Bij het afsterven van
Ingenieur Coomans
T riomfboog
h<-c+ miAJ
Iedereen beseft dal de beslissing tot den heropbouw,
en de verwezenlijking eryan, van geen leië dakje is ge-
Ioopeniedereen beseft dat zulks maanden- en jarenlan
ge onverdroten onderhandelingen heeft gevergd, waarin
felle tegestand hoefde onderdrukt, onwil gebroken, kri
tiek gefnuikt, misverstand opgeruimd.
Beide pioniers van den heropbouw onzer Kathe
draal rusten nu in den slaap van vredede eene
te St Andries-bij-Brugge, de andere te St Amandsberg
bij-Gent. Hun beider afsterven sluit een der heerlijkste
bladzijden uit de geschiedenis van ons duurbaar monu
ment.
Heropbouw der Kathedraal
Iedereen beseft dat de beslissing tot den heropbouw,
en de verwezenlijking ervan, van geen leië dakje is ge-
loopen; men beseft dat zulks maanden-en jarenlange
onverdroten onderhandelingen heeft gevergd, waarin
felle tegenstand hoefde onderdrukt, onwil gebroken,
kritiek gefnuikt, misverstand opgeruimd.
Toen, na langen strijd, de Staat besloot «iets» te
doen, bekwam men den heropbouw van 't hoogkoor en
kruisbeuk, met de verzekering dat alles zich daartoe
zou bepalen. Men had echter gerekend zonder de hard
nekkigheid, den doordrijvenden wil van den Heer Coo
mans. De moeilijkheden mochten oprijzen, tegenkantin
gen mochten zich ophoopen, 't waren a's zoovile zweep
slagen die hem aanprikkelden.
Met dien gedeeltelijken hèropbouw kon hij geen
vrede nemen. Zijn edele droom was de integrale ver
rijzenis van St-Maartenskerk. Koor en kruisbeuk waren
pas volop aangevangen of hij trok in 't Ministerie te
velde voor de middenbeuk en beide zijbeuken. De
zege lachte hem toe. Doch berusten kon hij niet, voor
en aleer hij het einddoel had bereikt. Na koor, kruis
beuk, middenbeuk en zijbeuken, wilde hij den toren.
Ook dien bekwam hij.
In zijn oogen was de zege nog niet volledig. Hij
begeerde de kroon op dit prachtig monument te zetten;
hij wilde de fiere naald op den statigen toren. Nog
maals drong hij zijn ijzeren wil door God weet al
leen na welke moeilijkheden en tegenkantingen over
wonnen te hebben... Eindelijk was de triomf verkregen
op de gcheele lijn en in 1930 zag hij hoe zijn stoutr
ste droomen werkelijkheid waren geworden I
Medewerking van kunstenaars
De Kathedraal was oprecht zijn troetelkind. Niets
was te schoon, te degelijk, te kunstig, als het maar
voor 'thuis Gods was. Ook bepaalde hij er zich niet bij
zijn persoonlijk werk tot in zijn minste onderdeelen
t® bezorgenhij omringde zich van het puik onzer
kunstenaars. Voor 't beeldhouwwerk had hij Sinia, De
Beule, en Roomsvoor de groote meubels, Lelanvoor
't smeedwerk, Blancquart; voor 't schilderwerk, Wante
en Decraemer; voor de brandvensters, Ladon. Hij
eitchte degelijk werk, hij stond vijandig tegen alle
preutswerk en stelde hooge eischen aan zijn mede
werkers.
Tot het einde toe
Het mag ronduit gezegd worden dat weinigen zoo
opgingen in hun werk. 'tVVas zijn hoofdbekommernis,
't was zijn leven, en 't heeft ook zijn dood gekost.
Zijn laatste krachten had hij veil voor de St-Maartens
kerk. De allerlaatste keer dat hij uitging, was zijn
bezoek voor 't nieuw opgericht monument van den
Salvator Mundi Hij moest zich voortslepen en hevig
lijden onderstaan. Toch kwam hij, omdat hij zulks
aarnzag als zijn plicht.
Hij is gestorven op Tuindagavond, op het feest
van Haar, voor wier heiligdom hij jaren lang op de
bres heeft gestaan. Is dit heiligdom verrezen, jonger en
schooner dan vroeger, dan is zulks in de eerste plaats
te danken aan den Heer Ingenieur Coomans, die al
wat hij bezat aan grondige kennis, aan schitterende ga
ven, ten dienste heeft gesteld van de Kerk.
Wij durven verhopen dat de Ieperlingen die wel
daad niet zullen vergeten en dat zij den heropbouwer
hunner oude St-Maartenskerk in hunne gebeden niet
zullen vergeten.
Met Juli 1937 is de Kathedraal van leper een kunst
werk te meer rijk geworden, kunstwerk dat een ge
trouwe nabootsing is van een historisch gedenkteeken
van vroeger dagen. We bedoelen de heerlijke triomf
boog onder de hooge arcade die den hoofdbeuk ver
bindt met de benedenruimte van den toren.
Bisschop Antonius de Haynin (1614-1626) die het
Iëpersch Seminarie te Douai stichtte en een der schit-
terenste figuren was in de reeks Iepersche bisschoppen,
was nog een hartstochtelijk minnaar van zijn Kathe
draal en begaafd met een fijnen kunstsmaak. Hij is
het die, op het westeinde der kerk, de triomfboog
liet oprichten door den befaamden ïeperschen kunste
naar Urbaan Taillebert.
Op de boog prijkte het schild van den prelaatop
de kroonlijst zaten van weerszijden geknielde engelen
figuurtjes met lichttoortsenin het midden verhief zich
een fijn gebeitelde nis met torenvormige bekroning,
waarin het reuzenbeeld van den zegevierenden Sal
vator Mundi
Dit beeld vormde met de apostelbeelden die tegen
de zuilen stonden opgericht, een volledige reeks. Heel
dikwijls vinden we aldus den- Salvator tegen den
Westgevel onzer groote kerken. Zoo is het in O. L.
Vrouwkërk te Brugge, waar dit beeld overigens ook
samengaat met de Apostelen. Een reusachtig Salvators-
beeld staat op gelijke wijze in de Kathedraal te Door
nik.
Onnoodig te vermelden dat de oorlog dit werk ver
nietigde. We hebben zoo dikwijls onze rasechte Ieper
lingen hooren treuren over het te loor gaan van dit
kunstgewrocht, dat een historische herinnering was en
den inwendigen aanblik van onze heerlijke kerk zoo
veel luister bijzette. Gelukkiglijk hoeven ze thans niet
meer te treuren. De vaardige hand van de Gentsche
beeldhouwers de Beule en Van Hecke hebben het werk
van Taillebert tot in dè minste détails getrouw tèrug-
getooverd. Aan deze kuhstenaars, en mede aan hért
die het initiatief van deze gelukkige herstelling hebben
opgevat, onze hartelijke gelukwenschen.