Droevige Werkelijkheid Frans Liszt. 0. L. Vrouw van Bermhertigheid ALS de tijd het u toelaat, komt eiken dag O. L.Vrouw vereeren in de kerk. ZONDAG 13 Aug. wordt de Hoogmis gezongen door de Chorale van Mou- veaux, (bij Ryssel). Het eigene van de Mis wordt gezongen door enkele stemmen. Het gewone Kyrie, Gloria, Credo, Sanc- tus en Agnus Dei door een driestemmig koor van rond de 40 man. De beroemde virtuoos werd eers op een der drukst bezochte boulevards te Parijs door eenen straatkeerder om eene almoes aangesproken. «Ja, het spijt mij, antwoordde de kunstenaar, maar ik heb niets dan eene banknoot van vijftig frank op zak. «O, goede heer, hernam de straat keerder, geef mij de banknoot, als’t u be lieft, ik zal ze in den naasten winkel laten uitwisselen. Doch wees zoo goed, intus- schen op mijnen bezem te passen. Ga, maar, jongen, zegde de kunste naar gul lachend ik zal uwen bezem bij mij houden, totdat gij terugkomt. Snel verdween dejongenaandenomdraai der straat; en Liszt bleef met zijnen bezem midden op den boulevard staan, juist wou het lukken, dat een zijner vrienden hem zoo aantrof. Maar mijn lieve meester, riep deze lachend, hoe vindt ik u hier staan Waar hebt ge tech dit aardig instiument ge haald Liszt legde de zaak uit, en meende, dat de straatkeerder ieder oogenblik moest te rugkomen. Waarachtig, ik beklaag u, zegde zijn vriend. Gij kunt hier nog tot in der eeuwigheid staan wachten van uwe bank noot zult ge geen centiem meer zien. Doch daar kwam de straatkeerder reeds buiten adem aangeloopen. Met eenen He ren glimlach telde bij het gewisselde geld in de hand van den meester, Dat is braaf, mijn jongen, zegde Liszt. Het doet mij plezier, dat ik mij in u niet bedrogen heb. Hier hebt gij uwen bezem terug, en deze 25 frank moogt gij van mijnentwege houden. De andere 25 frank echter zal u deze heer hier uitbeta len, vermits hij zich veroorloofd heeft, aan de eerlijkheid van eenen Parijschen straat keerder te twijfen. Gaarne of noode moest nu de twijfelaar zijnen geldbuidel voor den dag halen, en de 25 frank den straatkeerder ter hand stellen. M, D, In dien tijd zeide Jesus tot sommigen die, in de verwaandheid van hun hart, op zich zelven vertrouwden, dat ze rechtvaardige, on berispelijke en heilige menschen waren en de anderen als onvolmaakten en als zon daars verachtten, deze gelijkenis Twee menschen gingen op naar den tempel om te bidden dé één Farizeër, de ander een tollenaar. De Farizeër stond en hij had niets te vragen, en vooral geen vergiffenis 1 bad bij zichzelven aldus O God, ik dank U, dat ik niet ben gelijk de andere menschen roovers, onrechtvaardigen, overspelers, oj ook gelijk deze tollenaar. Ik doe meer dan de Wet van mij vordertik vast tweemaal in de week iets waartoe ik niet verplicht ben, en ik geef tienden, niet enkel van hetgeen waarop de Wet die belasting gelegd heeft, maar van al wat ik bezit. En de tollenaar bleef op afstand staan, én wilde zelfs de oogen niet ten hemel helfan, maar sloeg op zijne borst en zeide O God, wees mij, zondaar, genadig. Ik zeg u Deze tollenaar ging af naar zijn huis gerechtvaardigd meer dan die Farizeër de tollenaar was om zijn nederig bidden aan God welgevallig geworden, terwijl de Farizeër om zijn hoogmoedig danken, Hem grootelijks mishaagd had. En geen wonder-' want alwie zich verheft zal vernederd, doch wie zich vernederd zal verheven worden. Ook hier vond die algemeene vergeldingswet haar toepassing. Jesus wil ook hun hunnen armzaligen toestand doen inzien. Daartoe zal Hij hun een parabel voorhouden, waarin benevens een Farizeër: ook een Publikaan, een tol lenaar voorkomt. Tollenaars, dat waren mannen, die, in den dienst van ’t Romein- sche Keizerrijk, de belastingen gingen in zamelen. Geen wonder dat zij bij het ove rige volk, en niet het minst bij de Farizeërs verafschuwd en misprezen werden, en dit niet enkel, ten eerste om hun ambt zelf, maar ook ten tweede om