DIKSMUIDE.
MERKEM.
PERVIJZE.
KEIEM.
IVLADSLOO.
wel
van
een
(Wordt voortgezet.)
WAARHEID I
Spectator.
D'RBCA.
konden lachen
toevallig een
was
van
laatst lacht best lacht, want nu
figuur dat net als de haringen
azijn heeft gezeten.
versiteit van St. Kruis
Ook gij waart den verklikker van uw hoek. Gij moest dikwijls
de electriciteit gaan herstellen bij den dokter van ’t Groot
Germaansche Rijk, Gewest Oostvleteren, 'nietwaar? Wat gij
daar verklaardet weten we wel, maar dat laten we voor later.
Het (volk van Oostvleteren zal en moet ingelicht worden over
de ongekende verraders. De grootste volgen nog.
Wie laatst lacht, best lacht!
De liefde is bij vele soldatenkarren internationaal geworden en
wat zien we heden ten dage Meisjes, die destijds met de moffen
liepen, staan nu paraat om met de Tommies op zwier te gaan.
Een uitzondering is echter onze beste Paula, haar genegenheid
is slechts voor het Nationaal-Socialistische Reich, gelukkig dat
ze geen Tommy in kwartier heeft, anders zou hij nog de nazi-
geur kunnen ontdekken.
Het schijnt, toen de vervloekte nazi-bende hier binnen storm
den, dat beide Juffers, net als de nieuwe auto’s, nog in rodage
waren, maar door de veelvuldige fietstochten, dat zitten, liggen
en dat rusten met den mof het stuur niet meer meester waren
en zoo in. versneld tempo de toegelaten snelheid hebben over
schreden tot ze buiten de schreef zijn geraakt. Al deze overspan
nen praktijken hebben er veel toe bijgedragen tot hun onvader-
landsche houding tijdens de ..bezetting en we zullen verder zien,
wat er met dié mofsche karren is gebeurd.
Na nergens in een of ander fatsoenlijke bediening te zijn ge
raakt werd de fameuze roste Jeanne ini den loop van het jaar
19112 bediende bij de O.T. (Organisation Todt) en was in die
hoedanigheid de Duitschers te dienste om den afschuwelijken
oorlog, te helpen verlengen, spijtig dat die mofsche Schatz voort
vluchtig of gaan loopen is met die verhongerde bende, anders
zou ze ook bij hare onschuldige zwarte vriendjes in één of ander
interneeringskamp zijn terechtgekomen.
O, wat was het toch lekker nietwaar Fraulein Paula, toen je
met je zuster in den zomer ’43 op een Zondagnamiddag aan het
roeien waart op den Yzer in gezelschap van drie moffen, had
het bootje omgekanteld dan zouden er vijf 'geweest zijn welke
voor het „grosse Deutsche Reich” vielen, doch „Gott mit uns”
en of ze konden lachen in het gezicht van onze Patriotten,
welke toevallig een wandelingske langs den dijk maakten.
Thans moeten we voor de zooveelste maal vaststellen, dat wie
zien we onze nazi-juf met een
een genuimen tijd in zout en
Ja, geachte lezeressen en lezers, u dacht en mocht
zeggen dat Vladsloo geen fanfare meer bezatEr is wet
een schoone nieuwe, ’t is die niet meer van V.O'.S.
vroeger, maar wel een nieuw „Kodde-muziek”Er zij kla
roenen bij, pistons, clarinetten en wat van alles, met
goeden „trombal” en al wat „muziek” is! D'e eerste lessen wer
den gespeeld in de Mariastraat. Ortier en Adrienne stonden daar
verstomd van als ze het hoorden, bijzoover dat ze in hun kelder
terecht kwamen tot ze Iran zinnen terug kregen. Miaar, naar het
schijnt, was er ook nog een hevig bombardement bij op den
hoop toeEr waren gebroken ruiten, maar dat is al niets, het
ging slechter zijn had Omer moeten van de brokken gedeeld
hebben, dat ging toch jammer zijn.
Volgens het schijnt waren er wel vijfhonderd menschen oru
dat concert te hooren, toen al met eenjs en man in wilde vlucht
de Beerststraat opliep. Het was, Jules uit de Eesenstraat, die
naar den Burgervader liep met dat verheugend nieuwsEr werd
gansch de week gezocht naar de speellui, maar alles vruchte
loos! Wie weet ’t was misschien de fanfare uit Oostduinkerke.
Die goudklomp zal zeker geschud hebben in Adrienne’s offer
blok Omer, ’t is tijd dat gij bij uwe vrienden terug zijt te
Oostduinkerke. Voelt gij niet dat gij hier zoo graag gezien
wordt? Daar zoudt gij ten minste gerust zijn en de bevolking
ook op de gemeente, daar verlangen ze naar. En wat een boel
wals dat Zondag als de menschen ter kerk gingen Luistert een»
goed: daar waren vrouwen die vroeg naar de kerk gingen, te
communie denken wij en ze moesten passeeren vóór het huis
van Omer, maar ineens stonden zij verstomd daar een wachtkot
te zien met schijn-Duitschen soldaat het geweer op de schou
ders! De ééne vrouw zegde tot de andere: maar zijn die Duitsche
moffen daar al weer! ,t Is ongelooflijk en toch is’t een Duitscher,
maar seffens kwamen zij tot bedaren en zegden samen, ’t is
iemand die daar de wacht doet voor Kodde van Vladsloo.
