stuur, met eenigen schijn van kans te kun nen aangaan, moeten wij aan de kiezers toch kuunen zeggen vraarom wij zulks doen. Er moeten grieven gezocht en gevonden worden om ze tegen de liberalen en hun bestuur te doen gelaen. Pater Struye. Niets is gemakkelijker, meen ik; nemen wij het stadswater yooreerst. Wij kuunen zeggen dat het waterstelsel heel diere gekost heeft, dat het slecht en onvol- doende water geeft, enz., enz. Colaert. Een oogenblikje, vriend. Gij zoudt u met dat raizonnement maar kort- weg belachelijk maken. Gelijk of wij allen, tôt onze teleurstelling, ondervonden hebben het stadswater beantwoordt ten voile aan ieders verlangen; het levert goed, overvloe- dig en gezond water en dees jaar heeft ieder- een gezien dat IJperen, met dat stelsel nooit Yoor watersnood meer moet Yreezen. Wij hebben in 1884 reel geschreeuwd tegen het stadswater. Wij hebben er Yeel kwaad van voorspeld en rele kiezers waren dom genoeg ons te gelooYen; maar nu zou dat niet meer lukken; de ondervinding heeft juist het tegen- overgestelde bewezen, van 'tgonne wij voor- zeid hebben. De kiezers hebben maar al te wel gezien dat wij hun blauwe bloempjes hebben willen opYesten, dat wij hun traça ten te misleiden hebben en] dat heeft onzen in- Yloed op hen veel ingekort. Laten wij dat potje maar gedekt; het zou tegen ons keeren, de eenvoudigste hurger zelve zou ons met de wezentlijkheid, met de sprekende bewijzen den mond toe snoeren. Begerem. Zeker, wij mogen Yan 't wa ter geen woordje meer reppen; want dat herinnert te zeer al de valschheden, die wij Yroeger den kiezers hebben opgehangen. Daarbij het ware zeer moeilijk Yoor ons om nog te houden staan dat het stadswater niet deugt want wij hebben het alien in onze huizen doen leiden en zoo wij het voor slecht wilden doen doorgaan, wij zelve moesten het volstrekt geweigerd hebben. Fraeys. En de gaz; kunnen wij die niet exploiteeren. Laat ons zeggen dat die niet deugt, dat ze van langs om meer kost en dat de straten onvoldoende verlicht zijn. Surmont. Gij zijt er ook wel meê, gij. De gaz is veel verbeterd en heel en gansch volledigd gevveest; want de gazbekken zijn van een derde in getal verhoogd en dat zonder de minste kostenverhooging. De gaz- prijs is van een vierde verminderd. Onze stad is nu oprecht wel verlicht, honderd maal beter dan Poperinghe, Wervik, enz., waar onze vrienden de meesters zijn en dat weten de IJpersche kiezers meestallen ook. We meugen dus zwijgen dat we zweeten over de gaz, wiil6n we onze eigene ruiten niet uit- slaan. Wielanlje. Veroorloofmij, menheer de baron, eene kleine observatie te maken. Surmont. Zwijg gij, ge zijt hier om te schrijven en niet om observaties te maken; heeft men wel ooit van zenleven!... Colaert. !t Is juiste, ge zijt er voor betaald. Grillaert.Maar we hebben dan de keu- kenschole, waar dat er aile jare een vier duizend vijfhonderd frank verspild zijn om kokinnen of keukenmeiden te maken. Dat is niet alleen belachelijk, maar 't is eene onge- hoorde geldverkwisting. De lastenbetaalders hebben een heel gevoelige zijde, die van hun- nen porte-monnaie. Wielanlje. Kiss, kiss Surmont. Ge peist daar zeker niet aan. Hebt ge dan vergeten hoe zeer ik in 1884 die schole op flesschen getrokken heb en hoe ik eerst met heel beschaamde kaken moest Btaan toen Graaf d'Oultermont, katholieke volksvertegenwoordiger de ernstige inrich- ting van het practisch huishoudkundig on- derricht in de Kamer vroeg Toen hij de beste, de model keukenscholen van het iand opnoemde, mocht hij met veel lof spreken van deze van Yperen, wel de beste van 'theele land. En ik, ik mocht daar staan gelijk een uil in een gotegat met al mijne bespottingen tegen die nuttige inrichting uitgekraamd. Maar met dien eersten kaakslag was het niet al. De heer minister zelve heeft het over- groot nut dier scholen moeten aannemen en een langen omzendbrief uit zenden naar al de gemeenten van het land om deze te ver- plichten dergelijke leergangen in te rich- ten. Leest eens de libérale bladen van Ype ren en ge zult zien hoezeer ik daar in toe- getakkeld ben om mijne gezegden in 1884. Ya zulke harde oorvegen zal ik mij op dat ter rein niet meer wagen. Daarbij de ouders hebben nu reeds te wel ondervonden hoeveel nut er in die scholen steekt om daar nog te kunnen