De Groene Schildpad HET F0RTALIT1ÜM DUKENSE 1 89 88 7 Ter Nagedachtenis van M. Verschoore die ’t vertelde Kijkt t’ einden in het groen verschiet het wikkelt en het roert daar iet en ’t dunkt mij dat het nadert een weinig teenegader. Hubertns Bliecq, p. Ipso die paschae 1657. Baplizavi Judocum filium Judoci van Ypre et uxoris Anne'... Doch neen Groot Veurne-Ambacht, waar, in en over en door den Yser, ruim honderd vijftig dui zend Duitschen vielen. Roemvol gewest, dat den Koning en zijn leger op eigen grond behield. Fiere Ysenstreek, die 't land verloste. Verdwijnen neen Sterven nooit Gij waart nog onbekend Dertig oorlogen sloegen wreed uwe beemden de laatste nn trof u het zwaarst, doch gij bleeft de red plank van ons geliefde België, gij wederstond den dood. Van de meeste tot de geringste Belg zal uw bloedend lichaam koesteren, uwe wijde wonden heelen en verbinden, u laven, troo sten, helpen en ter zijde staan. Genezen, verrezen van de dood, zult gij de kroone zijn van ’t groot er België, de roem van’t herboren Vaderland ’t Fransch en ’t Engelsch Rijk zullen uw naai» loven en in den vreemde zult gij als eene redstar eeuwig te blinken staan. H. F. D. Gucht. Hubertns Bliecq, p. Den 24 Jan. 1654 Baplizavi Paulum filium Judoci Verfallie et uxoris Joanne..*, (sic). ex fortalitio Dunensi natum XX hujus. Susceplores fuerc Paulus Abraham de X et Joanna uxor Paschasii de Keiser ex X. Den zelfden dag Baplizavi Annam filiam Joannis Diericx et uxors eins Jacobae.,. (sic) natam XXIÏ hujus. Susceplores fuere: Joseph Vallecho ex fortalitio Dunensi Magdelena uxor Joannis de KeisöFX. Hubertns Bliecq, p. Den 6 April 1635 Baplizavi Calharinam Mariam filiam Francisci Maes militis ex for talitio Dunensi et uxoris Mhgdalenae dé Rafti- liu natam 4a die mensis. Susceptores Geor gius de Raulin el Catharina Weleuls ex Artesia. Den 12 Maart 1656. Baplizavi Mariam Barbaram filiam Francisci Dimbaw et uxoris Mariae Torreel natam X hujus Mensis. Sus ceptores Joseph Vellcho (sic) ex fortalitio Dunensi et Domiua Barbara uxor Gaspar van de Walle ex X. Hij schoot een doode schot dat drong in ’t hout, en zijnen reeuwzang zong. Dan velden wij hem neder en keerden buitrijk weder. Kwaam ’s anderdaags in ’t groen verschiet een schildpad weer, we n’ roerden niet daarvoor geen stap verterden, die schildpad heeft geen herte. H. Norda. Het komt schier reize en reis den grond, het kruipt en rust dan weer een stond, en, groen op groen, wat onder dien schild daar schuilt, ’k weets wonder Eentwat voor van den avond dan AanveerdGeen weerbod’k ben uw man maar wijl ’t nu is aan ’t droogen, die schildpad, houd ze in de oogen. In ’t leunen van den avond, stond hij veerdig en ik weet een vond die schildpad, vriend, die moeten met schilden we ook gemoeten. Hij bood me een ijzren schutsel aan niet halmen groen van lisch belaan en beiden we vertrokken als helden onverschrokken En gaan, was gaan. 'Noch ruit noch muit... Geen schildpad meer. Een scherp gefluit wierd uit een gracht gesteken. We lagen op den grond gestreken. Dan, bachten zijnen schild van groen hij zei wat staal er nu te doen Te doen NietMaar te wachten te doen Dan, in die grachten. We wachtten dan.... naar wiens gebod Eensslags daar pinkt een licht geschot... Revolver, ’t is niet ie achten - Gekropen bij de grachten. We geven licht. Och mensch we zien een lujfnant die geen weer kon bien. Daarnevens zat meloenen de schetter luid te weenen. Drie dragen daar, aan ’t hoofd gewond, dien vriend noch vijand hulpe ’n zond lag hij, die niet mocht roeren... Wilt gij dal wij u voeren - Dan sprong de schildknaap, schildpad op, en hief zijn hand.... maar in zijn kop wij hem twee kogels zonden. Dan schoot de doodgewonde. Vervolg Den 11 Januari 1654 geeft de Reg. Rapt: Baptizavi ego infrascriptus Joannam filiam Francisci Dimbaw et uxoris Mariae Torreel natam IX hujus mensis. Susceptores fuere Antonins Dimbaw. Anna Aernout nomine Joanne Torreel. Zij werd eerst door Gesar overweldigd en, gedurende de twee volgende eeuwen, door de Gothen, de Vandalen, de Hunnen en de Noor mannen verwoest. Van 881 tot 906 stond zij bloot aan de invallen van de Noormannen en f50 jaar later werd zij door den Duitschen koning Heinrich III overrompeld. In 1204, leed zij door de innerlijke twis ten van Isegrijns en Blauwvoeters en werd tevens door de Franschen geplunderd. Honderd jaar later vielen, deze laatste er opnieuw binnen, welken inval door den slag der Gulden-Sporen word gestuit. Zij hernieuwden hunne aanvallen van 1525 tot 1328. Dan kwamen de Engelschen in 13841 en verwoestten geheel de streekbijna eene eeuw later vielen zij opnieuw binnen. De Burgondische en Duilsche troepen in I486 en de Gentenaars in 1490 verbrand den, roofden en plunderden Veurne-Ambacht en twee jaar later kwamen de Duitschers vVeer In 1558, nieuwe Franschen inval. Van 1566 tot 1578 werd zij door de Geu zen en Malcontenten verwoest. In 1583 vielen de troepen van den hertog van Anjou op ’t armzalig oord; van 1591 tot 1593, de Oostendenaars, van 1644 tot 1648, de Franschen en Hollanders die het, elk op zijne beurt, te vuur en te zwaard zetten. Yan 1650 tot 1659, van 1672 tot 1682, wierd het door de Franschen bestormd. Dan, door de Spanjaards, in 1690 en in 1713. In 1790 deden er de Dos tenrij kers vele schade. Eindelijk brak de Fransche omwenteling los, die weer de streke drie jaar lang bleef teiste ren. Zoo is Veurne-Ambacht door dertig oorlo gen verwoest geweest. Nu sinds 17 maanden, onderstaat het den bloedigste» oorlog die ooit bestond. Geheel de streke is om zoo te zeggen ver nield De Yser en zijne onderwater gezette streek, verloste ’t Belgisch leger en behield het vrij op eigen grond, redde ’t Noorden van Fran krijk en verzekerde aan de Engelschen de haven van Duinkerke, Kalos en Boulogne. Maar er blijft nu maar weinig of niets meer over van de armzalige streek. Had Veurne-Ambacht vroeger, zoo dik wijls, nu hier nu daar, geteisterd geweest nu was het in zijn geheel, in al zijne deelen ie gelijk zwaar gekwetst, gewond, en getrof fen, nu tot diep in ’t herte, zoodat het in doodstrijd op ’t slagveld uit te bloeden Itgt en worstelt met de dood. Arm Veurne-Ambacht. i --- - cc -

HISTORISCHE KRANTEN

Rond den Yzer (1916) | 1916 | | pagina 3