I VERWERPEN BIJ PAARD EN RUND. 4 jaar. Gepri- en MET VAN Rocourt de Gillis-Denderm. te kunne» men ze Vieille-Cour Grooten- de Wassenhov® Neron Grooten- gegeven, J. MAS. Gillis-Denderm. Soignies 42/1324. Eig.: Mestdagh Iréné, Drongen Hubert, Opstal, Scheldewindeke. door eigen volk, op eigen bodem KEURINGEN EN PRIJSKAMPEN VOOR HENGSTEN VAN HET BELGISCH TREKKAS. jonge pasgeboren dier weer zijn weerstands kracht tegenover ziekten en aandoeningen moet ontleenen. Dit moet dan eigenlijk de grondslag zijn voor een doelmatige abortus bestri j ding bij het paard zoowel als bij het rund. Zoo wordt de stal en deze lucht genoemden stal van 20 Natuurlijk zoo ze over beschikken tij- groeiperiode der planten. Met het vóór den Is de grond niet vrij, uit hoofde van navruchten, dan ploegt men zoo- dra mogelijk na den Winter. Gek.: Fleuron de Nevele 42/4864; 4 1/2 jaar.' Eig.: Mestdagh Iréné, Drongen en Wed.i ie ann. 1000 fr.: den stal han-3600 0.333 m3 lucht worden afgevoerd. I Hier komen we nu in aanraking met de Te GENT, op 30 November 1942. Geprimeerde hengsten van 3 jaar le pr.: Précieux d’Hor 44/1038; 2 1/2 jaar. Eig.: Lenaerts Michel, kwatrecht. 2e pr.: Satan d’Otreppe 44/544; 2 1/2 jaar. Eig.: Van Dorpe Ivo, Beervelde. Geprimeerde hengsten van 4 jaar en meer: le pr.: Milord de Doel 43/2686; 3 1/2 jaar. Eig.: Lenaerts Michel, Kwatrecht. 2e pr.: Dictateur de Wielsbeke 42/2306; 4 1/2 j Eig.: De Vreese Henri, Nazaret. 3e pr.: Avenir II de Deinze 39/5712; 6 1/2 j. Eig.: Voet Modest, Deinze. 4e pr.: Charmant de la Loge 42/4052; 4 1/2 j. ten minste wanneer dit .fs Te AALST, op 27 November 1942. Geprimeerde hengsten van 3 jaar le pr.: Hercule de Nieuwerkerken 44/512 3 j. Eig.: Matthys Denis, Aalst. 2e pr.: Lancier 44/3252; 3 jaar. Eig.: Neirsschaut Odilon, Vlierzele. Geprimeerde van 4 jaar en meer: Eig.: Verlodt Kamiel, Drongen. 5e pr.: Glaneur de Coygem 42/4632; Eig.: Leirens Roger, Merelbeke. Goedgekeurde, Teruggeroepen meerde hengsten 10.000 fr. uitgeput: Balzac de Dikkelvenne 29/8126; 17 jaar. Eig.: Baele Georges, Baelegem. 5e ann. 10.000 fr. Bienvenu de Coyghem 37/3916; 9 1/2 jaar. Eig.: Baele Georges, Baelegem. Gekeurd: Beau Type 44/2724; 2 1/2 jaar. Eig.: Blomme André, Vosselare. 10.000 fr. uitgeput: Piot de Bachte 32/6575; 15 jaar. Eig.: Blomme André, Vosselare. Gek.: Rêveur du Moulin 38/43/4368; 9 jaar. Eig.: Blomme André, Vosselare. Gek.: Foch de Lorette 43/1102; 3 1/2 jaar. Eig.: De Vreese Henri, Nazaret. 2e ann. 10.000 fr. Poilu de Wattripont 41/3990; 5 1/2 jaar. Eig.: De Vreese Henri, Nazaret. 3e Teruggeroepen: Cesar de Tronchiennes 45/1402; 2 1/2 jaar. Eig.: Dossche Hilaire, Drongen. Gekeurd: Chamberlain 42/1540; 5 jaar. Eig.: Dossche Hilaire, Drongen. 10.000 fr. uitgeput: Avenir de Petit 33/902; 12 jaar. Eig.: Leirens Roger, Merelbeke. Gekeurd: Gaulois de Bogaerden 44/1754; 2 1/2 jaar. Eig.: Lenaerts Michel, Kwatrecht. Gekeurd: Leopold de Boussemont 43/3362; 3 1/2 jaar. Eig.: Lenaerts Michel, Kwatrecht. Gek.: Avenir de Gottechain 35/570; 9 jaar. Eig.: Lippens Paul, Beervelde. Gek.: Brennus de Terpoelen 3 1/2 jaar. Eig.: Lippens Paul, Beervelde. Gek.: Carlos d’Alost 38/1478; 8 jaar. Eig.: Lippens Paul, Beervelde. 3e ann. 1000 fr. Indigène II de Petegem 37/2820; 9 jaar. Eig.: Matton Omer, Petegem-Deinze. Gek.: Gamin de Thumaide 44/3324; 2 1/2 j i Eig.: Mestdagh Iréné, Drongen. 5 Gekeurd: Negus 41/360; 5 jaar. Eig.: Mestdagh Iréné, Drongen. Gek.: Jacobin de Fleurus 35/4366; 12 jaar. Eig.: Opstal Wed. Hub. Scheldewindeke. Espoir de la Prévoté 42/4748; 4 jaar. Eig.: Vander Vennet Modest, Heusden en Dierkens L. Gent. Gek.: Luc de l’Officier 45/1164; 2 1/2 jaar. Eig.: Van Dorpe Ivo, Beervelde. 