GODSDIENST Pensioenen De weg naar het Licht» Er is geen God Onredelijk woord. Radio-Omroep Voor de weezen Hoe veroveren wij de Kazerne Jong of oud, arm of rijk Bij den dood is 't al gelijk. Wees klein en nederig van gemoed, God zal U helpen tot het goed. Geen schooner gewaad Dan ’n zedig gelaat. De kleur die ik de schoor ste vind Is ’t schaamrood van een eerbaar kind. Hoe fier klinkt dan ook zijn kreet Ik ben fier, zoo heeft Marconi gezegd, een christen mensch en een geloovige te zijn. En verder Ik geloof in de kracht van het gebed niet alleen als christen, als katholiek, doch als ge leerde. Hoe heerlijk schoon die vrome geloofs- verklaring Welke troost en sterkte voor ons, geloovigen, maar ook welke stof tot nadenken en welke les voor hen, die zoeken naar het licht der waarheid. Rientje samen naar den Pastoor gegaan, om dees maand nog te trouwen. Ze zaten daar in de spreekkamer van de pastorie aan de tafel, naast elkaar en aan den overkant over hen, de Pastoor, die aan ’t opschrijven was «Vrienden,» monkelde de Pastoor, gijlie zult gezegend worden door Onzen Lieven Heer. Gijlie zult gelukkig zijn met elkaar. Och ja, Mijnheer Pastoor, nu mo gen wij toch trouwen. De kinderen van mijn broer zijn nu groot, ze kunnen voort zonder mij. Maar aan Gustaaf heb ik veel jaren doen verliezen. Zeg liever winnen, Rientje 1 zei Gustaaf. Zij lachte en zag, over het hoofd van den Pastoor weg, naar ’t kruis, dat daar tegen de schouw hing. En ook Gustaaf zag naar het groot kruis. En de Pastoor draaide zich om op zijnen stoel, zag ook naar het groot kruis, en wees er met zijn pen heen - Die heeft dat opgeschreven, wat gij allebei gedaan hebt voor Hem en voor de weeskinderen I En Jezus hing daar op het kruis, met gijn armen wijd open, en met zijn goedige oogen, die naar beneden keken naar hen, TH, VAN TICHSLB»; Op Donderdag 12 Augusti iq37, van q tot ia ure voormiddag Bijzondere Zitdag door den heer Ontvanger der Belastingen, Noordstraat, Diksmüide, om de belang® hebbenden geboren in Augusti 187a m gehoor te ontvangen. zijn plichten kennen ten opzichte van zijn evenmensch. Maar God, die de heefe wereld beheert, Hem hoeft het kind niet te kennen. Een schoone school voorwaar, waar de grootste aller plichten niet onder wezen wordt 1 Ge zijt er voor bekommerd dat uw kinderen thuis christelijk opgevoed wor* den. Waarom dan toelaten dat op die school afgebroken wordt wat ge met zoo veel zorg thuis behartigt Of meent ge, dat het geen kwaad doet aan uw kind, wanneer zijn speelmaten mo gen de Zondagmis verzuimen meent ge dat die makkertjes hun ongodsdienstigheid zullen verzwijgen en uw kind niet zullen uitlachen omwille van zijn godsdienstplich ten (Opgedragen aan hun broeders die zoeken naar de waarheid) De bladen van gansch de wereld hebben dezer dagen, het overlijden gemeld van een der grootste hedendaagsche geleerden, welke op het gebied van radio, televisie, en andere moderne uitvindingen, verba zende ontdekkingen heeft gedaan, namelijk de Italiaan Marconi. Maar wat vele bladen niet vermelden is dat dit bij uitstek modern genie een vurig katholiek was, die door zijn leven als vurig geloovige en, door zijn herhaalde verkla ringen, een klinkend antwoord verschaft aan dezen die beweren, dat de wetenschap onvereenigbaar is met het geloof. Marconi de groote uitvinder van de draadlooze telegrafie heeft eens gezegd Er zijn honderden dingen die met geld kunnen gekocht worden met uitzondering van gezondheid en geloof. En op de vraag Kan de mensch, die de natuur voor zijn wil heeft doen buigen, vraagstukken oplossen die onoplosbaar werden geacht en een omwenteling heeft