ZIJN VL0EK
a
m
m
m
a
m
s
S
i piS
S S
pa K
o
2
o
saa
is
IS
N
m
s
1^4
1s
<d
SI
to
Hsïb
gJlh:
S a's
"3
3
"3
3
>4^
a a - a a
C n2.i J
- I
I =-1=114
24
I
H. V. D. GUCHT.
door HE1NTEN HERTENAGELS.
Gl
't Vervolgt.
2
8
s
o
c
m
s
'n?
i
CM
CM
8
ft*
<M
a
8
ft-
g
21
ef
era
g
ft
■ni
S’
3
2.
8
ft
S|§-
*ss"
g-
Z
h
ft *-
CO (D
CD
CD B
50
as
£cd
er
as
as
deren Diederik van den Elzas rond de jaren 1100
en verleende die Ridders, Tempeliers genoemd,
menige voorrechten en privilegiën, om de over-
groote diensten die zij ten dien tijde gedaan hadden
aan het Christen rijk en de samenleving met te
oorlogen tegen de Turken en andere ongeloovigen.
Dat order wierd te niete gedaan in 1307 en in 1363
wierd een nieuw ingericht van de Ridders van
Maltha, door Lodewyk van Maele, grave van
Vlaanderen, die de vroegere voorrechten en privi
legiën wat inkortte Dit order verdween halflege
de XVle eeuwe. Doch, zegt Helnderyckx, in zijne
jaarboeken van Veurne- en Veurne Ambacht, de
daden der Tempeliers van Maltha, zouden als die
der ridderhelden in ’t gedacht des volks bewaard
zijn gebleven, hadden zij steeds onder den rooden
kruise dat ze voor wapen voerden, strijdende
gebleven. Europa’s ruste was hun verderf. In
’t oosten waren zij HELbEN EN MARTELAREN,
maar nu, hun stil leven lei den steen tot hun
verderve.
Die helden en heldinnen die nu uit plichtsbesef
op ’t slagveld, de dood verachtende, den gevallen
strijder redden, helpen bijstaan, of in de gasthui
zen, hen vol zelfs verloochening opofferen om den
gekwetsten te heelen, den zieken te troosten en aan
te moedigen en zoo, als de eerste Tempelridders
hun helden en martclaarswerk, moedig, roem
rijk. en zonder vlek verrichten, moet men ze
dokters, almoezeniers, broers of zustersBrancar
diers of zlekbezorgsters, of anders noemen nog 7
Hun zij den naam to< gezeid van Ridders van
’l Roó Kruis.
Vervolg.
Dan volgde er ’n wijle, dat er lijk niets meer
'n bestond, als den eersten oogenblik na den
ondergang der wereld. Niets, geen leven, geen
menschee meer te ziende Keizer en zijn gevolg,
weg... bij, hij alleen daar aan zijnen bank ver
pletterd, zat daar nog, en wierd daar voor dood
gelaten.
Buiten alle verwachtinge galmde eensgoms in de
wijde lucht, ne weerklank die als van uit de
sterren door de wolken neêredaalde, en schouderde
langs den grond door de verstrooide puinhoopen
’k vervloek u
De eerde begon de schokken, en dieper daar in
den ondergrond, in het rijk der dooden mommelde
het’k vervloek u. De groote bloedputten, waarin
nen overmacht van doode krijgers zuchtten, kwa
men in beweginge, en het stormde er van
’k vervloek u l In de graven der vermoorde burgers
weduwen en weezen, in de geheeme kuilen der
onbekende martelaars, keerden de dodsen hunne
dodshoofden en gromden ’k vervloek u
De stille gronden der zee kwamen in roere. en
daar ook, en daar meest, tierden er wraakroepende
stemmen, en welden naar boven op met het schuim
der rijzende baren ’k vervloek u 1
Dit was nu de vloek van geheel het verleden,
bekrachtigd door den Godsvloek. Maar in ’t ver
leden ligt het heden,en in het heden de toehomste.
Dien vloek die van uit den hemel van uit de
lucht viel, van uit den grond rees, en boven de zee
zwom, schoer over de eerde als ’n stormwolke, en
de eerde vloekte, en gelijk de meuschen zeggen
’t vloekte al dat been hadde, groot en kleen, oud
en jong, en de onmondige wichten dronken dien
vloek in met hunne melk, 't Was de vloek der
toekomste
Dit al zag en hoorde hij lijk in nen doodslaap,
als hij daar van op zijnen knielbank, zijnen voet
bank zonder weêrga, gewekt wierd door ’n aan
houdend geruchte rondom de’ groote verpuinde
plaatse, 'n Ongehoorde bedrijvigheid was voor
hem allenthenen aan den gang.
Daar striemde gelijk voor tien, voor eenigte
dagen, ’n lang ’n hoog vierkant gebouw, als uit
den grond getooverd. De beeldweren langs ieder
gevelvenster bevatten gekroonde en gestaafde
koningen en graven, uit zuiver wit steen gehouwd,
en van uit den ouden vierkanten torre weergalmde
er’n biijdë"b£iaardspel. Mannen van alle landen
en talen gaven hun laatste orders, om alles in
schi1 te brengen, en de laatste hand aan het
praalgebouw te leggen Neg nooit had bij zooveel
kunstenaars bijeen gezien. Hij had nu liever blind
geweest, liever... dood geweest, maar tegen wille
en dank bleef bij leven, en moest alles zien en
hooren ja spijts zijn gedacht moest hij van den
schandebank op staan, die openbare p:aatse in
oogschouw nemen de r uze: halle binnenstappen
en alles gade slaan. Hij wierd er deur in onzicht
bare straffende hand gesleept en gesleurd, en eer
dat hij het wiste stond hij te midden in de groote
boven zale.
