KATHOLIEKE AKTIEAVOND De hemelsleutel of sleutelbloem TOONEEL ZANG DEKLAMATIE Onze Kr in g, Wilgendi jl< Voor Vaders en Moeders Uit het Epistel der Mis Naar Alf. De Ccck. Zondag IX Maart 1934. te uur stipt TOEGANGSPRIJZEN 4 fr. (Voorbehouden) en 2 fr. Plaatsen voor te behouden bij H, Soenen-De Craemere, Eessenstraat, 17 (zonder opleg Oost West thuis best, Mijn paradijsje hier op aard, Ligt aan den huiselijken haard. Voor velen echter heeft het familieleven zich naar buiten verplaatst, uitgaan en ver strooidheid zoeken buitenshuis wordt be schouwd als eene noodzakelijkheid, als eene levensbehoefte. Thuis blijven klinkt voor vele gehuwden Weerom zooals verleden Zondag, een der hartelijkste vermaningen door den Apostel Paulus gericht tot zijne Christenen, en door de Heilige Kerk, binst dezen Vastentijd aan ons, hare hedendaagsche christenen, overgemaakt. Een vermaning tot onderlinge liefde, een waarschuwing tegen ontucht en begeerlijkheid, met een algemeene vermaning ons als kinderen des lichts, als bekeeiden tot de waarheid van d goddelijke Openbaring, gedragen. Broeders weest in uwe handelswijze navolgers van God, zooals het Zijne zeer Daar was een kindje gestorven. Zijn ziel tje vloog recht naar den hemel en klopte aan cie poort om binnen gelaten te worden. St. Pieter ontsloot de deur met zijn grooten gouden sleutel en keek door 't spleetje. Toen hij evenwel zag met wien hij te doen had, heette hij ‘t nieuwe engel- ken welkom in Gods huis en zette de poort wagenwijd open. Maar zie 1 als St. Pieter de poort weer wou sluiten, ontglipte de bos gouden sleutels aan zijn handen. En eer de heilige man den tijd had om de sleutels te vatten, gleden ze van den dorpel en vielen naar be neden in de diepte. De val duurde een dag of twee, en eindelijk rolden ze ginder er gens op ’t kerkhof van een buitendorp. Nauwelijkslagen de gouden sleutels tus- schen’t gras te glinsteren, of daar schoot een schoone bloem op een bloem die nog nooit op aarde gegroeid of gebloeid had. Nu gebeurde het, dat er daar ’s anderen daags een weesje naar ’t kerkhof kwam. Spoedig had ’t meisje die vreemde bloem in ’t oog, Ze ging wat naderbij, maar nu stond ze weer verbaasd, toen ze midden van den struik een bos sleutels zag liggen, vastgemaakt aan een gouden ring en waar in 't woord hemel geschreven was. De mare van de nieuwe bloem en de gevonden sleutels liep spoedig heel ’t dorp rond en iedereen kwam zien naar die bloem, ’t Volk noemde haar de hemelsleutelbloem, en zoo heet ze nog. geliefde kinderen betaamt en wandelt der halve, tet voorbeeld van Gods liefde navol gende, in de liefde, u toeleggend op de lief de tot elkander, gelijk ook Christus ons heeft lief gehad en Zich zelven, om Zijne liefde te bewijzen, voor ons en onze ver lossing, als een offerande en een slacht offer heeft overgegeven tot een welrieken- den geur voor God. Doch ontucht en allerlei onkuischheid of begeerlijkheid, wel verre van door u ge pleegd te worden, worde onder u zelfs niet genoemd en weze onder u als een onbeken de zaak, gelijk het Christenen, die moeten heiligen zijn, betaamt noch worde onder u gehoord vuile praat noch zotte klap noch onbetamelijke scherts, wat een Christen niet pastmaar veeleer kome uit uw mond dankzegging voor alle Gods weldaden. Want weet en beseft dit wel geen on tuchtige noch onkuische noch aan begeer lijkheid verslaafde wat alles als een soort afgoderij is, eeredienst aan schepselen be wezen, alsof zij ons laatst doel en God waren geen van hen heeft een erfdeel in het Rijk van Christus en God. Laat niemand u misleiden door ijdele en valsche redenen, alsof die zonden, die ik noemde, onverschillige dingen zouden zijn. Want om deze dingen komt zeer zeker, op den dag des oordeels, Gods toorn over de kinderen van het ongeloof, over de onge- loovigen. En dus, gij, wordt niet, door u aan dezelfde zonden schuldig te maken, hunne deelgenooten in de zonde en