te weeg gebracht, in de levenswijze van de heele wereld, nog het christelijk geloof aanvaarden met de kinderlijke vroomheid van een christen mensch antwoordt hij beslist «Ja». De wetenschap kan vele dingen oplos sen, zei Marconi, maar niet de groote ge heimen van ons bestaan. Wiezijn wij?... Waarheen als ons lichamelijk bestaan ten einde loopt?... Men kan het antwoord niet geven op di® vragen zonder het geloof... De wetenschap, aldus nog Marconie, heeft de verschrikkelijke snelheden van sterren en planeten gemeten zij heeft ont zaggelijke afgronden gepeild, zij heeft oneindig kleine stomen gemeten zij heeft ons in staat gesteld over eindelooze afstan den met elkander te spreken... Wij mannen van de wetenschap, wij hebben grootsche dingen gedaan. Doch hoe nietig is dit in vergelijking mét wat er nog te ontdekken valt. Het geloof alleen is het Opperwezen, welks heerschappij wij moeten erkennen kan ons helpen het groot geheim van leven en dood moedig onder de oogen te zien. Er zijn zooveel godloozen op de wereld, tot hen mag ik zeggen Er is geen geluk zon der gelooj. Het is sen vergissing te gelooven dat gddsdisrat en tvetensshap niet kunnen sa® De rede zegt dat er geen gevolg is zon der oorzaak. Welnu, de wereld bestaat. Zij moet dus een oorzaak hebben. Welke kan die oorzaak zijn, als God het niet is De wereld heeft niet zich zelve gemaakt. Ge lijk V. Hugo zegt Er is wel een steun punt noodig voor wat men ziet. En als er iets is, dan moet er iemand zijn. De rede zegt dat er geen gevolg is zon der oorzaak. Welnu de wereld beweegt. Er is dus een beweger noodig. Wie kan dat zijn als God het niet is De wetenschap bewijst dat de stof bewegingloos is en dat een lichaam in rust zich niet uit zich zelf in beweging kan brengen. Lus buitenen boven de wereld bestaat een oneindig Wezen dat de beweging veroorzaakt. Ge lijk Voltaire zegt De wereld brengt mij in verlegenheid, en ik kan niet denken dat dat horloge beweegt en geen beweger heeft. De rede zegt dat er geen gevolg is zon der oorzaak. Welnu de wereld is geregeld. Er is dus een regelaar noodig. Wie kan dat zijn, als God het niet is In de wereld is een vast plan, wetten, doeleinden en mid delen geschikt om die doeleinden te berei ken. Wie heeft dat plan gevormd, die wet ten vastgesteld, die doeleinden bepaald en die middelen uitgedacht... wie dan een oneindig verstand dan God Gelijk Prou dhon zegt Het is even dwaas het systeem der wereldorde toe te schrijven aan physieke wetten, zonder rekening houden met God, die de wetten geregeld heeft, als het zou zijn de overwinning van Marengo toe te schrijven aan de strategi sche berekeningen, zonder rekening te houden met Napoleon, den eersten consul De rede zegt dat er geen gevolg is zon der oorzaak. Welnu, ik heb een ziel. Die moet een oorsprong hebben. Van waar kan zij komen, als het niet van God is Mijne ziel is in mij, maar zij komt niet van mij. Zij overheerscht mij, zij oordeelt mij. zij verplettert mij Zij zegt mij Dat is waar, dat is valsch, dat is goed en dat is kwaad. Er is geen wetgeving zonder wetgever. Wie heeft dan mijne ziel ge maakt, wie heeft haar in mij geplaatst, wie heeft in haar de onverbiddelijke wetten gegrift, die mij besturen Noch de mensch noch iets wat komt van den mensch heeft de menschelijke ziel geschapen. Zij kan slechts van God komen. Te vergeefs zoudt gij, om de ziel en de wereld te verklaren, uwe toevlucht nemen tot het toeval. Het toeval, zegt V. Hugo, is een spijs, die de bedriegers maken voor de dwazen, die ze eten. Het toeval be- teekent niets. Het toeval is slechts een woord. En alles willen verklaren door het