TAALMME Hot Fortalitium Dunense 38 IT H. V. D. GUCHT. Dan zette Karei de Groote hem neêrp, mpt geheel rijn gevolg, en wachtte tot de ure van middernacht die nakende was. Hij zweeg, ze zwegen al te male, en het eeuwenoude brons der reuzentorren zweeg ook. In een en denzelven stond, schoot hemel en eerde lijk in vlamme en vier en het donderde overal en dooral 'n woord dat door geen sterveling ’n was uit gesproken ’k vervloek u 1 Die stemme bleef lunderen met duizende weer galmen, tot in ’t diepste der eerde en tot in ’t hoogste van den sterrenhemel. Inleiding Het land der Wetenschap. Vroeger en heden. hebbende, ghebleven slaepen. Zie De Coussemae- ker. Troubles rellgleux IV. 831. In 1596 was het Klooster van Vicoignie versterkt en zeventien ruiters hielden er wachte tegen dat er verraad zoude komen van wege de Oostendsche legerbenden die den Yzer wilden overtrekken. Te midden het grondgebied vanStuyvekenskerke stond eertijds het klooster Vicoignie. Vicoignie was in de XII eeuw eene réfugié van de oude Abdij van Viconia die nevens Valencijn lag, van ’t order van Premonstreit, gelijk de Veurnsche abdij. Vicoignie droeg in zijn wapms eenen Ram Eea steen stond voor den oorlog boven de poorte met eenen schild waarop die Ram afgebeeld was. Of hij er nu nog staat Wijlen H. Hosdey, de geleerde archivist van Brussel, een west-Vlaming van Staden, wist ons ter kennis te brengen van den naam Vicooye, die bij als VI cooye, geschreven vond VI in romeynsche cyfers, dus, zes Cooyedaarover rallen wij verder handelen, Het goed van Vicoignie was vroeger geer uitge strekt. Het bedroeg meer dan 200 hectaren; nu nog bedraagt het 103 hectaren. Sinds de fransche omwenteling is het een kasteel, een buitengoed geworden. In 1794 wierden de paters er uitgejogen, en eenige jaren nadien wierd het goed aangekocht door Bekeren heer Degrave. Die familie Leeft er omtrent een eeuwe verbleven. Nu, behoort het den heere Valentin, nijveraar te Robaeys, die er ’s zomers zijn verblijf neemt. In 1870 deed J. B. Degrave, de zoon van den eersten bewoner, provinciaal raadslid, eene nieuwe kerke bouwen. Oude geschiedkundige wetensweerdigheden aan gaande- Vicoignie zijn zeldzaam Alleenlijk vinden wij dat de Geuzen in 1568 daar alles verwoestten. Daarop het volgtnde op eenen Zaterdag vallen de Geuzen in 1566 met woede in ’t klooster van Viconia en hebben er geslegen een schaepende een lam ende’t zelve siappansgeheeten, «nde daer versaectelijk gheeten ende gedronken Reeds is er ons wat licht bijgekomen. Wij magen ons het Fortalitium Dunense niet verbeelden als eene verschansing of als een kamp waar verschll- Hge kampen in lagen; het was geen fortericlum, geen fortraetse, maar een afgepaald kamp waar, bulten de weinige Heden die er in woonden voor zijne oprichting, niemand binnen mocht. Het strekte, voor 't geen den westkant der kuste be treft, van Oostduinkerke langs Coxyde tot omtrent De Panne. In dit beluik lagen hier en daar soldaten, om de kuste te bewaken en desnoods te verdedigen. Die krijgslieden woonden daar, haddendaar hun huis gezin en hadden maar gemeens met de inwoners bulten dit perk, als 't zake was hnnne plichten als burger of, als kristen te kwijten. De huwelijken die zij aangingen waren meestal met vrouwen die het Fortalitium bewoonden. voor als onveranderlijk vast waar het voor een tijd als zoo kon doorgaan, en trokken de aandacht meer en meer op de volmaaktheid van nieuwe stelsels en methoden. Dit was het tijdstip van stilstand Daar waren, natuurlijk wel uitzondering n, bijzonder lijk voor praktische vakken uit de toepassing der wetenschappen ontstaan, neem de scheikunde. Het is het aanmerken weerd, dat juist de weten schappen die enkelijk een stoffelijken kant hebben, hun meesterschap behielden. Dit bleef, al het andere was gedoemd tot stilstand, tot een stelselmatig achterutttrekken, tot een kwijnend leven, en...komt er geen hulp tot een gewisse dood. Men had Immers In menige vakken de bekomen wetenschap tot een axioma verhevensommige geleerden hadden hunne studiën, hunne boeken, als een criterium daargesteld waartegen niets kon opwegen. Wee hem, ’t zij meester, ’t rij leerling die dorst dit criterium zelf op proef stellendit was de verkeerde wereld I 't Was de tijd toen men zwoer op den kop van den meester gelijk het spreek woord zegt Zulk een leeraar, vermaard, en be kend, hield dit staan, ergo dit was zoo dit moest zoo zijn voor den leerling, dit wierd 100 aanveerd in geheel Duitschland, en ongelukkiglijk... overal. Bij het pedantism der methode wierd dus nog het despotism van den leeraar gevoegd. En zeggen, dat die twee verachterlijke zak n vroeger dan duitsch- lands legerbenden Europa bestormd hebben. Een der wetenschappen, die In het eerste tijdvak meest vooruitgang gedaan heeft en naderhand als onveranderlijk vast als in een vorm gegoten wierd, zonder in haar hoofdzaken nog iets erbij te winnen, is onze nederlandsche Taalkunde gelijk ze In Duitschland en In de Nederlanden behandeld werd, ’t Is de schuld der dultsche geleerden 1 ’t