2e ann. 10.000 fr. Bristol 39/4682; 7 jaar. Eig.: Van Poucke Jos. Nazaret. Gek.: Marquis de Gand 45/1374; 2 1/2 jaar. Eig.: Verhelst Alf. Waarschoot. Gek.: Fil d’Or de Tronchiennes 40/5858; 7 j. Eig.: Verlodt Kamiel, Drongen. 3e ann. 1000 fr.: Baron de Pitthem 39/5700; 8 jaar. Eig.: Vermeulen Henri, Zwijnaarde. le ann. 1000 fr.: Colosse de Silly 42/986; 4 1/2 jaar. Eig.: Voet Modest, Deinze. le pr.: Paulus III de Gossignies 43/3156; 3 1/2 jaar. Eig.: Van Schaftingen J.B. Assche. 2e pr.: Horizon de Leebeek 40/3830; 6 1/2 j. Eig.: Matthys Wed. Karei en Zonen, .Outer 3e pr.Robuste de Hal 38/54, 8 j. Eig.: Cobbaut Cyriel en Hector, Outer. 4e pr.: Espoir de Terduyst 43/3388, 3 1/2 j. Eig.: Van Melckebeek Hector, Ninove. Goedgekeurde, Teruggeroepen meerde hengsten STAL VENTILATIE IN VERRBAND HET VOEDEREN KNOL VOER EN KUIL VOER. Gekeurd: Ideal de ter Schoor 44/3818, 3 j. Eig.: Van den Haute Gebr. Ninove. Gek.: Apollon de Lombisceul 43/496; 3 1/2 jaar. Eig.: Van Melckebeke A. en J., berge. 3e ann. 1000 fr. 37/3942, 9 j. Eig.: Van Melckebeke A. en J., berge. Gekeurd: Kwatta de Robersart 40/3778; 7 j. Eig.: Van Meelckebeek Hector, Ninove. verminderde gen. Daar komt dan nog bij de scherpe am- I Hier komen we nu in aanraking met de verder ook bekend, moniaklucht van de gier, welke vaak veel te wet der zwaartekracht, welke bepaalt, dat de .a- sneiheid van luchtverplaatsing afhankelijk ren. Gaan we dit kwantum lucht deelen door de snelheid v, dan krijgen we de geza menlijke doorsnede der kokers. Nemen we de snelheid v 0.66 m, welke men krijgt met een hoogteverschil tusschen de in- en uitlaatopeningen van 6 m en een tempera tuurverschil van 6° C tusschen binnen- en buitentemperatuur, dan krijgen we voor de doorsnede van de kokers 0.333 0.66 rond 0,50 m2. Nemen we hiervoor 2 kokers, dan krijgen deze ieder een doorsnede van 0,50 m x 0,50 m 0,25 m2. Nu zijn we met deze afmetingen aan den ruimen kant, omdat wij de luchtverplaatsing hebben berekend met weinig temperatuurverschil. Namen we de snelheid v=1.04 m, welke men krijgt met een hoogteverschil tusschen de in- en uit laatopeningen van 6 m. en een temperatuur verschil van 15° O, dan kan men volstaan met 2 kokers van 0.40 x 0.40 m, of 2 x 0.16 m2 0.32 m2 doorsnee, want 0.333 m 1.04 m rond 0.32 m2. We hebben den koeien als voorbeeld gekozen, moeten voor een regelmatige luchtverplaat sing de aanvoeropeningen met de afvoer- openingen in overeenstemming zijn. Ge woonlijk rekenen we de kokers op een ge middelde doorsnede van 2 dm2 per koe en dit varieert in verband met het hoogtever schil en het temperatuurverschil, in de bei de aangegeven gevallen van 1.6 dm2 tot 2,5 dm2 per koe. Voor eiken stal moet dit af zonderlijk worden nagegaan en dan rekenen we als minimum 60 m3 luchtverversching per koe en per uur. Hierbij moet worden ge rekend, dat de luchtaanvoer tochtvrij voor het vee kan plaats hebben. Bij strenge vorst moet de luchtaanvoer wel eens wat worden afgeremd, daar anders de temperatuur te veel zou dalen en dit kan gemakkelijk door de aanvoeropeningen gedeeltelijk te sluiten. Wanneer met bovenstaande eischen voor de ventilatie wordt gerekend, dan zal de stallucht niet stinken en de melk geen on- aangenamen bijsmaak krijgen. De stallen zullen dan een aangenamer en gezonder verblijfplaats zijn voor het vee en ook voor aannemen, dat de erfelijkheid een groote rol lucht blijft geruimen tijd in speelt ten aanzien van de 1 vruchtbaarheid. Het is 1 dat voeding en verpleging van