VOLKSKUNDE VLAAMSCHE GEDICHTJES UIT FRANKRIJK liefdewerk ont- J. V. H. De Tooverringen in den Oorlog er helden en heldinnen ge wezen. hare liefde ver- van haar wezen was, van liefde tot God en tot de menschen. Is al het andere daar niet in begrepen Laat ’t ander al vergaan, de liefde alleen blijft staan, zegt het spreekwoord. Als wij, gelijk in een bloemkapeel bijeen brengen wat ons de vrienden harer kinder jaren, de gunstelingen harer opbloeiende liefdadigheid, de opleiders harer jeugd, de latere bestierders van haar voorbeeldig leven ons wisten te openbaren, moeten wij hier de getuigenisse af leggen dat wij schier met een heilige te doen hebben. Zij was van deze wier inwendig leven door het uitwendige niet verraden wordt maar beschut en bewaard, en om maar eene bij zonderheid aan te halen: wat haar rechter hand weggaf, dit wist haar slinker hand niet. De liefdadigheid die uit eigen liefde spruit of uit eigen belang zoekt gekend te zijn ge prezen en beloond. Juffrouw oefende niet alleenlijk de deugd, maar ze kende en vermeed het gevaar van de ondeugd, en als men hare daden wilde ophemelen, miek zij de bemerking dat men gemist was van ’t huiswijs of persoon, dat men liever de bedrukten en de behoeftigen te bedanken had en te prijzen, dat het im mers die waren die haar en andere in de goe gelegenheid stelden van werken van liefdadigheid te plegen. Laat ons God dan ken dat we nog leven en nog goed mogen doen. Zoo bloeide zij op in tijd van vrede in haar heilige stad als een verborgen rooze die maar in den woeligen tijd van den oorlog haar zou ten inzage der omheinende wereld aanschouwelijk maken omdat het dan ook niet anders ’n koste, en dat God, die altijd voor donkere tijden hier of daar een luister lijk licht bespaart, het alzoo beschikte. En, de oorlog brak uit, en de ellende kwam over hare geboortestad. Waar er te geven, te helen, te troosten, te helpen viel daar was zij, die engel, erbij; het hoofd, de rechter arm, de ziel ook van de liefdewerken, die tot stand kwamen, en de spil waarrond alles keerde en wendde. De stad wierd beschotenzij bleef in stad. Het leven wierd er onuithoudelijk andere van haar slag verlieten have en goed, vriend en bloed, en sloegen op de vlucht. Zijt ge dan uw leven moê? Laat dit voor andere die van hun leven nooit iets ge daan hebben. Weet ge dat het tijd wordt ’t Is genoeg geweten hoe in de middel eeuwen de tooverringen in het volksgeloof eene groote rolle speelden. Oude sagen van de zeekust van Vlaanderen hebben ons me nige brokstukken bewaard uit vroegere hel dendichten, die wijzen op het bijgeloof ge hecht aan wonderringen met tooversteenen bezet. De gewone tooversteen is de purpere steen amethiste die den drager verwit tigd van onraad, ongetrouwigheid of verraad. Dan verliest hij zijnen glans, slaat zwart uit, of weigert licht te geven, ook nog springt hij in stukken en verbrokkelt in gruis niet meer op te speuren. Een oude sage opgezant over twintig jaar langs de zeekust in de streke van den User maakt gewag van een langdurigen oorlog om in ’t bezit te komen van eenen ring met zulk een steen voorzien gedregen door eenen koning van «over zee». Na vele land en zeegevechten werd die koning verslegen en de ring veroverd! Maar die ring wierd later in zee verloren en tot heden als er groote gebeurtenissen op handen zijn die het land moeten verontrusten, geeft hij eene klaarte op den waterspegel bij nachte: hij blijft de menschen een teeken van ongeluk en rampe voorspellen; als er goede zaken op handen zijn is het bij dage dat hij glanst en glimt. Dit hoort den ouden volkszeg. Doch de nieuwe volkszeg over de tooverringen luidt van ’s gelijke. De ringen in het bijgeloof van den oorlog spelen ook een groote rolle. Dit kwam in 't jaar igi5 klaar voor den dag bij ’t gedurig rijzen en