de vrekgierigheid en de onrechtvaardigheid waarmede ze maar al te dikwijls de belastingen wisten af te persen. Zondaars waren ze, heel dik wijls onder de zondaars gerekend, altijd. Beiden gaan op naar den tempel, naar een van die voorhoven of binnenkoeren waar hun de toegang vrij stond en van waar ze het eigenlijke heiligdom en het al taar zien konden en aan de godsdienstige plechtigheden aanwezig zijn. Het parabel stelt ons beide personen zóó voor, dat het beschouwen hunner han delwijze in onze harten den afschuw voor de hoogvaardigheid en de liefde tot de ootmoedigheid moet aanvuren. Zijn Excellentie Mgr. Heylen, Bisschep van Namen bestatigt in zijn vastenbrief van 1928 1) Dat in de steden en de groote cetrums van zijn bisdom, de helft, ja soms wel twee derden der gelcovigen regelmatig de Zon dagmis verzuimen. 2) Dat er een massa zich onder het min ste voorwendsel aan dien plicht onttrekt, die zoo belangrijk is in het christelijk leven 3) Dat er onder hen, die naar de kerk gaan, eilaas maar al te veel zijn, die wel licht nooit eens denken aan de wezerlijke tegenwoordigheid van Onzen Heer Jezus- Christus in het Allerheiligste Sacrament die slechts bij het H. Misoffer tegenwoor dig zijn met het lichaam, maar waarvan de geest ver weg is, die aan niets denken of aan heel iets anders dan aan het H. Sacri ficie. Volgens vooroorlogsche gebruiken, wordt in de parochie eene octaaf gevierd ter eere van O. L. Vrouw, in de week van O. L. Vrouw Hemelvaart dit jaar dus van Zondag i3 Augusti tot Zondag 20 Augusti. Die devotie tot O. L. Vrouw van Bermhertigheid bestaat in Diksmude se dert 1623. In dat jaar bracht de toemali- ge Bisschop van Yper een klein houten beeldeken (van Notre Dame de Foy) aan de paterskerk dit feit ziet men weergege ven in het brandvenster bovcnO.L.Vr. altaar de oude Diksmudelingen zullen er nog heel goed de paterskerk herkennen, zooals ze bestond vóór den oorlog. In het ander gedeelte van het brandvenster wordt herinnerd aan de processie van 1899, toen op aanvraag van Z.E.H. Deken Moulaert, Monseigneur Wafïelaert de eenigszins wat vervallen devotie kwam weder opwekken daar ziet men den klokketoren van Diks mude, zooals hij was vóór den oorlog en nu nog is, en daar ook bemerkt men het O. L. Vrouwbeeld je gedregen in een schoon verguld relekwiekap^lletje. God, dank, dit laatste bestaat nog gewoonlijk staat het te midden de ander relekwieén in het O. L. Vrouwaltaar in het octaaf echter van O. L. Vrouw prijkt het boven op het altaar. Vóór den oorlog was de stad verdeeld in wijken en iedere wijk hield er aan een H. Mis te hebben ter eere van O. L. Vrouw van Bermhertigheid Dat wordt nu neg min of meer gevolgd ’t bijzonderste is dat alle Mariavereerders van heel Diks mude deze week vooral door eene H. Mis of nog beter door eene H. Communie. De bescherming van O. L. Vrouw afsmeeken over heel onze stad, over al de wijken en over al de inwoners van al de wijken. Meer dan ooit .hebben wij in dezen rampspoedigen tijd Maria noodig. In de zen tijd van crisis geraakt niet alleen de materieele wereld, maar ook de Christen heid in gevaar. De Kerk van Christus zal blijven tot het einde der tijden, ze zal niet ten onder gaan want de poorten der hel zullen Haar niet overweldigen, ook alstaan die poorten wijd open gesperd, en al schij nen alle duivels losgebroken. Maar de overwinning der H. Kerk en het heil der zielen zal moeten BEVOCHTEN WOR DEN, en vooral door de eerste en ge wichtigste kracht der KATHOLIEKE AKTIE, HET GEBED. Daarom, Diksmudelingen, neemt vooral deze week uwen toevlucht tot het gebed en wel het gebed tot Maria. Van Haar moeten wij in volherdend smeekgebed verkrijgen, dat door haar voorspraak de de zielen terugkeeren tot de christelijke leering en tot het christelijk leven. Maandelijksche abonnenten op het JParochieblad 99 0.70 fr.

HISTORISCHE KRANTEN

Parochieblad van Diksmuide (1933-1940) | 1933 | | pagina 2