S’Eeerwillems-Cappeile
ZIJN SPOOK
Westvlaamsche Vertellinge
door
HEINTEN HERTENAGELS
GUIDO GEZELLE
Nen avond dat zij moe waren van de jacht,
gingen zij aan ’t spel, en de partij van over
’n veertien dagen aangeleid op het schaak,
wierd door den prinse gewonnen.
Walter zijn vriend verwachte hem er aan,
dat hij nu wat geestiger ging zijnder wierd
’n glazeke gedronken en ’n licht rolleke ta
bak gesmoord, maar die niet ’n roerde was
de Prinse.Dat bleef alzoo ’n tijdeke geduren,
als Walter dat niet meer koste opslikken.
Dat is hier toch eeuwig stille van den avond,
deed hij.
We weten van den avond lijk van ure nog
van tijd, ’k Geloove ’t wel, zei de prinse den
tijd staat hier stille, en hij wees op d’horlo-
ge. De mijne ook, vrienden d’ uwe. Ver-
wenschten avond de mijne heb ik vergeten
op te winden: slecht teeken. Wilke, Wilke
’t begost er vertrouwelijk te gaan ’k ge-
Het was vroeger eene gemeente op zijn
eigen waar er een bede huisje stond. Sinds
1819 ligt het nu onder 't grondgebied Veurne
en kerkelijk is het Boitshoucke sinds 1832.
Er bestond daar vroeger eene heerenwoning;
van waar het zijne naam kreeg.
De kapelle die er stond hong af van de
Abdij van St-Nicolaas van Veurne en in
1218 was deze plaats als parochie ingericht.
Men trok de kapelle af in 1832 en de af
braak diende om de kerke van Boitshoucke
te herstellen; alle de meubels waren reeds
verkocht geweest in 1801, en eenO.L.Vrouwe
beeld der Zeven Weenen geheel hersteld be
vond zich nu nog in de kerke van Pervyse.
gen, meest al niet vaderlandsch, maar afwij
kend, uit andere belangen ingeboezemd, aan
het volgen warenen wel eenige, zonder het
te weten, in hunne afzonderlinge zending en
beroep eigen belang, eigen opvoeding, eigen
gedacht den voorkeur gaven, het vader
landsch aandeel geschoven, zoo Vondel het
zegt, dit is van kant gezet.
Een onbegrijpelijke zake, onverstaanbaar
in den laatsten leeftijd van Gezelle, en na
zijne dood, na zijne verheffinge als de
grootste dichter der eeuw, nog onbegrijpe
lijker, en in ’t geheel niet meer redelijk t’ is
dat juist op dien tijd dat men het werk van
den grooten man, zijne tale zijne strekking
had moeten huldigen men die begon af te
wijzen, af te breken, te doemen.
De grootste dichter der eeuwe mocht geen
school hebben, zijn tale mocht niet voortle
ven, hij en zijne bewonderaars, hij en zijne
volgelingen moesten doodgeboekt!
Intusschentijd laffe vleiers kwamen hier en
daar met mond en penne Gezelle ophemelen
terwijl zij onder duim met hand en tand zijn
werk en zijne school te keer gingen. Vech
tende tegenstrijdigheid! terwijl Gezelle door
zekere drukpers hier en elders wierd gepre
zen en gelezen, gezocht en gekocht, wierd
hij tezelvertijde en tezelver plaatse mispre
zen en verwezen, verzocht.... en verkocht....
om de wille van zijne school en zijne zoet
gevooisde tale 1
Het moet ook nog onder Pervyse gestaan
hebben daar de Pastoor van aldaar een
Kanonnik Nobertyn of Witheer van Veurne
dezelve was als te 's Heerwillems-Cappelle.
In 1660 wierd het bediend door den Pastoor
van Boitshoucke misschien mallede troebele
tijden die alsdan altijd in de streke heersch-
ten en zeker omdat die plaatse te kleine was
om afzonderlijk eenen Priester te hebben.
W Heerwillems-Cappelle lag onder de
heerlijkheid Van Berde.
In 1328 heeft deze parochie 12 mannen
verloren in den slag van Cassel ’t geile doet
blijven dat zij er wel vertegenwoordigd was.
Zij leed ook vele in de jaren i65o-i65y-
1697 en 1702 door de invallen der franschen
tijdens den oorlogen van die tijden.
Die plaats heeft ook menige bombarde
menten tijdens den oorlog van 1914-15-16
geledendoch geen eigen bestaan meer heb
bende is s Heerwillems-Cappelle altijd mede-
gerekend nu, met Boitshoucke of met Veurne
zoodat er officieellijk nooit geen gewag meer
gemaakt is dier vroegere parochie.
