f Bédé vaart
v.: Kerkwijding:
Pareerkeersen.
*ir* j, :3T. f
f De Congreganüsterf'van leper >gaan m Bedevaart naar
O. L. Vrouw te Dadizeële,- op Maandag 12 September,
De reis wordt gedaan per autocar. Prijs: 8 fr. Men
vertrekt om 8-1/2 u, dp de markt (bij 't Gerechtshof)^
Stilstand aan de Bascule en Zillebeekstatie,
Te Dadizedej om 10 uï plechtige hoogmis. Waarna
de Congreganisten. in groep, de processie zullen verge
zellen. De terugkeer is zoo geschikt dat de bedevaartaters
't huis kunnen noenmalen. -
Ook niet-Congreganisten mogen deel nemen aan de
Bedevaart. Men getïeye, Zoo spoedig mogelijk, zijnen
naamop tegeven aan eender raadsleden der Congregatie.
.-»• it. i
i
Door onpasselijkheid van Zijn Hoogw. Excellentie Mer
Lamiroy, is de Consecratie van St-Niklaaskerk en drie
'autaren moeten uitgesteld worden Met genoegen verne
men wij dat de plechtigheid zal plaats hebben op Maan
dag 19 September.
De kerk zal vooral de geloovigen open zijn rond 10 1/2
en te II 1/2 u. zal voor U de Plechtige Hoogmis gezon
gen worden met Bisschoppelijke Assistentie.
's Avonds te 5 u. zal er een Plechtig Lof gezongen
worden, waar ook de zieken der Parochie, die anders
fer kérke niet kunnen komen, zullen aanwezig zijn. Ge
dachtenissen zullen na het Lof uitgedeeld worden.
ledereen zal in. onze heringerichte Tuindagprocessie
een nieuwigheid opgemerkt hebben: de pareerkeersen»
der onderscheiden parochies. Een nieuwigheid is dat
eigenlijk niet, maar een heropnemen van een aloude
traditie, waaraan onze oude archiefstukken over 't ge
heele Vlaamsche land, herhaaldelijk gewag maken. Het
is in algerrieenen regel een goede zaak terug te grijpen naar
de oude gebruiken van onze kunstzinnige middeleeuwen;
het is zoo veel te meer passend waar het betreft de op
luistering van eene processie die, zooals de Tuinpro*
cessie een stuk is van ons godsdienstig en geschied
kundig verleden.
Oorsprong
Een kenschetsende eigenaardigheid van onze oude
godsdienstige stoeten is het dragen van licht in teeken
van vereering voor de heiligenbeelden, de relikwieën en
vooral van het Allerheiligste Sacrament.
Volgens de kerkelijke voorschriften wordt er voor deze
heilige zaken altijd licht ontstoken wanneer ze in de kerken
ter vereering worden uitgesteld dat brandend licht is een
zinnebeeld van de vereering die in onze harten leeft.
Voor de beelden is dat minder opvallend, daar ze om
practische redenen, omdat het verplaatsen te lastig is,
voortdurend blijven uitgesteld, en wij ze dus dikwijls zien
zonder het vereerende licht. Maar voor aanzienlijke reli
kwieën reliquiae insignes is er een streng voorschrift,
dat ze nooit zichtbaar worden uitgesteld zonder lichten
voor het Allerheiligste Sacrament is, bij de uitstelling een
zeker aantal brandende kaarsen voorgeschreven.
Nu is de processie anders niet dan eene wandelende
uitstelling. Deze heilige zaken relikwieën én Aller
heiligste worden in de straten omgedragen ter vereering.
Hef is dufr passend dat we in-deZe processies het t^ran-
dend licht terugvinden dat door de kerkelijke wetten
Wordt voorgeschreven.
Ook zijn de oudste en meest indrukwekkende processies
samengesteld uit biddende groepen die met waslicht een
eerewacht vormen rond Ons Heer en de relikwieën ed
beeldeft.,-
■Ontwikkeling
I
Het kon niet lang uitblijven of de menschen hebben
getracht aan die toortsenen kaarsen een kustigen vorm en
versiering te geven, om daardoor zelf hunnen eerbied
beter uit te drukken. Soms werden de wassen toortsen
zelf kunstig versierd en beschilderd. Nog andere sluiten
de kaarsen in zilveren lantaarns. Maar daarmede wordt hqt
dragen lastig en worden kloeke handen gevergd. Meer
gebruikelijk was het aan de toorts zelf een kostbaar schildje
te Rechten van metaalj soms van zilver met drijfwerk*.
Onze oude confrérieën bezitten nog zulkeschidjes waarop
doorgaans de patroon van de confrérie of van het giirï
staat afgebeeld.
Deze schildjes, hoe kostbaar ook, blijven klein van
afmetingen en vallen dus niet te veel in 'toog. Daarom
werd de gewoonte ingebracht, aan het hoofd- van de-
confrérie- of gildeleden een knaap te doen opstappen,
die een toorts droeg van grootere afmetingen en rijkere
versiering. Gewoonlijk is het een houten toorts met
weelderig snijwerk, verguld en gekleurd, waarboven een
beschilderde kaars zit. Deze toorts, waarvan het snijwerk
bestond uit loofwerk rond de afbeelding van den patroon
of het wapen der vereeniging, was als een duidelijk
herkenningsteeken van de groep, een herkenningsteeken
dat even duidelijk is als onze vlaggen en vanen.
Oude voorbeeldén
Oude voorbselden vinden we langs alle zijden. Zij die
de groote H. Bloedprocessie te Brugge gezien hebben,
zullen wel de toorts bemerkt hebben die voor de leden
van de broederschap wordt gedragen. Te Antwerpen in
het Museum van het Vleeschhuis. worden nog talrijke
toortsen bewaard waarmede de Antwerpsche gilden in de
processie optraden. Maar veruit de belangrijkste en
volledigste verzameling is deze van Gent, in het Museum
der Bijloke. Daar vindt men een eindelooze reeks van
prachtexemplaren door de Gent3che ambachten besteld
tot opluistering der groote H. Sacramentsprocessie. De
meeste dragen de beeltenissen der patroonheiligen, of
een voorstelling uit hun leven. Andere, van meer profaan
karakter, dragen de voorstelling van de ambachtslieden
aan hun bezigheid.
Besluit
Onze toortsen of, zooals ze vroeger geheeten werden,
onze pareerkeersen zijn dus een heropneming van
een goede oude traditie. Hoog op de lucht gedragen,
geven ze aan onze processie een bijzondere versiering,
eene levendigheid die moeilijk door iets anders kan
vergoed worden. We kunnen slechts wenschen, dat in
die richting worde verder gewerkt, en dat naar oud
gebruik, onze onderscheiden gilden en genootschappen,
zich door kunstig opgevatte pareerkeersen in den
stoet zouden laten vertegenwoordigen.