DE TUINKLOKKE PAROCHIEBLAD VAN IEPER ZONDAG 17 APRIL Moeder zijn DERDE JAARGANG 1932 NUMMER 3 DE TUINKLOKKE inzonderheid van Sint-M»artens ADMINISTRATIE verschijnt tienmaal 's jaars Cartonstraat, 6 Postcheck 279.23 Maria. Zij woonde te Nazareth, een klein, onoogig dorpke in de bergen van Galilea. Zij heette Maria. Zij werkte en deed de waschte en plaste 'lijk de andere meisjes van Nazareth. Zij ging over de straat, barvoets 'lijk de andere meisjes van het dorp. Blijgezind en vrien delijk altijd en de goedheid liep uit haar heldere oogs- kens. Maar niemand die haar zag, kon maar vermoeden wat zij eenmaal worden zou. En ook zij-zelf wist daar niets van. Want een Engel, een van de grootste Engelen, die vóór God staan, moest Haar dat komen zeggen vanwege God Wees gegroet. Gij vol van genade, de Heer is met U... Want Gij zult eenen Zoon hebben, en Hij zal de Zoon Tan God zijn... Moeder zou Zij worden, Moeder werd Zij. De Moe der van den Grootste die ooit op de wereld zou leven. Die al de andere menschen deed leven en gelukkig kwam maken. Moeder zijn Maar andere, eilaas... Daar zijn vrouwen op de wereld, in onze steden en ook op onze dorpen, die geen moeders willen zijn. Die als onkruid het leven wegsmijten, dat zij morsten laten groeien gelijk een kapoen de zaadkorrelen in den hof uitnijpt en over de haag gooit. Die over de straten trippelen met roodgeverfde lippen, en 'lijk jonge, kale patrijzen op haar hooge pooten. Die kil en dor in haar huizen en over de wereld slen teren alleen haar eigen gezicht in alle spiegels zien meenen, dat de wereld en al de menschen vóórhaar ge maakt zijn, maar zij-zelf voor niemand. Vrouwen, die geen moeders willen zijn, noch naar het lichaam, noch naar de ziel. Arme, arme vrouwen, arm aan kinderrijkdom, arm aan moederliefde, zeg, zijn zij wel in staat, om gemoedelijk, met hartelijke liefde tot Maria te gaan en haar te zeggen Wees gegroet, Maria Veel andere, Goddank... Maar veel andere vrouwen zijn er, en de meeste, die moeders zijn en willen zijn. Moeders, die zitten en gaan en staan met een krans van kinderen rond haar, die zij op de wereld gebracht hebben en naar den hemel opleiden, naar den Zoon van de groot ste der Moeders. En die, als zij zich spiegelen willen, het liefst kijken in de oogskens van haar eigen kinderen. Of moeders, die van God een andere roeping en een andere taak meegekregen hebben, en moeders zijn naar de ziel of met haar hart. Nonnekens met witte of zwarte kapkens op, of onderwijzeressen zonder kapkens, die met teere en vaste vingeren kneden aan de zielen en harten' van andermans kinderen, om er christenen en he'ligem van te maken... Vrouwen met heldere koppen en warme harten, die Christus doen kennen aan verwaarloosde bloedjes en bedreigde volksmeisjes. Vrouwen die, spijts al hun vurige begeerten en al hun- bidden, van den Heer geen kinderen gekregen hebben, doch gelaten in hun kruis, hun beste doen om haren man te steunen en te helpen en samen met hem trachten goed te doen rondom haar, ten bate van anderen. Dochters, die thuis bij den kookpot en de werktafel in stillen eenvoud en gestadige blijmoedigheid blijven zorgen voor vader en moeder, voor broers en zusters. Moeders zijn die allemaal, elk op haar wijze, naar het lichaam, naar de ziel, met gansch heur hait, uit groote moederliefde. Wees gegroet Bij die staat het beeld van de grootste Moeder op de schouw of op de kas. En daarvoor steken zij eiken Za terdag een lichtje aan en in de Mei, eiken dag. Die gaan door het veld, of door de straten van de stad, en groeten vriendelijk de Lieve Vrouwkes die 'tallen kante aan boomen of huizen werden opgesteld. Die stappen op en rijden naar Dadizeele en naar Oostacker, naar Halle, naar Scherpenheuvel en Lourdes, en zooveel andere heiligdommen, waar zij haar hart open doen voor de grootste Moeder, in groote liefde. Die gaan naar de kerk nu, in den stillen, vredigen Meiavond, en zitten op haar knieën vóór het beeld der grootste Moeder, dat boven een berg bloemen uitstaat. Die zeggen zóó hartelijk gemeend en vol vertrouwen dien ouden en immer frisschen groet van den Engel Wees gegroet, Maria En waar zij gaan en wat zij doen, daar en daarin trek ken zij haar kinderen en mans en broers en zusters mee. Omdat zij, gelijk Maria, groot en machtig zijn door hun moederliefde. TH. VAN TICHELEN.

HISTORISCHE KRANTEN

Tuinklokke (1930-1940) | 1932 | | pagina 1