toeval, is volstrekt niets verklaren, is war taal spreken. Wat is dus het athëisme Een verborgenheid, zegt Lamartine, die gij niet luid tot uwen hond zoudt durven zeggen, uit vrees het instinct van een dier tot opstand te brengen. van Donderdag 12 Oogst Het eerste gedeelte van ons middagcon cert brengt ons een uurtje fonoplaten te hooren. Het tweede gedeelte zet in met een concert doer het orkest Max Alexis en wordt door een fono- intermezzo uit Casta Diva afgewisseld. Te 17 u. is het orkest Luc Darcy aan de beurt, en wordt eveneens afgewisseld door een fonorintermezzo. Tijdens het Hinder- uuitje vertelt Blanka Gijselen aan onze luistervinkjes Hoe de Kasteelheer zijn dorst genas. Daarna hebben wij een fonoconcert van liederen gezongen door Beamino Gigli. Te 18,45 u. houdt E. H. Jespers een causerie tot onze zieken, en na de lezing van de K.V.R.O. Nieuwtjes en de filmlei- ding van Docip, worden er eenige vroolij- ke fonoplaten voor onze zieke luisteraars, afgedraaid. De uitzending te 20 u. brengt ons een con cert gegeven door ’t orkest José Schnijders. Na de causerie te 20,45 u. door E. P. Lunders, onderwerp Hoe ver staat het Filmoffensief Vigilanti Cura en het lezen van de Boekenrubriek van het A. S. K B. zet het orkest José Schnijders zijn concert voort. Na het avondgebed krijgen wij nog als fonoconcert te hooren Selectie uit Czardas vorstin Kalmann. Met negen kinderen was haar broer blijven zitten, toen zijn vrouw stierf. Het kleinste lag nog in de wieg, En dan had Rientje dat gedacht daar voor haar oogen zien staan, zóó opeens, toen ze na de uitvaart in het sterfhuis teruggekomen waren. De twee oudste meiskens met zwarte kleerkens aan en oogkens die roodgekre- ten waren, hielden haren arm vast, en stonden zóó eendelijk te schreien. En het grootste jongentje had zijn hoedje op de tafel gelegd en keek haar in haar gezicht en zei niets. En Bert, haar broer, zat op ’nen stoel, met zijnen elleboog op de tafel, zag naar de kinderen en dan naar Rient e, en schudde- kopte droef en zag dan weer naar de vloer. Zij had haar hand op zijn schouder ge legd Onze Lieve Heer zal raad schaffen, broer, trooste zij beslist, en ik laat u niet in den sukkel En dién avond, eer zij naar bed ging, had ze lang vóór het kruis gezeten, met haar knieëa op den planken vloer, en haar ellebogen op de biezen stoelmat. Om raad en kracht. En eindelijk w as zij kalm opge staan en had dan rustig geslapen. ’s Anderendaags had zij de groo’ste kin deren gewasschen en gekamd en naar school ges uurd, en zat r.u met Bert alleen aan de koffi itafel. Hij was aan dubben. Broer, zei ze, ik heb u gisteren gezegd, dat Onze Lieve Heer wel raad zou schaffen... Aan hertrouwen kunt ge niet denken. Niemand zou in een nest van negen kinderen willen komen. Als uw schaapkens maar groot geraken, dan zijt gij er door... Ja, mompelde hij, ja, maar hos Ze stond op Luister, ik blijf bij u, tot ze groot zijn Ik zal moeder over uw kinderen zijn 1 «Gij, Rientje? Maar met Baafmis moet ge zelf trouwen? Dat staat toch vast?» Ik blijf bij u, zei ze beslist, dat is gosd overwogen. En Onze Lieve Heer zal voor de rest wel zorgen. Ze was de velden door gegaan, de wei in, tusschen de hooihopen door, Gustaaf stond daar, met zijnen breedgeranden strooien hoed op en den vork in zijn hand. Hij had haar zien aankomen en met zijn vriendelijke oogen keek hij haar tegen. Zij trok een graspijl, wond het rond ha ren vinger en zei vrankweg Gustaaf, daf is een erg geval bij mijn broer, negen weeskens I «Ja, heel erg, Rientje. Mogen wij hem laten sukken, Gu staaf? Neen, dat moogt ge niet Ea als ik eens aan Onzen