Her. Vandergucht.
vervolg
Kmandolier! Dit geliefkoosde woord van
Guido Gezelle dat hij op wandelinge van de
landlieden afgeluisterd had en weder geko
men op zijn kamer met uitnemende veel vol-
doeninge wel tienmaal reke achtereen her
haalde in het bijzijn zijner vrienden
Ja, ons deed het onzeggelijk deugd, daar
verraads die oude rijke welluidende tale van
Gezelle te vernemen die ook deze is van den
grooten Vondel gelijk hij ze geschreven heeft
niet gelijk of ze nu gedrukt is die ook
deze is van Van Maerlandt, en deze van onze
verste voorouders uit den voortijd onzer ge
schiedenis tot de Franken toedie overoude
tale van het oudsprakig Vlaanderen, die ons
toeriep met den weerklank van zooveel eeu
wen noch het de vlaamsche tale, noch het
vlaamsche volk en zullen nooit vergaan
Doch daarmede zelve wierd ons gedacht al
met een keer op Gezelle onweerstaanbaar
vast gezet, op Gezelle en zijn werk.
Gezelle boek wierd toegedaan, en
Gezelle de man, de genius kwam te
berde; ons hert ging open en we spraken
'gemeenzaam en rechtzinnig ons gedacht.
Daar is eene omwenteling noodig, schreef
de groote denker de Maistre of een oor
log, opdat men zoude klaar zien in menige
zaken die het algemeene van het vaderland
aangaan, al waren die ook door één man te
weeg gebracht.
Omwentelingen en oorlogen doen inder
daad vele oogen opengaan, daar men dan
alleenlijk kan zien wie te voren echt vader
landsch werk heeft tot stand gebracht, ’t zij
hij naderhand verstaan wierd op niet.
Dat dit met Gezelle en zijn werk het geval
is, wordt baarblijkend in dezen oorlog.
Nooit meer dan nu kon men waarnemen
dat het werk, de strekking en strevinge van
G. Gezelle een echt vaderlandsch ja eene
noodzakelijke, onontbeerlijke betrachting
was met een blijvend doel voor de zelfstan
digheid, de eigenaardigheid, het wezen, het
bestaan van ons volk, van ons vaderland.
Dit hebben weinig leiders ingezien in
deze laatste jaren.
Waarom? Omdat zij veelzijdige strekkin-
loove dat ge geheel den dag in studie zit! en
daarbij alles in ’t zwarte ziet; wat schort er
met utoe, langt ne keer uit. Wat is er met
u gaande We zijn nu hier ons getween, ge
moogt nu vrij en vrank uw herte lucht ge
ven We zijn hier meer als met tween,
daar.... staat iets voor mij, dat niet weg ’n
kan, ken droome niet Walter; daar... daar
zi! 't is lijk ’n spook! Cha, cha, chaal
gedachten, ge zijt weêre ziek. De prinse
’n sprak niet meer, en ’t verliep meer als ’n
pooize... eer dat Walter het dorst hergaan.
Eerst spreken 'n zoude hij wel niet meer, hij
wachtte en bleef wachten. Als ’t nu niet
meer uitherdelijk ’n was deed hij ’n teeken
naar de zolderinge als wilde hij zeggen
gaan wij? Te langen laatsten rischierde hij ’n
woord: en morgend? De prinse schoot lijk
wakker uit nen voorslaap, keek sterrelinge
in Wakers oogen, en zonder hem te namen
gelooft gij aan waarzeggers
Spreek ge serieus! De prinse knik
te. Waar zeggers die op fooren en feesten
te vinden zijn, dat zijn fijne schurken; maar
’n waarzegster die men zelve moet zoeken
en vinden, dat is nen andere letter. Hebt
ge nog van zulke gehoord? Ze zijn der
zeldzaam; ’t zijnder toch, zelve hier in ’t
gebuurte. Wat hebt ge nu in uw hoofd?
’t Is maar, dat ik nu van zin ben, ne
keer ne waarzegger, of ’n waarzegster te
rade te gaan. Hebt ge daar entwat tegen
In ’t geheele niet; uw grootvader ging
wel in zijnen tijd daar naartoe.Mijn groot
vader? En, ja! uw groet ader; hier,
naar de vermaarde waarzegster van het
kreupelbusch, ’t is genoeg gekend; dat was
voor uwen tijd. Dat is nu nog nieuws
En waar woont die Sibijlle? Hoeverre schat
ge dat van hier. 'n Ure rijdens, en ’11 half
ure gaanswe rijden te rikke tot aan de
groote afspanninge, het Berkenhofwe
stallen daar ons peerdenik, blijve daar, en
ge gaat gij van daar, door de wegels langs
struik en heester, altijd rechte weg, naar de
kluize der waarzegster; ge loopt er vlak op.
Hebt ge gadinge?’k Trek er morgen
naartoe, met ’t eerste zunnen.’k Ga mee.
’k Moete nog entwat wetenwaarom dat
mijn grootvader daar ging; weet ge daar
niet van? Van hooren zeggen; 'k houd
het van mijne eigen vader; vele 'n is ’t niet.
De waarzegster hield hem vooren van altijd
113
112
’t vervolgt
VERVOLG
O! mijn Vlaanderen in verre landen...
G. G.