezen der gemeente
geheel in de war gebracht. - Het meerendeel
der gemeentebesturen hadden zich inkomsten
verzekerd door het leggen van opcentiemen
op de hoofdsom der grondbelasting, der
niet alleen vernielend maar ook opbouwend,
door art. 80 en 83 hei aandeel opgeven, dat
aan de gemeenten toe/romt in de algemeene
opbrengst der belastingen, die als volgt
kunnen samengevat worden
4 10 van de opbrengst der grondbelasting.
14 op de profijten van nijverheid, handel
en landbouw.
1/3 van de belasting op de buitengewone
winsten wordt rechtstreeks verleend aan de
gemeenten in verhouding met de hoofdsom
der rechtstreeksche belastingen in 1913.
Daarbij het bedoelde fiscale stelsel, de
belastingswetten van 3 Maart 1919 en
2 Juni 1920 op de buitengewone winsten en
desgevallende de wei van 28 Februari 1920
bezorgen aan het bijzonder fonds der ge-
meenten nieuwe bronnen van inkomsten.'
- - -DïfZqti; --
heer Gouverneur dei Provincie ter date van
22 Nov. 1921, Best, Mem. 1921 2e deel
bl. 256, de inkomsten welke door de alge
meene wetgeving aan de gemeenten ver
zekerd zijn, inkomsten waarvan de schatting
zal moeten gedaan worden door de plaatse
lijke overheid ten einde desgevallend te
berekenen welke fiscale kracht dient ge
bruikt te worden, om te beginnen met het
loopende jaar, het evenwicht der gewone
begrooting te verzekeren, dus kan de dienst
van de gemeentelijke schuld op zekere grond
slagen berusten. - Zulke stelling, wanneer
men werkt en leeft in de verwoeste streek,
is waarlijk ophefbarend en geeft ons de
overtuiging dat onze leiders onze plaatse
lijke toestanden noch kennen, noch beseffen.
In een rondschrijven van den heer Minister
van Binnenlandsche Zaken ter date van
29 November 1919 had het hooger bestuur
een klaarder doorzicht der toestanden wan
neer het zegt
T)e ontreddering door den oorlog teweeg
gebracht, in de roerende als in de onroerende
waarden, alsmede in de andere factoren van
ons huishoudelijk leven, laat toe eeni:?zins
benaderend te bepalen (lees laat NIET toe)
welke voor de provinciën en de gemee.uten
de financieele gevolgen van het nieuw fiscaal
stelsel zullen zijn.
Ik denk echter dat er voor het meerendeel
onder haar ook nogal belangrijke vermeer
dering van geldmiddelen zal uit voort
spruiten. -
Deze zijn volgens de laatste onderrichting
al de gegevens waarover wij beschikken om
onze begroetingen, die de ziel van het finan
cieel bestuur zijn, op te stellen, om een even
wicht te zoeken, dat onmogelijk is.
Theoretisch is onze begrooting in even
wicht wanneer de ontvangsten ten minste
gelijk staan met de uitgaven. Dus als R - D.
Maar dit alles is fictief. Wie kan in de ver
woeste streek de waarde van het eerste lid
dier gelijkheid vaststellen. Eureka - Wij
hebben het gevonden in het bestuurlijk
memoriaal 1921, 2e deel, blz. 3,56, vindt men
het raadsel opgelost in de voegende bewoor-
Art. 27 der wet Het imcomen voort
spruitende uit de landbouw-uitbating wordt
beschouwd, als grondslag der belasting, als
zijnde gelijK aan de dubbele Kadastrale huur
waarde bepaald bij art. 5. Nogtans de
belastingschuldige en het beheer zullen door
alle rechterlijKe middelen de werKelijKe winst
mogen vaststellen.
Dat de landbouwers dus de stipste toe
passing van art. 27 der wet eischen, die de
winst der boeren schat op de dubbele huur
waarde. Indien de fiscus oordeelt dat de
winst hooger is, dat hij het bewijze, en dat
voor ieder landbouwer in ’t bijzonder, en
njet met zijn barema aan al de boeren te
willen opdringen de toestand van den eenen
is niet den toestand van den anderen.
Dat de boeren, wat hunne verKlaring aan
gaat, zich houden aan de wet.
Dat zij op hun blad de uitgestrektheid
van hunne teelten, en de huurwaarde ver
klaren, en niets meer. Zij hebben gebeurlijk
ook het recht te bewijzen dat, hunne winsten
het dubbel der huurwaarde niet bereikt
hebben. Wet is wet, en de fiscus heeft het
recht niet ex de letter of den zin van te
veranderen.
P aardententoonstelling in Den Haag
De maatschappij Studbook van het
Nederlandsch Trekpaard (Belgisch type)
richt voor 12 en 13 Juli in Den Haag hare
tweede nationale tentoonstelling van het
belgisch trekpaard in.