Wat was er daar aan den gang Na de duivels
en de beeldstormers, waren de engels en de groote
meesters der kunste nu op de wereld gekomen
Hij die de aanbidding van het goddelijk Lam op
’t paneel tooverde, schilderde nu op de breede
wanden der zale de vereering van het Lam dat hem
geslachtofferd had voor 't welzijn der volkeren, het
Lam van Belgenland; en onder zijn meesterstuk
zette hij terecht zijne kenspreuk voor het Land
dat al gedaan had wat het koste so als ic can.
Die de wereldvermaarde rijve van Sint Ursula
en hare ontelbare maagden en martelaressen als
’n wonder voor de kunstenwereld schiep, tooverde
nu op de wanden der groote steenen rijve zelve
’n gewezen martelaresse het lijden en de dood
van duizende martelaressen schaars gestorven en
doodgebeuld. In den grond der panneelen ’n zag
men de torren niet uitsteken van Keulen, maar
van Luik, Leuven, Mechelen, Dimdermonde en
Yper.
ts
EE I
I'S g" £L i gj
S5*
‘fhüP
g S 2
- p9
3
s S
g-g
ag
S'» c s
2 B
Z
s
ft-
I -
st S-
isr ft'
ft.
SE
ft- ft-
ft SS
ft cn
se-ag
8 5!
g’S g B
B 2 g
g E B r
5
ï-' s
O g-
2 B
09
2.5 s
s -
s cd
I s 3- sr
3
s
z ar g
H ft.
s- ►n
*-
CM
2
3
a.
CM
o S. J °-r 3 D s
N E 1 I'S 8 B B g.s©-.&B a.B B
O g B J-B.B s Q.?? g.©-
SS =5 a-g B
td
3 td
l
g g a.
g B S-S
^••.3B?
- B g'-S
V a 7 8- S i s
s.
3??
sgaz'
B S-3
Ss
a’s
3 ssi
3
B
4 3
S1’
g. o
g-8 S
2 2
3 g
B B
O o g
B O
Sg
a
azg ca
2.-S
Sg
a
- 1.
gl s ~3ï; t
B 2 A
cd s a 2. 2 C
W s o
a.
a <f
3 5 b
3
I
ft-
ft
2?
48
t
5-
i
s
S3
r
s*
ft
s
as
J
ft
ft-
v>.
ft-
ft.
ft
ft
ft
"t
a
©-
s?
O’
ft
ft
s
ft”
a
cm
ft-
CM*
CM
8
8
ft-
CM
a
I*
O’
2
8
CM
a
ft
CQ
<JQ
CD
CD
ft
cd”
CD
ft-
O
S'
B
S»
CZl
CD
s*
ft
Q
CD
ft-
CD
CD
CX
3
S-
a
f*
JV
ft-
ft
CM
O’
3
ft
CM
a
tc
CD K
f
CD* CD
CD
W
Ct) c~x
s»s
pr
pt
o
B
CD
ÜL
E?
cd*
CD
CD
o
CD
5^2.
3
CM
CM
R
6
ft-
CM
a
3
as
CD*
ft
c
ft-
g
B
ft- Er
SD CD
ft ft*
CD
N *3
CD
~s CD
OQ JX
CD
Oft
B CD
O ft-
flft as
CD
=rZ
CD
Z CU
o
as cd
as rr
"to to ft
CD
ft-
CD
F5
CD B
B g P Cf CL
CL O
(D CX
CD
3 g S.S -.3, t
H S B 2 X
B cf B CD h-H CD
N 5« ES
CD N
o 8 sg Ejg
3 3 2- 8 -
cd o s cr
g g B g - g
*7 n
CX CD *5
sr«h
cr ex co
-•Zg-? o
CD CD ft-
fxr ET O
B‘ M CD CD
8 g 2... -
B -
CD
CD
CD
C
ES
ft
ft
ES
ft
ft
A»
P
*-s
Z en CM
30 Z - M O
o B Ö-3 ag
g g: T
•til 51
ÖQ
ft
pr*
O cx
O CD
B CD
CX CX
CD
ft
i O CD
jj. B O 3
CM
R
8
5“
ft
**- «-S «M* CD
O CD 23 CD
CD ft CM ft» I
5r- a m 4 M
ft-
<M
CD Q
^CDBS.ETtocS^^’"^"
o g Z' E B b 2. s 2 o
g35 5 B °'<D 2- g-~c
B ar a to ft» ft
to
CD
ft
ft
cn O
ft s
B- ET
- sr S
"-S CD B
*-s "-s CL CL
B ft
3 R
R,
8
*35
PP CD
CD B
SS
2
P5
CM
ft
ft-
N
C:
CD
S:
ft- CD to
lï' -
Cn
B.B
S' B =S B'
<M
R
8
?r-
CM
R
cn
O
c*
CD
M
ag
O ft
SX B*
3
I
g £X v>
I;j
8 Bug
"Us
CD
.=4 B-g
CD c*
CD
CM* fD
W
ft-
Z ES
o
CM ga
R.
s.
JJ.
CM
ft*
i
a
ft
<M