Zijn studiën
Zijn larijnsche humaniora deed hij aan St I.odewijks-
•college zijner geboortestad om daarna, zich bereidend
tot het priesterdom was en bleef hij geen Gods
kind de wijsbegeerte te gaan studeeren aan het
klein Seminarie te Roeselaere. Aan beide gestichten,
-ofschoon een der jongstcn, was hij de primus perpetu
us de immer eerste zijner klasse.
Ook vewonderde het niemand dat zijn Bisschop,
.Mgr Faict, den zooveel belovenden jongeling die pas 18
jaar oud was, na zijn wijsbegeerte, naar Rome stuurde,
•op 16 October 1864, om er aan de Gregoriaansche Hoo-
geschool hoogere studiën te beginnen. Daar nog eens
-schitterde hij door zijn buitengewone geestesgaven en
verwierf er den doctorstitel in de wijsbegeerte in 1867,
en vier jaar nadien, 22 Oogst 1871, dien in de Godge
leerdheid beide op een uitmuntende wijze.
Priesterwijding
Intusschen was de jonge leviet te Rome priester ge
wijd geworden in de Basiliek van Sint-Jan van Late-
Tanen, Rome's moederkerk, op 16 April 1870. Onder het
groot verlof zong hij zijn eeremis in St Jacobskerk te
Brugge, op 31 Oogst 1870. Mgr Faict, boezemvriend
van den overleden vader en zijn groot medekamper te-
Roeselaere om de eerste plaatsen, had destijds den
nieuwen priester gedoopt en nu, in de plechtige eere
mis, deed hij een gelegenheidssermoen dat bijzonder
gesmaakt werd.
Professor te Brugge
Zijn studiën voleind, werd de jonge doctor, op 12
September 1871, belast met een leeraarstoel aan het
groot seminarie te Brugge en moest er de dogmati
sche Godgeleerdheid onderwijzen. Onder de daartoe
gebruikte handboeken van den Leuvenschen professor
Jungmann. ontbrak er iets, een handboek over de
Kerk; en in 1880 gaf de professor zijn «Tractatus
de Ecclesia Christi uit, een diepgaand en helder werk
van 471 bladzijden, dat een bewijs blijven zal van zijn
kur.de en beslagenheid.
Superior te Roeselaere
Den 21 November (8S4, werd professor de Brouwer
tot opvolgei benoemd van Kanunnik Delbar, superior
van 't klein Seminarie te Roeselaere, en enkele maanden
nadien, 9 April 1885, eerc-kanunnik genaamd der Brug-
sche hoofdkerk. Allen die te Roeselaere geweest zijn
onder het tienjarig bestuur van superior de Brouwer,
zijn het eens om te getuigen dat zij steeds gewonnen
werden door de nooit falende goedheid van hun over
ste. Niet alleen was Superior de Brouwer een waar
Godskind lijk wij reeds zegden, maar hij was ook zijn
leven lang een echt zonnekind waar hij verscheen
straalde blijheid door zijn wonderen werkende goed
heid. Bij hem geen aanstellerigheid, geen nutteloos ge-
zagsvertoon dat immer op de jongens eerder noodlot
tig inwerkt, geen geweldig optreden, neen, alleen lief
de en vredebetrachting.
In alle stilte ging hij zijn wegen, hoogst verheugd
als geen onweerswolken dreigden en hij in zijn ledige
uren aan muziek mocht doen want de muziek had
Mj hartstochtelijk lief.
Moest het nu gebeuren dat zijn plicht hem nood
zaakte een student te berispen en te bestraffen, dan
nog gevoelde men de liefde van zijn vaderhart en soms
toonden zijn tranen hoe de fout hem bedroefde en wat
het hem kostte een straf te moeten opleggen.
Edelmoedig en vrijgevig als hij was, en dat is
nog een karaktertrek van den lateren deken mag hij
als een der voornaamste begiftigers voor het De Bo ge-
denkteeken te Poperinghe vermeld worden brief aan
G. Gezelle, 15/9/1886).
Pastor-Deken te Meenen
Op 28 November 1894 wordt hij pastoor-deken van
Sint-Vaast te Meenen, nog eens opvolgend aan den, nu
afgestorven, kanunnik Delbar. Hij bleef er nog geen
drie jaar, doch lang genoeg om de harten te winnen
en bij zijn heengaan diep betreurd te worden. Ook
hier moeten wij zijn vrijgevigheid roemen die het mo
gelijk maakte later de kerk der Barakken te bouwen.
Pastor-Deken te leper
Met 11 Oogst 1897 ging hij in dezelfde hoedanigheid
over naar Sint-Maarten te leper. Vruchtbare jaren heeft
hij midden ons doorgebracht, omringd van eerbied en
genegenheid. Door alle vooroorlogsche leperlingen
wordt hij steeds geprezen om zijn gulle goedheid, zijn
oprechte offervaardigheid, zijn stichtend optreden in de
liturgische plechtigheden.
Maar dan kwam de wereldoorlog met al zijn afschu
welijkheden in 1914. Bij het begin, onder de eerste
weerzinwekkende en nooit gewettigde beschieting van
Yper, werd de reeds bejaarde deken ziek, erg ziek met
bloedspuwing, 't Is een zegen geweest voor leper dat,
in die bange uren, iemand bijsprong die later hetrt als
deken zou opvolgen en wiens heldhaftig gedrag nog in
aller geheugen ligt, pastöor-deken Delaere. Goddank
deken de Brouwer kon vervoerd worden naar Poperinge
en genas.
In 1915 begint een nieuw stadium in zijn leven
door den Paus wordt hij tot Apostolisch Afgevaardigde
met bisschoppelijke rechtsmacht aangesteld voor het
niet bezette gedeelte Van het bisdom Brugge, en zoo
bleef hij tot in 1918.
Van uit zijn hoofdkwartier in 't Vleugeltjebij Po
peringe bestuurde hij dus, op kerkelijk gebied, het land
van bachten de kupe Die nieuwe waardigheid nam
echter niets weg van den eenvoud en de vaderlijkheid
van zijn goed harten ,al was hij ook, in het uitoefenen;
van dat hoog ambt, b. v. in de Vorming, een statig en
indrukwekkend prelaat, toch hield hij er aan bij een
of ander priester dien hij bezocht, in alle gemoede
lijkheid een blaadje te leggen.
Laatste levensjaren
Na den oorlog, 18 December 1918, nam hij ontslag
en ging zijn laatste dagen in gebed en stilte, ver van
's werelds rumoer, overbrengen te Maredsous, in de
nabijheid van de Benedictijnerabdij, die met zooveel
banden aan zijn familie was verbonden. Door de monik-
ken werd hij geacht en bemind om zijn minzaamheid
en godvruchtigheid. Hij was 81 jaar oud, toen hij in
den Heer ontsliep 7 April 1927.
Bij allen die hem gekend hebben zal zijn nagedach
tenis in zegening blijven.