Kosteloos mag ieder abonnent ééns ’s jaarseene kleine aankondiging
3 maal inlasschen hunnen eigen stiel of bediening aanbelangend, zooals
te koopen of te verkoopen van waren of dieren, het vragen van dienst
boden, werk, enz.
Alle aankondigingen mogen vrij aanveerd worden. Jaarlijksche
of tijdelijke aankondigingen volgens overeenkomst.
Alle briefwisselingen moeten gezonden worden naar het bureel van
Ons Boerenleven of op het adres van den Drukker-Uitgever Valère
Decan, Eessenweg, Dixmude.
Proefnummers worden op aanvraag gezonden.
Abonnementsprijs 8.50 fr. ’s jaars voorop betaalbaar. Voor het
buitenland de verzendingskosten erbij.
Alle artikels sture men vrachtvrij op tegen den Dinsdag avond,
mededeelingen en aankondigingen tegen den Woensdag avond.
De Redaktie behoudt het recht tot weigering der artikels en
kondigingen en het behouden der handschriften.
Beoordeeling van boeken, tijdschriften, enz. worden in
Boerenleven gezet, tegen zending van 3 exemplaren.
Alle affichen of bekendmakingen bij ons gedrukt, worden éénmaal
gratis ingelascht.
ding «met zich te wenden tot de ontvangst-
bureelen van den Staat in hunne respectieve
omschrijvingen, kunnen de plaatselijke be
sturen voortaan betrekkelijk juiste inlichtin
gen bekomen nopens de sommen welke de
gemeentekas toekomen in de globale op
brengst der belastingen. Jammer dat droomen
bedrog is en dat bij een nuchter ontwaken
wij ons wederom voor het onzekere, het
onbepaalde, het onbekende bevinden. -
D - Onze uitgaven zijn gekend R - onze
inkomsten zijn niet vast te stellen, want de
ontvangers kunnen ons geen cijfers mede-
deelen.
In hoeverre zal het aandeel der gemeente
in de opbrengst der algemeene belastingen
beneden de financieele noodwendigheden der
gemeente blijven Dit is en blijft het onbe
kende en van dit punt uitgaande, welke
hoe hoog zal het bedrag er van moeten zijn,
om ons gemeentelijk geldwezen tot eenen
normalen toestand terug te brengen Nutte-
looze vraag. Men geett ons een onbepaald
vraagstuk dat, voor de verwoeste streek door
onze bijzondere toestanden nog verwikkelt,
en onoplosbaar is.
Het hooger bestuur is ook deze zienswijze
stilzwijgenderwijze toegedaan. In zijn rond
schrijven aan de gemeentebesturen (zie best,
mem. 2 deel bl. 352) zegt de heer Gouver
neur uitdrukkelijk Een bijzonder belang
rijke taak is aan de gemeentebesturen uit de
verkiezingen van 24 April 1921 gesproten
opgelegd Deze opnieuw orde te schaffen
in de gemeentelijke financiën, ondermijnd
door 4 jaren oorlog en door de lasten welke
het gevolg zijn van den heropbouw van het
land en zijne schikking naar nieuwe voor
waarden, De onlangs door de Wetgeving
verwezentl ijkte fiscale en maatschappelijke
hervorming brengen in het financieel leven
der gemeenten terugwerkingen teweeg,
waarvan de draagkracht nog niet bepaald is.
Dit wordt bestudeerd door eene Commissie
ingesteld door Ministerieel besluit van 15
April 1921.— Het schijnt zeker dat de maat
regelen van algemeen bestuur binnen kort
zullen genomen worden, om aan de gemeen-
teoverheden het beheeren der plaatselijke
belangen en hunne medewerking in het al
gemeen bestuur van het land gemakkelijker
te maken.
Eenige maatregelen zijn reeds vooruitge
zet, maar tot heden niet bekrachtigd.
Overtuigd van den toekomstigen geld
nood der gemeentebesturen heeft men ook
reeds eene gansche reeks taksen vooruitge
steld, waarvan enkele voor de platteland-
sche gemeenten toepasselijk zijn, omdat zij
alleen een zeker inkomen kunnen verschaf
fen.
Wij hebben getracht den tegenwoordigen
toestand van het gemeentelijk geldwezen te
schetsen en U te overtuigen welke zware
offers de toekomst van allen zal eischen om
onze zaken vlot te krijgen. Twee zaken
kunnen den erg bedreigden toestand der
DAGORDE
1Jaarlijksch Verslag.
2. Uitbetaling der premiën van de
Landbouwprijskampen van 29 Juni
1921.
3. Goedkeuringrekening 1921, Goed
keuring begrooting 1922.
4. Betaling der bijdrage voor 1922.
5. Verkiezing van het Bureel.
6. Verloting van verschillende
schoone prijzen.
Het tegenwoordig bericht dient tot
uitnoodiging.
De Secretaris,
Th. Dobbelaere.
f
-l