meê voor den dag komen. We zou- den in ons eigen. licht loopen. Neen, neen, we meugen hoegenaamd van geene afschaf- hng van keukenschole meer spreken. Loioitje Laat ons dan eens zien of wij geene grieven in te brengen hebben tegen het wereldlijk kollegie, dat zoo diere kost aan de lastenbetaalders. Colaert. Ust! daarvan geen woord of we bijten nogeens ons eigenzelven de keel af. Hebt ge nog onthouden dat, toen we in 1884 de afschafiing van het IJpersch Atheneum, dat zoo veel kwaad deed aan ons geestelijk kollegie, verkregen dat de leerlingen van dat gesticht in de algemeene prijskampen zeven namingen behaalden Wij deden een gesticht afschaffen omdat het onnuttig en onvoort- brengend was en een paar weken later werd er aan heel het land in het algemeen en aan de IJperlingen in 't bijzonder bewezen dat het een der nuttigste en meest voort- brengende onderwijs gestichten van gansch Belgie was. Surmont. Welk eenen neus voor ons! Colaert. De inwoners van Yperen heb ben dat al nog niet vergeten en zij weten heel goed hoe noodig en nuttig de uitgaven voor het stadskollegie zijn en nooit zouden zij er willen van hooren dat men dat onderwijs- gesticht benadeelige. Roeren wij dus aan geen onderwijs 't zou ons al te zeer tegen het hoofd waaien, gelooft me. Wij zullen het afschaffen, ja, als we eens meester kunnen geraken; maar dat moeten we stille zwijgen. Men zou onze buize al te lang maken, en ze zal al lang genoeg zijn, weet ge't. Grillaert. Nemen wij dan den geldelij- ken toestand der stad en laat ons zeggen, gelijk wij het zoo dikwijls gedaan hebben, dat er geen geld meer in kas is en dat men of wel nieuwe lasten leggen of wel nieuwe leeningen, zal moeten aangaan. 't Is zeker, spreken wij van den portemonnaie en men zal naar ons luisteren en ons gelooven. Pater Struye. Ge zoudt wat gaan hoo ren men zou zeggen, gij, de stad beter be sturen? gij, meer geld in kas krijgen? gij ar me zaks toch, maar ge kunt alleenlijk, geene armzalige kerkfabriek besturen zonderjaar- lijksche tekorten van verscheidene duizend franken te moeten in rekening brengen, zoo- danig zelfs dat de Bestendige Deputatie, die nogtuns zoo toegevend is waar het kerkra- den geldt, verplicht is uwe rekeningen ge- gestadig terug te zenden om u uwe stomme domheid in bestuurzaken door den baard te vrijven en u erg op de duimen te kloppen. Daarbij de ofliciëole stadsrekeningen zijn daar om met cijfers te bewijzen dat er we- deromeen overschotisvan77 duizend franks. Meent ge misschien dat de IJpersche kiezers van nenezel eten'hebben om hunne belangen, die nu zoo wel waargenomen zijn, in onze on- bekwame handen over te leveren Ernest Seys. Gij wilt van den slechten geldelijken toestand der stad komen spreken en ge kunt alleenlijk geen sou overkomen om eenen nagel te slaan in uwe St-Pieters- kerk, die geheel inpuinen valt. Grillaert. 't Zijt gij, die daarvan spre ken moogt; kijk lie ver naar uwe St-Maartens- kerk. Is er wel ergens een gebouw in zulken armzaligen toestand? 't Is oprecht eene ver- vallen scheure en nogtans gij hebt het zoo gemakkelijk met uwe begrooting als wij'k Geloof dat gij hier de eerste zoudt moeten zwijgen, vriend. Fraeys. Ja maar, die gevloekte geuze gazetten dan, die gaan nog altijd snuisteren in de besturen der steden, waar wij meestep zijn, om dan Yergelijkingen te maken.... Ernest Seys. Die altijd ten onzen na- deele doen besluiten. Surmont.Och Heere,wat en waar gaan we zoeken om iets te vinden. Colaert.Wat buize! wat buize gaan we krijgen Bouquet. Wel er zijn grieven genoeg. Spreekt eens over het ailes voor de vriend- jes. Surmont. Maar het favoritism bestaat bij de liberalen niet. Ziet eens de lijst der leden van de Godshuizen- en Welda- digheidsbesturen. Daar vindt ge al de gema- tigste mannen der partij, die zoovegl voor de katholijken over nebben als voor de libe ralen. 't Zijn waarlijk onpartijdige besturen. Zulke leugens vertellen dat kan gaan in de gazetten, niet waar, Wielantje, maar wij meugen dat niet zeggen dat ware al te grof. Daarbij men zou ons kunnen wijzen op de steden waar wij meester zijn de libera len krijgen daar geen enkel kruimelke van 't koekske, terwijl onze vrienden hier te IJperen nog een schoon deel er van krijgen.

HISTORISCHE KRANTEN

Le Progrès (1841-1914) | 1887 | | pagina 6