Los maken Getrouwd zin is allemaal goed en wel... Maar zóó getrouwd zi n, neen, dat kon niet blijven duren Geert en Griet. All - dag; n ruzie maken... Als Geert zei dat 'tgitg regenen, beweerde Griet dat er schoon w.er op komst was. Als Glit m t den tram wilde rijden, terdc Geert dat hij te voet zou gaan. En vechten Als Geert vermaande Griet, zet uwen hoed wat rechter 1 t ok zij hem heelemaal scheef. Daar was geen enkel telloor nog heel. Geert stond met 'n blauw oog. Giiet liep met 'nen bloedneus. Neen, dat ging niet meer. Giiet, als wij er een einde aan maakten Op 'nen schoonen morgen stelde Geert voor Van mekaar scheidenvan mekaar gaan Geert, zei Giiet, ge hebt gelijk. Nog nooi: waren zij zoo goed akkoord geweest. Maar hoe, Geert We zijn getrouwd. Wie kan ons losmaken Ja, wie dubde Geert. 'k Heb het gevonden, juichte Griet. Luister. Dat we eens naar 't klooster van Hooidonck gingen Daar gaan de menschen voor alle lastige gevallen naartoe. En daar kunnen ze van alles overlezen tegen onge lukken, kwade hand afnemen, buikpijn van peerden ge nezen. Griet, 'k wist niet dat ge zóó verstandig waart. Om te scheiden. Zóó gezegd, zoo gedaan. Ze trokken op reis, en belden aan de kloosterpoort. Aan de Broeder die opendeed, zei Geert Broeder, we moeten den sterksten Pater uit 't kloo.-ter hebben. De Broeder bekeek hen van kop tot teen. Ja, den sterksten, steunde Griet; want 'tis voor 'n zwaar geval. Ze werden in een witgekalkte spreekkamer gebracht, en daar kwam 'ne Pater binnen I 'ne Man gelijk 'nen boom, die met kop en schouders boven Geert uitstaken met een koppel handen om ijzer te breken. Pater, vroeg Griet beslist, gij zijt wel de sterk ste Pater uit 't klooster Beziet mij maar, lachte de Pater. Want 't is voor 'n zwaar geval, legde Griet uit. Ge zoudt ons moeten scheiden, los maken van mekaar. Wat belieft vroeg de Pater. Zijt ge getrouwd Ja. Voor God en de Kerk -Ja En Griet haalde haar vettig trouwboeksken uit haren korf. Zie. Maar dan moet gij overeenkomen, verklaarde de Pater. Dat gaat niet, riepen ze allebei I En ervoor bidden, drong hij aan. Ik wil niet, verklaarde Geert, kortaf. Ik wil niet, snebberde Griet, nijdig. Pater, kort en goed Kunt gij ons van mekaar los maken, ja of neen Daar was nu toch niets anders aan te doen. •De struische Pater bezag hen eerst van onder tot boven, nam hun de maat met zijn oogen, en zei dan beslist Ja. dat kan ik. Komt mee naar de Kerk. Hoe lang nog In een zijkapelleken deed hij hen op den altaar- trap kni-len, elk op een kussen; ging voor hen staan, met een onmenschclijk zwaar boek op zijn armen, boven hen uit. Knetsend dc-ed hij dc koperen sloten openspringen en begon te lezen in 't latijn. Geert en Griet wachtten, vol moed. Maar opeens deed de Pater het boek toe, sloeg er mee tegen Geert zijnen kop, bovenarms. Geert tuimelde half omver, kon met zijn kneukels nog op dentrap steunen. Ei mij I kloeg hij en wreef over zijn kaak. Dc Pater stond weeral voort te lezen. Maar plets I daar deed hij 't boek weer toe, en sloeg er mee tegen Giict haren kop, dat haar oor bel over den vloer vloog, en haar hoed gekreukt te gen haar kaak hiag. Ei mij I zuchtte Griet. Elk zijn beurt, grinnikte Geert binnensmonds. De struische Pater las maar voort, en sloeg hen overhand met zijn boek tegen hunnen kop, boven arms, geweldig. De slagen bonkten gelijk van 'nen voorhamer. Ze hadden amper den tijd om recht te geraken. Geert zijn oog was gezwollen; hij hoorde of zag niet meer. Griet haar hoed was verfrommeld, 't haar hing op haren rug, ze bloedde uit haren neus, en hield er 'nen zakdoek tegen. De Pater las en sloeg maar voort. Geert kon 't niet langer uitstaan. Hij stak zijn handen omhoog, tegen 't boek, en riep Pater, hoe lang gaat dat nog duren Wat Eer gij ons loskrijgt Tot één van u twee dood is. Dan zijt ge los van mekaar... T. V. T. De Judaspenning: Als er spraak was van dag - en weekbladen, hebt ge wel ooit op het volgende gepeinsd De geweldige macht en de slechte invloed der on godsdienstige pers zijn grootendeels te wijten aan de katholieken zelf Dezen immers koopen en lezen veel bladen die den godsdienst aanvallen ofdoodzwijgen. Dit is de Judaspenning Het zijn onverstandige en onbedachte christenen, die met hun geld en hun steun de slechte pers doen leven en vooruithelpen.

HISTORISCHE KRANTEN

Tuinklokke (1930-1940) | 1937 | | pagina 2