300,le verjaring van
Jansenius' afsterven
Uit onze Kerkregisters
1
6
3
r
8
Hebt gij al ooit. in de Sacrakapel van onze kathe
draal, dien vloersteen opgemerkt, met in 't midden een
kruisken, en in de vier hoe
ken de cijfers i. 6. 3. 8.?
Weet ge wat die steen be-
dicdt
Daaronder is de begraaf
plaats waar, in den nacht van
6 tot 7 Mei 1638 'tis juist
drie eeuwen geleden Cor
nelius Jansenius. de wereld
beroemde bisschop van leper
(1636-1638) begraven werd.
Veel meer dan dit naamloos en al te onduidelijk
aandenken had men den beminden Kerkvoogd na 'zijn
dood, gewijd. Voor de histotie van «de grafzerken
van Janseniusin onze kathedraal, verzenden wij de
weetgierige lezers naar een volgend Nr van de Tuin-
klokke: 't is een veelbewogen episode uit de ge
schiedenis van het «Jansenisme».
Vandaag moeten wij ons beperken tot eenige aan-
teekeningen over de ziekte en het afsterven van Janr
senius.
Ziekte.
Van af September 1636 waren er, in de Iepersche
stede, gevallen voorgekomen van pestis bubonica
of oostersche pest. Verschillende ordonantiën werden
daarnopens door de stedelijke overheid uitgevaardigd,
en een pesthuiswerd ingericht, waar de pestlijders
werden ondergebracht en verzorgd. Doch, toen Jan
senius, einde April of begin Mei 1638 ziek werd, was
er geen eigenlijke pestepidemie misschien was er nog
één huis dat besmet was, in de Torrestraat
Eerst had de doorluchtige zieke slechts lichte koorts,
wat hem niet belette, binnen zijn paleis, zijn gewone
bedrijvigheid uit te oefenen. Weldra verergerde zijn
toestand zoodanig dat hij slechts met moeite kon gaan.
Twee genecsheeren, Quarré en Spanuut, werden ont
boden: zij stelden vast dat de kerkvoogd aangetast was
van de oostersche pest.
Verzorging.
Aanstonds kwamen twee Zwarte Zusters, Johanna
Cauwe en Petronille Bcrtens, den doorluchtigen zieke
verplegen. Doch deze eischten dat nog een leekebroeder
Recollet, frater Columbanus, moest bijgeroepen wor
den. Om alle gevaar van besmetting te voorkomen
zond Jansenius al zijn bedienden weg zijn trouwe ka
merknecht, Jef Vander Meer, wilde zijn meester niet
iverlaten. En om de infectie binnen 't paleis te beperken
liet de zieke zijn ziekbed overbrengen naar een bij
gebouw, afgescheiden van 't overige van 't paleis, door
Petronille Bertens de audiëntiezaal genoemd.
Na zes. zeven dagen ziekte was Jansenius op zijn
uiterste. Hij sprak aan zijn kapelaan, Reginald La-
maeus, een algemeene biecht en ontving, uit dezes
handen, de laatste H. Communie en 't H. Oliesel. Zijn
diepe, mannelijke godsvrucht trof al de aanwezigen.
Testament.
Doch benevens 't regelen van zijn zielebelangen wilde
de kerkvoogd ook zijn tijdelijke zaken in orde brengen.
Den 5 Mei liet hij door zijn secretaris, priester Sebas-
tiaan Tychon, een ontwerp van testament opmaken.
Met eigen hand verbeterde hij het ontwerp en schreef
er zijn laatste wilbeschikking op neder na zijn ziel
aan de Allerheiligste Drievuldigheid aanbevolen te heb
ben, vraagt hij dat zijn stoffelijk overschot in zijn.
cathedrale zou begraven worden en dat zijn uitvaart
in allen eenvoud en zonder uiterlijk prachtvertoon zou
geschieden. Van zijn bezit moeten vooruit zijn schulden
vereffend worden en moet het loon van zijn bedienden
voor een jaar betaald worden. Vrome stichtingen durft
hij niet te doen, daar hij twijfelt of er nog wat zal;
overblijven. Als erfgenamen indien er iets overschiet
stelt hij aan 't Bisdom leper, 't Bisschoppelijk Se
minarie aldaar en de armen van de Stad. Dit testament
werd den 6 Mei, te kwart vóór drie in den morgen,
door tusschenkomst van frater Columbanus overhandigd
aan Sebastiaan Tychon, die uit voorzichtighe'd aan
de deur of aan 't venster bleef staan, Jansenius was nog
bij zijn volle verstand en sprak nog met krachtige stem.
Buiten dit eigenlijk testament, moet Jansenius nog
een andere wilsbeschikking uitgedrukt hebben, waar
door 't handschrift van zijn Augustinus aan zijn
vrienden, Henricus Calenus en Libertus Fromondus,
moest overhandigd worden, om er de uitgave van te
bezorgen.
Dood en begrafenis.
Enkele minuten vóór 4 uur 's morgens van den 6
Mei stierf de beroemde bisschop in de omhelzing van
't kruisbeeld dat hij zich had laten brengen. Hij was
53 jaar oud. In overeenstemming met de ordonantiën
van 't magistraat nopens de begrafenissen der pest
lijders werd hij den volgenden nacht, van 6 tot 7 Mei,
begraven het stoffelijk overschot van den zevenden
bisschop van leper, werd in de hoofdkerk bijgezet,
in aanwezigheid van enkele strikt-noodige personen,
onder toezicht van den priester-koorkoster Fr. Vervisch.
We willen hier nog bijvoegen dat bisschop Jan
senius hoog in aanzien stond bij het volk, niet alleen
om zijn geleerdheid, maar ook om zijn deugd en
godvruchtigheid. Eensluitend zijn al de getuigenissen
van zijn tijdgenooten onberispelijk was zijn levens
wandel en hij stierf een heiligen dood.
Door het doopsel herboren.
10 April, Gilbert Ureel, z. v. Julien en Agnès Maer-
ten, Pilkemstraat18 April, Jean Goemaere, z. v. Mau
rice en Renée Morin, Bruggesteenweg18 April, Walter
Seys, z. v. Oscar en Hendrica Vercnocke, Diksmuide-
straat
In den Heer ontslapen.
12 April, Marie-Rose Callens (1877), Patersstraat; 14
April, Maurice Becquart-Gheus (1883), Veurnesteenweg
14 April, Renilde Comyn-Vandromme (i860), Vanden
Peereboomplaats25 April, Helena Vanelslander (1909),
Oude Houtmarktstraat; 28 April, Austin Wood-Cas-
teele 1890 Bruggesteenweg.
Op 9 April werd, als een engeltje, ten hemel opge
nomen Marie-Louise Van Wassenhove geb. 11 Maart
1938 d. v. Maurice en Margareta Desaegher, Dik-
smuidestraat