Lieven Heer om raad vroeg, wat zou Die ant woorden Hij had den vork schuin in den grond gestoken, hield er met zijn twee handen aan vast ’t zweet liep over zijn gezicht en lekte in ’t hooi. Dat gij het moet doen, moeder zijn over die weeskens. Hij was doodsbleek geworden, en kon niet meer voort. Ze kon ook niet meer, sprak geen woord En ze stonden daar lang. Rientje blee f in ’t hooi kijken, en zei dan op den duur Dan kunnen wij met Baafmis ook niet trouwen Gustaaf, en veel jaren daarna ook niet God weet hoe lar g. Ik laat u vrij gij moogt mij vergeten.en naar een ander uitzien, deed ze erbij, en schoot in ’nen snik. Hij stak zij oen vork recht en diep in den grond, schoof zijnen stroohoed in den nek, en zag haar aan. Nooit, zei hij, als 't met u niet is, Rientje, nooit I... Luister nu eens ’t is schoon wat gij doet, en ik geef u gelijk. Maar bijwijlen zal 'tu hard vallen- Gij doet het voor Onzen Lieven Heer. Ik zal ook iets doen Ik zal u helpen, langs Hem om, langs Onzen Lieven Heer om.. Nu is 't Onze Gustaaf door, had moeder op ’nen Maandag aan vader ge zegd. Hij is weer aan ’t zingen gegaan lijk vroeger. Maar hij heeft weken getreurd om zijn Rientje I ’t Is ook een goed meisken, meen de vader, met een gouden hart... Maar wat wilt ge er aan doen Onze jongen is er toch veel christelijker mee geworden, met dat geval hij gaat nu alle Zondagen te Communie... En ’tjaar daarop had de pastoor aan Gustaaf gevraagd om ’s Zondags onder de Hoogmis, met de kerkschaalrond te gaan. En iederen keer, onder de Hoogmis, als hij bij Rientje ging komen, die daar tusschen vier, vijf weeskens in zat, rutsel- de hij niet met z’a schaal en als zij er haren frank in legde, veranderde hij van kleur. Als hij dan in 't gestoelte onder het doksaal weer op z'n bank zat, deed hij soms zijn handen voor zijn gezichten als hij aan de Communie van de Mis op zijn borst klopte, viel er een traan op het gestoelte, en zei hij binnensmonds Och Heer, Rientje is een engel. En ginder zat Rientje en peinsde dat Gustaaf toch zoo goed was en hij veel plezier moest doen aan Onzen Lieven Heer.. En dat hij hem toch niet kon ver geten,. Verleden Donderdag zijn Gustaaf en Vervolg onder aan vorige kolom Vader, moeder, ik weet bij u thuis een groot kruisbeeld hangen. Een zielloos beeld van Christus vindt in uw huis zijn plaats. Maar uw Jan draagt in zich het levend beeld van O. L. Heer. En dat beeld laat ge vergaan?... Een ziel die O. L. Heer toebehoort zult ge laten stukslaan op school... Hewel, ’t is misschien een hard woord, maar ’t moet gezegd Gooi dan maar dat kruisbeeld buiten, want ’t is huichelarij een kruisbeeld aan de schouw te hebben en uw kind naar een slechte school te sturen De krachtinspanningen die door de Katholieke Actie aan den dag worden gelegd tegenover het kazerneleven wor den al te dikwijls miskend. Vele katholie ken zijn zelfs niet overtuigd van de noodzakelijkheid dezer actie of zijn totaal onkundig van het moeilijke apostolaat dat door enkele jongemannen werd onder nomen en dat met buitengewonen ijver wordt doorgevoerd. Het moet dan ook niet verwonderen dat de actie zoo schitte rend gelukt en dat slechts weinige militia- nen aan den zachten druk naar het betere ontslippen. Wij hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om aan den h< er Claeys, leider van den soldatendienst der K,A.J. enkele vragen te stellen. Door welke middelen de ikt gij van de soldaten te bekomen dat zij niet zouden worden meegesleept door de slechte invloeden Het eerste dat moet worden bereikt is dat de soldaten die ellendige mentaliteit zouden afleggen ik ga nair de kazerne omdat