Waar en wanneer?
Gedachten
In memoriam
Aan het meisje van nu...
Wanneer
y j V '-3 3|
Wanneer men zijn Paschen moet houden
Binnen de veertien dagen omtrenf Paschen, d.i. van
Palmzondag tot Beloken Paschen.
Krachtens het Kerkelijk Wetboek kan echter de.
Bisschop den Paaschtijd in zijn Bisdom eenigzins ver
vroegen of verlengen. Zoo geeft Z. Exc. de bisschop
van Brugge de toelating aan de schoolkinderen
en ook aan de zieken en kranken hun Paschen
te houden vanaf Passiezondag tot den tweeden Zon
dag na Paschen.
Waar
In gelijk welke kerk of openbare bidplaats. Noch
tans is het geraadzaam te communiceeren in zijn eigen
parochiekerk uitdrukkelijk zegt het Kerkelijk Wet
boek
«De geloovigen dienen aangespoord aan dit voor
schrift te voldoen, elk in zijn parochie. Zij die het in
een andere parochie zouden doen, zullen er aan houden
hun eigen pastoor in te lichten dat zij hun Paaschplicht
volbracht hebben
Hoe lang is het geleden dat gij nog uwen Paschen
hebt gehouden De Vader des hemels wacht nog al
tijd op den verloren zoon.
Nu hebt ge nog tijd en gelegenheid. Zult u die latei
nog hebben Een groot vraagteeken. Wees dus ver
standig en neem het zekerste.
U moogt de anderen niet bedriegen, maar ook u
zeiven niet. Erken u dus zooals gij zijt een arme zon
daar die berouw en vergiffenis noodig heeft.
Gij hebt geen enkele reden om uw Paschen niet te
houden. Gij hebt alle redenen om hem w e 1 te houden.
Op 7 Maart 11. is godvruchtig in den Heer ontslapen
een voorbeeldige kerkbediende van St Maarten, dh. Po-
lydore Andries-Louwyck.
Hij was verkleefd aan de kerk, hij leefde mee met
de kerk en 't was stichtend om zien hoe hij, alle
dagen, van 's morgens vroeg, hel H. Misoffer bijwoonde,
godvruchtig, in een hoekske, dicht bij het zuidportaal.
Gedurende meer dan vijftig jaar heeft Pol in ne
derige onderdanigheid, en met eerbiedige en stipte toe
wijding, zijn ambt van stokdragerwaargenomen.
En toen Pol verleden jaar, vereeremerkt werd met
de gouden medaille der orde van Leopold II, vond
iedereen dat die schoone decoratie wel verdiend was.
Iedereen had achting en genegenheid voor dien braven
oude man.
Een veel heerlijker belooning zal de Heer geschon
ken hebben, in den hemel, aan zijn goeden en ge
trouwen dienaar
Mieke,
Ik zou u gaarne eens eenige woordjes schrijven, zoó
'n open briefje, geheimen zijn er niet mee gemoeid,
eentje dat vader en moeder, en uw broer, de soldaat, en
de piotten die misschien bij u thuis liggen, ook kunnen
lezen.
Gij zijt een braaf meisje, Mieke, zóó braaf dat gij
niet eens 'n zuur gezicht trekt, als ik u eventjes op den
teen trap. Een manzei zou dadelijk protesteeren Ah 1
qu'il est peu gentil 1 maar gij kunt tegen een duw
't Is niks, meneer, zegt gij, terwijl gij bloost als een
versche kriek, 't is niks, zeg het als 't u blieft maar
gelijk het is Schoon, Mieke.
Ewel 1 dat zal ik het zeggen, precies gelijk het is.
Mieke, luister eens goed. Als daar een van onze va
derlanders tegen u begint te knikken en lief te doen,
en Marie zegt, en u alle vijf voet tegenkomt, en al
tijd iets te vertellen of te vragen heeft, en dikwijls een
ditje of een datje bij heeft, denk dan maar niet onmid
dellijk dat gij vóór de poort van 't Aardsch Paradijs
staat want gij weet er niets van. Misschien staat
gij er vóór, Mieke, maar, als moeder Eva, met uw rug
er naartoe als gij marcheert, loopt gij er van weg.
Verzinnen, Mieke, tienmaal verzinnen, vooraleer te be
ginnen 1
Het soldatenpak schittert als een kaars. Me dunkt,
dat is schier een mysterie. Want dit verschijnsel is
in alle landen hetzelfde en toch zijn snit en kleur van
de krijgslivrei in geen twee landen eender. Wellicht zijn
onze jongens in hun kaki veel pronter al willen hun
moeders dat maar niet toegeven en gij kunt op den
koop toe nog een beetje compassie hebben met die suk
kelaars, och arme Compassie is een edel gevoel, Mie
ke, maar het is als een haarspeld als die niet goed zit,
steekt ze in uw vel. Pas op, dat gij met uw compassie
ten slotte zelf geen compassie verdient.
Misschien vraagt ge, of ik dan meen, dat de uni
form van onze soldaten niet schoon is O I Mieke,
wat zal ik zeggen prachtig I Maar de uniform moet
gij, na de mobilisatie, in de kleerkast hangen, hem die
er in zit, kunt gij niet in de kleerkast steken, zulle
Mieke.
Er zijn onder onze jongens een zeker aantal bla-
gueurs, misschien hebben ze dat van hun overgrootva
der Thyl Uilenspiegel. Weet gij wat een blagueur is,
Mieke Dat is, bij voorbeeld, iemand die u wijsmaakt,
dat ze, bij hem thuis, twee auto's hebben. Inderdaad,
een hondenkar en een kruiwagen. Als gij hem gelooft,
zijt gij een sloor, Mieke.
Ik zeg dus, dat gij moet oppassen. Maar ik zeg. niet,
d?.t gij moet bang zijn. Neen! niet bang zijn, Mieke I
Als er ooit een, in uw bijzijn, woorden spreekt die
niet betamen, keer hem resoluut uw rug toe en ga heen.
Of zeg hem vierkantig, dat gij met geen onbeschoftheid
gediend zijt. Hij zal afdruipen, als een poedel die een
rammeling gehad heeft.
Maar ook tegenover de goeden, passen bescheiden
heid, correktheid, kieschheid, afstand. Zelfs de beste on
der onze jongens zijn kinderen van Adam en moetein
bidden Leid ons niet in bekoringEr zijn veel
helden, maar helden op leemen voeten. Ik zou u nutte
loos leed aandoen, indien ik u zegde speel niet de