in de straf. Want eens, toen gij nog in het heidendom leefdet, waart gij duisternis, gedompeld in de onwetendheid van God en Zijn gebod maar nu zijt gij licht in den Heer, door Christus genade deelachtig aan de waar heid van het geloof. Wandelt dus en ge draagt u als kinderen des lichts toont in uwen levenswandel, door uw deugdzaam heid, dat gij waarlijk het geloof bezit want de vrucht des lichts is in allerlei goed heid en gerechtigheid en waarheid het geen waartoe het geloof u aanspoort, is, wat ook ijdelheid en valschheid daartegen mogen inbrengen, niets dan wat goed en gerechtig en waar is. als schoolblijven voor een onwilligen jon gen. De mensch, sedert zijn verbanning uit het aardsch paradijs, is en blijft zoeken naar het verloren geluk hij is een geluk zoeker dcch hij zoekt maar al te d kwijls ’t geluk, waar 't niet te vinden is. De woon plaats van ’t geluk is de huiselijke haard. En waarin bestaat dat huiselijk geluk *t Ware familiegeluk bestaat hierin dat allen, die tot de familie behooren, vader, moeder en kinderen, in de familie hun plich ten vervullen tegenover God en tegenover elkander. De man moet buiten huis ’t beeld van den huislijken haard met al zijn bekoorlijk heden medenemen in zijn hert, anders schuift de trouwring zoo gemakkelijk van den vinger in den vestzak. De vrouw, als huisvrouw moet een thuis- vrouw zijn, en somtijds het gezegde over wegen van Carmen Sylva een edele vrouw, met veel levenservaring de vrouw der we reld blijft maar zelden de vrouw van haar man I den zoo moeten wij ook met de zonde doen. De kerk stelt voor het vergeven der zonden geen bepaalden tijd ter ieder ure kan de zondaar tot God t**rugkeeren. Verlaat u niet op Gods bermhertigheid Hoe langer gij uw boete uitstelt, des te strenger zal God oordeelen. Hoe langer de zondaar talmt met boete doen, des te meer straffen staan hem te wachten. Hun, die de boetvaardigheid tot hun stervensuur uit stellen, ontneemt God dikwijls door een onverwachten dood de mogelijkheid, zich met Hem te verzoenen. Het is de recht vaardige straf voor de zonde, dat hij, die niets goeds wilde doen toen hij het kon, niets meer doen kan als hij wil Christus zegt Gij zult Mij zoeken doch niet vin den Want dan is de tijd van genade voorbij Het is treurig, eerst als de markt gedaan is, inkoopen te willen doen Chris tus schonk wel is waar vergiffenis aan den goeden moordenaar, opdat gij niet zoudt vertwijfelen in uwe zonden doch dat was maar één enkele, opdat gij niet lichvaardig zoudt hopen en de boetvaardigheid uit stellen tot aan uw einde. Bekeeringen op het sterfbed zijn meer wonderen dan voor beelden. Hun die de boetvaardigheid uit stellen, gaat het als de vijgeboom, dien Christus zonder vruchten vond en aan stonds vervloekte. Verlaat u niet op den dag van morgen, daar gij niet weet o] u nog een uur te leven gegeven is. God heeft den boeteling wel vergiffenis, doch niet den dag van morgen beloofd. Ten slotte, de zon daar verliest op zijn sterfbed ten gevolge van zijn grooten angst, zijn tegenwoordigheid van geest hij wordt zoo angstig en ver ward ais een wandelaar, die bij het vallen van den nacht bemerkt, dat bij van den rechten weg verdwaalt is. Bovendien heeft de zondaar, door zijn langdurige slechte gewoonte, dt kracht niet meer om ware boete te doen, evenals iemand, die lang geslapen he. ft, niettegenstaande zijn be sluit om op te staan nog liggen blijft. De boetvaardigheid van een zieke is ook ziek; de boetvaardigheid eens stervenden sterft waarschijnlijk ook. Niemand wil slapen in een bouw- allig huis, doch gii waagt het, weken, maanden, ja, jaren lang in dood zonde te le en in uw gebrekkig lichaam. Christene menschen van Diksmude, geeft dit parochiebladje eens te lezen aan gebuur of Kennis, viaagt hem dat hij leze ovtr de biech eu bidt ondertusschen God om be keering.

HISTORISCHE KRANTEN

Parochieblad van Diksmuide (1933-1940) | 1934 | | pagina 2