ik wel moet Ee r dergelijke mentaliteit heeft slechten inv'oed op de jongens. Ze maken van het krr.;ttentrek ken,, een stiff en zoeken voor alles hun plezier. Verveling en ontmoediging samen met tegenzin zijn gevaarlijke gezellen. De kazerne wordt een hel waaruit men zoo veel mogelijk zal trachten te ontsnappen. Eens dat ze terug vrij zijn, moeten ze hun harije ophalen, genieten. Deze opvat ting is de grootste vijand van het zedelijk leven der soldaten. Denkt U daarom iets te kunnen verhelpen Niet ineens. We moeten uitgaan van het feit, dat deze opvatting niet steunt op verstandelijke motieven maar op het gevoel De vergaderingen, recollecties en retraiten stellen ons in de mogelijkheid bij de toekomstige militairen deze gevoeler s te veranderen. Onze mannen moeten naar de kazerne gaan met het gedachtVer mits we toch moeten, w el we gaan er zooveel mogelijk, nut uithalen. We kunnen be.ter uit de kazerne komen dan wij er in zijn gegaan. Het hangt van ons af. Ja, dat zou schoon zijn, maar hoe kunnen de weinigen die U bereikt kophou- den tegen de massa Alles hangt af van den get st die men kan verwekken. Daarvoor is durf noodig en opdat er durf zou zijn moet men de jongens een ideaal geven. Het moet weer normaal worden dat de katholieken bidden voor en na het eten in de kazerne, dat ze de H. Mis bijwonen en het H. Sacrament bezoeken. En, blijft alles niet bij vrome wen- schen Neen. Sta me toe dat ik uit persoon lijke ondervinding spreek. In ons regiment hadden wij een dagelijksche vertegen woordiging in het lof ingericht alle dagen was er ten minste één van de kameraden die bad voor de anderen. Vijftien tot zeventien man lazen eiken avond, voor hun bed neergeknield, hun kajottersgebed. Het is onmogelijk een zedelijk hoogstaande kamer te hebben als er niet wordt gebeden. Ik kan U daarbij verzekeren dat ook op andersdenkenden ons gebed een diepen indruk maakte. Natuurlijk waren de durvers ook vei plicht het goede voorbeeld te geven in woerd en daad, wilden zij zich niet belachelijk aanstellen. Het s aat dus meteen vast dat wij door ons geloof te beleven veel hooier komen te staan. Met Paschen h.eft I Kajoiter 52 man van zijn kompagnie be zocht en bepraat opdat zij hun paasch plicht zouden houden. Eerst hadden 49 man aangenomen, later volgden nog drie anderen tamelijk gemakkelijk. Wilt U nog een voorbeeld De eerste dag dat wij binnen waren bad éénkajotter voor het eten. Na het middag maal waren er al meer die een kruis maakten. De volgende dag baden er 4, dan 7 op 14, De durf van den eerste had de anderen overtuigd. De grootste vijand, het msnschelijk opzicht, was overwonnen. Zooals ge ziet is het genoeg dat enkelen doortasten om een geest te brengen overal waar er menschen in gemeenschap leven. Denkt U deze actie te kunnen uit breiden We staan nog maar aan het begin. Er wordt hard gewerkt om de soldaten actie te ccórdineeren en er al de betrokken organisaties aan te interesseeren. Om dit doel te bereiken is er een algemeen en bestendig secretariaat gesticht Het moet een tusschenschakel zijn om het contact tusschen alle belangstellenden mogelfjk en duurzaam te maken. - Een laatste vraag nog wordt er U door de overheid steun verleend In het algemeen, ja. Waar er opposi tie is trachten wij deze te overwinnen. Gaat het niet met zachtheil, dan maken wij de feiten publiek. In onze laatste rummers In den storm staan krasse dingen. Wij zu len met veel vreugde de verbeteringen aanstippen. Wij hebben ons immers voor genomen de kazerne te veroveren. Het zal 1 ■■■W i i1

HISTORISCHE KRANTEN

Parochieblad van Diksmuide (1933-1940) | 1937 | | pagina 2