(Wordt voortgezet).
D'e tijd, fabelachtige leugens wijs te maken aan hen die het
gelooven wilden, is nu voor goed voorbij. Thans eischen we de
zuivere waarheid, noch min noch meer!
Wat nu volgt gebeurde in den Moffentijd, dus in den tijd dat
de Wehrmachtmannen onze straten afliepen op zoek naar allerlei
voedingswaren, want hun soldaten-rantscen was' zóó karig. (Te
veel om te krepeeren en niet genoeg om te blijven leven!) Zoo
trokken zij er dan maar op uit, liever vergezeld door een burger,
dan alleen. Aldus liep alles van een leien dakje. Natuurlijk kon
die burger zich dan ook wat aanschaffen en terzelfdertijd aan
de toezichtsdiensten ontsnappen. Wie had het durven wagen een
mof aan te spreken, zelfs al had hij tientallen kilogrammen
boter bij zich En dat gebeurde op onze gemeente, maar ook
in het Caesel. Wie was het die een mof vergezelde Wel, een
heer uit Wakken wiens ouders te Merkem wonen straat
nr 10. Of moet er hierover ook gras groeien Zij hopen dat,
maar wij zweren van NEEN.
Wat was de taak van een goed patriot gedurende de bezetting
Bestond ze in het regelmatig geven, of beter naar huis dragen
van fruit, aan N.S.J.V. jongens of aan andere? Kan het goedge-
keurd worden dat iemand de kinderen van een Oostfrontvrij-1
■williger dergelijke versnaperingen thuisbracht, terwijl voort-
vluchtigen nog geen goeden dag kregen? Waren er dan geen
kinderen van patriotten die zulks beter hadden kunnen gebrui
ken vermits het bovendien uit patriotische handen kwam?
Ook daarover geen gras
Een ander famililid was vroeger een hevig aanhanger vah
REN. Met den oorlog heeft hij naar het schijnt wel andere
paarden voor den wagen gespannen, maar hij liet toch ook niet
de minste kans voorbijgaan om handel te drijven op de
zwarte markt. Granen, meststoffen en andere voedingswaren
waren aldaar steeds te bekomen. Waarschijnlijk was het plan
Gutt daar niet welkom
Over dat alles geen gras hoor, beste vrienden!
50.000 fr.
Volgens aanplakbriefje van Zondag 14-3-45 zou Alois 50.000 fr.
uitloven voor wie het schandelijk schrijven in de brievenbus
kan verechtvaardigen.
Het papier is hier te schaars om gansch de litanie voor te
schrijven en we zullen ons moeten beperken tot het volgende
Dat de onderteekende Patriot van de brievenbus iets wat nevens
den bal heeft geslagen is mogelijk, maar de grond van de zaak
blijft dezelfde.
1. Niemand van de aanwezige verbruikers heeft vergeten in
welke geweldige discussie gij gewikkeld waart samen met
Charles, op Zondag 16 Juli, tegen den d.d. burgemeester (kwes
tie paarden)
2. Zoudt gij ons kunnen zeggen wat de d.d. burgemeester sa
men met Charles gaan vertellen zijn op 17 Juli ’44, bij de be
voegde eenheid. „Opeisching paarden, Feldpostnummer 02785”
en wat gij er ’s anderendaags gaan doen zijt, de monstering
van 26 Juli heeft het bewezen. Het notietie boekje der Duitschers
was goed ingevuld. Zij wisten goed hoeveel paarden die en die
landbouwer bezat en hoeveel zij er maar hadden bekend ge
maakt. Zij waren zelfs zoo fair „voor eens maar dat dit gebeur
de” aan te wijzen toeïi de vraag hun gesteld was wie hen deze
inlichtingen verstrekt had.
Waart gij het niet die de boeren moest aanwijzen die te veel
paarden bezaten?....
OVERLIJDEN.
Zondag 11 Maart j.l. overleed alhier den heer Polydoor
WYLLIE. De aflijvige behoorde tot een zeer gunstig gekende
familie, sinds eeuwen in onze stad gevestigd en die in de locale
geschiedenis een groote rol heeft gespeeld. De heer Wyllie zelf
was gedurende genomen tijd lid van de Stedelijke Commissie
van Openbaren Onderstand en gemeenteraadslid. Tot vóór kort
hij secretaris van den heer Van Glabbeke, thans minister
Binnenlandsche Zaken. Hij was een uiterst vurig vaderlan
der en vader van den O.F. man André WYLLIE. Hij was ook
gedurende jaren hoofdman van de aloude Koninklijke Rederij
kerskamer „Heden Yet, Morghen Niet”, waarvan zijn familie
sinds honderden jaren deel uitmaakte. Enkele jaren geleden
werd hij tot deken (eere-voorzitter) van deze tooneelvereeniging
uitgeroepen.
Wij bieden hier aan onzen vriend André en de achtbare fami
lie van den aflijvige ons innig rouwbeklag aan.