DE TUINKLOKKE
PAROCHIEBLAD VAN IEPER
ZESDE JAARGANG
1935
NUMMER 10
De Tuinklokke
nnrmnn ZONDAG 15 DECEMBER
Adeste
Met Kerstdag
Het oude jaar en 't nieuwe
Zalig Nieuwjaar
Inzonderheid van Sint-Maartens
Administratie
▼arackijnt
li—maal 'a jaar»
Janseniusstraat, 5
"t Is Kerstdag te wege.
«Adeste Fideles Kómt, gij allen die gelooft! Dat
lied hangt boven, rondom ons als Kerstdag nadert
en 't zou geen Kerstdag zijn als we dat lied niet hoor
den, dat verwekt in ons 't groote geluk onzer kin
derjaren, waar we zoo vroom het kleine kind in de
kribbe kwamen groeten en aanbidden.
«Adeste»! Rekent en cijfert eens uit, aan de kribbe,
wat gij gekost hebt aan dat arme kind Maar cijfert
niet uit in geld. Gij weet toch dat dit kind geen vyiegs-
ken vond, geen heerdstedeniets dan een krocht waar
de wind muziek speelde en de heldere sterren, die
door de spleten keken, tot licht dienden! En dat kind
was Gods zoon. En om uwentwille werd Hij het arm
ste aller menschenkinderen. Een koningskind op stroo!
«Adeste.* Ja, de Koning komt, Kerstdag is daar!
Hij komt op bezoek bij ieder van onsHij wil
ons beter en gelukkig maken. Hij komt in ons, als
we gaan knielen aan de Communiebank.
En we stellen ons dien stoet voor van gouden En
gelen die zweven door de lucht en met hun zilveren
stem zooals in die nacht, nog immer zingen Vrede
aan de menschen van goeden wil!» Al hadt ge een hart
van steen, toch komen er borsten en scheuren in als
't Kerstdag wordt, en het «Adeste» weerklinkt...
Laat Jesus bij u binnen. Maakt uw huis, de kribbe
van uw hart rein bij zijn komst. Wat Hij u geeft
kan niemand u geven. Vrede! Dat is de koningsgift
van dat kleine kind. En wat vraagt Hij van u Hij
vraagt alleen Liefde, wederliefde
O God, wat moeten wij U zeggen met Kerstdag
Welke voornemens moeten wij U aanbieden Welke
bloemen kunnen wij U geven midden in den harden
winter? Wij hebben niets dan onze leege handen...
Maar ach, goede God, Hemelsche Vader, Gij Zelf
hebt gezorgd voor een bloem, een wonderbare bloem
het lieve Kindeke Jesus!
Ontvang, goede God, dit bloempje, dat wonderbaar
ontloken is. Ontvang het Kerstkindje, dat wij in onze
armen nemen en dat ons zoo liefelijk toelacht...
Dat kindje is van U, maar Gij hebt ons toegestaan
het in ons midden te hebben. Och God, wij zullen het
niet meer achtervolgen. Wij zullen het niet meer kwel
len! Wij zullen het niet meer kruisigenWij zullen
onzen hoogmoed, onze hartstochten, onze liefdeloos
heid neerwerpen aan den voet van Uw kribbe. Wij
zullen Uw Kindje slechts liefde en goedheid geven.
God, wij zullen beter worden'.
Het oud jaar is gekist,
genageld en begraven
en 't nieuwe, korts nadien,
kwam schielijk aan te draven.
Zoo 't oude was, zoo zal
waarschijnlijk 't nieuwe zijn,
vervuld van koud en heet,
van lieflijkheid en pijn.
Een dingen wensche ik U,
en mij en allen samen,
het oude jaar en 't nieuw
te.doea, in Godes namen,
van aan den eersten dag
tot aar. den laatsten tuk,
een langen keten zijn
van christenweerd geluk.
G. Gezelle.
Aan al onze Parochianen wenschen wij, uw pries
ters,, een allerzaligste Nieuw jaar.
Niet een jaar zonder tegenkomsten of verdriet:
neen, dat kan niet! «Ieder huisje heeft zijn kruiske
en bij allen, zonder uitzondering, staat vroeg of laat
een kruiske aan de deur...
Maar voor hen die God beminnen is ook het lijden
de weg naar den hemel. En aan u allen wenschen wij'
die liefde des Heeren met Zijn mildsten zegen.
Het jaar 1936 weze dan voor allen een jaar van
diepe kristelijkheid, en spijts al wat u kan overkomen,
zal 't een jaar zijn van vrede en geluk.
Uw GENEGEN PRIESTERS.