is hunne schuld dat de grondbeginselen der taalkunde onvol ledig bleven ’t is hunne schuld dat de taalkunde bij hen, en nog meer bij ons er nooit in gelukt is in de moeilijkste vraagstukken der oude taal klaar te zien. De duitscben hebben den sleutel onzer oude taal nooit gevonden. vervolgt Duitschland mag nog in den oorlog zijn masker van gerechtigheid en rechtzinnigheid afgetrokken hebben, en met zijn walgelijk wezen ten inzage van iedereen te voorschijn komen, toch, bij sommigen, en rij kunnen er niet van wederkeeren, is en blijft het, bij uitstek, het land der wetenschap In hunne hoogmoedige Grundrissleeren de valsche Germanen, dat de duitscben alhoewel uit wendig, door hunne bedeesdheid en stille geaard heid gewonelijk bij de zuidervolkeren, ter zijde geschoven worden, nochtans door eene uitmun tende gave die al hunne gebreken afkoopt, boven alle volkeren te verkiezen rijn. Ethnographle der Germaansche stammen Karakterschets O. Bremer Ge zoudt nooit raden, welke uitstekende gave, hier als eene voorvaderlijke erfenis geldt? Uws welnemensdie biederkeit, dit is; de rechtzinnig heid, de rechtschapenheid 1 Geen wonder dan, dat wij, in den huldigen oorlog, zoo veel voorbeelden hebben van Duiischen, en dat te beginnen met den Keizer, die recht voor de vuist, en hun hert op bun handen, de rechtschapenheid, als de voortreffelijk ste bloem der Kultur laten uitbloeien I Klinkt dat niet juist Ja, dat de ooren ervan zouden scheuren. Laat ons op nog wat dultsche klokken nen tik gevenwie weet of slaat geheel hunnen beiaard niet valsch. Dan ware Duitschland het land der valsche ver momde wetenschap, en, is ’t zoo men werpe het dan ook van dien troon. Waarom zouden wij die kolossale geleerdheid op den toetssteen niet zetten? Eerst een kort overzicht van de wijze waarop Duitschland te werk ging in het veroveren van dien eervollen titelhet land der wetenschap. Na den oorlog van het jaar 70, beheerschte het dultsche volk slechts één gedacht: De eerste mogendheid worden van Europa, en dit in alles. Zulk grootsch vooruitzicht in ’t werk gelegd, vroeg groote krachtinspanning, groote pogingen op stoffe lijk en ook op geestelijk gebied. Gemakkelijker valt het aan een volk, een leger te drillen en krijgsvoorraad op te doen dan een zede- lijken invloed te hebben op naburige landen, bij middel van wetenschap en beschaving. Dit bevroed de Duitschland van in den beginne, wel wetende uit de groote les der geschiedenis, dat een onwe tend volk zonder eigen beschaving, al waar het ook overwinnaar, toch zelf naderhand overwonnen wordt door rijn tegenstrever, als die in beschaving en wetenschap hem vooruitstreeft. Zoo rien wij de twintig eerste jaren, in geheel Duitschland eene wedijvering zonder weergA, voor alle studiftn. ’t Was Inderdaad een tijd van verovering, in al de vakken der wetenschap, zoodat de wereld verbaasd atond. Daardoor steeg den Medelijken invloed van onze Oosterburen niet weinig. Vooral hun stelsel, hun orda, die een zweem van ernst over al hunne gewrochten wist te spreiden, bad de aandacht der geleerden op hunne studiën getrokken. Na de bewondering, kwam de navol ging. en gelijk het gemeenlijk te rien is, volge men niet altijd het beste na. Maar, de peerden waren voor den wagen gespannen, de stoot was gegeven, en daar was geen tegenhouden meer aanalles wierd op Duitschen leest geschoeid. Dit kon echter niet blijven duren. Waar het te groot gaat, moet er verandering komenviolents non durant. Groote geleerden, echte baanbrekers kwamen hun hoofd neder te leggen, en nieuwe ge- niftn rag men niet opdagen hier en daar één, als eene zeldzame uitzondering. Doch Duitschland had nu den naam; en de geleerden van veel mindere gehalte, wisten kun voor een tijd uit den slag te trekken. Zij klampten hen vast aan de nalatenschap der dood en, stakes die lo nieuwen vorm, stelden ze De eerste en ook de bijzonderste plaatse van oude tijden is wel Ter Vate» geweest. Daar ook stond de eerste kapelle van de XII eeuwe, later de eerste kerke. Daarvooren ook spreekt borge de oudegemeenteput, de waterput, die rijnennaam aan dien hoek gegeven heeft, en voor dat de kerke be stond de naam der gemeente zal geweest zijn. Het bewijsdaarvan is dat het gemeenteleven in de geschiedenis op Ter Vate te bespeuren is. De Rhetoricagilde en de Schottersgilde van Sint Sebas- tiaan droegen den naam van Ter Vate en niet van Stuyvekenskerke. De Schottersgilde is in de jaren 1880 uitgestor ven en voor goed verdwenen. Over de Rhetoricagilde vinden wij in de gemeen- terekening van Veurne In 1469 den ghesellen van der Vatehier spelende ende toghende in de processie een spel van misterien, IJ kannen wins te VII St. den stoop, comt XXVIIJ st. Over deze spelersgilde hebben wij niets meer kunnen vinden, noch titel, noch kenspreuke, noch andere toebehoorten. Op Ter Vate was er van onheugelijke tijden een overzetsbak; later eene bouten brugge. In 1844 wierd er op Ter Vate eene brugge in steen over den Yzer gelegd.

HISTORISCHE KRANTEN

Rond den Yzer (1916) | 1916 | | pagina 3