de merrie aanleiding kunnen geven tot verwerpen. Men maakte vroeger wel een strenge schei ding tusschen het besmettelijk verwerpen (ook bij het paard) aan den eenen kant en het niet-besmettelijk verwerpen of het ver werpen zonder naspeurbare oorzaak aan den anderen kant. Thans neigt men weer meer naar een andere zienswijze. Het wordt na melijk niet meer onmogelijk geacht, dat bei de schakeeringen in elkander over kunnen gaan, zoodat geen scherpe grens meer valt aan te duiden tusschen het een en het ander. Immers ook hier kunnen ongunstige levens voorwaarden en nawijsbare ziektekiemen ge combineerd optreden, ja misschien is er wei een onderling verband tusschen eenerzijds en de levensomstandigheden anderzijds, zoo- als we dat ook herhaaldelijk kunnen waar nemen op het terrein van de opfokziekten bij kalf en veulen. En misschien kan er ook nog verband worden gelegd tusschen de be schadigende invloeden van het jonge dier vóór en na de geboorte. Bij deze beschadi gende invloeden vóór de geboorte zouden we dan het verwerpen moeten onderbrengen. Zoo beschouwd kan dan alles ten slotte herleid worden tot de gezondheidstoestand van het moederdier of liever het weerstands- lang in de grup staat. Dit wordt dan ver- snelheid van luchtverplaatsing afhankelijk ™estdam“en in da gruP^ en is van de temperatuur binnen en buiten den r, j en het hoogteverschil tusschen de inlaat- en de uitlaatopeningen voor de lucht. We kunnen ook zeggen, dat de luchtsnelheid af hankelijk is van het verschil in gewicht van de lucht binnen en buiten. Deze snelheid wordt berekend, bij vrijen uitlaat, met de formule. Vh (T t) v 2.2 -Hierin is v de snelheid onkruiden. Men mag deze gronden nooit ledig laten liggen zooniet zouden de onkrui den er weldra zóó woekeren dat haast niet meer de baas geraakt. Zandgronden winnen er bij een ruimen watervoorraad dens de oog op watervoorziening zal men Winter ploegen. een slechten gierafvoer. lucht dikwijls verontreinigd doordringt vaak het geheele woongedeelte, niet behoorlijk van den stal is geïsoleerd en dit is meestal niet het geval. Dat die scherpe lucht ook in de kleeren trekt en hieruit moeilijk is te verwijderen, is bekend. De melk, teer product als ze is, neemt gemakkelijk tijdens het melken de schadelijke invloeden van de stallucht op. Immers, elk straaltje melk, dat de spenen verlaat moet die bedorven lucht passeeren voor het in den emmer komt. Zoolang nu de emmer nog in den stal is, zoolang zal de melk nog bestanddeelen uit de lucht opne men. Het is daarom ook absoluut verkeerd de melkbus, waarin de melk wordt overge stort, in den stal te laten staan. Deze be hoort in een ruimte te staan, waar de lucht niet is verontreinigd. We zullen nu eens nagaan, welke maatre gelen zijn te nemen tegen het opnemen van de genoemde hinderlijke geuren uit den stal, waardoor de melk een bijsmaak krijgt. In de eerste plaats het knolvoer en kuilvoer voe deren na het melken. Ook na het melken de vermogen van het moederdier, waaraan het' grup uitmesten, want men weet, wat er ge beurt, als men in den mest roert. Nu neemt alles, wat vindt stallucht op. Worden Over het voederen van knolvoer en kuil voer is reeds heel wat geschreven. Ieder, die bij landbouw of veeteelt is betrokken, kent de scherpe lucht, die door dit voeder wordt verspreid. Niet alleen dat dit hinderlijk is voor de menschen, die er mee moeten om gaan, doch de stallucht wordt er ook door verontreinigd. Dit heeft weer het gevolg, dat de scherpe lucht ook invloed heeft op den smaak van de melk en van de boter. Veel vuldig zijn dan in den staltijd