rijzen der klokke- ringen Ze wierden boven alle andere ver koren, en dus meest gevraagd en ze waren te langen laatsten niet meer koopelijk, vair 3 fr. rezen ze tot 25 fr. De liefhebberij natuurlijk had daar iets aan gedaan, maar hoe uitgelegd dat de krijgslie den van minder gehalte ze toch aanschaften. Het kwam allicht uit, vele Lefhebbers die ’t niet wilden geweten hebben, waren bijge- loovig. Die ringen brachten geluk bij, die ringen bij zeer bijgeloovigen verwittigden van ge vaar; ze braken schielijk, ze waren duister geworden'. Iets dat het aanstippen weerd is; de ringen gemaakt van obussen die voor de voeten vielen en niet ontploffen, waren een bevrijdingsmiddel. Wie weet er nog aan te halen? Over de ringen van den User, maar met min overtuiging, toch uit zeker gevoel uit bijgeloof ontsproten vertellen de soldaat jes nog al hoedanigheden aan die ringen toegekend en wel eens «al treten Wie schrijft ze op en zend ze? Daar was geen zeggen aan Noch gevaar, noch vervolging, noch dood, niets en koste haar van de liefde scheiden tot God en haren evenmensch. Vele worden naamd; zij, ze was dit in Koste zij dan haar werk laten en buiten den grond treden Intusschen een Engelsch stond te London en overvlerkte haar land en ook hare geboortestaddit gaf haar hulpe en moed, terwijl het werk zelve bij haar hulpe en moed verkreeg. Maar, waarom nog van ’t uwe gege ven Dit is nu toch overbodigZij zweeg, en gaf van het heure zij gaf meer en meer zij wrocht meer en meerzij gaf haar geheel ten besten. Wees voorzienig en voorzichtig blies men haar in de oorende geesel van den oorlog kan nog al lange duren De liefdadigheid zal langer méégaan als de oorlog, was haar antwoorde; het goud kan ontbreken, de voorraad kan ontbreken, zoowel als of de nood kan minderen, de dankbaarheid zelve kan verslijten zij is van goud en het goud verslijt zeere... maar de liefdadigheid nooit Geen grootere liefde 'n kan iemand heb ben als dat hij zijn leven voor zijn vrienden ten besten geeft en dit heeft onze heldin ook gedaan, en dit bereidwillig. In ’t plegen van haar liefdewerk, voor den drempel van Gods huis daar zij ook in werkzaamheid was wierd zij het slachtoffer van hare zelfsopoffering en hare onver schrokken kloekmoedigheid Waar kon zij ook schooner vallen voor God en Vader land Daar heeft de moorddadige bom haar ge troffen, het omhulsel harer ziel gescheurd zij die het geweld niet 'n vreesde van die het lichaam kunnen vernielen maar wel van die lichaam en ziel kunnen verderven. Juffrouw Vanhee, onder uwe stadsgenoo- ten, velen begroeten u als eene heldin en bewonderen uwe liefdadige levensbane, en terecht mogen zij die weerdeeren en er God over bedanken, maar wij uit het innigste van ons herte we groeten en vereeren u a’s een heilige. 1 der eerste Heilige Communie JULIETTE SYMOENS Wat oorlogsvier noch oorlogsmachten noch ’t brommen van het veldgeschot niet krenken kun’ noch ooit verkrachten, ’t is ’t onververwinlijk Woord van God, dat alles schiep, en Vleesch geworden dan schuldloos, met ons schuld belaan, Hem voor zijn liefdemaal komt gorden dit eeuwig Woord zal nooit vergaan. En schooner dan in tijd van vrede straalt nu die godlijk heerlijkheid, draagt men dit Woord in ’t herte mede door goeden wil voor God bereid. o lieve kind, gij die op heden bij ’t woeden van den oorlogstijd ontvingt het pand der eeuwige vrede, dit Woord, blijf ’t eeuwig toegewijd Volg na uw naam heiige op haar wegen doe al wat God beminlijk is draag ook, zij heeft’ op ’t hert gedregen, Gods Woord dat onverwinlijk is. Ill 110 Et Verbum Caro factum est et habitavit in nobis. Te Blijder Gedachtenis van gedaan in de kapel van de Belgische Schoolcolonie te Veulettes (Seine-lnf.) den 8 Dec. 1916. -o- -o- -o- -o- -o-

HISTORISCHE KRANTEN

Rond den Yzer (1916) | 1916 | | pagina 2