de klachten over den invloed van het knolvoer en het kuilvoer. Vooral heeft dit een slechten invloed op de kaas, welke hierdoor vaak gebreken ver toont, met als gevolg minder handelswaarde. Nu is er een tijd geweest, waarin men meende, dat de scherpe smaak van het voe der via de spijsverteringsorganen van het vee naar de uiers kwam en oorzaak was vani den bijsmaak van de melk. Ongetwijfeld zal/ dit er eenigen invloed op hebben, doch er issing een tweede oorzaak, welke 1 J teekenis is. Wat toch is het geval? Vaak wordt in den- herfst een partij knolvoer in den stal opge slagen. Dit heeft het voordeel, dat het voer direct bij de hand is, doch het groote nadeel van stank in den stal. Met het kuilvoer is het eenigszins anders, daar dit meestal wordt aangevoerd tegen den tijd van het voeren, doch het komt ook voor, dat dit eenigen tijd in den stal ligt opgeslagen, met hetzelfde nadeel- als boven genoemd. Nu wordt vaak den raad gegeven, het knolvoer en het kuilvoer uitsluitend na het melken te voederen en dit is dan ook inder daad een goede maatregel, doch de scherpe 273 t in meters per seconde, h het hoogteverschil tusschen de gemiddelde inlaat- en uitlaat openingen, T de temperatuur in den stal en t de buitentemperatuur. Hierbij moeten we dan nog de wrijvingsweerstanden in de ko kers in acht nemen. De snelheid v is dus een veranderlijke grootheid, afhankelijk van het temperatuur verschil en hoogteverschil, terwijl de wind ook vaak nog een rol speelt. We nemen nu aan, dat de stallucht vanaf den stal tot buiten het dak met geïsoleerde luchtkokers, waarin de lucht weinig afkoelt, wordt afgevoerd en dat deze kokers buiten- daks met goed trekkende zuigkappen worden afgedekt. Gaan we nu de genoemde 0.333 m3 lucht deelen door de doorsnede van de ko kers, dan krijgen we de snelheid, welke noo- zich in den stal be- dig is om dit kwantum per seconde af te voe- en vooral het hooi op de hilde, de er geen maatregelen genomen om de stallucht behoorlijk te ver- verschen, dan zal tegen den volgenden melk tijd de scherpe lucht van het voeder en de ammoniak uit de gier nog merkbaar zijn, met als gevolg de bovengenoemde klachten over hinderlijken bijsmaak aan de melk. Het beste middel tegen het bederven van de stallucht is de luchtverversching of ventilatie. Men moet daarom trachten den stal, zoodanig te ventileeren, dat een regelmatige luchtver versching plaats heeft. We zullen dit met een eenvoudig voorbeeld toelichten. Laten we hiervoor een normale dubbel- rijïge stal nemen voor 20 koeien, lang 12 m. breed 10 m, hoog 2.50 m. De luchtinhoud is dan 12 x 10 x 2,5 m3 300 m3 of 15 m3 per koe. Stellen we hiervoor, dat de stallucht viermaal per uur wordt ververscht. Er dient dan 4 x 300 m3 1200 m3 versche lucht per uur te worden aangevoerd. Dit is dan 1200 20 60 m3 versche lucht per koe en per uur, dus wordt er ook 60 m3 bedorven lucht per koe en per uur afgevoerd. Dit k»wantum versche lucht moeten we ook voor de gezondheid van het vee als minimum be schouwen. Nu wordt de snelheid van luchtverplaat- berekend per seconde. Per seconde moet van grooter be-,'er dan voor den geheelen stal (20 x 60) 2e ann. 1000 fr.: Faro de Ligny 40/446; 7 j. Eig.: Cobbaut Remi, Zonnegem Gekeurd: Tino de Ghlin 42/2058, 4 1/2 j. Eig.: Cobbaut Remi, Zonnegem 5e ann. 10.000 fr.: Dick d’Hubaumont 38/ 3464; 9 jaar. Eig.: Coussens Leon, Elene. 3e ann. 10.000 fr. Bienvenu 40/3228; 6 1/2 jaar. Eig.: De Kinder Th. St. Gekeurd Bienvenu de 41/2 jaar. Eig.? De Kinder Th. St. 5e ann. Bredouilleur de Kwa 34/5638, 12 j. Eig.: De Vuyst Constant, Borsbeke. 10.000 fr. uitgep.: Marquis de Dargis 31/1542, 15 jaar. Eig.: Matthys Denis, Aalst. Gekeurd: José van Paepegem 42/3190, 4 1/2. Eig.: Meirsschaut Odilon, Vlierzele Prins Baudouin 42/3192, Eig.: Meirsschaut Odilon, Vlierzele Gekeurd: Justicier des Six-Fermes 43/640, 3 1/2 jaar. Eig.: Reintjens Albert, St. Pieters Leeuw. Gekeurd: Patriote de Valmont 44/2050, 2 1/2 Eig.: Reintjens Albert, St. Pieters Leeuw. Gekeurd: Trait d’Union de la 44/1276. 2 1/2 jaar. Eig.: Reintjens Albert, St. Pieters Leeuw. Gekeurd: Barnum de Lierde 40/5888. 6 1/2 j. Eig.: Steppe Wed. Henri en Kinders, Ap- pelterre. Gekeurd Joubert de la Brulotte 44/2650, 2 1/2 j. Eig.: Steppe Hector, Appelterre. en Gepri- Het verwerpen komt veelvuldig in onze groote veestapels voor en zoowel bij paarden i als bij de runderen kan men eigenlijk wel spreken van een verminderde vruchtbaar- i heid, doordat de vrucht bij lange na niet voldragen wordt en af sterft of ontijdig ge boren wordt. Zoo iets brengt natuurlijk veel schade mee in de paardenfokkerij door hei verlies van het jonge fokproduct. Bij het rund is in een periode van strenge teeltbe- perking het verlies van het kalf niet het be langrijkste. In de rundveehouderij komen echter de bedrijfsresultaten in het gedrang, wanneer het verwerpen zich in de st dien verbreidt en het besmettelijk karakter er van kan worden aangetoond. Wij staan hier dan namelijk voor de z.g. Banginfectie, maar de besmetting kan soms reeds lang hebben plaats gehad, voordat het kalf dood ter wereld wordt gebracht. Wat de bestrijding van het besmettelijk verwerpen aangaat, dient rekening te wor den gehouden met de omstandigheid, dat twee maanden na de infectie, het rund reeds smetstofverspreider kan worden en bij on voldoende afzondering kans heeft, vooral in de weide, doch ook op stal, om zelf weer vele andere dieren de besmetten, in het bijzon der in die bedrijven waar het verwerpen niet voorkomt. Het gemeenschappelijk weiden van het jongvee is in dit opzicht niet zonder gevaar. Het is vaker dan eenmaal voorgeko men, dat het jongvee de besmetting met den abortusbacil van Bang in de gemeen schappelijke weide opdeed en later het overige abortusvrije vee besmette. Bij de bestrijdingsmaatregelen gaat men dan ook uit van de beschutting van het jong vee tegen de smetstof. Door middel van een enting, die veel wordt toegepast en in de practijk op bevredigende resultaten kan wij zen, tracht men een onvatbaarheid van die dieren te verkrijgen, die voor de eerste maal drachtig zijn. Binnen enkele jaren verkrijgt men dan ’n volkomen beschermde veestapel. De oorzaak van het verwerpen kan echter niet steeds aan de Bangsche bacil worden toegeschreven. De Duitsche onderzoeker Wille beschouwt het verwerpen zelfs in het geheel niet als een besmettelijke ziekte, doch meer als een afsterven van de vrucht onder ongunstige en niet toereikende levensom standigheden. De gevonden ziektekiemen, waaronder de Bangsche bacil, coli- en para typhusbacillen en streptococcen, zouden slechts een rol van ondergeschikte beteeke- nis bij deze (ziekte) processen vervullen. De eigenlijke oorzaken moeten volgens hem kunnen worden teruggebracht tot een onge ëigende of onnatuurlijke voeding, die weer stoornissen in de bloedcirculatie te voor schijn roept. Een gestoorde bloedcirculatie van de geslachtorganen van het dragende dier, remt weer de ontwikkeling van de vrucht. Bij paarden meent men zelfs sags Vetzakvriiigs maatschappij 33. Fraukrljkl.i ANTWERPEN B TV v vv vv umu MUpaaiUj ViO/V M.O

HISTORISCHE KRANTEN

Ons Boerenleven (1922-1965) | 1942 | | pagina 2